Brief regering : Geannoteerde agenda Raad voor Concurrentievermogen 24 februari 2022
21 501-30 Raad voor Concurrentievermogen
Nr. 552 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN EN KLIMAAT
            
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 15 februari 2022
Op 24 februari 2022 vindt de formele Raad voor Concurrentievermogen plaats over het
                  onderdeel interne markt en industrie. Bij deze brief vindt u de geannoteerde agenda
                  met daarin een beschrijving van de discussiepunten en de Nederlandse inzet.
               
De Minister van Economische Zaken en Klimaat,
                  M.A.M. Adriaansens
Inleiding
De Raad voor Concurrentievermogen op 24 februari 2022 staat in het teken van het onderdeel
                  interne markt en industrie. Op de agenda staat een beleidsdebat en voortgangsrapportage
                  over het voorstel voor de Verordening buitenlandse subsidies, een algemene oriëntatie
                  voor het voorstel voor een richtlijn herziening duurzaamheidsrapportage (Corporate Sustainability Reporting Directive), een beleidsdebat over de groene transitie van het industriële ecosysteem mobiliteit.
                  Onder de diversenpunten zullen presentaties worden gegeven over de Chips Act, de standaardisatiestrategie, het aangekondigde voorstel voor een voorstel over duurzaam
                  ondernemingsbestuur (Corporate Sustainability Governance) en de stand van zaken van de herziening van de radioapparatenrichtlijn.
               
Verordening buitenlandse subsidies
Beleidsdebat en voortgangsrapportage
Tijdens de Raad wordt de voorgangsrapportage van het Franse Voorzitterschap voor de
                  Verordening buitenlandse subsidies (Regulation on Foreign Subsidies, hierna: RFS) besproken en vindt een beleidsdebat plaats.
               
Op 5 mei 2021 heeft de Europese Commissie (hierna: Commissie) het RFS-voorstel gepubliceerd.
                     Doel van het voorstel is het tegengaan van de verstorende werking van buitenlandse
                     subsidies op de interne markt. Nederland heeft zich in de afgelopen jaren sterk gemaakt
                     voor regelgeving voor buitenlandse subsidies, onder meer via het Nederlands voorstel
                     voor een level playing field instrument uit 20191. Ook het regeerakkoord benadrukt de Nederlandse inzet op een gelijk speelveld en
                     het belang van bescherming tegen oneerlijke concurrentie van buiten de EU. Het Frans
                     voorzitterschap geeft prioriteit aan dit voorstel en wil tijdens de Raad voor Concurrentievermogen
                     op 9 en 10 juni 2022 tot een algemene oriëntatie in de Raad komen. De onderhandelingen
                     vorderen gestaag.
                  
Het kabinet acht de voortgang van de onderhandelingen, ook op de inhoud, positief
                     en zal dat tijdens de Raad benadrukken.
                  
Vrijwel alle lidstaten erkennen dat er momenteel een lacune in de regelgeving is,
                  waardoor bedrijven die vanuit derde landen subsidie ontvangen op de interne markt
                  een oneigenlijk voordeel genieten, en hebben daarom steun uitgesproken voor het voorstel
                  dat dit gat moet dichten. Daarbij hebben lidstaten aandacht voor het behoud van de
                  aantrekkelijkheid van de EU voor investeringen van buiten de EU, en is er aandacht
                  voor rechtszekerheid en administratieve lasten. Tijdens de onderhandelingen lijken
                  veel lidstaten, conform de inzet van Nederland, het erover eens dat alle verstorende
                  subsidies binnen de reikwijdte van het voorstel zouden moeten vallen om de effectiviteit
                  te borgen.
               
Tijdens de vervolgonderhandelingen zal het kabinet aandacht blijven vragen voor een
                  aantal zaken. Allereerst is het voor de effectiviteit van het instrument van belang
                  dat de RFS ziet op alle verstorende subsidies en dat omzeiling van de regels wordt
                  voorkomen. Daarom maakt het kabinet zich hard voor een uitbreiding van de reikwijdte
                  van het voorstel naar bedrijven met bijzondere of exclusieve rechten die door landen
                  aan bedrijven gegeven kunnen zijn, en naar staatsbedrijven waarbij de financiële relatie
                  met de staat niet at arm’s length is. Dat laatste wil zeggen dat de staat niet op afdoende afstand staat en het bedrijf
                  daarmee niet handelt op zakelijke, marktconforme grondslag. Daarnaast heeft het kabinet
                  aandacht voor de aanbestedingsmodule. Hierbij is het van belang dat de administratieve
                  lasten voor bedrijven en aanbestedende diensten in evenwicht zijn met de effectiviteit
                  van het voorstel. Specifiek zijn de doorlooptijden in de aanbestedingsmodule in het
                  voorstel te lang. Tot slot is het kabinet positief over de exclusieve bevoegdheid
                  van de Commissie. Dit draagt bij aan politiek onafhankelijke handhaving van de RFS.
               
Voorstel voor richtlijn herziening duurzaamheidsrapportage
Algemene oriëntatie
De Raad spreekt ook over een algemene oriëntatie voor de Richtlijn herziening duurzaamheidsrapportage
                  (Corporate Sustainability Reporting Directive, hierna: CSRD). Het Commissievoorstel voor de CSRD is op 21 april 2021 gepubliceerd
                  en bevat een rapportageverplichting over duurzaamheid2. Zoals beschreven in het BNC-fiche3, staat het kabinet positief tegenover het richtlijnvoorstel. Het draagt onder meer
                  bij aan de transparantie en vergelijkbaarheid op het gebied van de duurzaamheid van
                  ondernemingen, aan een gelijk speelveld in de EU en aan het stimuleren van IMVO en
                  maatschappelijk verantwoord inkopen.
               
De onderhandelingen in de Raad zijn in een hoog tempo verlopen. Binnen de Raad is
                  er brede steun voor de hoofdlijnen uit het voorstel: 1. de voornoemde uitbreiding
                  van de ondernemingen die moeten rapporteren en de precisering van duurzaamheidsfactoren
                  waarover moet worden gerapporteerd; 2. de verduidelijking dat de rapportage moet gaan
                  over zowel de impact van duurzaamheidsfactoren op de onderneming als de impact van
                  ondernemingen op mens en milieu (de zogenaamde dubbele materialiteit); 3. de gedetailleerde
                  rapportagestandaarden voor duurzaamheid die de Commissie op basis van gedelegeerde
                  handeling zal opstellen; en 4. de audit van de duurzaamheidsrapportage.
               
Het kabinet heeft tijdens de onderhandelingen ook haar steun uitgesproken voor deze
                  punten uit het voorstel. Naar verwachting zal een algemene oriëntatie worden aangenomen
                  tijdens de aankomende Raad voor Concurrentievermogen. De laatste versie van het Raadscompromis
                  krijgt steun van de meeste lidstaten. Het kabinet is positief over de voortgang die
                  is geboekt tijdens de onderhandelingen. Het kabinet is daarom voornemens in te stemmen
                  met de algemene oriëntatie in de Raad. Op het moment van schrijven is de definitieve
                  tekst van de algemene oriëntatie echter nog niet gepubliceerd. De kabinetsinzet ten
                  aanzien van de algemene oriëntatie zal op basis van deze definitieve tekst worden
                  geformuleerd. Uw Kamer wordt in het verslag van de Raad hierover geïnformeerd.
               
Daarnaast heeft het kabinet tijdens de onderhandelingen erop aangedrongen dat de Commissie
                     bij de ontwikkeling van de duurzaamheidsstandaarden aansluiting zoekt bij internationale
                     ontwikkelingen4. Omdat de daadwerkelijke rapportageverplichtingen pas in de standaarden van de Commissie
                     terechtkomen, heeft het kabinet ingezet op een balans tussen het belang van de duurzaamheidsrapportage
                     en het belang van het beheersen van de administratieve lasten voor ondernemingen die
                     moeten rapporten middels de standaarden, met name waar het de rapportage over de keten
                     betreft5.
                  
In de laatste versie van het Raadscompromis staat nu dat de Commissie bij het opstellen
                     van de standaarden «zoveel mogelijk» rekening dient te houden met onder meer internationale
                     standaarden. Verder is nu opgenomen dat de standaarden aandacht moeten hebben voor
                     de moeilijkheden die ondernemingen kunnen ondervinden bij het verzamelen van informatie
                     van actoren in hun gehele waardeketen, vooral van toeleveranciers die nu buiten de
                     reikwijdte van het voorstel vallen (zoals niet-beursgenoteerde MKB-toeleveranciers).
                     Het kabinet is positief over de verankering van deze uitgangspunten in het Raadscompromis.
                  
Andere aandachtspunten uit de kabinetsinzet zijn ook opgenomen in het Raadscompromis.
                     Zo is de implementatiedeadline van de richtlijn van 1 december 2022 gewijzigd in een
                     implementatietermijn van achttien maanden na inwerkingtreding van de richtlijn, met
                     steun van nagenoeg alle lidstaten. Tevens wordt voorzien in een gefaseerde toepassing
                     van de nieuwe rapportageverplichting. Daarbij is conform de inzet van het kabinet
                     voorkomen dat de voorgestelde verplichting voor kleine en middelgrote beursondernemingen
                     om vanaf boekjaar 2026 te rapporteren, zou opschuiven6.
                  
Verder heeft het kabinet gevraagd om ruimte voor de lidstaten om in een vorm van handhaving
                     van het richtlijnvoorstel te voorzien die aansluit bij hun nationale systeem. In het
                     Commissievoorstel was oorspronkelijk alleen bestuursrechtelijke handhaving van de
                     rapportageplicht over duurzaamheid toegestaan. In Nederland wordt de jaarlijkse verplichting
                     om een jaarrekening te publiceren strafrechtelijk gehandhaafd. Het kabinet heeft zich
                     op het standpunt gesteld dat strafrechtelijke handhaving ook mogelijk moet zijn ten
                     aanzien van de rapportageverplichting over duurzaamheid. In het Raadscompromis is
                     hiermee rekening gehouden en wordt zowel bestuurs-, als straf- en civielrechtelijke
                     handhaving toegestaan.
                  
Ten slotte heeft het kabinet ingezet op een verdere uitwerking van de lidstaatoptie
                     voor derde partijen, anders dan accountants, die audits mogen uitvoeren op duurzaamheidsrapportages.
                     Deze eisen voor derde partijen zijn nu in het Raadscompromis verder uitgewerkt.
                  
Het Europees parlement heeft nog geen positie ingenomen. De triloogonderhandelingen
                  tussen de Raad, het Europees parlement en de Commissie starten naar verwachting in
                  het voorjaar van 2022.
               
Groene transitie van het industriële ecosysteem mobiliteit
Beleidsdebat
De Raad spreekt in een beleidsdebat over de groene transitie van het industriële ecosysteem
                  mobiliteit. Op dit moment is het discussiestuk nog onbekend. Uw Kamer wordt via het
                  verslag van de Raad hierover geïnformeerd.
               
Nederland zal tijdens de Raad het belang van het industriële ecosysteem voor mobiliteit
                  benadrukken, onder andere voor de logistieke sector. Nederland kent een grote diversiteit
                  aan bedrijvigheid in de automotive sector, de maritieme sector en de luchtvaart. Daarbij
                  heeft Nederland een open en internationaal concurrerend ecosysteem ontwikkeld, dankzij
                  samenwerking tussen de industrie, kennisinstellingen en de overheid. Tegelijkertijd
                  kent het ecosysteem mobiliteit met de groene transitie een grote maatschappelijke
                  uitdaging. Nederland zal daarom tijdens de Raad het initiatief van het transitiepad
                  voor het ecosysteem verwelkomen. De Commissie wil transitiepaden opstellen voor 14
                  ecosystemen die zijn geïdentificeerd in de update van de industriestrategie, met als
                  doel om de groene- en digitale transities van deze ecosystemen te versnellen en de
                  weerbaarheid te versterken.
               
Specifiek zal Nederland aandacht vragen voor een aantal uitdagingen in het ecosysteem
                  mobiliteit. Allereerst zal Nederland aangeven dat het noodzakelijk is om verder in
                  te zetten op het gebruik van hernieuwbare en duurzame energievormen om de voertuigen
                  te laten bewegen, maar ook dat de productie van onderdelen en materialen van voertuigen
                  wordt verduurzaamd. Deze ambitie komt onder meer naar voren in de Nederlandse inzet
                  op het Fit-for-55 pakket. Daarnaast zal Nederland benadrukken dat het vaststellen
                  van EU standaarden van groot belang is voor het ontwikkelen van technologieën voor
                  smart mobility.
               
Diversenpunten
De Commissie zal tijdens de Raad ook het voorstel voor de EU Chips Act presenteren, dat op 8 februari jl. is gepubliceerd. Het kabinet verwelkomt de EU Chips Act en de ambitie om het Europese ecosysteem voor halfgeleiders te versterken. Nederland
                  hanteert hierbij als uitgangspunt dat openheid van de mondiale waardeketens wordt
                  behouden en dat investeringen zich richten op de technologieën van de toekomst. Hierbij
                  zijn robuuste staatssteunregels van belang om een subsidierace te voorkomen. Nederland
                  is een belangrijke speler in de mondiale halfgeleiderindustrie en had een proactieve
                  rol in de totstandkoming van de EU Chips Act. Afgelopen najaar heeft de Commissie een non-paper met de Nederlandse inzet voor
                  de EU Chips Act ontvangen7. Hier is de Kamer destijds over geïnformeerd. De komende tijd zal het kabinet het
                  voorstel in meer detail bestuderen. Uw Kamer zal binnen de gebruikelijke termijn middels
                  een BNC-fiche worden geïnformeerd.
               
Daarnaast zal de Commissie presentaties geven over de recent gepubliceerde standaardisatiestrategie8. Deze strategie heeft als doel om het mondiale concurrentievermogen van de EU te
                  vergroten. De strategie draagt bij aan het versterken van de interne markt, het bevorderen
                  van de groene en digitale transities, het stimuleren van innovaties en het verankeren
                  van democratische waarden in technologische toepassingen. Nederland pleit al geruime
                  tijd voor een standaardisatiestrategie, die van belang is voor het bevorderen van
                  de groene- en digitale transities en versterking van de geopolitieke positie van de
                  EU. Nederland zal tijdens de Raad dan ook de strategie verwelkomen en het belang hiervan
                  benadrukken.
               
Ook presenteert de Commissie het wetgevende voorstel inzake duurzaam ondernemingsbestuur
                  (sustainable corporate governance). Nederland bevordert, in overeenstemming met het coalitieakkoord, internationaal
                  maatschappelijk verantwoord ondernemen wetgeving (IMVO) in de EU. Het kabinet kijkt
                  daarom uit naar het voorstel voor een gepaste zorgvuldigheidsverplichting voor bedrijven
                  van de Europese Commissie en zal het voorstel met grote interesse bestuderen, alvorens
                  een appreciatie ervan te delen met uw Kamer in de vorm van een BNC-fiche.
               
Tot slot zal het voorzitterschap informatie geven over de stand van zaken in de onderhandelingen
                  over de herziening van de radioapparatenrichtlijn en overige lopende wetgevende voorstellen.
               
Indieners
- 
              
                  Indiener
M.A.M. Adriaansens, minister van Economische Zaken en Klimaat 
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.