Brief regering : Beleidsbrief Groningen
33 529 Gaswinning
Nr. 948 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ECONOMISCHE ZAKEN EN KLIMAAT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 7 februari 2022
Een week na mijn aantreden in januari namen duizenden mensen in Groningen deel aan
een fakkeloptocht door de binnenstad. Zij gaven op indrukwekkende wijze blijk van
hun boosheid en ook van hun veerkracht en onverzettelijkheid. Direct na de fakkeloptocht
ben ik twee dagen naar Groningen gegaan. Ik wilde zo snel mogelijk, uit de eerste
hand – van de mensen die te maken hebben met schade en versterking – horen wat hen
bezig houdt, hoe zij de bevingen en de afhandeling van de gevolgen in de afgelopen
jaren hebben ervaren, en vooral: hoe het beter kan. Want dat het beter móét, dat leidt
geen twijfel.
De mensen die ik sprak in Loppersum, Middelstum en Woltersum beschreven indringend
wat het lange wachten en het gebrek aan zichtbare vooruitgang met hen deed, wetende
dat ze in een mogelijk onvoldoende veilig huis wonen. Voor veel mensen leidde de afhandeling
van de gevolgen van de gaswinning eerst tot een strijd met de NAM en leidt dit nu
nog te vaak tot een worsteling met de regels en uitvoeringsinstanties die de overheid
heeft ingesteld juist om mensen te helpen. Het is pijnlijk te moeten vaststellen dat
de mentale gezondheid van velen hieronder lijdt en dat dit hun vertrouwen in de overheid
schaadt.
Ik ben tijdens mijn bezoeken in de afgelopen weken diep onder de indruk geraakt van
de weerbaarheid van de mensen in het aardbevingsgebied. Mensen bij wie de schade-afhandeling
en versterking – vaak na lang wachten – inmiddels is afgerond, zijn over het algemeen
opgetogen en ervaren weer perspectief. Ik ben dan ook zeer gemotiveerd om dit vooruitzicht
te realiseren voor iedereen die met de gevolgen van de aardbevingen te maken heeft.
In deze brief beschrijf ik hoe ik hier de komende jaren invulling aan wil geven.
Bewoners centraal: eigen regie waar mogelijk, een vangnet waar nodig
Mensen die in het aardbevingsgebied wonen, hebben te lang het gevoel gehad niet gehoord
te worden. Vervolgens hebben zij te lang in onzekerheid geleefd. En ondanks de goede
bedoelingen en inzet van velen, leek de overheid te vaak niet naast, maar tegenover
hen te staan. Dat moet anders. Bij de ambitie om het beter te doen, hoort daarom nadrukkelijk
ook de opdracht aan de overheid zelf om het beleid en de uitvoering van het beleid
te verbeteren. Bewoners hebben geen behoefte aan nieuwe regels of systemen, maar vooral
aan een overheid die resultaten levert. Dat betekent: meer oog voor de menselijke
maat, meer snelheid in de uitvoering en betere communicatie, ook over de keuzes die
het kabinet maakt en de dilemma’s die daarbij spelen. Het is mijn overtuiging dat
alleen een overheid die naast bewoners staat én concrete resultaten levert het vertrouwen
van mensen kan terugwinnen.
De maatschappelijke organisaties in Groningen zijn hierbij van groot belang. Zij geven
niet alleen een stem aan de onvrede en frustratie van velen, maar organiseren ook
verbondenheid in de regio, zoals de fakkelprocessie van duizenden Groningers onlangs
liet zien. In mijn gesprekken met vertegenwoordigers van de maatschappelijke organisaties
heb ik benadrukt dat ik de komende jaren zoveel mogelijk naast de bewoners wil staan
die zij vertegenwoordigen om te werken aan praktische oplossingen. Daarom zal ik de
komende periode tenminste twee dagen per maand mijn werk vanuit Groningen doen. Ook
ben ik voorstander van een steviger rol voor het maatschappelijk beraad, het overlegorgaan
tussen maatschappelijke organisaties, het Rijk en de regio. Hiermee geef ik uitvoering
aan de motie van het lid Grinwis c.s., die verzoekt om het maatschappelijk beraad,
een vaste, adviserende rol te geven in het proces rondom de versterkingsopgave.1
Bewoners hebben geen schuld aan de schade en hebben niet zelf gekozen voor de noodzakelijke
versterking. De Nationale ombudsman wees er in zijn rapport «Verscheurd Vertrouwen»
terecht op dat voor bewoners nog vaak onduidelijk is bij wie ze waarvoor moeten aankloppen.2 Het kabinet zal ervoor zorgen dat zij zo min mogelijk last hebben van procedures,
loketten of instanties. Hierbij is het uitgangspunt: 1 huishouden, 1 plan, 1 aanspreekpunt.
En als mensen er niet uit komen, moeten ze geholpen worden. Via Stut en Steun kunnen
mensen op verschillende plekken in de regio bijvoorbeeld terecht voor vragen en kosteloos
advies. Zo biedt Stut & Steun grote meerwaarde voor bewoners. Ook bestaat sinds kort
een speciaal interventieteam dat mensen helpt die vastlopen in de uitvoering bij verschillende
instanties.3 Tot slot krijgen mensen dankzij een novelle bij het wetsvoorstel Versterken meer
mogelijkheden om bouwkundige, financiële en juridische bijstand in te roepen. De rol
van Stut en Steun zal het kabinet op dit punt graag uitbreiden.
Deze inzet moet eraan bijdragen dat mensen minder stress, onzekerheid en onmacht ervaren.
Uit meerjarig onderzoek van de Rijksuniversiteit Groningen naar de psychosociale effecten
van de bevingen blijkt dat niet zozeer de omvang van de schade of de versterking,
maar de afhandeling en doorlooptijd van invloed zijn op de fysieke en mentale gezondheid
van mensen. De meest recente rapportage van de RUG laat zien dat dit welbevinden in
het afgelopen jaar flink is gedaald.4 Ik leg me daar niet bij neer. Het is de opdracht van het kabinet dat niet alleen
alle geleden schade wordt vergoed, maar ook dat (toekomstig) leed, bij volwassenen
en hun kinderen, door de afhandeling van de schade en de versterkingsoperatie zoveel
mogelijk wordt voorkomen. Daarvoor moet met de blik van uitlegbaarheid en ruimhartigheid
naar de uitvoering van regels worden gekeken.
Het omgaan met het spanningsveld tussen snelheid en maatwerk, en tussen juridische
deugdelijkheid en menselijkheid en ruimhartigheid, is een uitdaging die continu balanceren
vereist. Het speelt zowel bij de schade-afhandeling als bij de versterking. Bewonersbegeleiders
staan hierbij in de frontlinie. Zij vervullen de cruciale, vaak zware, taak om uitvoering
te geven aan de regels voor schade-afhandeling en versterking en tegelijkertijd een
luisterend oor te bieden en oog te hebben voor de persoonlijke situatie van mensen.
Ook voor hun werk is het van groot belang dat de uitkomsten van regelingen en procedures
uitlegbaar, verdedigbaar en verklaarbaar zijn. Ik zal uw Kamer voor de zomer informeren
welke mogelijkheden het kabinet ziet om onuitlegbare verschillen zoveel mogelijk te
beperken. Belangrijk is dat bewoners en ondernemers in het aardbevingsgebied, in samenspraak
met de regio, spoedig perspectief wordt geboden, uitgaande van wat uitvoeringstechnisch
realistisch is. Indien nodig wordt hiervoor extra geld beschikbaar gesteld.
Ook vind ik het belangrijk dat mensen zelf de regie kunnen voeren bij eventuele werkzaamheden
aan hun woning. Sinds enkele jaren wordt aan eigenaren al de mogelijkheid geboden
om de versterking van hun huis in eigen beheer uit te voeren. Inmiddels kunnen zij
hierbij ook gebruik maken van een onafhankelijke adviseur van de Nationaal Coördinator
Groningen (NCG). En bij het schadeherstel kunnen bewoners in veel gevallen kiezen
tussen herstel in natura of een geldbedrag om de schade zelf te (laten) herstellen.
Met de wet Versterken krijgen bewoners tot slot ruimere mogelijkheden om de versterking
van hun woning in eigen beheer uit te voeren.
Een goede uitvoering die werkt voor mensen vereist ook goede samenwerking. Dit geldt
voor alle partijen die bij de uitvoering van de herstel- en versterkingsoperatie betrokken
zijn. Ik zoek daarom actief de samenwerking op met maatschappelijke organisaties,
gemeenten, bewonersgroepen en de uitvoeringsorganisaties Ook werk ik aan een algemene
maatregel van bestuur (AmvB) om ervoor te zorgen dat mensen die te maken hebben met
zowel schade als versterking één aanspreekpunt krijgen en één uitvoeringsplan. En
dat zij bij één gezamenlijk fysiek loket terechtkunnen als zij vragen hebben. Daarvoor
is intensievere samenwerking nodig tussen het Instituut Mijnbouwschade Groningen (IMG)
en de Nationaal Coördinator Groningen.5
Gaswinning: zo snel mogelijk naar nul
Mijn ambtsvoorganger heeft u laten weten dat er dit jaar waarschijnlijk meer gas uit
het Groningenveld nodig is dan afgelopen najaar werd verwacht op basis van ramingen
van Gasunie Transport Services B.V. (GTS).6 Het kabinet wil de extra winning zoveel mogelijk beperken. Zoals eerder aangegeven
ben ik in gesprek met mijn Duitse ambtsgenoot om te bekijken in hoeverre de verhoogde
vraag naar laagcalorisch gas van afnemers in Duitsland kan worden verminderd.7 Ook worden naar aanleiding van de motie van het lid Paternotte c.s. andere mogelijkheden
in kaart gebracht om de winning van extra gas uit het Groningenveld te voorkomen of
beperken.8 Conform het verzoek in deze motie zal uw Kamer hierover binnen zes weken na 19 januari
jl. worden geïnformeerd.
Het kabinet blijft er ondertussen aan werken om de winning van laagcalorisch gas uit
het Groningenveld zo snel mogelijk definitief te stoppen. Het Groningenveld kan in
2023 of 2024 sluiten op voorwaarde dat de stikstofinstallatie in Zuidbroek volledig
operationeel is en de gasopslag in Grijpskerk wordt ingezet als opslag voor laagcalorisch
gas. Met de installatie in Zuidbroek kan namelijk hoogcalorisch gas, door bijmenging
van stikstof, als vervanging dienen voor Gronings (laagcalorisch) gas. De stikstofinstallatie
in Zuidbroek wordt in augustus van dit jaar naar verwachting volledig operationeel.
De gasopslag in Grijpskerk kan, als laagcalorische gasopslag, de reserverol van het
Groningenveld in de komende jaren overnemen.
Zo komt een eind aan een activiteit die weliswaar een belangrijke bijdrage heeft geleverd
aan de welvaart en energievoorziening in ons land, maar, zoals we nu weten, ook tot
grote schade heeft geleid in Groningen: aan mensen, aan hun woningen en aan hun vertrouwen
in de overheid. De precieze sluitingsdatum van het Groningenveld zal afhankelijk zijn
van de vulstrategie van de gasopslag in Grijpskerk, waarover ik dit voorjaar een besluit
neem, en van andere randvoorwaarden waarover uw Kamer in de brief over het vaststellingsbesluit
2021–2022 van 24 september jl. is geïnformeerd.9
Uw Kamer ontvangt naar verwachting dit voorjaar een wetsvoorstel waarmee de omgang
met het Groningenveld wettelijk wordt geregeld in de laatste fase van de inzet van
het veld en de periode na sluiting. Hiermee komt er een wettelijk verbod op winning
uit het Groningenveld. Tegelijk wordt verzekerd dat de resterende verplichtingen van
de Nederlandse Aardolie Maatschappij (NAM) wettelijk geregeld zijn. Het gaat daarbij
om de zorgplicht en verplichtingen op het gebied van monitoring van de bodembeweging.
Verder zullen in komende periode de grootschalige ombouwprogramma’s in België, Duitsland
en Frankrijk voor de afbouw van hun vraag naar Nederlands laagcalorisch gas worden
voortgezet. De verwachting is dat de export van laagcalorisch gas aan het eind van
dit decennium nul is. Daarnaast heeft het vorige kabinet per 1 oktober 2022 een verbod
ingesteld op de afname van laagcalorisch gas door de negen grootste (industriële)
afnemers in Nederland. Deze afnemers worden daarom door GTS zo snel mogelijk omgeschakeld
naar afname van hoogcalorisch gas. Het kabinet houdt de voortgang van deze omschakeling
voortdurend in de gaten. Bij vijf afnemers is sprake van vertraging ten opzichte van
de ingangsdatum van het verbod, maar GTS heeft aangegeven dat de omschakeling van
deze afnemers geen invloed zal hebben op de sluitingsdatum van het Groningenveld.10
Schade-afhandeling: uitlegbaar, uitvoerbaar, ruimhartig
Het is essentieel dat de schade-afhandeling goed uitlegbaar, uitvoerbaar en ruimhartig
is. Sinds 2018 ligt de afhandeling van de schade bij een publieke organisatie. Dit
gebeurt onafhankelijk van de NAM en het ministerie. Het IMG en haar voorloper, de
Tijdelijke Commissie Mijnbouwschade Groningen (TCMG), hebben sindsdien meer dan 215.000
aanvragen behandeld en voor meer dan € 1,2 miljard aan vergoedingen uitgekeerd. Het
gaat hierbij niet alleen om vergoedingen voor fysieke schade aan gebouwen, maar ook
om schade door waardedaling en (sinds eind vorig jaar) om immateriële schade. De aardbevingen
hebben namelijk niet alleen tot materiële en financiële schade geleid, maar zijn ook
gepaard gegaan met veel geestelijk leed en verdriet, zowel bij volwassenen als bij
hun kinderen.
Hoewel de meerderheid van de bewoners tevreden is over de schade-afhandeling van het
IMG, geldt dit niet voor iedereen.11 De gemiddelde doorlooptijd is bij fysieke schades langer dan gewenst en de werkvoorraad
van fysieke schades is groot. Dankzij de recente invoering van een nieuwe werkwijze
voor de afhandeling van relatief kleinere schades, is de verwachting van het IMG weliswaar
dat de doorlooptijd afneemt, maar de druk op de uitvoering blijft groot. Hierbij blijft
spanning bestaan tussen enerzijds de wens voor gestandaardiseerde procedures en vaste
kaders om snelheid te maken, en anderzijds een aanpak die recht doet aan individuele
verschillen en persoonlijke situaties. Het kabinet heeft nadrukkelijk oog voor situaties
waar dit spanningsveld tot onuitlegbare uitkomsten of verschillen tussen bewoners
leidt. Zoals ik hierboven heb aangegeven, zal ik uw Kamer voor de zomer informeren
welke mogelijkheden het kabinet ziet om dergelijke verschillen zoveel mogelijk te
voorkomen.
Zoals in het coalitieakkoord (Kamerstuk 35 788, nr. 77) is opgenomen zal ook «duurzaam schadeherstel van de fundamenten» deel uitmaken van
de versterkings- en hersteloperatie. Herstel van funderingen kan op dit moment door
het IMG al worden meegenomen wanneer dat een redelijke maatregel ter voorkoming van
schade is, en door de NCG bij de versterking als dit nodig is om te voldoen aan de
veiligheidsnorm. Met de inwerkingtreding van het wetsvoorstel Versterken krijgt het
IMG een extra bevoegdheid om een vergoeding of bijdrage voor duurzaam herstel te verstrekken
wanneer dat niet binnen de bestaande ruimte past.
In aanloop naar de inwerkingtreding van deze wet, onderzoekt het IMG de omvang van
de funderingsproblematiek en hoe een passende werkwijze eruit kan zien. Ook bouwen
de NCG, gemeenten en andere betrokkenen bij de versterking al kennis en ervaring op
waar het gaat om de combinatie van schade, versterking en herstel van funderingen.
Ik zal uw Kamer voor de zomer nader informeren hoe het kabinet invulling zal geven
aan de ambitie uit het coalitieakkoord om duurzaam schadeherstel van de fundamenten
onderdeel te laten uitmaken van de versterking- en hersteloperatie.
Vaart achter de versterkingsoperatie
Door de afbouw van de gaswinning in de afgelopen jaren zijn de aardbevingen in Groningen
al afgenomen in aantal en kracht. Maar ook nadat de gaswinning is beëindigd, blijft
het risico op nieuwe aardbevingen helaas bestaan. Daarom is het belangrijk dat elk
huis aan de veiligheidsnormen voldoet, want alle Groningers hebben recht op een veilig
thuis. Het uitvoeren van de hiervoor noodzakelijke versterkingsoperatie is en blijft
een forse opgave. De werkvoorraad van de Nationaal Coördinator Groningen (NCG), die
de versterking uitvoert, bestaat in totaal uit circa 27.000 adressen. Tot nu toe zijn
de bouwwerkzaamheden bij 2298 adressen voltooid en zijn ruim 1250 adressen op norm
verklaard zonder dat bouwkundige ingrepen nodig waren. De NCG verwacht dat van de
resterende 23.500 adressen, op basis van de actuele inschattingen en aannames, nog
ruim 13.000 adressen moeten worden versterkt. De NCG en de gemeenten gebruiken het
meerjarenversterkingsplan (MJVP) als planningsinstrument voor de uitvoering van de
versterkingsoperatie. Het MJVP, inclusief de aannames die aan de verwachtingen ten
grondslag liggen, wordt periodiek geactualiseerd.
De voortgang van het bouwkundig versterken is tot nu toe te langzaam geweest. Dit
jaar verwacht de NCG bij 1000 tot 1500 woningen de bouwwerkzaamheden af te ronden.
De beschikbaarheid van bouwcapaciteit en tijdelijke woningen voor mensen die tijdens
de werkzaamheden niet in hun eigen huis kunnen blijven, zijn cruciaal voor het opvoeren
van het tempo van de versterkingsoperatie. In vervolg op de in november jl. georganiseerde
Bouwtop brengt de NCG momenteel in kaart waar bouwers knelpunten ervaren en hoe deze
zijn op te lossen. Het gaat bijvoorbeeld om het vereenvoudigen van procedures en beperken
van administratieve lasten. Daarnaast willen bouwers graag eerder in het versterkingsproces
aan tafel zitten, door te werken via bouwteams. Ook wordt de mogelijkheid van een
dorpsgerichte aanpak uitgewerkt, waarbij de werkzaamheden in dorpen in hun totaliteit
worden aanbesteed. Dat biedt bouwers de mogelijkheid om voor langere periodes werk
te plannen. Tot slot onderzoekt de NCG of de inzet van later te slopen corporatiewoningen,
private huurwoningen of recreatiewoningen kan helpen om meer wisselwoningen beschikbaar
te krijgen. Daarbij wordt ook gekeken hoe meer gebruik kan worden gemaakt van de subsidie
waarmee eigenaren zelf wisselwoningen kunnen regelen. Later dit kwartaal ontvangt
uw Kamer een brief hierover in reactie op de motie van het lid Beckerman c.s. over
het organiseren van meer uitvoeringscapaciteit, waarbij het bewonersbelang centraal
staat.12
Het streven is dat de versterking in 2028 wordt afgerond. Het kabinet zal daarom elke
mogelijkheid aangrijpen om ervoor te zorgen dat bewoners zo snel mogelijk weten waar
zij aan toe zijn. Hun belangen staan voorop. Daarbij hoort ook dat bewoners zelf regie
kunnen voeren op de werkzaamheden aan hun woning, en dat voldoende mogelijkheden voor
maatwerk bestaan. De NCG werkt aan een verbeterprogramma voor betere communicatie
en aan nieuwe mogelijkheden voor bewonersparticipatie. Over de uitvoering daarvan
zal uw Kamer op de hoogte worden gehouden en ik zal de effectiviteit van de maatregelen
monitoren.13
Met de introductie van de «typologie-aanpak» is vorig jaar al een substantiële versnelling
ingezet bij het beoordelen of huizen aan de veiligheidsnorm voldoen. Woningen hoeven
niet meer één-voor-één te worden doorgerekend, maar kunnen op basis van kenmerkende
gebouweigenschappen op de veiligheid worden beoordeeld. Daardoor krijgen bewoners
sneller duidelijkheid. De verwachting is dat de beoordeling van de resterende woningen
volgend jaar wordt afgerond. Hiervoor is het nodig dat extra typologieën voor aanvullende
woningtypen beschikbaar komen. Dit jaar zal ik de resterende typologieën voor validatie
voorleggen aan het Adviescollege Veiligheid Groningen (ACVG).
Perspectief
De mensen in Groningen verdienen niet alleen dat de gevolgen van de gaswinning op
een nette manier worden opgelost, maar hebben ook recht op nieuw perspectief. Met
dit doel is in 2018 het Nationaal Programma Groningen (NPG) van start gegaan. Het
NPG loopt tot 2030 en is een samenwerkingsverband van het Rijk, de provincie en de
aardbevingsgemeenten. De inzet is om de welvaart in de regio te vergroten. Het Rijk
heeft hiervoor destijds € 1,15 miljard beschikbaar gesteld. Mijn ambtsvoorgangers
hebben u regelmatig over de voortgang geïnformeerd.14
Circa € 743,5 miljoen van de beschikbare € 1,15 miljard in het NPG is reeds onderverdeeld
in speciale programma’s en trekkingsrechten voor de provincie en de gemeenten. Inmiddels
is hiervan € 458,5 miljoen toegewezen aan 226 concrete projecten.15 Denk daarbij aan investeringen in de fysieke leefomgeving, ruimtelijke kwaliteit,
sociale cohesie en weerbaarheid van mensen. Ook ondernemers profiteren hiervan: van
de goedgekeurde projecten komt circa € 188 miljoen terecht bij lokale bedrijven. Een
deel van de toegezegde projecten moet overigens nog tot uitvoering komen. Daarom wordt
extra geïnvesteerd in programmamanagement en ondersteuning vanuit het NPG-bureau.
In de loop van 2022 beginnen bovendien de gesprekken over de verdeling en inzet van
de resterende € 403 miljoen uit het programma. Ik deel de inzet van de regio en de
nieuwe voorzitter van het NPG, de heer Remkes, om meer focus in de investeringen aan
te brengen, waardoor het geheel meer wordt dan de som der delen.
In aanvulling op het NPG, hebben het Rijk en de regio begin 2021 ook de Toekomstagenda
Groningen ondertekend.16 Hiermee zijn het Rijk en de regio een meerjarige samenwerking aangegaan op onderwerpen
zoals woningbouw, energietransitie en regionale economie. Het doel van deze samenwerking
is om middelen, expertise en netwerken te bundelen. Daarbij kan worden gedacht aan
de regiodeals, het volkshuisvestingsfonds, middelen voor gasvrije wijken of stimuleringsmiddelen
voor de waterstofeconomie. Inmiddels zijn er vier aanvragen van Groningse gemeenten
uit het Volkshuisvestingsfonds toegekend, is uit de tweede tranche van de Woningbouwimpuls
de aanvraag voor het project «Stadhavens» goedgekeurd, zijn concrete afspraken gemaakt
over de verstedelijkingsstrategie Groningen-Assen, en lopen er vier proeftuinen voor
aardgasvrije wijken.
Ook is circa € 500 miljoen beschikbaar uit Europese fondsen voor de realisatie van
noordelijke ambities. Het kabinet werkt intensief samen met de regio om het transitieplan
voor het Europese Fonds «Just Transition Fund» uit te werken en voor te leggen aan
de Europese Commissie. Hiernaast wordt samengewerkt bij de ontwikkeling van de waterstofeconomie,
de warmtetransitie, de doorontwikkeling van MBO-campussen en het bieden van toekomstperspectief
aan Groningse mkb’ers in het aardbevingsgebied. Het kabinet blijft zich de komende
jaren inzetten voor een duurzaam partnerschap om samen te werken aan nieuwe kansen
en nieuw perspectief voor een regio waar het veilig en fijn wonen, werken en ondernemen
is.
Financiën
In de periode 2022 tot en met 2027 bedragen de geraamde uitgaven (exclusief btw) voor
het schadeherstel en de versterking circa € 6,0 miljard.17 Deze uitgaven zullen door de Staat op de NAM worden verhaald. Hierbij zal het kabinet
geen middel onbenut laten om ervoor te zorgen dat de rekening daadwerkelijk wordt
betaald. Op 4 februari jl. is uw Kamer geïnformeerd dat de NAM inmiddels twee arbitrageverzoeken
heeft gedaan.18 Bewoners hoeven hier geen last van hebben: het IMG en de NCG zullen ongehinderd door
de discussies met NAM hun werk uitvoeren.
Daarnaast investeert het kabinet in het toekomstperspectief van de regio. Dit betreft
bijvoorbeeld de middelen voor het Nationaal Programma Groningen en de uitvoering van
de bestuurlijke afspraken uit 2020, waarbij ook geld beschikbaar is gesteld voor woningverbetering
en verduurzaming. Het gaat tot en met 2026 in totaal om € 2,25 miljard.19 Hierbij bleek het budget voor de subsidieregeling voor woningverbetering en verduurzaming
vorige maand ontoereikend en de uitvoering leidde tot de situatie waarbij bewoners
in lange digitale of fysieke rijen moesten staan en met elkaar moesten concurreren
om de beschikbare subsidies. Dat vond ik beschamend. Zoals ik uw Kamer in mijn brief
van 14 januari jl. liet weten, heb ik daarom extra budget beschikbaar gesteld om alsnog
alle Groningers die voor de subsidie in aanmerking komen de kans te geven om deze
aan te vragen.20 Ik zal uw Kamer dit voorjaar informeren over wat er nodig is om de uitvoering van
de herstel- en versterkingsoperatie goed af te ronden en de mensen in het aardbevingsgebied,
in samenspraak met de regio, spoedig perspectief te bieden. Zoals in het coalitieakkoord
is aangegeven, zal hiervoor, indien nodig, extra geld beschikbaar worden gesteld.
Conclusie
Het coalitieakkoord bevat een stevige opdracht en een flinke ambitie om recht te doen
aan de onvrede en onmacht die te veel Groningers helaas nog steeds ervaren. Er is
mij alles aan gelegen om deze opdracht tot een goed einde te brengen. Bewoners zijn
niet gebaat bij nieuwe beloften, kaders of systemen, maar vooral bij een overheid
die naast hen staat, bij verbeteringen in de uitvoering, betere communicatie en nieuw
perspectief. Mijn inspanningsbelofte is geen resultaatgarantie, maar wel de uitgestoken
hand om samen met bewoners, bouwers, bedrijven, uw Kamer, de medeoverheden en alle
andere betrokkenen samen te werken aan praktische oplossingen voor alle mensen in
het aardbevingsgebied.
De Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat, J.A. Vijlbrief
Indieners
-
Indiener
J.A. Vijlbrief, staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat