Brief regering : Fiche: Herziening richtlijn AIFMD en richtlijn UCITS met betrekking tot uitbesteding, liquiditeitsmanagement-instrumenten, toezichtrapportages, bewaarders en schuldfondsen
22 112 Nieuwe Commissievoorstellen en initiatieven van de lidstaten van de Europese Unie
Nr. 3266
BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 21 januari 2022
Fiche: Herziening richtlijn kiesrecht mobiele EU burgers bij gemeenteraadsverkiezingen,
Herziening richtlijn kiesrecht mobiele EU burgers bij verkiezingen van het EP, Mededeling
bescherming integriteit verkiezingen en stimulering democratische participatie (Kamerstuk
22 112, nr. 3261)
Fiche: Verordening transparantie en gerichte politieke reclame (Kamerstuk 36 013, nr. 2)
Fiche: Herziening verordening statuut en financiering Europese politieke partijen
en stichtingen (Kamerstuk 22 112, nr. 3263)
Fiche: Herziening richtlijn betreffende energieprestatie gebouwen (Kamerstuk 36 012, nr. 2)
Fiche: Herziening verordening en richtlijn markten voor financiële instrumenten (Kamerstuk
22 112, nr. 3264)
Fiche: Verordening centraal Europees toegangspunt publieke informatie financiële diensten
(Kamerstuk 22 112, nr. 3265)
Fiche: Herziening richtlijn AIFMD en richtlijn UCITS met betrekking tot uitbesteding,
liquiditeitsmanagement-instrumenten, toezichtrapportages, bewaarders en schuldfondsen
Fiche: Verordening voor Europese langetermijninvesteringsfondsen (European Long-Term
Investment Funds, ELTIF’s) (Kamerstuk 22 112, nr. 3267)
Fiche: Commissieaanbeveling gemeenschappelijke Europese dataruimte voor cultureel
erfgoed (Kamerstuk 22 112, nr. 3268)
De Minister van Buitenlandse Zaken,
W.B. Hoekstra
Fiche: Herziening richtlijn AIFMD en richtlijn UCITS met betrekking tot uitbesteding,
liquiditeitsmanagement-instrumenten, toezichtrapportages, bewaarders en schuldfondsen
1. Algemene gegevens
a) Titel voorstel
Voorstel voor herziening van de richtlijn beheerders van alternatieve beleggingsinstellingen
(2011/61/EU) en de richtlijn instellingen voor collectieve belegging in effecten (2009/65/EG)
met betrekking tot uitbesteding, liquiditeitsmanagement-instrumenten, toezichtrapportages,
bewaarders en schuldfondsen
b) Datum ontvangst Commissiedocument
25 november 2021
c) Nr. Commissiedocument
COM (2021) 721
d) EUR-Lex
https://eur-lex.europa.eu/legal-content/EN/TXT/?uri=COM:2021:721:FIN
e) Nr. impact assessment Commissie en Opinie Raad voor Regelgevingstoetsing
SWD(2021) 340
f) Behandelingstraject Raad
Raad economische en financiële zaken
g) Eerstverantwoordelijk ministerie
Ministerie van Financiën
h) Rechtsbasis
Artikel 53, lid 1, Verdrag betreffende de Werking van de Europese Unie (VWEU).
i) Besluitvormingsprocedure Raad
Gekwalificeerde meerderheid
j) Rol Europees Parlement
Medebeslissing
2. Essentie voorstel
a) Inhoud voorstel
Op 25 november 2021 heeft de Europese Commissie een voorstel voor een richtlijn gepubliceerd
tot wijziging van de richtlijn beheerders van alternatieve beleggingsinstellingen
(Alternative investment funds managers directive, AIFMD)1 en de richtlijn instellingen voor collectieve belegging in effecten (Undertakings for collective investment in transferable securities directive, UCITS richtlijn)2. De Commissie heeft de AIFMD geëvalueerd en constateert dat de AIFMD goed functioneert
maar dat er verbeteringen mogelijk zijn. Met dit voorstel adresseert de Commissie
deze verbeterpunten. Het voorstel heeft tot doel de interne markt voor beheerders
van beleggingsinstellingen en instellingen voor collectieve belegging in effecten
(icbe’s) te verbeteren, de beleggersbescherming te vergroten en de risico’s voor het
financiële stelsel te beperken.
