Brief regering : Geannoteerde agenda van de informele bijeenkomst van de Raad Justitie en Binnenlandse Zaken van 3 en 4 februari 2022
32 317 JBZ-Raad
Nr. 736
BRIEF VAN DE MINISTERS VAN JUSTITIE EN VEILIGHEID EN VOOR RECHTSBESCHERMING EN DE
STAATSSECRETARIS VAN JUSTITIE EN VEILIGHEID
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 25 januari 2022
Hierbij bieden wij uw Kamer mede namens de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
de geannoteerde agenda aan van de informele Raad Justitie en Binnenlandse Zaken op
3 en 4 februari 2022 in Lille. De Minister van Justitie en Veiligheid en de Minister
voor Rechtsbescherming zijn voornemens deel te nemen aan deze JBZ-Raad. Daarnaast
informeren wij u via deze weg over de conferentie over grensbeheer in Litouwen van
20–21 januari.
Conferentie over grensbeheer in Litouwen, 20–21 januari
Op 20–21 januari jl. nam de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid deel aan een
conferentie over Europees grensbeheer in Litouwen. Deze conferentie werd georganiseerd
door Oostenrijk, Griekenland, Litouwen en Polen. Een groot deel van de overige EU-lidstaten
was op ministerieel niveau vertegenwoordigd tijdens deze bijeenkomst, net zoals de
Europese Commissie en diverse agentschappen. De organiserende lidstaten achten de
ontwikkelingen van afgelopen zomer aan de grens met Belarus aanleiding om het grensbeheer
aan de buitengrenzen van de Unie op te schalen om primaire en secundaire irreguliere
migratie te voorkomen. Zij trachtten met deze conferentie manieren te vinden hoe de
EU de lidstaten met externe land- en zeegrenzen beter kan ondersteunen.
De Staatssecretaris heeft tijdens de bijeenkomst het belang dat Nederland hecht aan
een robuust beheer van onze buitengrenzen onderstreept. De bescherming van de buitengrenzen
dient verder te worden versterkt op basis van de integrated border management aanpak, uiteraard binnen de kaders van internationale verdragen. Respect voor fundamentele
rechten staat daarbij centraal, dit heeft de Staatssecretaris ook tijdens de conferentie
benadrukt. Wat Nederland betreft is voorts registratie, een effectieve screening en
een asielgrensprocedure aan de buitengrens noodzakelijk. De EU kan grenslidstaten
daarbij ondersteunen. Ook benadrukte Nederland het belang van goede samenwerking en
afspraken met herkomst- en transitlanden, zoals dat gebeurde om de irreguliere migratieroute
via Belarus tegen te gaan.
Een groep van voornamelijk oostelijke en zuidelijke lidstaten, waaronder de organiserende
landen, bracht na afloop van de conferentie een gezamenlijk statement uit. Naar verwachting
zal de discussie over het versterken van buitengrenzen de komende periode worden voortgezet
in diverse Europese gremia, waaronder de aankomende JBZ-Raad.
De Minister van Justitie en Veiligheid, D. Yeşilgöz-Zegerius
De Minister voor Rechtsbescherming, F.M. Weerwind
De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, E. van der Burg
Geannoteerde agenda van de informele bijeenkomst van de Raad Justitie en Binnenlandse
Zaken, 3 en 4 februari 2022
I. Binnenlandse Zaken, Asiel en Migratie
1. Cybercrime simulatie
= interactieve bijeenkomst
Het Franse Voorzitterschap is voornemens om voorafgaand aan de informele Raad een
cybercrime simulatie te organiseren voor de betrokken Ministers. De deelnemers zullen
in een rollenspel zowel in de positie van slachtoffer (een bedrijf dat wordt aangevallen)
als van de opsporing worden geplaatst en in teams tot oplossingen moeten komen om
te ervaren waar de verschillende partijen tegenaan lopen en welke instrumenten zij
nodig hebben.
We zijn in ons dagelijks leven steeds afhankelijker van de onlinewereld. Dit vergroot
de mogelijkheden voor criminelen om slachtoffers te maken en de impact die online
criminaliteit kan hebben. De afgelopen jaren is inzet gepleegd op vier sporen, te
weten preventie, ondersteuning van slachtoffers, wetenschappelijk onderzoek en opsporing,
vervolging en verstoring. Opsporing van cybercrime is vaak grensoverschrijdend. Dat
vraagt om gezamenlijk EU-aanpak.
2. Veiligheid Europese grenzen
= discussie
Het Voorzitterschap voorziet een discussie over de veiligheid van de Europese grenzen.
De verwachting is dat de discussie zich vooral zal richten op de versterking van het
Schengengebied. Het voorzitterschap heeft, onder andere bij monde van de Franse President
Macron, aangekondigd voortgang te willen boeken op de hervorming van het Schengengebied.
Daarbij wordt in het bijzonder gehecht aan versterking van de buitengrenzen en verstevigde
politieke sturing door de lidstaten. Op het moment van schrijven is nog geen discussiestuk
beschikbaar.
De Commissie heeft in december een Schengenpakket gepresenteerd. Dit pakket bestaat
uit (1) een herziene Schengengrenscode, (2) een richtlijn die ziet op de modernisering
van informatie-uitwisseling en communicatie, (3) een aanbeveling van de Raad voorstellen
inzake grensoverschrijdende operationele samenwerking op het gebied van rechtshandhaving
en (4) een voorstel voor de modernisering van de Prüm-besluiten over de uitwisseling
van DNA-profielen, vingerafdrukken en voertuiggegevens. Uw Kamer wordt op korte termijn
via de gebruikelijke weg geïnformeerd via BNC-fiches over deze voorstellen.
In algemene zin ziet en onderstreept het kabinet al geruime tijd de noodzaak om Schengen
te versterken. Een herziene Schengengrenscode, waarin aandacht wordt besteed aan belangrijke
tekortkomingen zoals grootschalige secundaire migratiestromen binnen het Schengengebied,
is daar een onderdeel van. Ook zet het kabinet zich al langer in voor verbeterde informatie-uitwisseling
tussen rechtshandhavingsinstanties in de lidstaten in het kader van criminaliteitsbestrijding
en in het bijzonder in de aanpak van ondermijning.
3. Toekomst van civiele bescherming in Europa met het oog op klimaatverandering
= discussie
Met dit agendapunt wil het Voorzitterschap de toekomst van civiele bescherming in
Europa met het oog op klimaatverandering bespreken. Naar verwachting zal de discussie
zich specifiek richten op onderzoek, operationele planning en capaciteit en de betrokkenheid
van burgers en het maatschappelijk middenveld. Op het moment van schrijven is nog
geen discussiestuk beschikbaar.
Civiele bescherming in de EU wordt gecoördineerd door het Uniemechanisme voor civiele
bescherming dat werd opgezet in 2001. Het mechanisme ziet op de coördinatie op EU-niveau
van de respons zowel op natuurrampen als op door de mens veroorzaakte rampen.
Het kabinet waardeert de extra aandacht voor de mogelijke gevolgen van klimaatverandering
en hoe de civiele bescherming van Europese Unie hierop kan inspelen. Daarbij onderstreept
het kabinet het belang van een goede balans tussen solidariteit richting lidstaten
bij noodsituaties en de eigen verantwoordelijkheid voor preventie, paraatheid en respons
zoals dat ook al in het Uniemechanisme is afgesproken.
4. Werklunch: bestrijding van terrorisme en radicalisering
= discussie
In aanloop naar het Voorzitterschap heeft Frankrijk duidelijk gemaakt dat het de bestrijding
van terrorisme en radicalisering als een belangrijke prioriteit ziet. Op het moment
van schrijven is nog geen discussiestuk beschikbaar over de insteek van de bespreking.
De prioriteiten van het Frans voorzitterschap op het gebied van terrorisme zijn:
• Het veiligstellen van het EU-grondgebied, waarbij sterk wordt ingezet op onderlinge
uitwisseling van informatie;
• Het vergroten van bewustwording en het uitwisselen van «best practices» tussen diensten
die zich bezighouden met contraterrorisme, en:
• Het voortzetten van de analyse van de dreiging van terrorisme en extremisme met een
brede focus op zowel ideologie, werkwijzen en de middelen die worden ingezet (zoals
vuurwapens of CBRN (chemisch, biologisch, radiologisch, nucleair)).
