Brief regering : Uitvoering van de motie van het lid Koekkoek c.s. over binnen twee maanden een schriftelijke reactie op de bevindingen uit het rapport van Amnesty International (Kamerstuk 35925-IV-22)
35 925 IV Vaststelling van de begrotingsstaten van Koninkrijksrelaties (IV) en het BES-fonds (H) voor het jaar 2022
Nr. 39 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 6 januari 2022
Op 26 oktober jl. nam de Tweede Kamer de motie van het lid Koekkoek c.s. van 14 oktober
jl. aan.1 In deze motie wordt de regering van Nederland verzocht om binnen twee maanden een
schriftelijke reactie op de bevindingen uit het rapport van Amnesty International
«Nog steeds niet veilig: Venezolanen krijgen geen bescherming op Curaçao» aan de Kamer
te sturen. De motie verzoekt de regering om in het bijzonder aandacht te besteden
aan de aanbevelingen in het rapport.
In deze brief geef ik mede namens de Minister en Staatssecretaris van Justitie en
Veiligheid en de Minister van Defensie uitvoering aan deze motie en mijn toezegging
in de beantwoording van schriftelijke Kamervragen voor de behandeling van de begroting
2022 Koninkrijksrelaties om samen met het Ministerie van JenV de Tweede Kamer te informeren
over werkbezoeken, trainingen en overige technische assistentie tussen 2018 en 2021
die door het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en het Ministerie
van Justitie en Veiligheid (IND) zijn georganiseerd in Curaçao.2 Ook informeer ik de Tweede Kamer met deze brief over de besteding en de resultaten
van de bij Voorjaarsnota 2019 door het kabinet vrijgemaakte middelen voor de respons
op de bijstandsverzoeken van Aruba en Curaçao.3
De Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, R.W. Knops
Reactie op het rapport van Amnesty International «Nog steeds niet veilig: Venezolanen
krijgen geen bescherming op Curaçao».4
Het kabinet heeft kennisgenomen van het rapport van Amnesty International. Amnesty
uit in dit rapport haar zorgen over de procedure bij een verzoek om bescherming in
Curaçao, de rol van de Kustwacht bij onderscheppingen en de omstandigheden binnen
de vreemdelingenbewaring. Voor het kabinet staat voorop dat mensenrechten te allen
tijde moeten worden gerespecteerd en beschermd, zowel binnen het Koninkrijk als waar
dan ook ter wereld. Problemen die Amnesty aansnijdt, zoals intimidatie en gebrek aan
invulling van basisbehoeften, zouden niet mogen plaatsvinden.
Amnesty vraagt het Koninkrijk ervoor te zorgen dat bij gezamenlijke activiteiten mensenrechten
in acht worden genomen en de samenwerking tussen de landen op het vlak van mensenrechten
wordt verbeterd. Het respecteren en beschermen van mensenrechten is in eerste instantie
een verantwoordelijkheid van de autonome landen binnen het Koninkrijk. Dit kan niet
als een zelfstandige handeling door het Koninkrijk als bestuurslaag worden uitgevoerd.
Het Koninkrijk heeft een rol als het gaat om de waarborgfunctie. De waarborgfunctie
van het Koninkrijk (artikel 43, tweede lid, Statuut) vormt een bevoegdheid die alleen
aan de orde kan komen, indien een dergelijke schending evident van aard is en in het
land zelf niet kan worden geredresseerd. Het perspectief van handhavend optreden in
een Caribisch land door het Koninkrijk in geval van mensenrechtenschendingen is om
deze reden gering.
Ik zie echter wel, net als Amnesty, dat dit op beleidsterreinen als migratie en mensenrechten
voor de Landen een enorme opgave kan zijn. Ik ben het ook eens met de centrale gedachte
uit het rapport dat samenwerking de sleutel is tot een adequate bescherming van mensenrechten
in de Caribische landen. De crisis in Curaçao en Aruba rond migratie vanuit Venezuela
heeft er in de afgelopen jaren toe geleid dat hier gebruik van is gemaakt en Nederland
hulp en bijstand heeft verleend. Over de uitwerking van de Nederlandse ondersteuning
heb ik uw Kamer d.d. 6 september jl. geïnformeerd. In de bijlage van deze brief vindt
u een toelichting op de uitvoering ervan.5
Nederlandse steun moet vervolgens leiden tot de beoogde verbeteringen. Indien Aruba,
Curaçao of Nederland zou(den) moeten constateren dat dit niet het geval is, moet deze
steun anders of niet meer worden ingezet. Steun zal immers altijd gericht moeten zijn
op versterking van het beleid in overeenstemming met internationale verplichtingen
ten aanzien van mensenrechten. Voor de vreemdelingenbewaring in Curaçao heb ik moeten
constateren dat ondanks voortgang, zoals de bouw van de vreemdelingenbewaring en het
volgen van opleidingsmodules over bejegening van vreemdelingen door een deel van het
huidige personeel, Curaçao op dit moment nog tekortschiet op cruciale immateriële
aspecten. Inachtneming van de immateriële aspecten, zoals toegang tot juridische bijstand
en medische zorg, opleidingen van personeel ten aanzien van bejegening van vreemdelingen,
passende huisregels bij de verschillende regimes en een zinvolle dagbesteding, was
nadrukkelijk een voorwaarde voor de toekenning van financiële middelen. Dit heb ik
gedurende de afgelopen jaren meermaals gecommuniceerd aan de Minister van Justitie
van Curaçao. Eind 2021 heb ik helaas moeten constateren dat is gebleken dat Curaçao
nog steeds tekortschiet op cruciale immateriële aspecten. Daarom heb ik aan de Minister
van Justitie laten weten dat ik nu niet over kan gaan tot het uitkeren van het laatste
deel van de gereserveerde middelen. Maar Nederland houdt natuurlijk wel een open oog
voor het uiteindelijke doel van de steun: menswaardige behandeling van en omstandigheden
voor vreemdelingen. Ik heb aan Curaçao aangegeven dat onverminderd inzet moet worden
gepleegd om te waarborgen dat de immateriële aspecten alsnog worden uitgevoerd. Nederland
en Curaçao zullen met elkaar in gesprek gaan op welke wijze de Nederlandse steun kan
worden voortgezet, met zicht op concrete resultaten en verbeteringen.
Amnesty roept verder de Nederlandse regering op om ervoor te zorgen dat mensen die
internationale bescherming zoeken op Curaçao (1) aan elk onderzoek deelnemen en worden
gehoord en (2) dat de bevindingen openbaar worden gemaakt. Ook wordt er in het rapport
ingegaan op eventuele Nederlandse steun aan Curaçao bij het opzetten van een systeem
van gratis rechtshulp voor gedetineerde vreemdelingen en intensivering van de steun
voor betrokken lokale organisaties, met name mensenrechtenorganisaties zoals Human
Rights Defence Curaçao (HRDC). Meermaals heb ik uw Kamer geïnformeerd dat asiel-,
opvang- en terugkeerbeleid een aangelegenheid van het land Curaçao is.6, 7, 8, 9, 10, 11 Het is dan ook aan Curaçao om zorg te dragen voor effectieve rechtsmiddelen en de
daarbij benodigde capaciteit (eventueel door middel van betrokkenheid van lokale organisaties),
bijvoorbeeld om aanvragen sneller te beoordelen en te faciliteren dat mensen die internationale
bescherming zoeken aan elk onderzoek deelnemen en worden gehoord.12 Ter ondersteuning verleent Nederland assistentie, onder andere gericht op het proces
van het verwerken van verzoeken om bescherming in het kader van de 3-EVRM procedure
en het terugkeerproces. Ook is er ondersteuning geboden om de samenwerking tussen
de verschillende partners in de vreemdelingenketen verder te optimaliseren en de Curaçaose
vreemdelingendiensten voldoende toe te rusten. Dit betekent een omslag in werkwijze
binnen de keten die langdurig aandacht behoeft.
Daarnaast beveelt Amnesty Nederland aan om in samenwerking met Curaçao effectieve
en onafhankelijke mechanismes in het leven te roepen om toezicht te houden op de gegeven
ondersteuning en die te evalueren in het licht van internationale mensenrechtenstandaarden.
Hierop kan ik u informeren dat de ondersteuning die Nederland biedt wordt gemonitord
door de verschillende departementen en geëvalueerd door middel van de verschillende
beleidsdoorlichtingen. Hierin wordt de doeltreffendheid en doelmatigheid van de Nederlandse
steun getoetst. Betere structurering van de samenwerking zal als concreet actiepunt
in het kader van de uitvoering van de motie van het lid Van Raak c.s. worden meegenomen.13
Ten slotte is er de aanbeveling van Amnesty International waarin wordt ingegaan op
evaluatie van de samenwerking tussen Nederland en Curaçao in relatie tot de activiteiten
van de Kustwacht en de bewaking van de Venezolanen in de sporthal in 2019, «met oog
op een dringende herziening van procedures of handelwijzen die de mensenrechten van
personen die bescherming zoeken in gevaar blijken te brengen». Over de activiteiten
van de Kustwacht en de bewaking van de Venezolanen in de sporthal in 2019 is uw Kamer
d.d. 14 januari14 en d.d. 5 maart 2020 geïnformeerd.15De inzet van Defensie is erop gericht geweest om Curaçao te ondersteunen in het creëren
van humane omstandigheden op een alternatieve locatie aangezien de reguliere locatie
van vreemdelingenbewaring de maximale capaciteit had bereikt. Bij overlegmomenten
met de lokale autoriteiten zijn destijds de omstandigheden in de tijdelijke opvanglocatie
besproken en is verzekerd dat er gescheiden toiletgroepen en douches waren, alsook
ventilatie, voedsel, bewegingsvrijheid, bedden, medische zorg en juridische bijstand.
Ik zie geen verdere noodzaak om deze specifieke casus te onderwerpen aan een nader
onderzoek. Deze casus geeft evenmin aanleiding de procedure en handelwijze ten aanzien
van militaire bijstand te herzien.
Als laatste ga ik kort in op de motie van het lid Koekkoek c.s.16, waarin de Nederlandse regering wordt verzocht om deze schriftelijke reactie te bespreken
met de landen van het Koninkrijk in het eerstvolgende periodieke overleg van de mensenrechtenverdragencommissie.
Hierover heb ik tijdens de begrotingsbehandeling Koninkrijksrelaties (IV) toegelicht
dat dit overleg zich primair richt op de vraag hoe mensenrechtenverdragen die nog
niet in de Caribische landen van kracht zijn, daar in de nabije toekomst wel kunnen
gelden. Wil zo’n verdrag bekrachtigd kunnen worden, dan moet eerst de vereiste uitvoeringswetgeving
op orde zijn. In het mensenrechtenoverleg proberen de vier landen samen de totstandkoming
van zulke wetgeving te bevorderen. Om deze reden is dit mensenrechtenoverleg niet
het juiste gremium om deze schriftelijke reactie te bespreken. Echter, zoals aangegeven,
is dit een belangrijk onderwerp voor het gehele Koninkrijk. Ik wil daarom in deze
reactie benoemen dat het thema mensenrechten zal worden geagendeerd binnen de werkgroep
motie van het lid Van Raak c.s.
Stand van zaken ondersteuning Voorjaarsnota 2019
Op 6 september 2019 is uw Kamer geïnformeerd over de uitwerking van de ondersteuning
voor Aruba en Curaçao. Hier is de afgelopen jaren uitvoering aan gegeven, met het
Ministerie van BZK als coördinerend ministerie voor de besteding van de middelen.
De uitvoering is deels belegd bij de Ministeries van BZK, Defensie en JenV, en ook
zeker Aruba en Curaçao. In de beantwoording van de schriftelijke Kamervragen naar
aanleiding van de behandeling van de begroting 2022 Koninkrijksrelaties staat een
kort overzicht met de relevante werkbezoeken, trainingen en overige assistentie die
betrekking hebben op de vreemdelingenbewaring en de vreemdelingenketen in Curaçao.
Zoals toegezegd ga ik hieronder verder in op de inhoud van deze activiteiten.17
Maritieme grenzen
De Kustwacht Caribisch gebied is in 2019 gestart met het nemen van maatregelen ter
versterking van de maritieme grenzen, ter afdekking/opvulling van de zogenaamde blind spots in het radarbeeld. De kans op detectie en beheersing van een (plotselinge) migratiestroom
vanuit Venezuela over zee naar Aruba, Bonaire en Curaçao wordt vergroot door de inzet
van een mobiele walradar en drones. Hier is per Voorjaarsnota 2019 € 2,2 miljoen euro
beschikbaar voor gesteld. De drones zijn in gebruik, maar het mobiele walradarsysteem
(incl. camera’s) dat voorzien was als tijdelijke oplossing voor de vervanging van
het walradarsysteem op de benedenwinden wordt pas in Q3 van 2022 verwacht operationeel
te zijn. De vertraging is ontstaan door onzorgvuldigheden in het aanbestedingsproces.
Op 6 mei 2021 is een intentieverklaring getekend voor de oprichting van een multidisciplinaire
maritieme hub te Bonaire (MMHB), waar de aanlegsteiger een substantieel onderdeel
van is. Naar verwachting zal de MMHB in 2022 operationeel zijn. De MMHB wordt in lokaal
overleg door de Kustwacht Caribisch gebied, het openbaar lichaam Bonaire en de andere
partners bij de MMHB verder vormgegeven.
Optimaliseren vreemdelingenketen
Vanuit het Ministerie van JenV is per Voorjaarsnota van 2019 € 7,2 miljoen vrijgemaakt,
gericht op de verdere versterking en optimalisering van de vreemdelingenketen. In
dit kader zijn er diverse projecten uitgevoerd op Aruba en Curaçao. In 2019 en 2021
is een aantal projecten gerealiseerd door middel van technische assistentie van verschillende
uitvoeringsorganisaties (in 2020 werd dit door COVID-19 tijdelijk opgeschort). Zo
heeft het Ministerie van JenV (waaronder de Immigratie en Naturalisatiedienst, hierna:
IND) het volgende uitgevoerd: een opleiding hoor- en beslistechnieken, een verdiepingscursus
artikel 3-EVRM en ondersteuning van medewerkers van de Toelatingsorganisatie (TO)
in de beschermingsprocedure tijdens verschillende werkbezoeken in 2019 en 2020. De
Koninklijke Marechaussee (KMar) heeft verschillende documenttrainingen gegeven aan
de medewerkers van de Immigratiedienst en de TO en de Dienst Terugkeer en Vertrek
(DT&V) organiseerde en faciliteerde een train-de-trainer «hostmanship» programma dat toeziet op het verbeteren van de bejegening van vreemdelingen,
uitgevoerd door lokale trainers. Voor Aruba is door het Ministerie van JenV (waaronder
IND) technische bijstand geleverd in 2019, 2020 en 2021, met als doelstelling het
geven van trainingen op hoor- en beslistechnieken. Ook legde JenV gezamenlijk met
BZK een werkbezoek af. Hoewel de uitvoerende diensten hun ondersteuning in 2020 grotendeels
tijdelijk op moesten schorten vanwege de COVID-19 crisis (en waar het niet mogelijk
was om ondersteuning digitaal aan te bieden) is de ondersteuning weer opgepakt. Zo
heeft in oktober dit jaar een EVRM-verdiepingscursus door het Ministerie van JenV
plaatsgevonden en heeft eind november een kick-off plaatsgevonden voor de «hostmanship»
training voor leidinggevenden op Curaçao. Dit laatste is wederom met behulp van de
DT&V georganiseerd.
Ook heeft een (gedeeltelijke) herschikking van de € 7,2 miljoen plaatsgevonden op
basis van de prioritering en behoeftestelling van de Landen. Dit heeft voor Aruba
recentelijk geleid tot overheveling van de middelen ten behoeve van een repatriëringfonds
en het aantrekken van lokale arbeidskrachten die getraind en ingezet kunnen worden
ten behoeve van de asielprocedure. Voor Curaçao heeft dit eind 2020 geleid tot overheveling
van middelen voor de vreemdelingenbewaring op Curaçao, additionele training door de
IND ten behoeve van het horen en verslagen opstellen voor de procedures op grond van
artikel 3-EVRM, het werven van een lokale ervaren beleids- en wetgevingsjurist en
het werven van lokale medewerkers in het kader van artikel 3-EVRM procedure. Van december
2020 tot en met augustus 2021 is dan ook een lokale beleids- en wetgevingsjurist ingehuurd
en is een procedure voor verwerking van een verzoek in het kader van artikel 3-EVRM
uitgewerkt. Momenteel loopt er ook nog een bewustwordingscampagne mensenhandel en
-smokkel. Vanuit Nederland en door de beide landen wordt momenteel gewerkt aan een
vervolg op een module vreemdelingentoezicht en taalcursussen. Ook werken Aruba en
Curaçao zelf onder andere aan de verdere ontwikkeling van wet- en regelgeving, het
afronden van projecten op het gebied van keteninformatisering en het vertalen van
een beleidskader en formulieren ten aanzien van artikel 3-EVRM. Voor alle projecten
in het kader van het bestedingsplan geldt de einddatum 31 december 2022 mits deze
vóór 31 december 2021 zijn gestart.
Vreemdelingenbewaring Curaçao
Op basis van het bijstandsverzoek van Curaçao heeft Nederland in 2019 € 2 miljoen
aanvullend beschikbaar gesteld voor de realisatie van de uitbreiding van de vreemdelingenbewaring
op het terrein van het Sentro di Detenshon i Korekshon Korsou (SDKK). Zowel de materiële
condities (gebouw) condities als immateriële condities zijn leidend geweest in planvorming
voor de invulling van deze ondersteuning. Zo heeft de Dienst Justitiële Inrichtingen
(DJI) van 4-6 september 2019 een werkbezoek afgelegd aan Curaçao alvorens in samenwerking
met de Curaçaose autoriteiten en het Rijksvastgoedbedrijf opgestelde adviezen op te
leveren ten aanzien van (1) de uitbreiding en verbouwing conform de normen van de
Convention for the Prevention of Torture and Inhuman or Degrading Treatment or Punishment (CPT) en (2) het verbeteren van de omstandigheden binnen de vreemdelingenbewaring.
Op basis van deze twee adviezen heeft het Ministerie van Justitie van Curaçao een
project- en implementatieplan opgesteld. Van 2–4 maart 2020 heeft BZK, gezamenlijk
met JenV, een werkbezoek afgelegd om de voortgang omtrent vreemdelingenbewaring en
optimalisering vreemdelingenketen te bespreken.
Inmiddels is een deel van het personeel van de SDKK op 7 september jl. onder (digitale)
begeleiding van het DJI Opleidingsinstituut een opleidingstraject gestart, bestaande
uit de modules motiverende bejegening, vreemdelingenrecht en intercultureel werken.
Ook heeft het Ministerie van Justitie van Curaçao een Commissie van Toezicht aangewezen,
is er tijdelijke capaciteit voor medische zorg aangetrokken en wordt het huishoudelijk
reglement binnenkort naar het Spaans vertaald. De nieuwe vreemdelingenbewaring (het
gebouw) wordt naar verwachting in maart 2022 opgeleverd. Zoals aangegeven in de brief
heb ik besloten niet over te gaan tot het uitkeren van de laatste middelen. Echter
heb ik, met oog op het belang van verbeteringen binnen de vreemdelingenbewaring, aan
Curaçao aangeboden op basis van nieuwe planvorming te heroverwegen de middelen alsnog
toe te kennen.
Diverse bijstandsprojecten Aruba
Op 26 mei 2019 verzocht de Minister-President van Aruba aan Nederland om additionele
bijstand, gelet op de effecten van de migratie vanuit Venezuela op de vreemdelingenketen
en de daarmee samenhangende sectoren als onderwijs en gezondheidszorg. Het Ministerie
van BZK heeft naar aanleiding van dit verzoek een subsidie verstrekt aan CEDE Aruba,
hetgeen leidde tot de vergroting van de capaciteit van Fundacion pa Hende Muher den
Dificultad (FHMD) met o.a. zestien slaapkamers voor de opvang van (vrouwelijke) slachtoffers
van mensenhandel en huiselijk geweld. Een tweede subsidie is in 2020 aan CEDE verstrekt
voor de bouw van een opvang van mannelijke slachtoffers van mensenhandel via Fundashon
Refugio Social. De bouw wordt naar verwachting in 2022 afgerond. Verder is het coördinatiecentrum
mensenhandel en mensensmokkel Aruba (CMMA) versterkt en zijn er bijdragen verleend
voor tijdelijke capaciteit en het bieden van voorlichting. Aanvullend hebben er reparaties
plaatsgevonden aan het huis van bewaring van de KIA gevangenis en is het cellencomplex
bij het politiebureau in San Nicolas nagenoeg gerenoveerd. Ook is er ten behoeve van
onderwijs voor migranten geïnvesteerd in trainingen aan docenten, lesmateriaal, een
leerlingvolgsysteem en een zorgstructuur. Daarnaast is er een databank ontwikkeld
om beter zicht te krijgen op de reguliere lokale arbeidsmarkt, hetgeen kan werken
als toetssteen om irreguliere arbeid te voorkomen en bestrijden. Afsluitend is er
door Aruba met een bijdrage van Nederland geïnvesteerd in de aanschaf van zeven vaccinkoelkasten.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
R.W. Knops, staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties