Brief regering : Voortgang herstel kinderopvangtoeslag
31 066 Belastingdienst
Nr. 959
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN FINANCIËN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 28 januari 2022
Vrijdag 3 december jl. heeft uw Kamer de negende Voortgangsrapportage kinderopvangtoeslag
(9e VGR) ontvangen (Kamerstuk 31 066, nr. 932). Het geplande debat is, als gevolg van het afronden van de Kabinetsformatie, verplaatst
naar 2 februari 2022. In de tussenliggende tijd is er een aantal ontwikkelingen geweest
waarover ik u graag nu informeer in plaats van te wachten tot de volgende rapportage,
zodat ik op 2 februari aanstaande een meer actueel gesprek met uw Kamer kan voeren
over de voortgang van het herstel van de kinderopvangtoeslag. Ook dit kabinet zet
samen met de gemeenten het herstel van de problemen met de kinderopvangtoeslag met
vereende krachten voort. In de recente herijking van de hersteloperatie is samen met
ouders, gemeenten en andere betrokken partijen gezocht naar opties voor versnelling
en verbetering. Het succes hiervan is cruciaal om beter in de behoeften van ouders
en kinderen te voorzien, onder andere door eerder persoonlijk contact, een grotere
rol voor gemeenten om ouders een vast aanspreekpunt en gerichtere ondersteuning te
bieden, en meer aandacht voor emotioneel herstel in het gehele proces.
Deze aanvullende Kamerbrief bevat onder andere de cijfers per eind 2021 en nieuw gemaakte
afspraken. Tevens treft u de antwoorden op de vragen van het lid Paul over het bericht
«In achterkamertje van beautysalon verdienen ze aan leed van toeslagenouders: «Schandalig»
(ingezonden 12 januari 2022) (Aanhangsel Handelingen II 2021/22, nr. 1492).
Stand van zaken financieel herstel UHT per eind 2021
De Uitvoeringsorganisatie Herstel Toeslagen (UHT) heeft in het vierde kwartaal 2021
veel werk verzet in het bieden van financieel herstel aan gedupeerde ouders:
• Bijna 50.900 ouders hebben zich tot eind 2021 aangemeld bij UHT. Voor circa 84% van
hen (±42.700 ouders) had UHT tenminste een eerste toets gedaan. Voor bijna 24.000
ouders is daarbij vastgesteld dat zij tot de doelgroep van de hersteloperatie behoren
(±56%). Van deze groep heeft 91% een betaling van ten minste € 30.000,– ontvangen.
Bij de overige gedupeerden vindt de uitbetaling op verzoek van de ouder op een later
moment plaats, of wordt de betaling voorbereid, of is het nog niet gelukt de ouder
te bereiken.
• De ambitie was om eind 2021 minimaal 8.300 beoordelingen af te hebben. Dit is gerealiseerd
met een totaal van bijna 8.500 ouders en aanvragers voor wie de beoordeling tot afronding
is gekomen. Dit zijn hoofdzakelijk integrale beoordelingen die zijn uitgevoerd. Daarnaast
zijn er ±3.200 ouders/ aanvragers die we versneld duidelijkheid hebben kunnen bieden,
zoals de groep die zich gemeld had zonder kinderen/KOT en ouders die aangaven dat
• € 30.000,– voldoende was.
Tabel 1: Ontwikkeling aantal aanmeldingen, eerste toetsen en aantal gedupeerde ouders
8e VGR
30 sept 2021
9e VGR
2 dec
2021
Stand
31 dec 2021
Aantal aanmeldingen
47.217
49.491
50.889
Aantal ouders waar eerste toets is gedaan
35.778
40.117
42.716
Aantal ouders waar vastgesteld is dat zij gedupeerde KOT zijn1
22.042
23.021
23.949
Aantal ouders aan wie ten minste € 30.000 is betaald2
18.166
21.486
21.828
Aantal afgeronde beoordelingen
4.196
5.333
8.4713
X Noot
1
In de cijfers 8e en 9e VGR zijn ouders waar na de eerste toets is vastgesteld dat
zij gedupeerde zijn niet meegenomen. Deze groep zit wel in de stand eind 2021.
X Noot
2
Vanaf de 9e VGR inclusief ouders die via een andere route dan de eerste toets (een aanvulling
tot) minimaal € 30.000,– gekregen hebben. Bijvoorbeeld spoedbehandelingen of ouders
die al beoordeeld waren. Hierdoor zijn de cijfers niet vergelijkbaar met de 8e VGR.
X Noot
3
Stand 29 december 2021.
Planning integrale beoordeling
Ouders willen graag weten wanneer zij aan de beurt komen bij de integrale beoordeling.
UHT heeft hiervoor een planning op haar website staan wanneer dit naar verwachting
plaatsvindt. In de negende voortgangsrapportage is gemeld dat de planning wanneer
ouders aan de beurt zijn voor een integrale beoordeling naar verwachting 1 tot 2 maanden
uitloopt. Als oorzaken zijn genoemd dat het aantrekken en inwerken van nieuwe medewerkers
en het zorgvuldig uitvoeren van de beoordelingen meer tijd vragen dan gedacht.
UHT heeft op basis van de laatste inzichten recent een nieuwe planning gemaakt. Uitgangspunt
blijft dat UHT ouders zorgvuldig wil blijven helpen. Er wordt de tijd genomen voor
de verhalen van de ouders en het zorgvuldig doen van de integrale beoordeling. Ook
al kost dat extra tijd. Daarnaast willen we behoedzaam zijn omdat verdere bijstellingen
voor de planning zeer vervelend voor ouders zijn. Op basis hiervan gaan we in de nieuwe
planning voor de aanmeldingen uit 2020 uit van een uitloop van 1 tot 3 maanden. UHT
neemt contact op met de ~3.100 ouders met een aanmelddatum tot en met 22 december
2020 waar de integrale beoordeling nog moet starten. De nieuwe planning wordt op de
website van UHT geplaatst.
Tabel 2 Planning integrale beoordeling
Ouders met aanmelddatum in/tussen
Verwachte maand van behandeling
Mei–juni 2020
Januari 2022
Jun–okt 2020
Februari 2022
Okt–dec 2020
Maart 2022
Dec 2020
April 2022
Overige aanmeldingen t/m 22 dec 2020
Mei 2022
Daarnaast werkt UHT continu aan het verbeteren van haar processen. Zo is onlangs besloten
vanuit een bredere definitie van aanmelding te gaan werken waar meer soorten contacten
tussen ouder en UHT als aanmelding gelden. Voor ±1.100 ouders met een aanmelddatum
in 2021 betekent toepassing van deze bredere definitie dat zij een vroegere aanmelddatum
krijgen omdat zij al in 2020 een contactmoment met UHT hadden. Deze ouders worden
naar verwachting in mei en juni 2022 in behandeling genomen. UHT verwacht verdere
verbeteringen in processen, datakwaliteit en organisatie. Ook kan als gevolg van de
herijking een her-prioritering plaatsvinden. UHT blijft kijken hoe deze ontwikkelingen
doorwerken in de planning. Ik begrijp dat het voor ouders zeer vervelend is om lang
te moeten wachten. UHT blijft haar best doen ouders zo snel als mogelijk te helpen
met een integrale beoordeling. Zo zijn er bijvoorbeeld afgelopen periode maatregelen
genomen zoals extra medewerkers en het meer werken in multidisciplinaire teams. UHT
neemt contact op met de ouder als deze aan de beurt is. Als een ouder tussentijds
vragen heeft of er is sprake van acute problemen, dan kan contact worden opgenomen
met het serviceteam van UHT.
Het wachten op integrale beoordeling betekent voor de ouders niet dat zij verstoken
zijn van hulp. Zodra er in de eerste beoordeling gedupeerdheid is geconstateerd, ontvangen
zij 30.000 euro en wordt gestart met het oplossen van hun schulden. Daarnaast hebben
alle melders recht op brede ondersteuning door hun gemeente.
Uitvoering financieel deel tegemoetkoming kinderen
In de 9e VGR heeft mijn ambtsvoorganger Uw Kamer geïnformeerd over de zoektocht naar een geschikte
uitvoerder voor de financiële tegemoetkoming voor kinderen. Het streven is dat de
regeling beheerst, zorgvuldig en uiteindelijk ook zo snel mogelijk wordt uitgevoerd.