Hiermee sluit het Voorzitterschap aan op de EU-terrorismebestrijdingsagenda van december
2020. Uw Kamer is met een BNC-fiche geïnformeerd over het kabinetsstandpunt over deze
agenda.1
Het kabinet acht de bestrijding van terrorisme en radicalisering van groot belang.
De Nederlandse inzet is onder meer gericht op het met gelijkgezinde landen optrekken
in de aanpak van ongewenste financiering die de democratische waarden van de Unie
ondermijnt. Het kabinet wil daarnaast ook de EU-aanpak versterken in het onderkennen
en bestrijden van geldstromen en vermogensopbouw ten behoeve van de financiering van
terrorisme.
Een prioriteit voor de komende periode is het verder in beeld krijgen van online (internationale)
accelerationistische netwerken2 en samen met de verschillende nationale en internationale partners zoals inlichtingendiensten,
rechtshandhaving en het maatschappelijk middenveld actief in te zetten op de potentiële
dreiging die van deze netwerken kan uitgaan.
Alle lidstaten onderschrijven het belang van een brede aanpak van terrorisme en extremistisch
geweld en het verder verbeteren van de informatie-uitwisseling. Hierbij kan de invalshoek
per lidstaat verschillen, afhankelijk van de eigen nationale prioriteiten.
5. Pact op asiel en migratie
= discussie
Het Voorzitterschap heeft een discussie voorzien over de asiel- en migratievoorstellen
van de Commissie en over mogelijke stappen die kunnen worden gezet om vooruitgang
te boeken vanwege de impasse waar de onderhandelingen zich al geruime tijd in bevinden.
Ter voorbereiding van de discussie zal het Voorzitterschap een discussiestuk verspreiden.
Dat is op het moment van schrijven nog niet ontvangen.
Wel is reeds bekend dat het Voorzitterschap tijdens de komende maanden een geleidelijke
aanpak wenst te hanteren, waarbij stap voor stap voortgang moet worden geboekt op
onderdelen van het migratie- en asielpact en waarbij in elke stap een balans voorzien
is tussen solidariteit en verantwoordelijkheid. Een eerste stap kan bestaan uit het
versterken van de buitengrenzen door middel van betere screening en registratie enerzijds,
en een vorm van solidariteit met de buitengrensstaten anderzijds. Ook beoogt het Voorzitterschap
onderwerpen als terugkeer en het voorkomen van secundaire migratie een plek in haar
aanpak te geven.
Het kabinet wenst voortgang op het Europees migratiedossier, om zo te komen tot een
humaan en effectief gezamenlijk Europees asielsysteem. De algemene inzet, zoals neergelegd
in de betreffende BNC-fiches, is om structurele Europese verbeteringen en structurele
solidariteit hand in hand te laten gaan in een situatie waarin alle lidstaten verantwoordelijkheid
nemen. De werkwijze van het Voorzitterschap lijkt daarbij aan te sluiten. Het kabinet
zal dan ook tijdens de JBZ-Raad uitdragen actief te willen meewerken aan de door het
voorzitterschap voorgestelde werkwijze. In een eerste fase is voortgang op voorstellen
als Eurodac en screening daarbij voor Nederland van groot belang om zo de buitengrenzen
te versterken. Ook is het kabinet zoals bekend voorstander van een asielgrensprocedure.
Bij de bespreking van vormen van solidariteit wenst Nederland eveneens de implementatie
van het huidige Dublin acquis in ogenschouw te nemen. Voorts merkt het kabinet op
dat veel afhangt van de nadere uitwerking van de plannen. Het kabinet zal oog houden
voor de balans tussen verantwoordelijkheid en solidariteit in elke voorgestelde stap.
De meerderheid van de lidstaten heeft reeds aangegeven constructief te willen meewerken
aan het voorstel van het voorzitterschap.
II. Justitie, Grondrechten en Burgerschap
1. Bestrijding van haatzaaien
= discussie
Het Voorzitterschap wil naar verwachting een discussie voeren over manieren waarop
Europese burgers kunnen worden beschermd tegen haatzaaiende uitlatingen en haatmisdrijven
(hate crime en hate speech). Daarbij zal specifiek worden ingegaan op de rol van digitale
platformen en lopende projecten op het gebied van justitie. Op het moment van schrijven
is nog geen discussiestuk beschikbaar over de precieze insteek van de bespreking.
Het voorstel voor de Digital Services Act (DSA) beoogt de rol van platformen bij het tegengaan van illegale inhoud nader te
reguleren. Het voorstel bevat onder meer regels voor het verwijderen van illegale
inhoud. Zeer grote online platformen worden verplicht eventuele systeemrisico’s die
het gebruik van hun diensten met zich mee brengt, in kaart te brengen en aan te pakken.
De Raad voor Concurrentievermogen heeft op 25 november jl. een algemene oriëntatie
over de DSA aangenomen.
De Commissie heeft de aanpak van haatmisdrijven en haatzaaien op basis van ras, religie,
gender en seksuele gerichtheid, aangemerkt als belangrijk thema voor de komende tijd
en wil de lijst met eurocrimes uit art. 83 VWEU uitbreiden met deze misdrijven. Het geldende Kaderbesluit racisme
voldoet vanwege zijn beperkte reikwijdte niet. De Commissie heeft op 9 december jl.
een Mededeling gepubliceerd met daaraan gekoppeld een Raadsbesluit waarover het kabinet
uw Kamer op korte termijn via de gebruikelijke weg met een BNC-fiche informeert.3
Het kabinet is voorstander van een concrete aanpak van haatmisdrijven en haatzaaien.
Nederland heeft tijdens de JBZ-Raad op 10 december jl. zijn steun uitgesproken voor
het opnemen van haatmisdrijven en haatzaaien op de lijst met eurocrimes. Gezien de bekende problemen om binnen de EU tot een gezamenlijke definitie te komen
op seksuele gerichtheid en LHBTI+ heeft Nederland hierbij expliciet opgeroepen gezamenlijk
te komen tot een definitie met oog voor de verschillen in de Europese samenlevingen.
Als dit niet lukt, ziet het kabinet graag alternatieve of aanvullende voorstellen
om het probleem aan te pakken.
2. Werklunch: mechanismen om het publiek te informeren in geval van kinderontvoeringen
= discussie
Voor de lunch voorziet het Voorzitterschap een bespreking van mechanismen om het publiek
te infomeren in geval van kinderontvoeringen. Op 9 december 2021 heeft JBZ-Raad Raadsconclusies
aangenomen betreffende het intensiveren van de grensoverschrijdende politiële samenwerking
op het gebeid van vermiste personen. Deze informele werklunch lijkt een vervolg op
die Raadsconclusies van december 2021, toegespitst op kinderontvoering. Hoewel nog
geen concrete agendapunten bekend zijn, heeft het Voorzitterschap informeel gesteld
dat het daarbij in het bijzonder gaat over het verkennen hoe kan worden gekomen tot
betere coördinatie van nationale systemen en samenwerking tussen de gerechtelijke
autoriteiten en opsporingsdiensten om ontvoerde kinderen sneller te kunnen traceren.
Het mandaat tot alerteren van het publiek bij een vermissing ligt te allen tijde bij
de politie in het desbetreffende land. De politie staat daarbij onder gezag van het
Openbaar Ministerie (opsporing) of de burgemeester (hulverlening: bijvoorbeeld als
het kind is weggelopen). De contacten en de regie hierop liggen altijd bij de opsporingsinstanties
in het desbetreffende land. Zij maken een zorgvuldige afweging over het wel of niet
inzetten van een alerteringsbericht (vanuit opsporingsbelang kan het beter zijn dit
niet te doen), volgen de internationale regels en verdragen, en bewaken de privacyaspecten
voor betrokkenen.
Een vermist-kind-alertering wordt onder andere verspreid via Burgernet en sociale
media kanalen. De Nederlandse politie bepaalt onder het gezag van het Openbaar Ministerie4 of de burgemeester ook of het zinvol is een bericht ook internationaal te verspreiden.
Een kindvermissingsbericht wordt in dergelijk geval in de vorm van een rechtshulpverzoek
doorgegeven via de betreffende buitenlandse of internationale opsporingsinstanties,
op basis van de geldende regels en verdragen. Deze instanties kunnen er vervolgens
voor kiezen hiervoor een alerteringsbericht in te zetten via het in dat land beschikbare
alerteringssysteem5.
Daar waar het bij een vermissing (nog) niet zeker is of deze strafrechtelijk van aard
is, is dit bij een kinderontvoering het uitgangspunt. Een ontvoering start soms als
een vermissing, waarbij in het opsporingsonderzoek duidelijk wordt dat het een ouderontvoering
betreft waarbij een kind zonder instemming van een gezaghebbende ouder, door een ouder
met of zonder ouderlijk gezag, wordt meegenomen naar het buitenland. Onttrekking aan
het gezag is strafbaar gesteld in artikel 279 van het Wetboek van Strafrecht en wederrechtelijke
vrijheidsberoving in artikel 282 van het Wetboek van Strafrecht.
Indien voor de zaak van belang kan, net als bij een vermist kind, een strafrechtelijk
onderzoek volgen onder leiding van het Openbaar Ministerie. Het komt echter zelden
voor dat een (internationaal) kindontvoering-alert wordt uitgegeven. In de afweging
tot alertering speelt privacy een grote rol en de inschatting is vaak dat het kind
niet in levensgevaar is. In strafrechtelijke onderzoeken wordt daarom de voorkeur
gegeven aan het inzetten van opsporingsmiddelen/tracering, zonder het publiek daarbij
te betrekken.
Als voorstander van het optimaliseren van de samenwerking tussen de autoriteiten middels
de geëigende kanalen ziet het kabinet graag dat lidstaten elkaar snel kunnen vinden.
In afwachting van de concrete agenda van het Voorzitterschap, kijkt Nederland graag
mee in de verkenning van betere coördinatie van nationale systemen en samenwerking
tussen de gerechtelijke autoriteiten en opsporingsdiensten om ontvoerde kinderen sneller
te kunnen traceren.
3. Erkenning van ouderschap binnen de EU
= discussie
De discussie over de erkenning van ouderschap binnen de EU zal zich richten op manieren
waarop ouderschap kan worden erkend zodat een kind de ouderschapsrelatie in juridisch
opzicht behoudt als het reist naar of verblijft in een andere EU-lidstaat.
Op dit moment bestaat geen EU-wetgeving op dit gebied. De Commissie is voornemens
een voorstel te doen voor een ouderschapsverordening ten behoeve van de wederzijdse
erkenning van ouderschap binnen de EU. Het kabinet hecht er aan op te merken dat de
wederzijdse erkenning van ouderschap een gevoelig onderwerp betreft, omdat afstammingsrecht
nauw samenhangt met nationaliteitsrecht.
De inzet van het kabinet is dat ouderschap ontstaan in de ene lidstaat in beginsel
zou moeten worden erkend binnen de hele EU. Dat is ook de inzet van de Commissie met
de aangekondigde verordening.6 Elke lidstaat regelt nationaal of, in welke gevallen, en op welke wijze ouderschap
kan worden gevestigd of gewijzigd. Het resultaat daarvan zou in de andere lidstaten
moeten worden geaccepteerd, met waarborgen zoals een eerlijk proces en de betrouwbaarheid
van documenten.
In Nederland gevestigd regenboogouderschap zal onder de aangekondigde verordening
moeten worden erkend in een andere lidstaat als een Nederlands kind daarheen reist
of daar verblijft. Kinderen moeten gelijk worden behandeld in de EU ongeacht de gezinsvorm.
Een verordening op het terrein van het familierecht vereist unanimiteit in de Raad.
Het kabinet verwacht dat het behalen van de vereiste unanimiteit een uitdaging kan
worden, gezien de bekende problemen in bepaalde lidstaten rond de acceptatie van regenboogouderschap.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
D. Yesilgöz-Zegerius, minister van Justitie en Veiligheid -
Mede ondertekenaar
F.M. Weerwind, minister voor Rechtsbescherming -
Mede ondertekenaar
E. van der Burg, staatssecretaris van Justitie en Veiligheid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.