Brief regering : Nieuwe prognose verwachte personeelstekort
29 282 Arbeidsmarktbeleid en opleidingen zorgsector
Nr. 451
BRIEF VAN DE MINISTER VOOR LANGDURIGE ZORG EN SPORT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 20 januari 2022
Conform de motie van het lid Bergkamp c.s. (Kamerstuk 29 282, nr. 323) laten we jaarlijks een prognose maken van het verwachte tekort in de verschillende
branches van zorg en welzijn. Met deze brief informeer ik u over de uitkomsten van
de nieuwe arbeidsmarktprognose die op 13 december 2021 door ABF Research is opgeleverd.
De uitkomsten zijn ook terug te vinden via
www.prognosemodelzw.nl.
Kernboodschap
De nieuwe arbeidsmarktprognose laat het volgende zien:
• Het verwachte personeelstekort blijft de komende tien jaar onverminderd groot. Het
huidige geraamde tekort voor 2022 van circa 49 duizend is iets lager dan het vorig
jaar geraamde tekort van 56 tot 74 duizend personen.
• Het huidige geraamde tekort in 2030 is met bijna 117 duizend personen vergelijkbaar
met de prognose van vorig jaar toen uit werd gegaan van een tekort van circa 103 tot
129 duizend personen.
• De grootste tekorten op zowel de korte als langere termijn zijn in de verpleging en
verzorging en in de thuiszorg.
• Wat betreft beroepsgroepen zijn de verwachte tekorten het grootst bij verzorgenden
mbo 3 en verpleegkundigen mbo 4 en hbo.
Doorontwikkeling van het prognosemodel
Na de vorige arbeidsmarktprognose van november 20201 heeft ABF research het Prognosemodel Zorg en Welzijn geactualiseerd met hoofdzakelijk
realisatiecijfers over 2020 voor wat betreft zorggebruik en verschillende arbeidsmarktgegevens
(o.a. aantallen werknemers, ziekteverzuim, arbeidsmarktkrapte).
In de realisatiecijfers van 2020 zijn de gevolgen van COVID-19 duidelijk zichtbaar.
Zo is het zorggebruik in sommige delen van de zorg gedaald en het ziekteverzuim gestegen.
Voor het maken van arbeidsmarktprognoses moeten altijd aannames worden gedaan, COVID-19
voegt voor de komende paar jaar extra onzekerheid toe.
In overleg met de begeleidingscommissie van het prognosemodel is door ABF Research
de aanname gedaan dat de trends op het gebied van het zorggebruik en de arbeidsmarkt
die zich tot einde 2019 hebben afgetekend, zich vanaf 2023 weer zullen voortzetten.
Voor de tussenliggende periode is sprake van een scenario waarin rekening wordt gehouden
met de effecten van COVID-19. Dat betekent concreet dat in de periode 2021 tot en
met 2023 onder meer verondersteld is dat het zorggebruik zich in stappen herstelt
tot het niveau van de trendmatige prognose en het ziekteverzuim weer daalt tot het
niveau van voor corona. Voor het zorggebruik is in sommige delen van de zorg ook een
inhaaleffect verondersteld, omdat bijvoorbeeld uitgestelde operaties worden ingehaald.
Demografische effecten van COVID-19 (bijv. oversterfte van met name ouderen) lopen
wel mee in de trendprognose tot en met 2031.
Naast de actualisatie van cijfers en de noodzakelijke aanpassingen/aannames in verband
met COVID-19 is er ook een aantal inhoudelijke doorontwikkelingen gedaan die de kwaliteit
van de prognose ten goede komen. In de vorige prognose is het aantal werknemers per
beroepsgroep bepaald op basis van één AZW werknemersenquête. Om tot een stabielere
basis voor toekomstige prognoses te komen zijn bij de huidige prognose alle vier de
beschikbare werknemersenquêtes gebruikt. Verder is de raming van de verwachte ontwikkeling
van het personeelsaanbod in het prognosemodel verbeterd doordat deze niet langer samenhangt
met de ontwikkeling van de totale beroepsbevolking, maar meer is toegesneden op specifiek
de sector zorg en welzijn. Hiervoor is per zorgbranche en beroepsgroep onder meer
gekeken naar historische stromen tussen de branches in zorg en welzijn en andere sectoren
van de economie. Ten slotte zijn 8 beroepsgroepen die worden geraamd door het Capaciteitsorgaan,
geïntegreerd in het prognosemodel. Daarmee wordt een completer beeld van de arbeidsmarkt
in de zorg geschetst.
Uitkomsten nieuwe arbeidsmarktprognose
In figuur 1 is de ontwikkeling van het verwachte tekort in de komende tien jaar weergegeven.
Het startpunt is een tekort van bijna 28 duizend werknemers in 2020. Dit starttekort
is door ABF Research bepaald aan de hand van onder meer cijfers over openstaande vacatures
en de spanningsindicator van het UWV.
Tot 2022 loop het tekort door extra vraag naar personeel als gevolg van COVID-19 en
later als gevolg van inhaalzorg op. Het verwachte tekort in 2022 bedraagt bijna 49
duizend personen. Vervolgens is er een kleine daling van het tekort, omdat zowel het
zorggebruik als de arbeidsmarkt zich normaliseren. Zo daalt bijvoorbeeld het ziekteverzuim
terug naar het oude niveau.
Op de lange termijn zorgen de beperktere toename van het arbeidsaanbod en een stijging
van het zorggebruik door vergrijzing voor een toename van het tekort. In 2031 wordt
een tekort van 135 duizend werknemers verwacht.
Het huidige geraamde tekort voor 2022 van circa 49 duizend is iets lager dan het vorig
jaar geraamde tekort van 56 tot 74 duizend personen. Het huidige geraamde tekort in
2030 is met bijna 117 duizend personen ongeveer vergelijkbaar met de prognose van
vorig jaar toen uit werd gegaan van een tekort van circa 103 tot 129 duizend personen.
Figuur 1 Verwachte arbeidsmarkttekort zorg en welzijn (exclusief kinderopvang)
Bron: ABF Research
Uitsplitsing naar branches
In tabel 1 wordt het verwachte personeelstekort uitgesplitst naar de branches in zorg
en welzijn. Het verwachte tekort in 2022 is met 24.000 werknemers het grootst in de
VVT. Het gaat om een tekort van 17.900 werknemers in de verpleeghuiszorg tot 6.100
in de thuiszorg. Ook in 2030 is het tekort met 67300 werknemers het grootst in de
VVT. In de branches jeugdzorg en sociaal werk zijn de verwachte tekorten het kleinst.
Tabel 1 Verwachte arbeidsmarkttekort zorg en welzijn (exclusief kinderopvang) in 2022
en 2031, uitgesplitst naar branche
2022
2031
Universitair medische centra
2.600
6.500
Ziekenhuizen en overige med. spec. zorg
9.900
24.400
Geestelijke gezondheidszorg
4.200
9.300
Huisartsen en gezondheidscentra
1.600
3.300
Overige zorg en welzijn
3.000
10.600
Verpleeghuiszorg
17.900
51.900
Thuiszorg
6.100
15.400
Gehandicaptenzorg
2.100
8.800
Jeugdzorg
700
1.900
Sociaal werk
600
2.800
Totaal
48.600
135.000
Bron: ABF Research
Uitsplitsing naar beroep(sgroep)
In tabel 2 is het verwachte tekort uitgesplitst naar een 25-tal beroep(sgroep)en en
een rest categorie, te weten de overige beroepen.
Voor de eerste 17 te onderscheiden beroep(sgroep)en heeft ABF Research een fijnmazige
raming gemaakt, waarbij voor alle afzonderlijke beroep(sgroep)en zowel de arbeidsvraag
als het personeelsaanbod individueel is bepaald.
Daarnaast heeft het Capaciteitsorgaan informatie aangeleverd op basis waarvan ABF
Research ramingen heeft opgesteld voor nog eens 8 beroepsgroepen2.
Voor de categorie «overige beroepen» is de raming grofmaziger. De ontwikkeling van
het personeelsaanbod is voor deze categorie ook afzonderlijk bepaald, maar de arbeidsvraag
volgt de gemiddelde ontwikkeling binnen zorg en welzijn.
Uit tabel 2 blijkt dat er met name tekorten zijn voor de zorgberoepen. Zowel in 2022
als in 2031 zien we de grootste tekorten in absolute zin bij verzorgende mbo 3 en
verpleegkundige (mbo en hbo). Daarmee is het beeld onveranderd ten opzichte van de
vorige prognose. De tekorten voor de welzijnsberoepen beperken zich tot enkele honderden
per beroepsgroep. Voor de beroepen geraamd op basis van informatie van het Capaciteitsorgaan
zijn de tekorten in absolute zin het grootst in de GGZ-beroepen en gespecialiseerd
verpleegkundigen. Rekening houdend met de grootte van de beroepsgroepen, is het tekort
voor de beroepsgroepen specialist ouderengeneeskunde, arts verstandelijk gehandicapten
en hun ondersteuners, en medisch ondersteuners (o.a. operatieassistenten, anesthesiemedewerkers)
ook relatief groot.
Tabel 2 Verwachte arbeidsmarkttekort zorg en welzijn (exclusief kinderopvang) in 2022
en 2031, uitgesplitst naar beroepsgroep
2022
2031
Zorghulp (niveau mbo 1)
100
100
Helpende zorg & welzijn (niveau mbo 2)
2.600
5.000
Verzorgende (niveau mbo 3)
10.700
34.100
Verpleegkundige (niveau mbo 4)
11.000
24.900
Pedagogisch werker (niveau mbo 3)
300
1.100
Pedagogisch werker (niveau mbo 4)
0
300
Medewerker maatschappelijke zorg (niveau mbo 3)
600
2.300
Medewerker maatschappelijke zorg (niveau mbo 4)
300
1.300
Sociaal-maatschappelijke dienstverlener (niveau mbo 4)
100
100
Sociaal-cultureel werker (niveau mbo 4)
300
800
Doktersassistent (niveau mbo 4)
1.100
2.800
Verlos- en verpleegkunde (niveau hbo 6)1
6.800
9.200
Pedagogiek (niveau hbo 6)
300
900
Pedagogiek (niveau hbo 7)
200
700
Maatschappelijke hulp en dienstverlening (niveau hbo 6)
1.000
4.800
Maatschappelijke hulp en dienstverlening (niveau hbo 7)
300
1.000
Psychologie (niveau hbo 6 & 7)
200
1.000
Medisch specialisten
300
300
Medisch ondersteunend personeel
900
2.600
Huisartsen en ondersteuners
100
0
GGZ beroepen Capaciteitsorgaan
2.400
5.000
Mondzorg
100
400
Sociaal geneeskundige
300
700
Gespecialiseerd verpleegkundige
2.100
5.700
Specialist ouderengeneeskunde, arts voor verstandelijk gehandicapten en ondersteuners
500
1.100
Overige beroepen
6.200
28.900
Bron: ABF Research
X Noot
1
Het betreft hier alleen hbo-verpleegkundigen zonder verdere specialisatie. Ramingen
voor gespecialiseerd verpleegkundigen zijn gemaakt op basis van informatie van het
Capaciteitsorgaan.
In het prognosemodel worden de tekorten bepaald per branche, beroepsgroep en regio3. Om tot landelijke cijfers te komen worden deze tekorten bij elkaar opgeteld. Voor
een bepaalde beroepsgroep kan er een tekort zijn in een bepaalde regio en branche,
terwijl in een andere regio en/of branche een overschot bestaat voor deze beroepsgroep.
Tekorten en overschotten worden niet met elkaar verrekend, omdat het prognosemodel
er vanuit gaat dat het enige tijd kost om deze werkzoekenden en vacatures te matchen.
Hierdoor is er snel sprake van enige mate van tekort en dient in tabel 2 vooral te
worden gekeken naar tekorten groter dan enkele honderdtallen.
De verwachte personeelstekorten in zorg en welzijn blijven voor de komende tien jaar
onverminderd groot. Om het tekort terug te dringen heeft het aantrekkelijker maken
van het werken in de zorg hoge prioriteit. De komende tijd ga ik aan de slag met het
uitwerken van een vervolg aanpak voor de arbeidsmarktvraagstukken in zorg en welzijn.
De Minister voor Langdurige Zorg en Sport, C. Helder
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
C. Helder, minister voor Langdurige Zorg en Sport