Bij het bepalen van de uitvoerder speelt het dilemma dat de kinderen en jongeren hebben
aangegeven de verantwoordelijkheid voor de uitvoering graag bij Belastingdienst/Toeslagen
te beleggen, terwijl uw Kamer in januari 2021, bij de aankondiging van de reservering
voor een Kinderfonds, via de motie van het lid Marijnissen c.s. heeft verzocht dit
fonds in handen te leggen van een onafhankelijke derde die getroffen kinderen ruimhartig
kan helpen4.
De opzet van de financiële regeling is uitgewerkt in lijn met het onafhankelijk advies
van de kinderen. Over de opzet heeft mijn ambtsvoorganger in juni 2021 met uw Kamer
gesproken. De motie van het lid Kat c.s. om bij de hoogte van de forfaitaire bedragen
het advies van de kinderen te volgen, heb ik uitgevoerd5.
Om te bepalen wie de uitvoering het beste ter hand kan nemen, zijn gesprekken gevoerd
met verscheidene uitvoerders binnen het Rijk en is gekeken naar de mogelijkheid van
uitbesteding aan een private partij. Aan de hand van de criteria: capaciteit, tijd,
ervaring met de doelgroep, ervaring met toetsen en betalen en (beperking van) gegevensdeling
zijn de mogelijke uitvoerders met elkaar vergeleken. Met name de vraag om in 2022
een regeling met de omvang van de kindregeling uit te voeren (tijd en capaciteit),
blijkt voor diverse uitvoeringsorganisaties van het Rijk een te grote opgave. De extra
inzet als gevolg van de coronacrisis en de te verwachten aanvullende opdrachten vanuit
het coalitieakkoord maken dat de capaciteit hiervoor in 2022 ontbreekt.
Gezien de wens van de kinderen is ook met UHT dit gesprek gevoerd. Voor Toeslagen
geldt eveneens dat het zeer beperkt mogelijk is om aanvullende capaciteit, met name
ten aanzien van het IT-portfolio, vrij te maken. Daarbij geldt dat de uitwerking van
de opgave voor Toeslagen, inclusief de vernieuwing van de dienstverlening en beleidsverbeteringen
richting de toekomst, gezamenlijk ook een groot beslag leggen op de capaciteit. Er
bestaat bij Toeslagen echter bereidheid om prioriteit te geven in het portfolio boven
andersoortige IT-aanpassingen om op deze manier ruimte te maken voor een start van
de uitvoering in de tweede helft van het jaar. Deze prioritering zal geen gevolgen
hebben voor de uitvoering van het financieel herstel bij UHT. UHT heeft daarbij inmiddels
de ervaring met het communiceren met ouders en kinderen en is in staat financiële
compensatie op grote schaal uit te keren. Zij kan vanuit verschillende bronbestanden
komen tot een overzicht van gedupeerden en hen compenseren op grond van een ambtshalve
toekenning. Ook kan de UHT waar nodig een handmatige toetsing doen. Het gaat hier
om de groep waarvan het recht op de regeling niet ambtshalve kan worden vastgesteld
en zich moet aanmelden. Hiermee verschilt de uitvoering van het financiële deel van
de kindregeling met de lopende uitvoering op herstel van KOT. Dat zorgt ervoor dat
het uitvoeren van beide operaties door dezelfde uitvoerder elkaar zo min mogelijk
dwars zit en kennis en expertise juist wordt benut.
Daarmee concludeer ik, op grond van bovenstaande, dat UHT deze opdracht als beste
kan uitvoeren. Dit is onder voorbehoud van de uitkomst van een grondige uitvoeringstoets
en onder andere een warme overdracht naar de gemeente als uitvoerder van de brede
ondersteuning. Gegeven de voorkeur van de kinderen en het belang dat ik hecht aan
een tijdige en integrale uitvoering, ben ik voornemens de uitvoering van de financiële
tegemoetkoming bij UHT te beleggen. Ik ben mij ervan bewust dat deze keuze wel overeenkomt
met het advies van de kinderen, maar dat dit ook betekent dat ik de wens van uw Kamer
om de uitvoering extern te beleggen, hiermee niet inwillig.
Om desondanks zo snel mogelijk met de uitvoering te kunnen starten, zal ik UHT vragen
een uitvoeringstoets te verrichten. Hiervoor staat een termijn van acht weken. In
deze toets vraag ik UHT een grondige afweging te maken op de haalbaarheid van deze
opdracht, daarmee rekening houdend met alle aspecten die daarbij benodigd zijn en
expliciete aandacht te hebben voor de samenloop met de uitvoering KOT. Zodra ik die
heb ontvangen, deel ik de uitvoeringstoets met Uw Kamer.
Adviesrapport Roel in ‘t Veld
In de 9e VGR informeerde mijn ambtsvoorganger u ook over het voornemen om een concreet
plan te maken voor de niet-financiële hulp aan kinderen en jongeren. Voor de zomer
hebben kinderen en jongeren hierover advies uitgebracht en zijn de actielijnen onder
de noemer «Leven op de rit» opgezet. Er zijn zorgen over de snelheid van uitvoering
van het programma. De brief van de Kinderombudsman van 13 december jl. bevestigt dit.
6 Mijn ambtsvoorganger heeft professor Roel in ’t Veld de opdracht gegeven om te komen
tot een advies om het herstel voor kinderen van gedupeerde ouders een impuls te geven.
De hoofdvraag van het onderzoek luidt: op welke manier kan, zowel inhoudelijk als
organisatorisch, het beste invulling worden gegeven aan de actielijnen onder de noemer
«Leven op de rit»?
Op 12 januari jl. heeft de professor In ’t Veld advies uitgebracht waarvoor ik hem
en de personen die hem van input hebben voorzien zeer erkentelijk ben.
De heer In ’t Veld adviseert om de praktische invulling van hulp voor kinderen en
jongeren bij gemeenten te beleggen en het Rijk verantwoordelijk te maken voor het
faciliteren en financieren van de decentrale inzet. Het advies bevat richtlijnen om
hieraan invulling te geven. Ook wordt geadviseerd om de uitbetaling van de kindregeling
onlosmakelijk te verbinden aan het bieden van financiële educatie.
Ik constateer echter ook dat het advies spanningsvelden veroorzaakt. Zo roept het
advies enerzijds op om haast te maken met de implementatie van emotioneel herstel
terwijl het anderzijds een grote organisatorische opgave bepleit die veel tijd en
afstemming in beslag neemt. Ook bepleit het advies de inzet van professionals («kompanen»)
om kinderen en jongeren bij te staan. Gelet op de gespannen arbeidsmarkt en de bestaande
druk op de jeugdzorg is het op dit moment niet duidelijk of er tijdig voldoende expertise
beschikbaar kan zijn
Ik beraad mij nog op de uitwerking van het adviesrapport. Dit doe ik uiteraard in
samenspraak en afstemming met kinderen en jongeren zelf, het draait immers om hen.
In de volgende Voortgangsrapportage kinderopvangtoeslag zal ik u hierover nader informeren.
Ouderportaal Stichting Sociale Banken Nederland
Zoals aangekondigd in de 9e VGR, is op 5 januari 2022 het ouderportaal van Stichting Sociale Banken Nederland
(SBN) gestart. Ouders kunnen in het portaal hun schuldenlijsten indienen, zodat er
een oplossing geboden kan worden voor het oplossen van de private schulden. Als ouders
hierbij ondersteuning nodig hebben, kunnen gemeenten hierbij helpen. In de eerste
twee weken dat het portaal online is zijn er meer dan 2700 lijsten ontvangen. Ik ben
SBN en de kredietbanken zeer erkentelijk voor al het werk dat is verzet en nog verzet
zal worden, om ouders te kunnen helpen.
Subsidieregeling rechtsbijstand
Op 21 december jl. heeft de Raad voor Rechtsbijstand de aangepaste «Subsidieregeling
pakket rechtsbijstand herstelregelingen Kinderopvangtoeslag» gepresenteerd. In samenwerking
met het Ministerie van Justitie en Veiligheid (JenV), de Nederlandse orde van de advocaten
(NOvA) en de Raad voor Rechtsbijstand (RvR) is het pakket uitgebreid. Zo kunnen ouders
nu ook gratis juridische hulp krijgen in beroepsprocedures bij de rechtbank of in
hoger beroep of bij het oplossen van de private schulden. Daarnaast is voor verschillende
werkzaamheden een hogere vergoeding toegekend, zodat dit meer in lijn is met de daadwerkelijk
benodigde tijd die advocaten besteden. Met de subsidieregeling voor gefinancierde
rechtsbijstand wil de Raad mogelijke financiële drempels die een ouder ervaart bij
het inschakelen van een advocaat wegnemen, zodat elke ouder die dat wil een advocaat
kan inschakelen bij de afhandeling van zijn verzoek om herstel. De subsidieregeling
blijven wij samen met JenV, de NOvA en de RvR monitoren en, indien nodig, aanpassen
aan eventuele veranderingen in de hersteloperatie. Bijgaand bij deze Kamerbrief vindt
u de gewijzigde subsidieregeling7.
Advies Ouderpanel
Het Ouderpanel heeft eind vorig jaar een ongevraagd advies uitgebracht over de herijking.
In het advies geeft het Ouderpanel aan dat er meer oog moet komen voor emotioneel
herstel en persoonlijke aandacht. Het advies bevat ook meerdere concrete voorstellen.
In de brief van 3 december 2021 over de opbrengsten herijking aanpak hersteloperatie
kinderopvangtoeslag is een eerste reactie opgenomen en is het advies met u gedeeld.8 Mijn ambtsvoorganger liet daarbij weten dat het Ouderpanel nog een schriftelijke
reactie krijgt. Bijgaand ontvangt u een afschrift hiervan9. De brief benadrukt de waardering voor het advies van het ouderpanel. Daarnaast wordt
terugkoppeling gegeven op de voorstellen van het ouderpanel en hoe hier in de verdere
uitwerking van de herijking mee wordt omgegaan.
Lotgenotenlijn
Op 14 december jl. heeft mijn ambtsvoorganger uw Kamer geïnformeerd over de wijze
waarop Toeslagen lotgenotenondersteuning in de komende periode wil vorm geven.10 Graag informeer ik u dat op 1 februari officieel van start kan worden gegaan volgens
de eerder gedeelde opzet. Dit betekent dat BOinK in nauwe samenwerking met het Ouderpanel
op korte termijn een tijdelijke voorziening in gaat richten waarin een aantal initiatieven
op verschillende niveaus nader vorm wordt gegeven:
• Landelijk niveau: een centrale lotgenotentelefoonlijn waar gesproken kan worden over
ervaringen;
• Gemeentelijk niveau: denk hierbij aan het aansluiten bij bijeenkomsten die voor gedupeerde
ouders georganiseerd worden;
• Individuele hulp: denk hierbij aan ondersteuning bij het bezoeken van instanties of
ondersteuning bij het voeren van een driegesprek.
Hierdoor kan tegemoet wordt gekomen aan de actuele behoeften van gedupeerde ouders.
BOinK is hierbij verzocht nauw samen te werken met het Ouderpanel. De tijdelijke voorziening
biedt tevens de mogelijkheid om op gefundeerde wijze verdere informatie in te winnen
over de behoefte van ouders en de wijze waarop kwalitatief hoogstaande lotgenotenondersteuning
in de toekomst structureel kan worden georganiseerd. Deze informatie kan dienen als
handvat voor het structureel vormgeven van lotgenotencontact.
Verleningen noodvoorziening
Op 20 december jl. is het beleidsbesluit voor de verleningen van de noodvoorziening
gepubliceerd. Met dit beleidsbesluit is de noodvoorziening die toegekend kan worden
aan gedupeerden bij acute financiële nood verlengd naar 1 januari 2023. Ik stuur Uw
Kamer bij deze brief een kopie van het besluit11.