In de eerste plaats stelt de Commissie voor om de regels voor beheerders van schuldfondsen
te harmoniseren om de interne markt voor schuldfondsen3 te bevorderen en micro- en macro prudentiële risico’s te beperken. Hierdoor kunnen
bedrijven eenvoudiger toegang krijgen tot alternatieve financieringsvormen dan bancaire
financiering.
Ten tweede bevat het voorstel regels met betrekking tot beschikbaarheid en gebruik
van liquiditeitsmanagement-instrumenten door beheerders van beleggingsinstellingen
en icbe’s. In veel lidstaten beschikken beheerders van beleggingsinstellingen en icbe’s
niet over liquiditeitsmanagement-instrumenten. Om micro- en macro prudentiële risico’s4 te mitigeren en beleggers te beschermen, is in het voorstel een minimum aantal liquiditeitsmanagement-instrumenten
opgenomen waarover een beheerder dient te beschikken. Zowel beheerders van beleggingsinstellingen
als beheerders van icbe’s krijgen de mogelijkheid om tijdelijk de aankoop en verkoop
van deelnemingsrechten op te schorten en een van de liquiditeitsmanagement-instrumenten
te activeren die worden genoemd in bijlage V (onder 2 tot 4) AIFMD en bijlage IIA
(onder 2 tot 4) UCITS richtlijn (deze instrumenten dienen te zijn opgenomen in het
fondsreglement of de statuten).5 De nationale toezichthouder kan ook de beheerder verzoeken liquiditeitsmanagement-instrumenten
te activeren in het belang van beleggers en om prudentiële risico’s te mitigeren.
Ten derde stelt de Commissie voor de uitbestedingsregels te verduidelijken en te harmoniseren
voor beheerders van beleggingsinstellingen en beheerders van icbe’s. Om te voorkomen
dat een beheerder een brievenbusmaatschappij wordt, wordt onder meer voorgeschreven
dat een beheerder twee fulltime bestuurders dient te hebben die zijn gevestigd in
de Europese Unie.
Verder stelt de Commissie voor om rapportageverplichtingen te introduceren voor beheerders
van icbe’s die hen verplichten om richting de toezichthouder te rapporteren over de
markten en instrumenten waar zij namens de icbe in handelen. Daarnaast zullen de rapportageverplichtingen
worden aangepast zodat toezichthouders een beter marktbeeld kunnen vormen en systeemrisico’s
kunnen monitoren. Tevens wil de Commissie overlap in de rapportageverplichtingen voorkomen.
Tot slot, in bepaalde lidstaten is een beperkt aantal bewaarders gevestigd. Nu geldt
de verplichting dat de bewaarder en de beleggingsinstelling in dezelfde lidstaat dienen
te zijn gevestigd. De Commissie stelt voor dat een beheerder een bewaarder mag aanstellen
met vestiging in een andere lidstaat dan de lidstaat waar de beleggingsinstelling
is gevestigd.
b) Impact assessment Commissie
De door de Commissie geadresseerde verbeterpunten met betrekking tot de AIFMD en UCITS
richtlijn hebben tot doel de interne markt voor beheerders van beleggingsinstellingen
en icbe’s te verbeteren, de beleggersbescherming te vergroten en de risico’s voor
het financiële stelsel te beperken. De Commissie stelt voor de regels voor schuldfondsen
te harmoniseren en niet langer de regulering van schuldfondsen over te laten aan de
lidstaten zelf zodat micro- en macro prudentiële risico’s worden beperkt en de interne
markt voor schuldfondsen kan groeien. De Commissie heeft overwogen om minder regels
van toepassing te verklaren op schuldfondsen maar dit zou volgens de Commissie niet
voldoende bijdragen aan het mitigeren van de micro- en macro prudentiële risico’s.
Schuldfondsen kunnen straks eenvoudiger en met minder kosten grensoverschrijdend deelnemingsrechten
aanbieden en bedrijven kunnen makkelijker toegang krijgen tot andere financieringsmogelijkheden
dan bancaire financiering. Voor wat betreft het liquiditeitsmanagement heeft de Commissie
verschillende opties overwogen om de financiële stabiliteit te kunnen waarborgen in
geval van gespannen marktsituaties. De optie die de Commissie heeft gekozen is volgens
de Commissie het minst belastend voor beheerders en voldoende effectief ter bescherming
van de activa van beleggers. Een beheerder dient naast de mogelijkheid om tijdelijk
de aankoop en verkoop van deelnemingsrechten op te schorten, tevens te kiezen voor
een ander liquiditeitsmanagement-instrument dat kan worden geactiveerd indien de omstandigheden
daar aanleiding toe geven. De keuze voor het aanvullende liquiditeitsmanagement-instrument
ligt bij de beheerder. De uitbestedingsregels worden op dit moment in de verschillende
lidstaten verschillend uitgelegd. De Commissie stelt daarom voor de uitbestedingsregels
voor beheerders van beleggingsinstellingen en icbe’s te harmoniseren en regels op
te stellen om te voorkomen dat een beheerder een brievenbusmaatschappij wordt indien
de beheerder activiteiten uitbesteedt. Hierdoor wordt de rechtszekerheid vergroot
en de beleggersbescherming in de EU volgens de Commissie verbeterd. De introductie
van rapportageverplichtingen voor beheerders van icbe’s en het aanpassen van de rapportageverplichtingen
zal volgens de Commissie een positief effect hebben op het monitoren en managen van
financiële stabiliteitsrisico’s. Bovendien kan de aanpassing van de rapportageregels
leiden tot minder overlap in de rapportageverplichtingen van de beheerders richting
toezichthouders en daardoor een kostenbesparing opleveren. De Commissie heeft niet
gekozen voor een bewaarderspaspoort (een vergunning op basis waarvan een bewaarder
grensoverschrijdend binnen de EU bewaardiensten kan aanbieden) vanwege onder meer
het ontbreken van een geharmoniseerd faillissementsrecht in de EU. Wel krijgen beheerders
de mogelijkheid om een bewaarder aan te stellen die is gevestigd in een andere lidstaat
dan de beleggingsinstelling. Volgens de Commissie leidt dit tot een efficiëntere markt
voor beleggingsinstellingen.
3. Nederlandse positie ten aanzien van het voorstel
a) Essentie Nederlands beleid op dit terrein
Het kabinet hecht groot belang aan de verdere verdieping en integratie van de Europese
kapitaalmarkten. De kapitaalmarktunie heeft onder meer als doel de financieringsopties
voor bedrijven en de toegang tot kapitaalmarkten voor investeerders en consumenten
te verbeteren, mede door het wegnemen van barrières tot grensoverschrijdende financiering.
Het kabinet steunt deze doelstellingen van de Commissie en acht het daarbij van belang
dat voldoende rekening wordt gehouden met een effectieve beleggersbescherming. De
voorgestelde aanpassingen van de AIFMD en de UCITS richtlijn kunnen een bijdrage leveren
aan deze doelen. Zo wordt door de harmonisatie van regels voor schuldfondsen een interne
markt gecreëerd en kunnen bedrijven beter toegang krijgen tot alternatieve bronnen
van financiering. Bovendien worden hierdoor grensoverschrijdende kapitaalstromen bevorderd
die onder meer van groot belang kunnen zijn voor de financiering van de energietransitie.
De AIFMD heeft de toegang van beleggers tot de kapitaalmarkt, de beheersing van prudentiële
risico’s en de beleggersbescherming verbeterd, maar er zijn verbeteringen mogelijk.
De verduidelijking van de regels met betrekking tot uitbesteding en harmonisatie van
de liquiditeitsmanagementinstrumenten betekent een betere bescherming van de activa
van beleggers. Bovendien kan de harmonisatie van de liquiditeitsmanagement-instrumenten
en het verbeteren van de rapportages door beheerders aan de toezichthouders bijdragen
aan de financiële stabiliteit en systeemrisico’s verminderen.
b) Beoordeling + inzet ten aanzien van dit voorstel
De huidige AIFMD functioneert goed, maar het kabinet ziet ook ruimte voor verbetering.
In algemene zin kan het kabinet zich vinden in het voorstel van de Commissie. Ten
eerste stelt de Commissie voor om de regels voor beheerders van schuldfondsen te harmoniseren
om de interne markt voor schuldfondsen te bevorderen, de prudentiële risico’s van
schuldfondsen beter te kunnen beheersen en de toegang voor bedrijven tot alternatieve
financieringsvormen te vergroten. Het kabinet staat positief tegenover het creëren
van een geharmoniseerd regime voor schuldfondsen.
Ten tweede stelt de Commissie regels voor om het gebruik van liquiditeitsmanagement-instrumenten
te faciliteren. Beheerders van beleggingsinstellingen en icbe’s krijgen de mogelijkheid
om tijdelijk de aankoop en verkoop van deelnemingsrechten op te schorten en een van
de liquiditeitsmanagement-instrumenten te activeren die worden genoemd in bijlage
V (onder 2 tot 4) AIFMD en bijlage IIA (onder 2 tot 4) UCITS richtlijn (deze instrumenten
dienen te zijn opgenomen in het fondsreglement of de statuten).6 Tevens krijgt de nationale toezichthouder de bevoegdheid om de beheerder te vragen
liquiditeitsmanagement-instrumenten te activeren. Het kabinet kan zich vinden in deze
liquiditeitsmanagement-instrumenten die een beheerder of de toezichthouder kan activeren.
Ten derde stelt de Commissie een aantal wijzigingen voor met betrekking tot de regels
omtrent uitbesteding van activiteiten door de beheerder. De uitbestedingsregels worden
op dit moment door de lidstaten op verschillende manieren uitgelegd. De Commissie
stelt daarom voor de uitbestedingsregels voor beheerders van beleggingsinstellingen
en icbe’s te harmoniseren en regels op te stellen om te voorkomen dat een beheerder
een brievenbusmaatschappij wordt indien een beheerder activiteiten uitbesteedt. Het
kabinet kan zich vinden in het verduidelijken en harmoniseren van de uitbestedingsregels
voor beheerders van beleggingsinstellingen en icbe’s. Dit draagt bij aan de rechtszekerheid,
een meer uniforme interpretatie van de uitbestedingsregels door de toezichthouders
en een uniform niveau van beleggersbescherming binnen de EU.
Het kabinet vindt de door de Commissie voorgestelde periodieke rapportageverplichting
voor beheerders van icbe’s een goede ontwikkeling en kan zich vinden in het mandaat
dat de Europese Autoriteit voor Effecten en Markten (European Securities and Markets Authority, ESMA) krijgt om de rapportagevereisten voor beheerders aan te passen en te stroomlijnen.
Belangrijk is dat overlap in rapportageverplichtingen wordt voorkomen en dat beheerders
van beleggingsinstellingen en icbe’s niet dubbel hoeven te rapporteren.
Ten vierde stelt de Commissie voor dat een beheerder een bewaarder met vestiging in
een andere lidstaat dan de lidstaat waar de beleggingsinstelling is gevestigd, kan
aanstellen. Nu geldt de verplichting dat de bewaarder en de beleggingsinstelling in
dezelfde lidstaat dienen te zijn gevestigd. De Commissie constateerde dat beheerders
van beleggingsinstellingen met vestiging in een lidstaat met weinig bewaarders moeite
hebben om een geschikte bewaarder aan te stellen. Het kabinet is positief over de
mogelijkheid voor beheerders om een bewaarder aan te stellen die is gevestigd in een
andere lidstaat dan de beleggingsinstelling omdat hierdoor de toegang tot bewaarders
wordt verbeterd. Het kabinet vindt het hierbij van belang dat de samenwerking tussen
de toezichthouders goed is geregeld.
Tot slot zal het kabinet aandacht vragen voor een gelijk speelveld voor beheerders
van beleggingsinstellingen en icbe’s die beleggingsdiensten verlenen en beleggingsondernemingen
die dezelfde beleggingsdiensten verlenen.
c) Eerste inschatting van krachtenveld
Het kabinet verwacht dat andere lidstaten evenals het Europees Parlement overwegend
positief zullen staan tegenover het voorstel.
4. Beoordeling bevoegdheid, subsidiariteit en proportionaliteit
a) Bevoegdheid
Het oordeel van het kabinet voor wat betreft de bevoegdheid is positief. Het richtlijnvoorstel
is gebaseerd op artikel 53, lid 1, VWEU. Op grond hiervan kan de EU, teneinde de toegang
tot werkzaamheden, anders dan in loondienst, en de uitoefening daarvan te vergemakkelijken,
richtlijnen vaststellen inzake de onderlinge erkenning van diploma's, certificaten
en andere titels en inzake de coördinatie van de wettelijke en bestuursrechtelijke
bepalingen van de lidstaten betreffende de toegang tot werkzaamheden anders dan in
loondienst en de uitoefening daarvan.
De met het voorstel te wijzigen richtlijnen zijn tevens op deze rechtsgrondslag gebaseerd.
Het kabinet kan zich vinden in de gekozen rechtsgrondslag. Op het gebied van de interne
markt heeft de EU een met de lidstaten gedeelde bevoegdheid (artikel 4, lid 2, sub
a, VWEU).
b) Subsidiariteit
Het kabinet beoordeelt de subsidiariteit positief. De voorgestelde wijzigingen van
de AIFMD en UCITS richtlijn hebben tot doel de interne markt voor beheerders te bevorderen,
de beleggersbescherming te vergroten en de risico’s voor het financiële stelsel te
beperken. Lidstaten kunnen deze doelstellingen niet zelf realiseren vanwege het grensoverschrijdende
karakter van de markt voor beheerders van beleggingsinstellingen en icbe’s. Deze doelstellingen
kunnen wegens dit grensoverschrijdende karakter beter door de Unie worden bereikt.
Een wijziging van bestaande EU-regelgeving kan bovendien slechts op EU-niveau plaatsvinden.
Optreden op EU-niveau is daarom gerechtvaardigd.
c) Proportionaliteit
Het kabinet beoordeelt de proportionaliteit positief. Het voorstel verduidelijkt de
huidige AIFMD en UCITS richtlijn en maakt deze toekomstbestendig. Deze richtlijnen
hebben tot doel de interne markt voor beheerders te verbeteren en de beleggersbescherming
en financiële stabiliteit in de EU te waarborgen. Alhoewel de richtlijnen het doel
van een interne markt, een hoge mate van beleggersbescherming en het waarborgen van
financiële stabiliteit voor het grootste deel hebben gerealiseerd, zijn er verbeteringen
mogelijk. De Commissie stelt onder meer verbeteringen voor met betrekking tot de harmonisatie
van de regels voor schuldfondsen, het faciliteren van het gebruik van liquiditeitsmanagement-instrumenten
door beheerders, het verduidelijken en harmoniseren van regels omtrent uitbesteding,
het verbeteren van de toegang tot bewaarders en het stellen van regels omtrent rapportageverplichtingen.
De voorgestelde wijzigingen van de AIFMD en de UCITS richtlijn zijn beperkt en geschikt
om de bovenstaande doelen te bereiken en gaan derhalve niet verder dan noodzakelijk.
5. Financiële consequenties, gevolgen voor regeldruk, concurrentiekracht en geopolitieke
aspecten
a) Consequenties EU-begroting
Dit voorstel heeft geen gevolgen voor de begroting van de EU. Het kabinet is van mening
dat eventuele benodigde EU-middelen gevonden dienen te worden binnen de in de Raad
afgesproken financiële kaders van het Meerjarig Financieel Kader (MFK) 2021–2027 en
dat deze moeten passen bij een prudente ontwikkeling van de EU-jaarbegroting.
b) Financiële consequenties (incl. personele) voor rijksoverheid en/ of medeoverheden
Dit voorstel heeft geen financiële consequenties (incl. personele) voor rijksoverheid
en/of decentrale overheden. Mochten er uiteindelijk toch budgettaire gevolgen zijn,
dan worden deze ingepast op de begroting van het beleidsverantwoordelijke departement,
conform de regels van de budgetdiscipline.
c) Financiële consequenties en gevolgen voor regeldruk voor bedrijfsleven en burger
Voor beheerders van beleggingsinstellingen en icbe’s zal dit voorstel nalevingskosten
mee brengen. De nalevingskosten voor beheerders van schuldfondsen zullen stijgen omdat
de richtlijn regels introduceert voor schuldfondsen. De verwachte uitgebreidere rapportageverplichtingen
(via gedelegeerde handelingen) voor beheerders van beleggingsinstellingen zullen leiden
tot hogere nalevingskosten. Echter op langere termijn kan de vereenvoudiging en stroomlijning
van rapportages leiden tot lagere rapportagekosten omdat dubbele rapportages worden
voorkomen. Om te voorkomen dat een beheerder een brievenbusmaatschappij wordt, stelt
de Commissie voor dat een beheerder minimaal twee fulltime bestuurders dient te hebben,
die zijn gevestigd in de EU. Dit kan ook leiden tot hogere nalevingskosten bij beheerders.
Voor beleggers ontstaan geen directe additionele kosten, wel kunnen kosten door beheerders
worden doorberekend aan beleggers.
d) Gevolgen voor concurrentiekracht en geopolitieke aspecten
Het richtlijnvoorstel bevordert de totstandkoming van een interne markt voor beheerders
van beleggingsinstellingen en een regelgevings- en toezichtkader voor de werkzaamheden
binnen de EU van alle beheerders van beleggingsinstellingen. Naar verwachting heeft
het richtlijnvoorstel dan ook geen impact op de concurrentiekracht van financiële
instellingen in de EU als geheel en ook geen geopolitieke consequenties.
6. Implicaties juridisch
a) Consequenties voor nationale en decentrale regelgeving en/of sanctionering beleid
(inclusief toepassing van de lex silencio positivo)
De richtlijn dient te worden omgezet in het nationale recht. De regels zullen worden
opgenomen in de Wet op het financieel toezicht (Wft) en de bijbehorende lagere regelgeving.
Het voorstel heeft geen gevolgen voor de lex silencio positivo.
b) Gedelegeerde en/of uitvoeringshandelingen, incl. NL-beoordeling daarvan
In het richtlijnvoorstel wordt aan de Commissie een aantal gedelegeerde handelingen
toegekend ex artikel 290 VWEU.
In de eerste plaats wordt aan de Commissie op grond van artikel 7, achtste lid, tweede
alinea, AIFMD en artikel 13, vierde lid, tweede alinea, UCITS richtlijn de bevoegdheid
gegeven om door ESMA opgestelde technische reguleringsnormen vast te stellen met betrekking
tot de inhoud van de informatie die de nationale toezichthouders jaarlijks aan ESMA
dienen te verstrekken indien een beheerder het grootste deel van zijn portefeuillemanagement
en risicomanagement uitbesteedt, inclusief het format en de procedures die daarbij
in acht moeten worden genomen. Het gaat hierbij om niet essentiële onderdelen van
de richtlijn. Derhalve is het toekennen van deze gedelegeerde handeling aan de Commissie
mogelijk. Het kabinet acht het toekennen van de gedelegeerde handeling bovendien wenselijk
omdat op deze manier de wetgevingsprocedure niet wordt belast. Bovendien acht het
kabinet de keuze voor een gedelegeerde handeling passend (in plaats van een uitvoeringshandeling)
omdat het gaat om een nadere uitwerking van de inhoud van de informatie over uitbesteding
die de nationale toezichthouders aan ESMA dienen te verstrekken.
In de tweede plaats wordt de Commissie de bevoegdheid gegeven om door ESMA opgestelde
technische reguleringsnormen vast te stellen met betrekking tot de eigenschappen van
de liquiditeitsmanagement-instrumenten, selectie en gebruik van liquiditeitsmanagement-instrumenten
en informatieverstrekking daarover richting beleggers (zie artikelen 16, lid 2h, AIFMD
en 18a, vijfde lid, UCITS richtlijn). De bevoegdheidsdelegatie aan de Commissie is
mogelijk omdat het hier een inhoudelijk beperkte nadere uitwerking van de hoofdnorm
betreft en dus geen essentieel onderdeel van de richtlijn betreft. De gedelegeerde
handeling is volgens het kabinet wenselijk omdat op deze manier de wetgevingsprocedure
niet wordt belast. Bovendien acht het kabinet de keuze voor een gedelegeerde handeling
passend omdat het gaat om een verdere uitwerking van het liquiditeitsmanagement-instrumentatrium.
Deze bevoegdheidsdelegatie is voldoende afgebakend. Ten slotte wordt de Commissie
op grond van de artikelen 24, zesde lid, derde alinea, AIFMD en 20a, tweede lid, derde
alinea, UCITS richtlijn de bevoegdheid gegeven om de door ESMA opgestelde technische
reguleringsnormen vast te stellen met betrekking tot de inhoud van de rapportages
aan de toezichthouders. Het gaat om niet essentiële onderdelen van de richtlijn, derhalve
is de bevoegdheidsdelegatie mogelijk. Het kabinet acht de gedelegeerde handeling ook
wenselijk omdat de verdere invulling van de rapportages dan niet de wetgevingsprocedure
belast. Gelet op het technische karakter van de verdere uitwerking van de rapportageverplichtingen
vindt het kabinet de keuze voor een gedelegeerde handeling (in plaats van een uitvoeringshandeling)
passend. Wel zal het kabinet tijdens de onderhandelingen oog hebben voor de uiteindelijke
vormgeving en afbakening van de gedelegeerde bevoegdheid zodat duidelijk is waarover
nadere regels kunnen worden gesteld.
In het richtlijnvoorstel wordt aan de Commissie de bevoegdheid tot vaststellen van
een uitvoeringshandeling toegekend ex artikel 291 VWEU met inachtneming van artikel
15 van Verordening nr. 1095/20107. De Commissie krijgt op grond van de artikelen 24, zevende lid, derde alinea, AIFMD
en 20a, derde lid, derde alinea, UCITS richtlijn de bevoegdheid om (na advies van
ESMA) het format en frequentie van de rapportageverplichtingen vast te leggen in uitvoeringshandelingen.
De uitvoeringshandelingen zijn technisch van aard en houden geen strategische beslissingen
of beleidskeuzen in. Derhalve is het toekennen van deze uitvoeringshandeling aan de
Commissie mogelijk, omdat het niet de vaststelling van essentiële onderdelen betreft.
Het kabinet kan zich vinden in deze uitvoeringshandeling (in plaats van delegatie)
omdat op deze manier wordt bewerkstelligd dat beheerders op uniforme wijze aan de
toezichthouder rapporteren en de toezichthouders beter een inschatting kunnen maken
van de noodzakelijke frequentie van de rapportages. De technische uitvoeringsnormen
worden conform artikel 15 van Verordening nr. 1095/2010 ontwikkeld door ESMA. ESMA
legt haar ontwerpen van technische uitvoeringsnormen aan de Commissie voor, die vervolgens
bevoegd is deze handelingen vast te stellen. Het kabinet kan zich vinden in deze voorgestelde
procedure, omdat ESMA de expertise heeft om een format op te stellen en ESMA een goede
inschatting kan maken van de noodzakelijke frequentie van de rapportageverplichtingen.
c) Voorgestelde implementatietermijn (bij richtlijnen), dan wel voorgestelde datum
inwerkingtreding (bij verordeningen en besluiten) met commentaar t.a.v. haalbaarheid
De richtlijn dient 24 maanden na inwerkingtreding van de richtlijn te worden geïmplementeerd
in nationale wetgeving. Het kabinet kan zich hier in vinden.
d) Wenselijkheid evaluatie-/horizonbepaling
ESMA zal periodiek (ten minste elke twee jaar) door middel van een peer review het toezicht op de uitbestedingsregels, bedoeld in artikelen 20 AIFMD en 13 UCITS,
evalueren met het oog op het voorkomen dat beheerders door het uitbesteden van activiteiten
een brievenbusmaatschappij worden (artikelen 38a AIFMD en 101a UCITS). De Commissie
zal om de vijf jaar, en voor het eerst vijf jaar na inwerkingtreding van de richtlijn,
de volgende onderwerpen die betrekking hebben op beheerders van beleggingsinstellingen
evalueren (artikel 69b lid 1 AIFMD):
i) de impact op de financiële stabiliteit van het inzetten van liquiditeitsmanagement-instrumenten;
ii) de effectiviteit van de vergunningvoorschriften zoals opgenomen in de artikelen 7
en 8 AIFMD en het uitbestedingsregime;
iii) de regels voor schuldfondsen;
iv) de wenselijkheid van een paspoort voor bewaarders.8
Artikel 101a UCITS bepaalt dat de Commissie na 2,5 jaar het uitbestedingsregime evalueert.
Het kabinet acht evaluatie van de nieuwe regels wenselijk omdat op die manier kan
worden beoordeeld of de nieuwe regels effectief zijn. Echter de evaluatie van het
uitbestedingsregime voor beheerders van icbe’s door de Commissie na 2,5 jaar acht
het kabinet te snel omdat dan waarschijnlijk nog niet goed kan worden beoordeeld of
het nieuwe uitbestedingsregime daadwerkelijk voorkomt dat beheerders van icbe’s een
brievenbusmaatschappij worden. Net als voor de evaluatie van het uitbestedingsregime
in de AIFMD zou voor de uitbestedingsregels in de UCITS richtlijn een evaluatietermijn
van vijf jaar dienen te worden aangehouden.
e) Constitutionele toets
N.v.t.
7. Implicaties voor uitvoering en/of handhaving
Er worden geen problemen met betrekking tot de uitvoerbaarheid en handhaafbaarheid
voorzien. De Autoriteit Financiële Markten (AFM) is belast met het gedragstoezicht
op beheerders van beleggingsinstellingen en de Nederlandsche Bank (DNB) is belast
met het prudentieel toezicht op beheerders van beleggingsinstellingen. Afhankelijk
van de aard van de voorgestelde maatregelen, zal de handhaving bij de AFM respectievelijk
DNB komen te liggen.
8. Implicaties voor ontwikkelingslanden
N.v.t.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
W.B. Hoekstra, minister van Buitenlandse Zaken