Brief regering : Geannoteerde agenda van de Raad Buitenlandse Zaken van 21 februari 2022
21 501-02 Raad Algemene Zaken en Raad Buitenlandse Zaken
Nr. 2458 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 15 februari 2022
Hierbij bied ik u de geannoteerde agenda aan voor de Raad Buitenlandse Zaken van 21 februari
2022.
De Minister van Buitenlandse Zaken,
W.B. Hoekstra
GEANNOTEERDE AGENDA VAN DE RAAD BUITENLANDSE ZAKEN VAN 21 FEBRUARI 2022
Op maandag 21 februari 2022 vindt de Raad Buitenlandse Zaken (RBZ) plaats in Brussel.
De Minister van Buitenlandse Zaken is voornemens hieraan deel te nemen. Onder Current Affairs zal worden gesproken over Mali. Als volle agendapunten staan de veiligheidssituatie
in Europa, klimaatdiplomatie en Bosnië en Herzegovina geagendeerd. Voorafgaand aan
de Raad vindt een ontbijt plaats met de Oekraïense Minister van Buitenlandse Zaken
om te spreken over de huidige spanningen veroorzaakt door de Russische troepenopbouw
aan de grens met Oekraïne. Tijdens de lunch vindt een bijeenkomst van de EU-Gulf Cooperation Council Joint Council plaats. Tevens zal er en marge van de RBZ de volgende stap gezet worden in een cyberoefening
die de afgelopen maanden op lager niveau is gesimuleerd. Het kabinet neemt actief
deel aan cyberoefeningen en ondersteunt dergelijke exercities in lijn met de motie
van het lid Brekelmans c.s. over een draaiboek in verband met cyberaanvallen en voor
een bondgenootschappelijke reactie.1
Zoals verzocht door uw Kamer zal naast deze agenda tijdens het Commissiedebat RBZ
ook weer gesproken worden over het Strategisch Kompas.
Current Affairs
Mali
De Raad zal spreken over de situatie in Mali. Het kabinet stelt vast dat, ondanks
de recente zorgelijke ontwikkelingen op het gebied van politiek en veiligheid, de
Nederlandse en Europese belangen bij stabiliteit in Mali onveranderd zijn.2 Het is van belang dat Mali zijn weg terugvindt naar een proces van democratische
transitie. Nederland zal er in de RBZ voor pleiten gecoördineerd en gezamenlijk te
blijven optrekken en het communicatiekanaal met de Malinese transitieautoriteiten
open te houden. Tevens zal Nederland de HV aansporen om in nauwe samenspraak met de
lidstaten de implicaties ten aanzien van de Europese presentie en inzet in Mali te
bepalen op basis van rode lijnen en benchmarks. De activiteit van Russische paramilitairen
in Mali, waarschijnlijk voor een deel leden van de private military company Wagner,
wordt daarbij gezien als een zeer zorgelijke ontwikkeling.
Ten aanzien van de recent goedgekeurde steunmaatregel aan de Malinese strijdkrachten
onder de Europese Vredesfaciliteit (EPF) zijn op initiatief van Nederland en Frankrijk
extra waarborgen opgenomen op het gebied van mensenrechten, de democratische transitie
en het uitsluiten van samenwerking met niet-statelijke actoren. De maatregel voorziet
in financiële steun ter waarde van 24 miljoen euro ter versterking van de trainingsfaciliteiten
van het leger, de militaire opleidingsschool en ook (niet-lethale) materiele steun
waaronder trucks, nachtkijkers, kleine observatie-drones, communicatiemiddelen en
beschermende kleding. De operationalisering van deze steun is afhankelijk van de verdere
ontwikkelingen in Mali en kan worden opgeschort indien omstandigheden dit noodzakelijk
maken.
Veiligheidssituatie in Europa
De Raad zal opnieuw spreken over de oplopende spanningen door de Russische troepenopbouw
aan de grens met Oekraïne. Ondanks intensief internationaal diplomatiek en politiek
overleg is de veiligheidssituatie nog steeds gespannen. De Russische troepenmacht
aan de grens met Oekraïne is onverminderd groot en er zijn geen signalen dat Rusland
zijn militairen terugtrekt, ondanks internationale oproepen tot de-escalatie. Rusland
en Belarus zijn daarnaast een grote militaire oefening begonnen in Belarus. Ook is
Rusland een vlootoefening gestart in de Zwarte Zee, waarbij de doorgang tot de Zee
van Azov en de Straat van Kertsj, belangrijk voor de scheepvaart naar de Oekraïense
havens van Marioepol en Berdjansk, is afgesloten. Het kabinet blijft deze troepenopbouw
rondom Oekraïne nauwgezet monitoren.
