Brief regering : Europese Vredesfaciliteit (EPF) terug- en vooruitblik
21 501-02 Raad Algemene Zaken en Raad Buitenlandse Zaken
Nr. 2468 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 17 februari 2022
Op 22 maart 2021 werd het Raadsbesluit tot oprichting van de Europese Vredesfaciliteit
(EPF) aangenomen. De EPF is een financieringsinstrument dat uit twee pijlers bestaat.
De eerste pijler omvat de financiering van de gemeenschappelijke kosten van EU-missies
en operaties, waarvan de Nederlandse bijdrage op de begroting van het Ministerie van
Defensie staat. De tweede pijler omvat de financiering van steunmaatregelen, zowel
voor vredesoperaties van derde landen en organisaties, als voor capaciteitsopbouw
op het gebied van veiligheid en defensie, waarvan de Nederlandse bijdrage op de begroting
van het Ministerie van Buitenlandse Zaken staat. De financiële bijdrage aan de Europese
Vredesfaciliteit wordt op basis van het Bruto Nationaal Inkomen verdeeld onder de
lidstaten. In 2021 was het Nederlandse BNI-aandeel 5,9%. Dientengevolge was de afdracht
van het Ministerie van Defensie voor de eerste pijler EUR 6.7 miljoen en de afdracht
van het Ministerie van Buitenlandse Zaken voor de tweede pijler EUR 12.7 miljoen.
Nederland acht de EPF een belangrijk nieuw instrument ter versterking van het buitenlandbeleid
van de EU. Tegelijkertijd erkent het kabinet dat er risico’s verbonden zijn aan capaciteitsopbouw
en het leveren van materiële steun aan derde landen en organisaties, zoals mensenrechtenschendingen
of oneigenlijk gebruik van de geleverde steun. Om deze risico’s in te perken en te
mitigeren heeft Nederland bij de vormgeving van de EPF consequent ingezet op een geïntegreerd
methodologisch raamwerk, gebaseerd op conflict- en risicoanalyses, flankeringsmaatregelen,
rapportageverplichtingen, en waarborgen voor het verlenen van materiële steun. Uw
Kamer werd op 15 januari 2021 geïnformeerd over de Nederlandse inzet en de uitkomsten
van de onderhandelingen over de EPF.1
Via deze brief informeert het kabinet uw Kamer over de zeven steunmaatregelen die
zijn aangenomen in 2021 en over de Nederlandse EPF inzet voor het komende jaar. Het
kabinet is voornemens om dit generieke overzicht, met een terug- en vooruitblik, op
jaarlijkse basis met uw Kamer te delen. Daarnaast zal het kabinet in geval van steunmaatregelen
waarbij sprake is van lethale materiële steun uw Kamer informeren voorafgaand aan
de EU-besluitvorming hieromtrent. Het afgelopen jaar was er geen sprake van de levering
van dergelijk steun. Ten slotte is het kabinet voornemens om ook bij politiek actuele
steunmaatregelen, uw Kamer tijdig te informeren, zoals het afgelopen jaar ook is gebeurd
ten aanzien van de EPF-steun aan Mali, Oekraïne en Mozambique.2
Terugblik EPF-steunmaatregelen 2021
Afgelopen jaar zijn er vijf EPF-steunmaatregelen aangenomen gericht op capaciteitsopbouw
op het gebied van veiligheid en defensie van landen gesitueerd op of aan de randen
van het Europese continent: Georgië, Moldavië, Bosnië en Herzegovina, Oekraïne en
Mali. De zesde steunmaatregel is gericht op Mozambique en dient ter ondersteuning
van de door de EU Trainingsmissie (EUTM) Mozambique opgeleide militaire eenheden.
Deze maatregel is voorafgegaan door een urgente maatregel die twee Mozambikaanse compagnies
voorziet van noodzakelijke uitrusting en materieel, benodigd voor de training door
de EUTM. Voor alle zes steunmaatregelen geldt dat het gaat om niet-lethale materiële
steun aan nationale strijdkrachten, bijvoorbeeld in de vorm van voertuigen, kleding,
observatiemiddelen, medisch- en ontmijningsmaterieel of steun op het gebied van cyberweerbaarheid.
De waarde van de steun die aan deze individuele landen wordt gegeven ligt tussen de
EUR 7 miljoen en EUR 44 miljoen (zie onderstaande tabel voor een overzicht).
Daarnaast is één algemeen programma aangenomen ter ondersteuning van de Afrikaanse
Unie (AU) bij het uitvoeren van vredesoperaties (General Program African Union, GPAU). Dit programma beoogt de rol van de AU op het gebied van vrede en veiligheid
op het Afrikaanse continent te versterken en is een voortzetting van EU-steun die
voorheen vanuit de African Peace Facility werd gefinancierd. De omvang van deze steunmaatregel betreft EUR 130 miljoen. Vanuit
dit programma worden AMISOM, het Somalische Nationale Leger (SNA), de Multinational Joint Task Force tegen Boko Haram (MNJTF) en de G5 Sahel Joint Force gedeeltelijk gefinancierd. De ondersteuning aan het SNA dient ter voorbereiding op
de overdracht van verantwoordelijkheden van AMISOM troepen naar het SNA zelf. De steun
bestaat uit capaciteitsopbouw en het opzetten van een trainingsfaciliteit.
Bij de bespreking van de individuele steunmaatregelen was de kabinetsinzet gericht
op gedegen context-, conflictsensitiviteit- en risicoanalyses en het opnemen van mitigerende
maatregelen om eventuele risico’s af te dekken. Voorbeelden hiervan zijn rapportageverplichtingen,
on-site monitoring, trainingen voor ontvangende eenheden en de mogelijkheid om de
steun (tijdelijk) stop te zetten. Op initiatief van Nederland en Frankrijk zijn in
het raadsbesluit over de steun aan Mali bijvoorbeeld additionele waarborgen ingebouwd
op het gebied van democratisch bestuur, mensenrechten en samenwerking met non-statelijke
actoren. Deze steunmaatregel is nog niet geoperationaliseerd en de kabinetsinzet is
erop gericht deze maatregel voorlopig aan te houden in het licht van de ontwikkelingen
in Mali, in lijn met de inzet vermeld in de Geannoteerde Agenda van de Raad Buitenlandse
Zaken van 21 februari 2022.3 Het Politiek en Veiligheidscomité (PSC) kan op verzoek van de Hoge Vertegenwoordiger
of een lidstaat besluiten de uitvoering van een steunmaatregel geheel of gedeeltelijk
op te schorten of de Raad aanbevelen een steunmaatregel te beëindigen.
Vooruitblik Europese Vredesfaciliteit 2022
Gedurende het jaar zal regulier aandacht uitgaan naar de implementatie van de aangenomen
en lopende steunmaatregelen. Na aanname van voorstellen gaan de Commissie en EDEO
over tot het sluiten van overeenkomsten met respectievelijk de uitvoerende en ontvangende
partijen. De snelheid waarmee een steunmaatregel wordt uitgevoerd is onder meer afhankelijk
van het type steun.
Daarnaast is er in 2022 tot EUR 540 miljoen beschikbaar voor nieuwe steunmaatregelen.
In februari ronden de lidstaten de zogenaamde «strategische oriëntatie» fase voor
de EPF-steun van het komende jaar af. Er wordt in deze fase op hoofdlijnen gesproken
over de strategische prioriteiten. Besluitvorming vindt gedurende dit jaar plaats
op basis van de individuele voorstellen.
De Nederlandse inzet tijdens de strategische oriëntaties is in het bijzonder gestoeld
op de prioriteiten uit de Nederlandse Geïntegreerde Buitenland- en Veiligheidsstrategie
en het coalitieakkoord. Dit betekent onder meer dat het kabinet pleit voor een focus
op de instabiele ring rondom Europa, ondersteuning voor de Westelijke Balkan, het
verlenen van operationele steun aan EU missies en operaties alsook het versterken
van de weerbaarheid van derde landen in het cyberdomein. Het kabinet verwelkomt tevens
het verzoek van Oekraïne om additionele EU steun bij het professionaliseren van het
militair onderwijs. EU lidstaten overleggen op dit moment nog over de vorm waarin
de EU de nieuwe steun gaat verlenen. Dat kan via een EPF steunmaatregel of een EU
Trainingsmissie. Het kabinet steunt beide opties. Wat betreft Afrika zet Nederland
ook in op voortzetting van de steun aan de Afrikaanse Unie. Met het oog op de (politieke)
onrust en weerbarstige realiteit in enkele Sahel-landen blijft het kabinet, in lijn
met de eerdere inzet bij de EPF steunmaatregel voor Mali, samen met Europese partners
het belang van stevige waarborgen benadrukken en zorgvuldigheid bij de uitwerking
en implementatie van eventuele steunmaatregelen. Zoals hierboven genoemd kan de implementatie
van steun worden opgeschort of beëindigd indien de omstandigheden dit noodzakelijk
maken. Daarnaast bepleit het kabinet steun gericht op het tegengaan van verspreiding
van gewelddadig extremisme vanuit de Sahel naar Westelijk Afrika.
Ten slotte meldt het kabinet dat dhr. Paul Doop, lid in buitengewone dienst van de
Algemene Rekenkamer, ondersteund door twee assistenten – allen aangedragen door de
Algemene Rekenkamer – per 1 januari 2022 zitting heeft genomen in het EPF audit college.
Dit is een onafhankelijk college dat toezicht houdt op de rechtmatigheid en doelmatigheid
van de bestedingen uit het EPF. De aanstelling is voor drie jaar. De tijdsinvestering
van de heer Doop en de Algemene Rekenkamer wordt doorberekend aan het Ministerie van
Buitenlandse Zaken. Het kabinet onderstreept hiermee graag het belang dat het hecht
aan transparantie en adequate verantwoording van EU inzet.
De Minister van Buitenlandse Zaken, W.B. Hoekstra
Overzicht steunmaatregelen 2021
EPF Steunmaatregel
Referentiebedrag in x 1.000.000
Raadsbesluit
General Program African Union 2021
Raadsbesluit 2021/1210; 22 juli 20211
– AMISOM
EUR 65
– Somali National Army
EUR 20
– G5 Sahel
EUR 35
– MNJTF
EUR 10
Mozambique steunmaatregel + voorafgaande urgente maatregel
EUR 40 + 4
Raadsbesluit 2021/2032; 19 november 20212
Bosnië en Herzegovina
EUR 10
Raadsbesluit 2021/1923; 4 november 20213
Oekraïne
EUR 31
Raadsbesluit 2021/2135; 2 december 20214
Georgië
EUR 12.75
Raadsbesluit 2021/2134; 2 december 20215
Moldavië
EUR 7
Raadsbesluit 2021/2136; 2 december 20216
Mali
EUR 24
Raadsbesluit 2021/2137; 2 december 20217
X Noot
1
https://eur-lex.europa.eu/legal-content/NL/TXT/?uri=CELEX%3A32021D1210.
X Noot
2
https://eur-lex.europa.eu/legal-content/NL/ALL/?uri=CELEX:32021D2032.
X Noot
3
https://eur-lex.europa.eu/legal-content/NL/TXT/?uri=CELEX:32021D1923.
X Noot
4
https://eur-lex.europa.eu/legal-content/NL/TXT/?uri=CELEX:32021D2135.
X Noot
5
https://eur-lex.europa.eu/legal-content/NL/TXT/?uri=CELEX:32021D2134.
X Noot
6
https://eur-lex.europa.eu/legal-content/EN/TXT/?uri=CELEX%3A32021D2136&….
X Noot
7
https://eur-lex.europa.eu/legal-content/NL/TXT/?uri=CELEX:32021D2137.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
W.B. Hoekstra, minister van Buitenlandse Zaken