Taakverdeling
De vaste commissie voor Financiën heeft mij op 12 januari jl. gevraagd schriftelijk
uiteen te zetten hoe de verantwoordelijkheden en de taakverdeling zijn georganiseerd
ten aanzien van de hersteloperatie en de daarmee samenhangende wetgeving. Mede namens
de Staatssecretaris van Financiën Fiscaliteit en Belastingdienst kan ik hierop reageren
door aan te geven dat ik volledig verantwoordelijk ben voor de uitvoeringsorganisatie
UHT, het beleid van de hersteloperatie en de bijbehorende wetgeving, zoals het aanhangige
wetsvoorstel Wet delegatiebepalingen hersteloperatie toeslagen. Hierbij vindt uiteraard
afstemming plaats met de bewindslieden die beleidsmatig verantwoordelijk zijn voor
de diverse toeslagen en andere aanverwante dossiers, zoals uithuisplaatsing. Daarnaast
zal er bijvoorbeeld over nieuwe wetgeving ook in de ministerraad gesproken en besloten
worden. Commissiedebatten over de uitvoering en behandelingen van wetgeving over de
hersteloperatie zal ik dan doorgaans alleen doen. Wat betreft de Fraude Signaleringvoorziening
(FSV) ligt de verantwoordelijkheid primair bij de staatsecretaris van Financiën Fiscaliteit
en Belastingdienst. Algemene vragen over FSV worden daarom door hem beantwoord. Wanneer
het specifiek gaat om de gevolgen voor toeslaggerechtigden of over de wijze waarop
Toeslagen FSV heeft gebruikt ben ik verantwoordelijk.
Meldingen over zorgen met betrekking tot de hersteloperatie
Via verschillende kanalen, bijvoorbeeld van medewerkers van de Belastingdienst, Toeslagen
en gemeenten, komen meldingen met zorgen over de hersteloperatie. Deze zorgen lopen
zeer uiteen, van signalen over overcompensatie tot verdenkingen van frauduleuze handelingen
om (meer) compensatie te krijgen. Dit roept vragen op bij medewerkers zowel intern
als extern, want zij zetten zich er dagelijks voor in om daadwerkelijk gedupeerde
ouders zo zorgvuldig mogelijk herstel te bieden en misbruik te voorkomen. Deze zorgen
zijn inmiddels ook geuit in artikelen in de media. Zoals in de 9e VGR is aangekondigd heeft mijn ambtsvoorganger de Bestuurlijke Adviescommissie Kinderopvangtoeslag
(BAK) om advies gevraagd voor een afwegingskader bij onrechtmatigheid en signalen
hierover.12 Ik heb dit advies op 26 januari jl. ontvangen en als bijlage bij deze brief gevoegd13. Ook inventariseer ik momenteel de signalen en kom in de volgende Voorgangsrapportage
meer uitgebreid terug op de soorten signalen die we op dit moment herkennen en hoe
we hiermee omgaan. Vanzelfsprekend zal ik ook het BAK advies betrekken bij het uitwerken
van dit beleid. Daarnaast hecht ik eraan dat medewerkers signalen of zorgen kenbaar
kunnen maken. Naast de bestaande structuren en meldpunten waarbinnen medewerkers zorgen
kunnen uiten, bekijken we of we hier nog andere mogelijkheden voor willen organiseren.
Zoals uit het voorgaande blijkt, ben ik alert op signalen van mogelijke onrechtmatigheid.
Wel wil ik benadrukken dat we in de hersteloperatie juist uit willen gaan van het
vertrouwen in de burger en dat hen snel recht wordt gedaan. Dit heeft geleid tot bewust
aanvaarde risicomarges in de regelingen.
Een andere zorgelijke ontwikkeling waar ik aandacht voor heb, zijn de recente signalen
over intermediairs die aanbieden om tegen betaling verzoeken tot compensatie in te
dienen. Dit is absoluut niet noodzakelijk voor een aanmelding. We zien daarbij een
risico dat burgers zich aanmelden die geen recht op herstel blijken te hebben.
Met betrekking tot dit onderwerp verwijs ik tevens naar de op 20 januari jl. toegestuurde
antwoorden op de vragen van de leden Omtzigt/Leijten en Mulder en de bij deze brief
bijgevoegde antwoorden van het lid Paul.14
Tot slot
Tot slot nog twee punten. Zoals afgesproken met Uw Kamer heb ik op 18 januari jl.
de beslisnota’s onderliggend aan de Kamerbrief herijking actief openbaar gemaakt.15
Ten tweede ben ik voornemens om de 10e Voortgangsrapportage kinderopvangtoeslag medio april naar uw Kamer te sturen, zodat
de uitvoeringstoetsen die nu plaatsvinden bij deze VGR kunnen worden betrokken.
De Staatssecretaris van Financiën,
A. de Vries
Indieners
-
Indiener
A. de Vries, staatssecretaris van Financiën
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.