Zoals uiteengezet in de Kamerbrief van 3 februari jl. over recente ontwikkelingen
met betrekking tot de opgelopen spanningen3, blijft de kern van de Nederlandse inzet om de situatie via dialoog en diplomatie
te de-escaleren, zonder ook maar iets af te doen aan de soevereiniteit en territoriale
integriteit binnen de internationaal erkende grenzen van Oekraïne. Alles moet erop
gericht zijn een diplomatieke oplossing te bewerkstelligen. Dat is uiteindelijk in
het belang van alle betrokken partijen. De EU instellingen en lidstaten spelen een
actieve rol in de internationale dialoog en staan voortdurend in nauw contact met
de NAVO, de OVSE en de VS. Er vindt doorlopend nauwe coördinatie plaats tussen de
EU, NAVO en de VS zodat de boodschappen die aan Moskou worden afgegeven goed op elkaar
zijn afgestemd. Nederland zal zich blijven inzetten voor een stevige en eensgezinde
boodschap richting Rusland.
Als onderdeel van het tweesporenbeleid gericht op de-escalatie blijft het kabinet
naast dialoog met Rusland ook inzetten op afschrikwekkende maatregelen. De EU speelt
hierbij een belangrijke rol met de voorbereiding van sanctiemaatregelen. Conform de
motie Brekelmans c.s., blijft Nederland zich daarom actief in EU-verband inzetten
om een zwaar pakket afschrikwekkende EU-sancties voor te bereiden, om daarmee de prijs
die Rusland zou betalen voor een eventuele inval zo hoog mogelijk te maken. De EU-instellingen
zijn bezig met het verder voorbereiden van sancties voor alle mogelijke scenario’s.
Nederland is hier nauw bij aangesloten.
Al voorafgaand aan de huidige spanningen heeft Oekraïne de EU om steun gevraagd bij
het professionaliseren van het militair onderwijs. Nederland steunt dit verzoek. Lidstaten
overleggen momenteel hoe het beste en zo spoedig mogelijk aan dit verzoek tegemoet
te komen. Er wordt gedacht aan een kleine groep adviseurs via een EU-trainingsmissie
of via de Europese Vredesfaciliteit. Nederland staat constructief in de discussie,
kan beide opties steunen en is bereid te onderzoeken of het aan zo’n missie kan bijdragen.
Naast de oplopende spanningen door de Russische troepenopbouw aan de grens met Oekraïne
zal er onder dit agendapunt ook ruimte zijn om te spreken over de situatie in Belarus,
waar sprake blijft van zeer grootschalige repressie tegen oppositieactoren, het maatschappelijk
middenveld en onafhankelijke journalisten. Het kabinet pleit ervoor om druk te blijven
zetten op het regime van Loekasjenko. In dit kader pleit Nederland ervoor dat de EU
klaar moet staan om een aanvullend zesde sanctiepakket in te stellen. De voorbereidingen
hiervoor bevinden zich nog in een vroeg stadium. Nederland is hier nauw bij aangesloten.
Het kabinet heeft ook zorgen over de groeiende militaire integratie tussen Belarus
en Rusland. Mocht er sprake zijn van enige Belarussische betrokkenheid bij verdere
Russische agressie tegen Oekraïne dan zal dat wat het kabinet betreft ook leiden tot
een scherpe verzwaring van de sancties tegen Belarus.
Voorafgaand aan de RBZ organiseert Hoge Vertegenwoordiger (HV) Borrell een gezamenlijk
ontbijt met de Oekraïense Minister van Buitenlandse Zaken Dmytro Kuleba en de lidstaten.
De HV heeft Minister Kuleba, met wie Minister Hoekstra op 2 februari jl. een persoonlijke
ontmoeting had in Oekraïne, uitgenodigd om met de Raad in gesprek te gaan over de
huidige spanningen door de Russische troepenopbouw aan de grens met Oekraïne. De Raad
zal opnieuw zijn steun uitspreken voor de Oekraïense territoriale integriteit en soevereiniteit.
De Raad zal eveneens met Minister Kuleba spreken over de rol van de EU en de lidstaten
bij het ondersteunen van de Oekraïense regering.
Conform het verzoek van het lid Sjoerdsma zal het kabinet de Kamer voorafgaand aan
het commissiedebat RBZ nader informeren over de meest recente ontwikkelingen en de
voorzorgsmaatregelen die Nederland treft voor mogelijke escalatie. Hierin zal het
kabinet ook nader ingaan op de stand van zaken met betrekking tot mogelijke levering
van militaire goederen aan Oekraïne.
Klimaatdiplomatie
De Raad zal spreken over de vorm en inhoud van EU klimaatdiplomatie na de klimaattop
COP26 in Glasgow (1–13 november 2021) en in aanloop naar de klimaattop COP27 in Sharm
el-Sheikh (7–18 november 2022). De discussie zal naar verwachting in het teken staan
van de rol van de EU in de uitwerking van het Glasgow Pact en het binnen bereik houden
van de 1,5 graden doelstelling. COP26 legde grote nadruk op ambitieverhoging door
kopgroepen op uiteenlopende thema’s. Het is van belang dat de EU mondiale partners
aanspoort de toezeggingen na te komen. Naar verwachting zal de Raad hier Raadsconclusies
over aannemen.
Het kabinet pleit voor een mondiale voortrekkersrol van de EU door sterke en gecoördineerde
EU klimaatdiplomatie voor het verhogen van de mondiale klimaatambities (mitigatie)en
het vergroten van klimaatweerbaarheid in kwetsbare landen (adaptatie). Nederland zal
in de Raad bepleiten dat de EU grote uitstoters aanspreekt op emissiereductiedoelstellingen,
opkomende economieën stimuleert in de energietransitie en kwetsbare landen ondersteunt
in het vergroten van hun klimaatweerbaarheid. Daarbij is een geïntegreerde Europese
inzet van belang, waarbij EU intern klimaatbeleid, klimaatdiplomatie en het Europese
externe financieringsinstrumentarium zoveel als mogelijk in samenhang worden bezien
en ingezet.
Bosnië en Herzegovina
De Raad zal de huidige politieke crisis en de kiesstelselhervormingen in Bosnië en
Herzegovina bespreken. Nederland zal tijdens de Raad de zorgen over de voortdurende
blokkade van de staatsinstellingen door het Bosnisch-Servisch leiderschap van de Republika
Srpska opbrengen. De retoriek en acties gericht op afscheiding zijn zeer zorgelijk
en ondermijnen de stabiliteit van Bosnië en Herzegovina als eenheidsstaat. Het kabinet
blijft zich zowel bilateraal als multilateraal inzetten voor Europese maatregelen
die ingezet kunnen worden om het Bosnisch-Servisch leiderschap van de voorgenomen
acties te weerhouden. Het kabinet heeft in EU-verband de HV opgeroepen om hiertoe
verschillende handelingsopties uit te werken. Ook de mogelijkheid van persoonsgerichte
sancties zou wat het kabinet betreft hierin benoemd moeten worden. Wat betreft de
kiesstelselhervormingen, zet het kabinet in op een hervorming die de relevante uitspraken
van het Europese Hof voor de Rechten van de Mens (o.a. Sejdic-Finci) uitvoert en gelijkheid
van alle Bosnische burgers garandeert. Een verdieping van het staatsbestel langs etnische
lijnen moet voorkomen worden.
EU-GCC Joint Council
En marge van de RBZ vindt een EU-GCC Joint Council plaats. EU-GCC samenwerking heeft
lang stil gelegen vanwege de GCC crisis met Qatar die uitbrak in 2017. Sinds het Al Ula agreement van januari 2021 zijn belangrijke positieve stappen gezet in de intra-GCC verzoening
en is samenwerking binnen de GCC hervat. Dit heeft ook geleid tot hervatting van de
EU-GCC samenwerking, waarbij de reis door de regio van HV Borrell in oktober vorig
jaar het startschot was. Voor de EU is het belangrijk om samenwerkingsbanden met GCC
aan te halen. Met de Gezamenlijke Mededeling over de Golf, die in maart gepubliceerd
gaat worden, wil de EU aangeven naast een economische partner ook een politieke partner
te zijn. In aanloop naar deze Gezamenlijke Mededeling vormt de EU-GCC Joint Council
daarom een goede gelegenheid voor een uitwisseling over de visie op de samenwerking
tussen de EU en de GCC-landen.
De precieze invulling van de EU-GCC Joint Council is nog onduidelijk. Het kabinet
heeft, mede namens een aantal andere lidstaten, verzocht te interveniëren tijdens
de bijeenkomst. Het kabinet vindt het van belang dat de interventies die tijdens de
bijeenkomst vanuit de EU worden gepleegd een goede spreiding van onderwerpen kennen.
Wat het kabinet betreft moeten onder andere mensenrechten, regionale stabiliteit en
veiligheid, groene partnerschappen en handel worden geadresseerd.
Indieners
-
Indiener
W.B. Hoekstra, minister van Buitenlandse Zaken
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.