Brief regering : Stand van zaken over de politieke ontwikkelingen in de Sahelregio
29 237 Afrika-beleid
Nr. 177 BRIEF VAN DE MINISTERS VAN BUITENLANDSE ZAKEN, VAN DEFENSIE EN VOOR MINISTER VOOR
BUITENLANDSE HANDEL EN ONTWIKKELINGSSAMENWERKING
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 9 februari 2022
Via deze brief informeren wij, mede namens de Minister van Justitie en Veiligheid,
uw Kamer over de laatste stand van zaken met betrekking tot de ontwikkelingen in Mali
en de impact van de situatie op de Nederlandse inzet op het gebied van diplomatie,
veiligheid en ontwikkelingssamenwerking. De uitzetting van de Franse ambassadeur in
Mali en de terugtrekking van de Deense militairen uit Taakgroep Takuba op verzoek
van de Malinese transitieautoriteiten vormen de aanleiding voor deze brief, alsmede
de door uw Kamer aangenomen motie van het lid Sjoerdsma c.s. over de aanwezigheid
van de Russische Wagner Group in Mali (Kamerstuk 29 521, nr. 429, d.d. 28 oktober 2021). De recent gestelde Kamervragen van het lid Brekelmans (Aanhangsel
Handelingen II 2021/22, nr. 1747) en van de leden Boswijk en Mulder (Aanhangsel Handelingen II 2021/22, nr. 1754) worden deels geadresseerd in deze brief maar tevens separaat beantwoord. Hetzelfde
geldt voor het verzoek van de Vaste Kamercommissie Buitenlandse Zaken om een brief
over de stand van zaken met betrekking tot de missies in Mali. Tevens gaat deze brief
kort in op de recente politieke ontwikkelingen in Burkina Faso.
Nederlandse belangen en doelstellingen in de Sahel
De Sahelregio is voor het kabinet onverminderd een prioritaire regio op het vlak van
veiligheid, ontwikkelingssamenwerking en migratie. Het gebrek aan duurzame vrede,
stabiliteit en ontwikkeling in de Sahel brengt risico’s met zich mee voor zowel de
Sahel en West-Afrika, als voor Nederland en de EU, in de vorm van terroristische dreiging
en irreguliere migratiestromen. Nederland zet zich – samen met gelijkgezinde partners –
in om de grondoorzaken van instabiliteit en armoede in de Sahellanden weg te nemen
en de weerbaarheid van de bevolking in fragiele regio’s te vergroten en het sociaal
contract tussen burgers en staat te herstellen. Nederland zet met name in op goed
bestuur, mensenrechten, ontwikkelingssamenwerking (onder andere op het gebied van
water en klimaat) en capaciteitsopbouw van de veiligheidssector. Nederland hanteert
een geïntegreerde aanpak, waarbij de beschikbare instrumenten van het buitenland-
en veiligheidsbeleid in samenhang wordt ingezet om veiligheid, stabiliteit en duurzame
vrede te bevorderen.
Politieke situatie in Mali en Burkina Faso
Mali
Na de staatsgreep van augustus 2020 spraken de Malinese transitieautoriteiten met
de Economische Gemeenschap van West-Afrikaanse Staten (ECOWAS) een transitieperiode
af van 18 maanden, te eindigen met presidentsverkiezingen in februari 2022. Na de
staatsgreep van mei 2021 heeft ECOWAS opnieuw aangedrongen op het naleven van de transitieperiode.
Eind december jl. kondigden de Malinese transitieautoriteiten echter aan de politieke
transitie met een periode van maximaal vier jaar te willen verlengen. Deze verlenging
kwam voort uit een breed nationaal consultatieproces (Assises Nationales de la Refondation, ANR), dat in december 2021 plaatsvond. De meeste politieke partijen in Mali hebben
formeel niet deelgenomen aan de ANR en wijzen de uitkomsten dan ook af. Zij zagen
de ANR als een manoeuvre van de transitieautoriteiten om de transitie op een onwettige
en illegale manier te verlengen.
ECOWAS heeft op 9 januari jl. in reactie op de aangekondigde verlenging de ambassadeurs
van ECOWAS-lidstaten in Mali teruggeroepen en vergaande sancties, waaronder financiële
en economische sancties, afgekondigd. Het gaat daarbij om:
1) Het sluiten van land- en luchtgrenzen tussen ECOWAS-lidstaten en Mali;
2) Opschorting van alle commerciële en financiële transacties tussen ECOWAS-lidstaten
en Mali, met uitzondering van levensmiddelen en andere essentiële goederen;
3) Bevriezing van tegoeden van Mali bij de centrale banken van ECOWAS;
4) Bevriezing van tegoeden van Mali en Malinese staatsbedrijven en parastatalen bij commerciële
banken;
5) Schorsing van financiële bijstand aan en transacties van Mali met alle financiële
instellingen, met name EBID (ECOWAS Bank for Investment and Development) en BOAD (Banque
Ouest-Africaine de Développement).
Deze sancties komen bovenop de sancties die ECOWAS in november 2021 afkondigde tegen
ongeveer achthonderd leden van de transitieautoriteiten en hun familieleden, alsook
tegen instanties gelieerd aan de transitie.
De Malinese transitieautoriteiten hebben fel gereageerd op de afgekondigde sancties
van ECOWAS en hebben deze «illegaal» en «illegitiem» genoemd. Zij hebben de land-
en luchtgrenzen gesloten en alle Malinese ambassadeurs in ECOWAS-landen teruggeroepen.
Daarnaast stelden de transitieautoriteiten dat zij het recht behouden om hun lidmaatschap
van ECOWAS te heroverwegen.
Op 24 januari jl. gaven de Malinese transitieautoriteiten een publieke verklaring
uit, waarin zij aangaven dat Deense troepen (105 militairen die net waren uitgezonden
om een bijdrage te leveren aan de Europese troepenmacht Taakgroep Takuba) zonder instemming
van de autoriteiten in Mali aanwezig zouden zijn. Op verzoek van Mali heeft Denemarken
daarop de troepen teruggetrokken.
De Franse Minister van Buitenlandse Zaken Le Drian noemde in reactie hierop de «junta»
van Mali «illegitiem». In navolging op de uitspraken van Le Drian, hebben de Malinese
transitieautoriteiten Frankrijk op 31 januari jl. verzocht om de Franse ambassadeur
in Mali terug te roepen.
Het is het kabinet bekend dat Russische paramilitairen sinds januari 2022 actief zijn
in Mali. Het kabinet acht het waarschijnlijk dat een deel van deze paramilitairen
behoren tot de private military company
Wagner Group. Het is eveneens mogelijk dat het reguliere Russische militairen van de Russische
overheid zijn of een mix van beide. Het kan op dit ogenblik niet worden bevestigd
dat er een overeenkomst bestaat tussen de Malinese autoriteiten en de Wagner Group. Deze ontwikkelingen zijn desondanks zeer zorgelijk.
Burkina Faso
In de nacht van 23-24 januari jl. hebben militairen in Burkina Faso een staatsgreep
gepleegd, onder leiding van Luitenant-Kolonel Damiba. De interim-regering schortte
de Grondwet op, ontbond de regering en de nationale vergadering en voerde een avondklok
in. Ook sloten ze de grenzen. Ondertussen zijn de grenzen weer geopend, is de Grondwet
(met enkele aanpassingen) weer ingevoerd en de avondklok opgeheven. Er is nog geen
tijdspad gegeven voor een politieke transitie. Voormalig president Kaboré bevindt
zich in Ouagadougou in een beveiligde villa. Het straatbeeld is rustig en een deel
van de bevolking lijkt de staatsgreep te steunen. De staatsgreep is het gevolg van
toenemende ontevredenheid over de manier waarop voormalig president Kaboré de strijd
aanging met radicaal-islamitische strijdgroepen, die de afgelopen jaren steeds meer
terrein wonnen. ECOWAS heeft Burkina Faso op 28 januari jl. geschorst in reactie op
de militaire coup. De Afrikaanse Unie volgde op 31 januari jl. ECOWAS heeft op een
bijzondere bijeenkomst op 3 februari de militaire autoriteiten in Burkina Faso opgeroepen
met een transitietijdpad te komen en de snelle terugkeer naar een democratische orde
te faciliteren. Er werden geen sancties afgekondigd.
Nederlandse inzet
Politiek
De hierboven geschetste ontwikkelingen zijn zeer zorgelijk. Het kabinet acht een verlenging
van de transitie van maximaal vier jaar onacceptabel en heeft deze boodschap ook overgebracht
aan de Malinese transitieautoriteiten, en in multilateraal kader. Nederland heeft
in de Raad Buitenlandse Zaken van januari jl. gepleit voor een sterke EU-reactie door
middel van persoonsgerichte sancties tegen individuen die de politieke transitie in
Mali actief tegenwerken en die de vrede, stabiliteit en veiligheid bedreigen. Er is
tussen de EU-lidstaten overeenstemming bereikt over de listing van vijf personen. Tevens hebben de Ministers van Buitenlandse Zaken en Defensie de
ontwikkelingen in Mali met verschillende Europese collega’s besproken.
Het kabinet betreurt het besluit van de Malinese transitieautoriteiten om de Franse
ambassadeur uit te zetten. Namens de EU is op 2 februari een verklaring van de Hoge
Vertegenwoordiger uitgestuurd, waarin de EU onder meer solidariteit met Frankrijk
uitspreekt, de Malinese transitieautoriteiten oproept tot terughoudendheid en de-escalatie
van de huidige situatie, en waarin de EU de steun voor de positie van ECOWAS herhaalt.
Nederland bracht op 9 november jl. in Europees verband zijn zorgen over de mogelijke
contacten tussen de Wagner Group en de Malinese interim-regering over aan de Malinese Minister van Defensie. Daarnaast
nam de Raad Buitenlandse Zaken in december jl. sancties aan tegen specifiek twaalf
personen en entiteiten verbonden aan de Wagner Group, inclusief de groep zelf. Ten slotte brachten de Ministers van de landen van de Taakgroep
Takuba op 23 december jl. een gezamenlijke verklaring uit waarin de inzet van de Wagner Group in Mali werd veroordeeld.
Het kabinet stelt vast dat, ondanks de bovengenoemde ontwikkelingen, de Nederlandse
en Europese belangen bij stabiliteit in Mali onveranderd zijn en dat het belangrijk
is dat Mali zijn weg terugvindt naar een proces van democratische transitie. Voorop
staat dat het kabinet het nu van belang acht om gecoördineerd en gezamenlijk met partners
te blijven optrekken. Het kabinet wenst vooralsnog het communicatiekanaal met de Malinese
transitieautoriteiten open te houden. Dit betekent dat Nederland ECOWAS en de Afrikaanse
Unie blijft ondersteunen in hun poging om een uitweg te vinden uit deze impasse. Deze
voorlopige inzet is afgestemd in EU-kader en conform de koers van gelijkgezinde partners
in de West-Afrikaanse regio (ECOWAS).
Ten aanzien van de politieke situatie in Burkina Faso is het momenteel nog te vroeg
om te kunnen zeggen hoe deze situatie zich zal ontwikkelen en welke gevolgen dit kan
hebben voor de Nederlandse inzet. Een gecoördineerde reactie in Europees verband,
en afstemming met Afrikaanse landen en instellingen, is hierbij belangrijk. Nederland
is hierover in nauw contact en voortdurend overleg.
Het kabinet vindt dat de Europese Unie bovenop deze ontwikkelingen in de Sahel moet
zitten en zal in Brussel – op alle mogelijke niveaus – Hoge Vertegenwoordiger Borell
en de EDEO aansporen om met spoed met additionele analyses van de situatie te komen,
inclusief een gedegen risico-inschatting en scenarioplanning ten aanzien van de Europese
presentie en inzet van Europese instrumenten in de regio.
Veiligheidsinzet
Nederland is in gesprek met partners in de VN, de EU en de Taakgroep Takuba over de
mogelijke gevolgen van de verslechterende omstandigheden in Mali voor de gezamenlijke
veiligheidsinzet in Mali en de regio, en de Nederlandse bijdragen daaraan. De VN-missie
MINUSMA is een geïntegreerde missie die zich met name richt op het bevorderen van
de stabiliteit in Mali, de bescherming van de burgerbevolking en de uitvoering van
het vredesakkoord uit 2015. De EU-missies zijn gemandateerd om de capaciteiten van
de civiele en militaire veiligheidsstructuren in Mali te versterken. Taakgroep Takuba
is een Europese coalitie onder de regionale Franse antiterrorismeoperatie Barkhane
die lokaal samenwerkt met Malinese partnereenheden om de invloed van terroristische
groeperingen in de Liptako-Gourma-regio te bestrijden. De missies in Mali ondervinden
op verschillende wijzen hinder van de recente ontwikkelingen in Mali.
MINUSMA
Nederland draagt met een C-130 transportvliegtuig bij aan de VN-missie MINUSMA, inclusief
bemanning en ondersteunende staf (negentig personen). Daarnaast levert Nederland twee
tot drie stafofficieren, maximaal tien Koninklijke Marechaussee- en politiefunctionarissen
als Individual Police Officers bij UNPOL en drie militairen ter ondersteuning van de Duitse Intelligence, Surveillance and Reconnaissance in Gao (Kamerstuk 29 521, nr. 426, 15 oktober 2021). Ook levert Nederland sinds 15 januari 2022 de Force Commander met persoonlijke staf van MINUSMA (Kamerstuk 29 251, nr. 434, d.d. 12 november 2021).
Vooralsnog ziet MINUSMA voldoende mogelijkheden voor de uitvoering van haar mandaat.
Wel troffen de door de transitieautoriteiten opgelegde beperkingen aan het binnenlandse
luchtruim ook MINUSMA en de inzet van de Nederlandse C-130. De restricties leidden
op 16 januari jl. tot een tijdelijke stop van alle personeels- en cargovluchten van
de missie, waaronder de vluchten van de Nederlandse C-130. Daags na de afkondiging
van de restricties kwamen MINUSMA en de transitieautoriteiten na intensief overleg
tot een oplossing. De transitieautoriteiten krijgen voortaan inzage in het vluchtschema
van MINUSMA. Sinds 21 januari jl. voert de Nederlandse C-130 weer vluchten uit. De
beperkende maatregelen hadden geen invloed op medische evacuatievluchten. Er zijn
op dit moment geen beperkingen inzake de toegang tot medische faciliteiten in Mali
voor missiepersoneel. Het kabinet houdt de ontwikkelingen nauwlettend in de gaten.
Op basis van het rotatieschema wordt de Nederlandse C130-bijdrage in MINUSMA medio
mei 2022 afgelost door Denemarken.
Europese missies in Mali
Nederland draagt met zes militairen bij aan de EU Trainingsmissie in Mali (EUTM Mali)
en heeft een gecombineerd mandaat van maximaal 15 personen (civiel, KMar, politie)
voor de capaciteitsopbouwmissies in Mali en Niger (EUCAP Sahel Mali en EUCAP Sahel
Niger). EUTM Mali wordt sinds enkele weken de toegang tot verschillende Malinese militaire
locaties ontzegd. Voorts wordt de inzet van Unmanned Aerial Vehicles in Centraal-Mali sinds half januari niet meer toegestaan, vanwege de hierboven beschreven
opgelegde beperkingen in het binnenlandse luchtruim.
EUTM Mali en EUCAP Sahel Mali hebben besloten hun activiteiten en trainingen vooralsnog
voort te zetten. De situatie en de houding van de transitieautoriteiten ten aanzien
van deze missies is echter onvoorspelbaar en kunnen leiden tot een herziening van
dit besluit. De EU volgt de ontwikkelingen in Mali op de voet en onderzoekt de mogelijke
gevolgen hiervan voor de activiteiten van de EU-missies in Mali. De EU eist waarborgen
van de Malinese transitieautoriteiten dat door EUTM getrainde militairen niet samenwerken
met de Wagner Group en dat de missies vrij kunnen functioneren binnen de grenzen van gemaakte afspraken.
Het kabinet dringt in EU-verband ook aan op waarborgen voor mensenrechten en de aanpak
van straffeloosheid bij mensenrechtenschendingen begaan door de Malinese veiligheidsdiensten.
Nederland, EU-partners en EDEO bespreken verschillende scenario’s voor Mali en de
gevolgen voor de Europese missies. De recente ontwikkelingen hebben hun weerslag op
de aanstaande strategic reviews van de Europese missies en de noodzakelijke voorwaarden waaronder de missies hun
activiteiten onder nieuwe mandaten zouden kunnen voortzetten.
De EU monitort de waarborgen die mede op Nederlands verzoek zijn ingesteld bij de
steunmaatregel aan Mali uit de Europese Vredesfaciliteit. De operationalisering van
deze steun is afhankelijk van de ontwikkelingen in Mali en de mate waarin wordt voldaan
aan de opgenomen waarborgen.
Taakgroep Takuba
Sinds maart 2021 zijn twee Nederlandse stafofficieren actief in Takuba (Kamerstukken
29 521, nr. 426, 15 oktober 2021 en 29 521, nr. 405, d.d. 27 maart 2020). Eén van hen is werkzaam in Mali, de ander is als liaisonofficier
geplaatst op het regionale hoofdkwartier van de overkoepelende Franse antiterrorismeoperatie
Barkhane in N’Djamena, Tsjaad. De Frans-geleide Taakgroep Takuba, gericht op het tegengaan
van terrorismedreiging, kampt sinds enkele weken met tegenwerking van de Malinese
transitieautoriteiten.
De recente ontwikkelingen geven aanleiding tot een heroverweging van de Frans-geleide
missie Takuba in Mali. Dit heeft Nederland op 28 januari jl. in overleg met de Defensieministers
van de landen die zijn aangesloten bij Takuba gesteld. Er vindt intensief overleg
plaats, zowel op militair als politiek niveau. Zo neemt de Minister van Defensie op
11 februari deel aan de ministeriële bijeenkomst van de Taakgroep Takuba waar de toekomst
van deze missie wordt besproken. In dit overlegforum worden ook de gevolgen van het
wegvallen van operationele en logistieke ondersteuning door Frankrijk aan andere missies
onderzocht indien wordt besloten dat Takuba in Mali wordt beëindigd. Over de uitkomst
van deze gesprekken zal uw Kamer worden geïnformeerd ook in het licht van de reeds
aangekondigde verlenging van de juridische status van de Nederlandse militairen die
deelnemen aan deze missie per maart 2022 (Kamerstuk 24 493 (R1557), nr. 97, 19 januari 2022).
Flintlock
Ter voorbereiding op oefening Flintlock in Ivoorkust bevonden 23 Nederlandse militairen
zich in Burkina Faso toen de staatsgreep werd gepleegd (Kamerstukken 29 521 en 34 952, nr. 403, 17 maart 2020). De voorbereidende training die zij zouden uitvoeren met hun Burkinese
partnereenheid in Flintlock werd door Nederland geannuleerd. Burkina Faso werd kort
daarna door de VS, organisator van Flintlock, uit de oefening gezet. Zeven Nederlandse
militairen zullen van 6 tot 28 februari deelnemen aan Oefening Flintlock in Ivoorkust
en op 4 maart terugkeren naar Nederland. De overige militairen die niet meer aan Flintlock
zullen deelnemen keren eerder terug. Naast het oefenprogramma in Ivoorkust zijn ook
Nederlandse militairen in het kader van Flintlock actief in Senegal.
Ontwikkelingssamenwerking
Financiering van de Nederlandse ontwikkelingssamenwerkingsprogramma’s in Mali vindt
hoofdzakelijk plaats via multilaterale en non-gouvernementele kanalen. Een zeer klein
deel van de programma’s (op het gebied van corruptiebestrijding en waterbeheer) verloopt
via de centrale overheid. Nederland zal in samenspraak met andere donoren bezien in
hoeverre deze laatste vorm van samenwerking onder de huidige omstandigheden nog wenselijk
en effectief is.
De ontwikkelingen in Mali staan – helaas – niet op zichzelf. Ook in enkele andere
landen, waaronder Burkina Faso, waarmee Nederland ontwikkelingsrelaties onderhoudt
zijn instabiliteit en conflict recent toegenomen. De Minister voor Buitenlandse Handel
en Ontwikkelingssamenwerking zal uw Kamer op een later moment, als onderdeel van een
samenhangend ontwikkelingsbeleid, nader informeren over de Nederlandse beleidsvoornemens
ten aanzien van de problematiek van (werken in) fragiele landen.
De Minister van Buitenlandse Zaken, W.B. Hoekstra
De Minister van Defensie, K.H. Ollongren
De Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, E.N.A.J. Schreinemacher
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
W.B. Hoekstra, minister van Buitenlandse Zaken -
Mede ondertekenaar
K.H. Ollongren, minister van Defensie -
Mede ondertekenaar
E.N.A.J. Schreinemacher, minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking