Brief regering : Rapport "De Nederlandse agrarische sector in internationaal verband" van Wageningen Economic Research en het Centraal Bureau voor de Statistiek
30 252 Toekomstvisie agrarische sector
Nr. 27
                   BRIEF VAN DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN VOEDSELKWALITEIT
            
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 21 januari 2022
Hierbij bied ik uw Kamer het rapport «De Nederlandse agrarische sector in internationaal
                  verband – editie 2022» aan1. Hierin publiceert Wageningen Economic Research (WEcR) in samenwerking met het CBS,
                  in opdracht van het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, over de ontwikkeling
                  van de Nederlandse handel in landbouwproducten in 2021. In deze brief ga ik kort in
                  op de belangrijkste conclusies uit het rapport.
               
Nederlandse handel in agrarische producten
Volgens de ramingen van de WEcR en het CBS exporteerde Nederland in 2021 voor 104,7
                  miljard euro aan bewerkte en onbewerkte landbouwgoederen, dat is 9,4% meer dan in
                  2020 (95,7 miljard euro). Deze export is onder te verdelen in 75,7 miljard goederen
                  export van Nederlandse makelij (10,7% groei t.o.v. 2020) en 29,0 miljard wederuitvoer
                  (6,1% groei t.o.v. 2020). De stijging van de waarde van de Nederlandse export van
                  landbouwgoederen is het gevolg van zowel een groei van het exportvolume (ruim 4%)
                  als van prijsstijgingen (ruim 5%). Voor 2021 worden de totale verdiensten aan de export
                  van landbouwgoederen (datgene wat de Nederlandse economie overhoudt aan de export
                  van landbouwgoederen, na aftrek van de daarvoor gemaakte kosten) geraamd op 46,1 miljard
                  euro, waarvan 42,1 miljard dankzij de export van Nederlandse makelij en 4,0 miljard
                  euro door wederuitvoer.
               
Met een aandeel van 69% gaat het merendeel van de export naar de EU (exclusief het
                  Verenigd Koninkrijk). Het meeste exporteert Nederland naar zijn directe buurlanden
                  Duitsland (25%), België (12%), Frankrijk (8%) en het Verenigd Koninkrijk (8%). Sierteeltproducten
                  (12,0 miljard euro), vlees (9,1 miljard euro), zuivel en eieren (8,7 miljard euro),
                  groente (7,2 miljard euro) en fruit (7,0 miljard euro) zijn de belangrijkste productgroepen.
               
De import van landbouwgoederen is in 2021 ook gestegen tot 72,5 miljard (9,9% groei
                  t.o.v. 2020). De belangrijkste drie voor de Nederlandse import zijn net als bij de
                  export Duitsland (18%), België (13%) en Frankrijk (6%), maar op nummer vier staat
                  voor import Brazilië (5%). De belangrijkste productgroepen voor de Nederlandse import
                  zijn natuurlijke vetten en oliën (7,1 miljard euro), fruit (7,0 miljard euro), dranken
                  (5,0 miljard euro), oliehoudende zaden en vruchten (4,9 miljard euro) en zuivel en
                  eieren (4,3 miljard euro). Uit een verdiepend katern in dit rapport blijkt dat van
                  alle landbouwimport 70% in het buitenland terecht komt. Het merendeel direct als wederuitvoer
                  (43%) en het overige deel na verwerking van de import in Nederland (27%). Dit betekent
                  dat 30% van de landbouwimport in Nederland blijft, waarbij 17% direct bestemd is voor
                  Nederlandse consumptie en 13% wordt geconsumeerd na verwerking in Nederland.
               
Ook de exportwaarde van landbouwgerelateerde goederen, zoals landbouwmachines, machines
                  voor de voedingsmiddelenindustrie, kasmaterialen, kunstmest en gewasbeschermingsmiddelen,
                  steeg in 2021, naar 10,6 miljard euro (10% groei t.o.v. 2020).
               
Het rapport laat in een verdiepend katern zien dat de handel in landbouwgoederen minder
                  hard is geraakt door de coronacrisis dan algemene handel in goederen. Ten opzichte
                  van het pre-corona jaar 2019 groeide de handel in landbouwgoederen in 2021 ongeveer
                  even hard als de totale goederenhandel. De totale goederenhandel kende echter een
                  dip in 2020 die voor de handel in landbouwgoederen is uitgebleven. Dat heeft te maken
                  met een geringere conjunctuur- en crisisgevoeligheid vanuit de continue behoefte aan
                  voedingsmiddelen bij consumenten. De impact is echter zeer uiteenlopend voor verschillende
                  landbouwgoederen en verschillende sectoren hebben wel degelijk last ondervonden van
                  de ontregelde internationale voedselmarkten, met name de sectoren met veel afzet aan
                  de horeca.
               
In de overige verdiepende katernen brengen de onderzoekers naar voren dat de landbouwhandel
                  met het Verenigd Koninkrijk (VK) tussen 2015–2021 (de periode sinds het laatste jaar
                  voor het brexitreferendum tot nu) minder heeft gepresteerd dan de totale landbouwhandel.
                  De import vanuit het VK en de wederuitvoer naar het VK zijn in 2021 fors gedaald.
                  De export van Nederlandse makelij naar het VK kende in 2021 wel een groei. Verder
                  gaat er een katern in op de Europese import van biologische goederen. Nederland was
                  in 2021 de belangrijkste importeur van biologische landbouwgoederen uit landen van
                  buiten de EU-27 (met 31% van het totaal). Ten slotte gaat de publicatie in op de relatie
                  tussen handel in internationale waardeketens en internationale welvaart en op het
                  effect van internationaal handelsbeleid op de landbouwsector.
               
Tot slot
Deze editie van het rapport laat wederom zien dat de Nederlandse agrofood-sector sterk
                  verweven is met Europese en internationale markten. De exportcijfers uit dit rapport
                  laten zien dat de Nederlandse agrofood-sector innovatief ondernemerschap, expertise
                  en een unieke logistieke positie bezit. Een groot deel van de export zijn producten
                  van Nederlandse makelij. Deze internationale context is van belang bij het voortzetten
                  van de transitie naar kringlooplandbouw en voor het verdienvermogen van de Nederlandse
                  agrosector, vanwege de sterke verwevenheid met het buitenland, dichterbij en verder
                  weg.
               
Daarom is het belangrijk dat we bij onze inzet om de natuur en landbouw in balans
                  te brengen, deze internationale context goed in het oog houden en ook gebruik maken
                  van onze sterke internationale positie.
               
De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,
                  H. Staghouwer
Ondertekenaars
- 
              
                  Eerste ondertekenaar
H. Staghouwer, minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit