Brief regering : Voortgangsrapportage lood in drinkwater
27 625 Waterbeleid
Nr. 561 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR VOLKSHUISVESTING EN RUIMTELIJKE ORDENING
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 4 februari 2022
Op 6 november 2019 heeft de Gezondheidsraad een advies uitgebracht over Loodinname
via kraanwater1. Het advies van de Gezondheidsraad was mede ingegeven door nieuwe wetenschappelijke
inzichten over de schadelijkheid van lood. Op basis van een innameberekening en risicobeoordeling
van het RIVM concludeerde de Gezondheidsraad dat de schadelijkheid voor baby’s en
kinderen, maar ook voor volwassenen groter is dan eerder gedacht. Daarnaast heeft
de Gezondheidsraad geconstateerd dat de aandacht voor de problematiek van lood in
drinkwater behoorlijk was weggezakt.
Op 2 juli 2020 heeft de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties de
Kamer, mede namens de Minister van Infrastructuur en Waterstaat en de Minister voor
Medische Zorg en Sport, een brief over Acties lood in drinkwater2 gestuurd, waarin een groot aantal acties is benoemd om de hoeveelheid lood in drinkwater
te verminderen. In deze brief is aangekondigd dat per gezamenlijke brief jaarlijks
aan de Kamer gerapporteerd zou worden over de ontwikkelingen en de voortgang van saneringen.
Met deze brief, die ik u mede namens de Minister van Infrastructuur en Waterstaat
en de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport toezend, wordt invulling gegeven
aan die toezegging.
In de bijlage bij deze brief treft u een uitgebreidere beschrijving van de stand van
zaken op de verschillende acties uit de brief van 2 juli 2020 aan3. Ik licht deze hierna kort toe, inclusief vervolgacties.
Stand van zaken
Als het gaat om de huursector dan hebben zowel Aedes, IVBN, vereniging van institutionele beleggers in vastgoed,
Nederland als Vastgoed Belang hun leden geïnformeerd over loden leidingen en hen gestimuleerd
hun woningbestand proactief te onderzoeken en waar nodig te saneren. Dit is blijkens
hun informatie door de meeste verhuurders voortvarend ter hand genomen. De Raad voor
Onroerende Zaken (ROZ) heeft een nieuwe modelbepaling opgesteld waardoor huurders
bij aanvang van de huurovereenkomst worden geattendeerd op de mogelijke aanwezigheid
van loden leidingen. De Huurcommissie heeft diverse uitspraken gedaan met forse huurverlagingen
voor verhuurders die nalieten op verzoek van de huurder loden leidingen te verwijderen.
Daarnaast is het Huurcommissiebeleid gewijzigd, waardoor een huurder niet meer met
een watermeting lood in het drinkwater hoeft aan te tonen als er al loden leidingen
zichtbaar zijn. In de koopsector worden volgens Vereniging Eigen Huis en NVM nog steeds weinig problemen ervaren.
Er komen niet veel klachten over binnen en aan loden leidingen wordt aandacht besteed
in bouwkundige keuringen en bij de koopakte.
De drinkwaterbedrijven liggen op koers met het saneren van loden aansluit- en distributieleidingen. De verwachting
is dat alle resterende loden aansluitleidingen per 1 juli 2022 verwijderd zijn (voor
zover betrokkenen geen juridische procedures opstarten).
Het Rijksvastgoedbedrijf heeft een grote inspanning verricht om loden leidingen uit het gebouwbestand te verwijderen.
Gemeenten hebben in het eigen gebouwbezit volgens eigen zeggen voor het grootste deel
een goed zicht op de mogelijke aanwezigheid van loden leidingen, maar deze zijn nog
niet allemaal ingepland voor sanering.
Op verzoek van mijn voorganger van mei 2021 zijn gemeenten begonnen met het (persoonlijk) informeren van eigenaren en bewoners/gebruikers van
panden van voor 1960 over de mogelijke aanwezigheid van loden leidingen, de risico’s
daarvan en het handelingsperspectief. Uit recent onderzoek van Companen4 waartoe mijn voorganger opdracht heeft gegeven, blijkt dat een deel van de gemeenten
reeds aan het verzoek gehoor heeft gegeven. Ongeveer de helft van de gemeenten die
de vragenlijst hebben ingevuld heeft eigenaren en bewoners/gebruikers geïnformeerd.
In de helft van die gevallen zijn partijen actief geïnformeerd, zoals met het verzoek
is beoogd.
Het kabinet zal er bij gemeenten op blijven aandringen dit alsnog te doen, voor zover
nog niet gedaan, en de GGD’en en de VNG vragen hen daarbij te blijven ondersteunen.
Daarnaast zal ik gemeenten nog wijzen op de mogelijkheden die het Kadaster biedt voor
het achterhalen van adressen van bewoners/gebruikers en eigenaren van panden van voor
1960. Ook zal ik de drinkwaterbedrijven vragen welke mogelijkheden zij zien in aanvulling
op de informatievoorziening door gemeenten hun klanten actief te informeren over de
problematiek van lood in drinkwater, zowel bij bestaande bouw als nieuwbouw.
Op grond van de herziene Drinkwaterrichtlijn kunnen lidstaten zogeheten «prioritaire
gebouwen en terreinen» aanwijzen als het gaat om lood in drinkwater. In Nederland
worden kindlocaties (basisscholen, speciale scholen voor basisonderwijs, kinderdagopvang, buitenschoolse
opvang en gastouderopvang) als zodanig aangemerkt. Uit de inventarisatie die is uitgevoerd
door Companen blijkt dat gemeenten die gereageerd hebben, afgezien van kindlocaties
in gebouwen in eigen bezit, nog geen goed zicht hebben op de situatie bij kindlocaties.
In de brief van 2 juli 2020 was aangegeven dat de overheid zal stimuleren dat lood
onderdeel gaat uitmaken van de reguliere inspecties van kindlocaties door de GGD’en.
De afgelopen periode hebben vertegenwoordigers van het Ministerie van VWS en de Inspectie
voor het Onderwijs, VNG, GGD GHOR Nederland en de Inspectie Leefomgeving en Transport
dan ook overlegd over de mogelijkheid om het bestaande toezicht in te zetten om de
vervanging van eventuele loden leidingen in kindlocaties te bespoedigen. Dit is lastiger
gebleken dan eerder gedacht, vanwege een beperkte aansluiting op de huidige toezichtactiviteiten,
beperkte aansluiting bij de huidige wet- en regelgeving en het feit dat het toezicht
van de GGD en de Inspectie voor het Onderwijs zich niet richt op de eigenaren van
de panden. Het kabinet overlegt het komende jaar verder met deze en andere partijen
over de beste werkwijze om te bevorderen dat eventuele loden leidingen op kindlocaties
zo snel mogelijk worden vervangen.
Het percentage van de metingen die worden uitgevoerd op grond van het wettelijk meetprogramma
van de drinkwaterbedrijven waarbij een waarde hoger dan 10 microgram/L is vastgesteld,
is al sinds 2015 min of meer constant rond de 1%. Het meetprogramma voor lood wordt
in overleg van I&W met de drinkwaterbedrijven met ingang van 2022 geharmoniseerd met
als basis een volledig willekeurige (aselecte) steekproef. Op deze manier wordt een
betere basis voor langjarige monitoring gecreëerd.
Tot slot wordt naar een in de praktijk goed bruikbare meetmethode voor de gemiddelde
inname nog gezocht. Het RIVM zal hiertoe in 2022 een onderzoek uitvoeren. In de tussentijd
kan de door RIVM beschreven stagnatiemethode gehanteerd worden. Ook de Huurcommissie
accepteert deze methode voor de bewijsvoering bij geschillen.
Verbod
In de brief van 2 juli 2020 heeft mijn voorganger toegezegd dat u middels deze jaarlijkse
rapportage over de voortgang van de maatregelen wordt geïnformeerd en dat, indien
uit de rapportage mocht blijken dat men onvoldoende uit de voeten kan met het instrumentarium,
bezien zou worden of het zinvol is om alsnog een verbod op loden leidingen voor alle
woningeigenaren in te stellen. Tijdens het tweeminutendebat van 20 mei jl. hebben
de leden Nijboer, Beckerman en Bromet een motie5 ingediend die de regering verzoekt een verbod in te stellen op loden leidingen en
een saneringsverplichting op te leggen. In afwachting van de resultaten van voorliggende
voortgangsrapportage is deze motie aangehouden.
Het is een overheidstaak om de meest kwetsbare groepen in onze samenleving te beschermen.
Dat geldt ook voor de aanwezigheid van lood in drinkwater. De afgelopen periode zijn
zoals hierboven aangegeven veel inspanningen gepleegd om de noodzaak tot het saneren
van loden leidingen onder de aandacht te brengen, en worden er steeds meer loden leidingen
gesaneerd. Ook worden diverse acties nog uitgevoerd, zoals eveneens hierboven vermeld.
Voor kindlocaties en huurders ziet het kabinet niettemin ter versterking van de ingezette
aanpak en als stok achter de deur, een belangrijke toegevoegde waarde in het invoeren
van een verbod op loden leidingen.
Voor de kindlocaties geven de betrokken partijen bij het toezicht op kindlocaties
immers aan dat er bij de invulling van het toezicht behoefte is aan een manier om
gebouweigenaren van kindlocaties zo nodig te dwingen loden leidingen te verwijderen.
Daarom zal ik in het Besluit bouwwerken leefomgeving een verbod op loden leidingen
voor kindlocaties opnemen. Loden leidingen worden verboden, tenzij de loodwaarde aan
het tappunt lager is dan 5 microgram/L.
Ook gemeenten geven aan dat een publiekrechtelijk verbod op loden leidingen kan helpen
om verhuurders te dwingen hun loden leidingen te saneren. Dit is niet alleen van belang
voor gemeenten die een actief beleid voeren om loden leidingen in «hun» gemeenten
te saneren, maar geeft ook huurders de mogelijkheid om bij het aantreffen van loden
leidingen of bij een te hoge loodwaarde, en wanneer de verhuurder onverhoopt nalaat
de loden leidingen te saneren, zich niet alleen tot Huurcommissie en rechter, maar
ook tot de gemeente te wenden. Ik ben dan ook voornemens om ook voor huurwoningen
een verbod op loden leidingen in het Besluit bouwwerken leefomgeving op te nemen.
Gemeenten kunnen dan ook via de publiekrechtelijke weg loden leidingen en te hoge
loodwaarden in huurwoningen aanpakken.
Ik kies niet voor een generiek verbod op loden leidingen in bestaande bouw. Eigenaren/bewoners
worden goed geïnformeerd over de risico’s, nadrukkelijk ook op het moment van aankoop,
maar hebben uiteindelijk een eigen verantwoordelijkheid of en wanneer ze eventueel
nog aanwezige loden leidingen willen laten verwijderen en hoe zij in schoon drinkwater
willen voorzien.
De komende periode zal ik met alle betrokkenen het verbod op loden leidingen voor
genoemde doelgroepen nader uitwerken. Een verbod alleen is niet zaligmakend: van een
nog groter belang is het dat alle partijen de komende jaren doorgaan met, en extra
energie steken in, een vrijwillige sanering. Het kabinet rekent erop dat alle partijen
hierin hun verantwoordelijkheid zullen nemen.
De Minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening, H.M. de Jonge
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
H.M. de Jonge, minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.