Brief regering : Indiening proposities Nationaal Groeifonds
35 925 XIX Vaststelling van de begrotingsstaat van het Nationaal Groeifonds (XIX) voor het jaar 2022
Nr. 8 BRIEF VAN DE MINISTERS VAN INFRASTRUCTUUR EN WATERSTAAT EN VAN BINNENLANDSE ZAKEN
EN KONINKRIJKSRELATIES EN DE STAATSSECRETARIS VAN INFRASTRUCTUUR EN WATERSTAAT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 17 december 2021
Op 9 april dit jaar zijn door dit Kabinet voor drie infrastructuurprojecten reserveringen
gedaan uit het Nationaal Groeifonds (NGF) (Kamerstuk 35 570 XIX, nr. 28). Het gaat hierbij om de Schaalsprong Metropolitaan OV en Verstedelijking in de Zuidelijke
Randstad, het doortrekken van de Noord/Zuidlijn van Amsterdam Zuid naar Schiphol en
Hoofddorp en het innovatieprogramma Digitale infrastructuur voor toekomstbestendige
mobiliteit Brainport. Deze voorstellen zijn ingediend om bij te dragen aan een solide
basis voor verdere economische groei, brede welvaart en het verdienvermogen van Nederland.
Daarnaast kan met deze voorstellen een vervolgstap worden gezet om Nederland beter
en duurzaam bereikbaar te maken en een grote bijdrage te leveren aan de verstedelijkingsopgave.
Voor de voorstellen waarvoor reserveringen zijn getroffen heeft de commissie gevraagd
deze nader uit te werken met daarin een kleinere scope dan de voorstellen die initieel
waren ingediend. Deze voorstellen moeten onder andere een positief bbp-effect en MKBA-saldo
hebben. Daarnaast is verzocht te voorzien in een sluitend voorstel voor financiële
dekking van de 50% cofinanciering.
Met deze brief bieden wij uw Kamer de onderzoeksrapportages aan, zoals die aan de
adviescommissie voor het NGF worden aangeboden1. Hierbij merken we op dat deze brief een stap betreft in het door het demissionair
kabinet voorziene proces, met de huidig geldende afspraken en deadlines van het NGF.
Over eventuele veranderingen in het proces door het op 15 december jl. gepresenteerde
coalitieakkoord (Bijlage bij Kamerstuk 35 788, nr. 77) zal uw Kamer in 2022 worden geïnformeerd.
Hernieuwde voorstellen
Om te beginnen hebben we grote waardering voor het werk dat de adviescommissie in
korte tijd heeft verzet. We zien in de forse reserveringen voor infrastructuur die
de commissie in de eerste ronde heeft gedaan de onderkenning en erkenning van het
belang van infrastructuur voor de Nederlandse economie.
In de afgelopen maanden is samen met de betrokken regio’s hard gewerkt aan deze nieuwe
voorstellen. In de voorstellen voor het doortrekken van de Noord/Zuidlijn en de aanpak
rond de zogenoemde Oude lijn en het samenloopdeel in de Zuidelijke Randstad is sprake
van een positief bbp-effect en in het WLO Hoog-scenario een positief MKBA-saldo. De
voorstellen passen binnen de scope van het fonds waarin gevraagd wordt om innovatieve
voorstellen die een impuls kunnen geven aan vernieuwende, schonere, goedkopere en
gezondere vormen van mobiliteit.
Het derde voorstel betreft een innovatieprogramma van de Brainport regio voor de ontwikkeling
van een toekomstig «green & smart» mobiliteitssysteem: de noodzakelijke standaarden
en structuren ten behoeve van een nationale digitale infrastructuur voor toekomstbestendige
mobiliteit. Dit is in de afgelopen periode door een breed consortium van private en
(semi)publieke partijen uitgewerkt. Dit voorstel sluit aan bij het voornemen van het
NGF om de digitale toekomst en concurrentiekracht van Nederland verder vorm te geven.
Hiermee kan een belangrijke bijdrage worden geleverd aan de positie van Nederland
in Cooperative, Connected and Automated Mobility. Omdat het een innovatieprogramma
betreft is bij dit voorstel op basis van de theory of change een analyse gemaakt van
de impact op de Nederlandse economie. Met het R&D-programma werkt het consortium de
reservering uit die het NGF in de eerste tranche had neergezet ten behoeve van het
innovatieprogramma Brainportlijn.
Onderstaand wordt een korte samenvatting gegeven van de verschillende voorstellen.
Zuidelijke Randstad
Het voorstel «Schaalsprong Metropolitaan OV en Verstedelijking Zuidelijke Randstad»
vergroot de bijdrage van de Zuidelijke Randstad aan het nationaal verdienvermogen.
Dit doet het door bereikbaarheid en samenhang van economische toplocaties en kenniscentra
van (inter)nationaal belang te verbeteren. Daarnaast verbindt het werk en arbeidspotentieel
beter met elkaar.
In de Zuidelijke Randstad schiet de capaciteit van het bestaande vervoersysteem tekort.
De onderzoeken laten zien dat zonder maatregelen files op autowegen en knelpunten
in het OV toenemen. Hierdoor dreigt stagnatie van (binnen)stedelijke ontwikkeling
(170.000 woningen en 70.000 arbeidsplaatsen tot 2040) en stokt de transitie naar duurzame
mobiliteit. Economisch groeipotentieel blijft onderbenut doordat bereikbaarheid van
economische toplocaties onder druk staat en agglomeratiekansen uitblijven.
Het voorstel zet in op investeringen die bestaande OV-infrastructuur beter benutten
in samenhang met stedelijke ontwikkeling. Spoorverdubbeling van de Oude Lijn tussen
Delft en Schiedam maakt meer treinen, nieuwe stations en verbetering van bestaande
stations mogelijk (Leiden Centraal, Laan van Nieuw Oost-Indië, Schiedam Centrum en
Dordrecht). Daarnaast worden investeringen voorgesteld in de regionale OV-as, zoals
frequentieverhoging op RandstadRail en metro tussen Rotterdam, Den Haag en Zoetermeer
en de realisatie van Bus Rapid Transit (BRT-systeem) Leiden-Zoetermeer. De onderzoeken
laten zien dat hierdoor snelheid, betrouwbaarheid, toegankelijkheid en kwaliteit van
OV-verplaatsingen verbeteren. In het geval dat de commissie besluit tot toekenning
van deze investeringen kan een vliegwiel op gang komen dat op korte termijn leidt
tot meer investeringen. Zo zullen decentrale overheden en marktpartijen investeren
in duurzame campus- en gebiedsontwikkeling, binnenstedelijke mobiliteitstransitie
en fietsinfrastructuur. De MKBA laat zien dat het voorstel een positief effect heeft
op het bruto binnenlands product en in het WLO Hoog-scenario een positief MKBA-saldo.
Metropoolregio Amsterdam
De Metropoolregio Amsterdam is een sterke economische motor van Nederland. Met de
luchthaven Schiphol, het financiële hart op de Zuidas, goed ontwikkelde kennis- en
innovatie-economie en een sterke digitale infrastructuur heeft de regio een grote
aantrekkingskracht op nieuwe inwoners, (internationale) bedrijven kennisinstellingen.
Dit heeft niet alleen een positief effect op de regionale maar ook op de nationale
economie. Investeringen in openbaar vervoer zijn essentieel om op een duurzame wijze
blijvende groei te faciliteren en daarbij ruimte te bieden aan nieuwe bedrijven, woningen
en arbeidsplaatsen.
Uit de onderzoeken blijkt dat het bereikbaarheidsnetwerk in de MRA tegen de grenzen
aan loopt en dat het op stations zo druk wordt dat het onveilig kan zijn. Keuzes op
het spoornetwerk rondom Amsterdam hebben een internationaal en nationaal effect. Door
capaciteit toe te voegen op plekken waar het wringt, kan het hele vervoersysteem weer
meegroeien. Uit het onderzoek blijkt dat door het scheiden van lokale en nationale
verkeersstromen tussen Schiphol en Amsterdam ruimte ontstaat voor groei op de drukste
en belangrijkste treinverbindingen in Nederland en naar het buitenland. Het gaat hierbij
bijvoorbeeld om de ruimte op het spoor voor zes extra treinen per uur per richting
naar Utrecht en verder naar Zuid-Nederland en twee extra (inter)nationale hogesnelheidstreinen
per uur naar België en verder. Bovendien is de Noord/Zuidlijn nodig om een aantal
andere spooruitbreidingen in Nederland mogelijk te maken, zoals ook is gebleken uit
de Ontwikkelagenda van het Toekomstbeeld OV.2
Uit de studies komt naar voren dat het doortrekken van de Noord/Zuidlijn in combinatie
met grootschalige binnenstedelijke gebiedsontwikkeling op de Zuidas, het Schinkelkwartier
en de stationsomgeving van Hoofddorp, een duurzame, maatschappelijk renderende en
toekomstvaste ontwikkelrichting is voor mobiliteit én tevens kansen biedt voor nieuwe
economische en ruimtelijke ontwikkelingen waarin alle groepen meedoen. Uit de MKBA
komt naar voren dat het voorstel in het WLO Hoog-scenario een positief MKBA-saldo
heeft. Het voorstel heeft daarnaast een positief effect op het bruto binnenlands product.
Digitale infrastructuur voor Toekomstbestendige Mobiliteit Brainport
Het «green en smart» innovatieproject ontwikkeld door Brainport Development en diens
partners (o.m. TNO, TU Eindhoven en marktpartijen uit de automotive sector, en de
Ministeries van IenW en EZK) richt zich op de ontwikkeling van een systeemarchitectuur
en kerntechnologieën die de basis kunnen vormen voor de realisatie van een Nationale
Digitale Infrastructuur voor Toekomstbestendige Mobiliteit: de implementatie van een
schaalbaar Cooperative, Connected en Automated Mobiliteitssysteem (CCAM) en een betrouwbare en veilige energievoorziening daaromheen.
Dit voorstel biedt kansen voor de mobiliteit van de toekomst en sluit goed aan op
de beleidsprioriteiten van het Ministerie van IenW op gebieden van smart mobility,
het Toekomstbeeld OV, het Toekomstperspectief Automobiliteit en de Deel-KIA Toekomstbestendigde
Mobiliteit. Juist voor de complexe verkeerssituaties die Nederland en andere (Europese)
stedelijke gebieden kennen is CCAM belangrijk voor de verdere ontwikkeling van een
green & smart mobiliteitssysteem.
Onderscheidend in het project is de integraliteit van het systeem dat de interactie
tussen voertuig-omgeving-mens-en verkeersmanagement bedient. Bij de leidende partijen
in de automotive sector gaat de grootste aandacht alleen naar het voertuig uit – niet
naar het voertuig in diens (stedelijke) omgeving. Een dergelijk integraal systeem
komt niet zelfstandig tot stand in de markt, bijvoorbeeld omdat de baten van het systeem
niet altijd vallen bij de partij die moet investeren; en ook omdat bij integraliteit
de complexiteit van de scope zeer toeneemt, en te groot is voor commerciële actoren.
Het project biedt Nederland de mogelijkheid om invloed uit te oefenen op toekomstige
standaarden voor smart vervoer, zoals autonome voertuigen. CCAM kan bijdragen aan
het veiliger en efficiënter afwikkelen van vervoer. Hierdoor kan meer lucht komen
voor stedelijke bereikbaarheids- en inrichtingsvraagstukken. Ook maakt het een veilige
en verbeterde aansturing van de energie-infrastructuur mogelijk en draagt het hiermee
bij aan het balanceren van de toekomstige vraag en aanbod van energie.
Cofinancieringsvereisten
Naast de inhoudelijk eisen die door de adviescommissie gesteld zijn, heeft de adviescommissie
ook gevraagd om een sluitend financieel voorstel te presenteren voor de drie voorstellen.
Bij elk van de voorstellen gaat het daarbij om minimaal een even grote bijdrage als
de middelen die het Nationaal Groeifonds heeft gereserveerd. Bij het Innovatieprogramma
Digitale infrastructuur voor Toekomstbestendige Mobiliteit is dit gelukt. Gezien de
omvang van de benodigde middelen en gezien de uitputting van het Mobiliteitsfonds3 is het niet mogelijk om een bijdrage te doen vanuit het Rijk. Deze middelen zijn
bovendien primair noodzakelijk om het reguliere mobiliteitsbeleid te bekostigen. Vanuit
zowel de Zuidelijke Randstad als vanuit de Metropoolregio Amsterdam is een concreet
bod gedaan voor een significante financiële bijdrage aan deze projecten. Hierbij tonen
de beide regio’s dat zij zeer gecommitteerd zijn aan de projecten. Wij moeten echter
constateren dat de bijdragen van het Rijk en de regio’s vooralsnog onvoldoende zijn
te om een financieel sluitend voorstel te presenteren. Het komen tot een financieel
sluitend voorstel voor de beide voorstellen is daarmee aan een nieuw kabinet. Deze
constatering staat inhoudelijke indiening van de voorstellen nu niet in de weg.
Tot slot
De projecten zullen nu beoordeeld worden door de adviescommissie Nationaal Groeifonds.
Ondertussen wordt in de gebiedsgerichte bereikbaarheidsprogramma’s het werk doorgezet
om snel tot resultaten te komen op de voorstellen voor het doortrekken van de Noord/Zuidlijn
en de aanpak rond de zogenoemde Oude lijn en het samenloopdeel in de Zuidelijke Randstad
en het consortium van partijen in de Brainport regio. De scope van alle drie de voorstellen
is uiteindelijk significant kleiner dan in de eerste ronde ingediend bij het Nationaal
Groeifonds. Over de mobiliteitsopgaven in de regio blijven de Ministeries van Infrastructuur
en Waterstaat en Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties in gesprek met de verschillende
regio’s.
De Minister van Infrastructuur en Waterstaat, B. Visser
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, K.H. Ollongren
De Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat, S.P.R.A. van Weyenberg
Indieners
-
Indiener
B. Visser, minister van Infrastructuur en Waterstaat -
Medeindiener
K.H. Ollongren, minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties -
Medeindiener
S.P.R.A. van Weyenberg, staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.