Brief regering : Memorandum of Understanding met Polen en stand van zaken Verordening 883/2004
21 501-31 Raad voor de Werkgelegenheid, Sociaal Beleid, Volksgezondheid en Consumentenzaken
26 448 Structuur van de uitvoering werk en inkomen (SUWI)
Nr. 646 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 21 december 2021
Met deze brief breng ik uw Kamer op de hoogte van het recent met Polen afgesloten
Memorandum of Understanding. Daarnaast breng ik uw Kamer op de hoogte van de laatste
ontwikkelingen in de onderhandelingen over de herziening van Verordening 883/2004
met betrekking tot de coördinatie van sociale zekerheidsstelsels.
Ondertekening Memorandum of Understanding met Polen
Op 15 december is er met Polen het «Memorandum of Understanding over samenwerking betreffende de toepassing en handhaving van de regels inzake mobiele
werkenden en grensoverschrijdende sociale zekerheid, arbeid en diensten» (hierna: MoU) afgesloten. Het MoU is een intentieverklaring om de samenwerking te
intensiveren op het gebied van dienstverlening bij en handhaving van sociale zekerheid
en de bescherming van de positie van arbeidsmigranten. SVB en UWV kunnen op basis
van het MoU verdere stappen zetten.
De intensievere samenwerking bij sociale zekerheid gaat over de dienstverlening en
controles op uitkeringen, zoals bij de export van WW-uitkeringen. Daar spreken Nederland
en Polen onder andere de intentie uit om de inspanningen rondom arbeidsbemiddeling
van WW-gerechtigden die de uitkering exporteren te intensiveren. Ook is afgesproken
de samenwerking bij de controles op geëxporteerde uitkeringen te intensiveren. Om
het recht op uitkering vast te stellen doen de Poolse organen onderzoek op verzoek
van UWV of SVB. Daarnaast kunnen UWV en SVB de uitkeringsgerechtigden oproepen naar
de Nederlandse ambassade of consulaat om interviews af te nemen. Deze afspraken komen
in de plaats van huisbezoeken. Eerder is uw Kamer geïnformeerd over het feit dat huisbezoeken
in Polen niet langer zijn toegestaan (brief van 19 december 2019; Kamerstuk 26 448, nr. 630). Dit is niet mogelijk op basis van de Poolse nationale wetgeving. Tot slot doen
partijen hun best om elkaar bij te staan bij de terugvordering van onverschuldigd
betaalde uitkeringen.
Polen en Nederland willen tot slot de samenwerking intensiveren om de situatie van
Poolse arbeidsmigranten in Nederland te verbeteren. De afspraken sluiten aan bij de
implementatie van de aanbevelingen van de Taskforce Aanpak Misstanden Arbeidsmigranten
van Emile Roemer en bestaande structuren van informatie-uitwisseling met Polen. Zo
regelt het MoU dat Nederland en Polen elkaar informeren over zaken rond de uitoefening
van het vrij verkeer van werknemers. In het bijzonder gaat het over samenwerking om
arbeidsuitbuiting tegen te gaan en om voorlichting aan werknemers over hun rechten.
Herziening Verordening 883/2004
Na verschillende technische gesprekken is op donderdag 16 december in een triloog
tussen het voorzitterschap en het Europees Parlement een voorlopig politiek akkoord
bereikt over de herziening van de Verordening. Dit compromis is naar verwachting acceptabel
voor een meerderheid van het Europees Parlement en een meerderheid van de lidstaten.
De kans dat de blokkerende minderheid in de Raad geen stand houdt is groot.
Op 17 december gaf het voorzitterschap een terugkoppeling van de triloog aan de lidstaten
in Coreper. Nederland heeft toen aangegeven niet de indruk te hebben dat dit een eerlijke
en gebalanceerde «package deal» is die op een zo groot mogelijke meerderheid in de
Raad kan rekenen. Ook een aantal gelijkgezinde lidstaten merkten op dit onderhandelingsresultaat
niet te kunnen steunen. Nederland vroeg het voorzitterschap om meer tijd om het onderhandelingsresultaat
te kunnen beoordelen. Dit voorstel kreeg steun van 13 lidstaten.
Het voorzitterschap heeft het voorlopig politiek akkoord geagendeerd voor de Coreper
van 22 december. Indien daar een gekwalificeerde meerderheid van de lidstaten instemt
met het akkoord dan is daarmee het akkoord rond. Er volgt alleen nog een formele afhandeling
als hamerstuk in de Raad van Ministers zonder bespreking. De uitkomst kan echter ook
zijn dat de besluitvorming wordt uitgesteld tot januari. In dat geval gaat het dossier
over naar het Frans voorzitterschap. Indien op 22 december in het Coreper tot stemming
wordt overgegaan zal Nederland tegen het voorstel stemmen.
Inhoud van het voorlopig politiek akkoord
Hieronder volgt een eerste korte analyse van het voorlopig politiek akkoord. Een diepgaandere
appreciatie van de inhoud van het voorlopig politiek akkoord volgt volgend jaar.
Het voorlopig politiek akkoord komt niet tegemoet aan Nederlandse wensen met betrekking
tot het werkloosheidshoofdstuk. Het werkloosheidshoofdstuk in het akkoord voorziet
in een nieuw systeem voor werknemers die tijdens hun werk in een andere lidstaat woonden
(bijvoorbeeld grensarbeiders en EU arbeidsmigranten). Uitgangspunt in dit systeem
is dat het werkland primair verantwoordelijk is voor de betaling van de uitkering
als aan een aantal voorwaarden is voldaan. In het huidige systeem is het woonland
vaker verantwoordelijk voor de betaling van de uitkering. De mogelijkheden nemen toe
om met een werkloosheidsuitkering in het buitenland te verblijven. De exporttermijn
wordt langer. Nu is deze drie maanden, straks wordt deze zes maanden. Voor werknemers
die tijdens hun werk in een andere lidstaat woonden kan de exporttermijn oplopen tot
tien maanden. Voorwaarde is in dat geval dat er 24 maanden in het werkland is gewerkt.
Op het terrein van toepasselijke wetgeving brengt het akkoord verbeteringen aan ten
opzichte van de nu geldende wetgeving. Het gaat dan bijvoorbeeld om de verlenging
en codificatie van de termijn van voorafgaande verzekering (drie maanden) voor detachering
en de codificatie van de onderbrekingsperiode (twee maanden) tussen twee detacheringen.
Deze verbeteringen waren echter al overeengekomen in de algemene oriëntatie in de
Raad en het huidige voorlopige politieke akkoord brengt geen verdere verbeteringen
aan. De verplichting tot voorafgaande notificatie bij detachering, die op initiatief
van het Europees Parlement in het akkoord is opgenomen, betekent dat het verplicht
wordt om een detachering voorafgaand te melden aan het bevoegde orgaan. In Nederland
is dit de SVB. Voorheen moest dit alleen «indien mogelijk» van tevoren gebeuren. De
opgenomen uitzonderingen op de notificatieverplichting kunnen echter tot gevolg hebben
dat deze maatregel maar een beperkt effect heeft op het terugdringen van misbruik
terwijl er wel extra administratieve lasten worden gecreëerd.
De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, A.D. Wiersma
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
A.D. Wiersma, staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid