Brief regering : Financieringsmonitor 2021 en verkenning plan van aanpak kredietregister
32 637 Bedrijfslevenbeleid
Nr. 483
BRIEF VAN DE MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN EN KLIMAAT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 16 december 2021
Met deze brief bied ik u de Financieringsmonitor 2021 aan1. De financieringsmonitor geeft een overzicht van de zoektocht naar externe financiering
door ondernemers in de periode juli 2020 tot en met juni 2021. Hiermee beslaat het
een groot deel van de periode dat bedrijven effecten ondervonden van de coronacrisis.
De coronacrisis heeft geleid tot de noodzaak voor de overheid om intensief in te zetten
op het stimuleren van de beschikbaarheid van bedrijfsfinanciering. Voldoende toegang
tot financiering is voor ondernemers een essentiële randvoorwaarde om te kunnen ondernemen.
Dat was voor de coronacrisis het geval, maar dat is nu des te belangrijker. Naast
dat er namelijk bedrijven zijn die financiering nodig hebben om deze moeilijke periode
te overbruggen, zijn er juist nu ook steeds meer bedrijven die weer willen en ook
kunnen investeren ondanks dat de impact van de coronacrisis onvoorspelbaar blijft.
Het is belangrijk dat deze investeringen in groei, vernieuwing, digitalisering en
verduurzaming niet belemmerd worden.
De overheid kan de toegang tot financiering verbeteren door bij te dragen aan versterking
van het financieringsaanbod, zoals gebeurd is in de coronacrisis. Ze kan dit bijvoorbeeld
ook doen door informatie asymmetrie tussen de verschillende actoren in de mkb-financieringsmarkt
te verkleinen. Naar aanleiding van de motie van het lid Amhaouch2 zend ik u hierbij tevens het plan van aanpak voor de eventuele oprichting van een
kredietregister. Tenslotte ga ik in op een eerdere toezegging3 om met het Klachteninstituut Financiële Dienstverlening (Kifid) in gesprek te gaan
over de mogelijkheden voor geschillenbeslechting voor ondernemers die vervolgfinanciering
willen aangaan en daarbij zekerheden willen delen.
Financieringsmonitor
In opdracht van het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat (EZK) heeft het Centraal
Bureau voor de Statistiek (CBS) voor het vierde jaar de Financieringsmonitor opgeleverd.
Dit jaar is voor de derde keer aandacht voor vrouwelijke ondernemers in hun zoektocht
naar financiering. Hiermee voldoe ik aan de toezegging in antwoord op vragen van de
leden Bergkamp, Sjoerdsma en Van Weyenberg4 en de toezegging die gedaan is in de brief over de Financieringsmonitor 2019 en de
speciale uitgave over vrouwelijk ondernemerschap van 19 februari 2020.5 In figuur 1 zijn de hoofdresultaten van deze monitor weergegeven. Ik zal op deze
en andere resultaten uit de monitor ingaan.
Bevindingen zoektocht financiering
Evenals in de vorige financieringsmonitor zien (Kamerstuk 32 637, nr. 447) mkb-ondernemers de gevolgen van het coronavirus als grootste uitdaging. Echter,
bijna een vijfde van deze ondernemers benoemt dat de toegang tot financiering een
uitdaging is die in meer of mindere mate als belemmerend wordt ervaren. Dit is toegenomen
ten opzichte van de vorige monitor. Hoe kleiner het bedrijf, hoe vaker toegang tot
financiering een belemmering vormt.
19% Van het mkb heeft een externe financieringsbehoefte. Voor het klein- en middenbedrijf
is deze behoefte significant afgenomen ten opzichte van de vorige monitor. Bedrijven
die geen externe financieringsbehoefte hebben geven veelal aan dat ze financieren
vanuit het interne eigen vermogen. Andere veelvoorkomende redenen zijn dat ondernemers
geen kansen zien om te groeien (ook vanwege corona), of dat men onafhankelijk wil
blijven van geldschieters.
Van de ondernemers met een externe financieringsbehoefte verkent 86% de mogelijkheden.
Hiervan geeft 63% aan dat zij zich via de bank oriënteren. Hoewel de bank het voornaamste
oriëntatiekanaal is, neemt het percentage ondernemers dat zich via de bank oriënteert
steeds verder af. Microbedrijven en jonge bedrijven oriënteren zich over het algemeen
minder vaak via de bank dan respectievelijk het klein- en middenbedrijf en oudere
bedrijven.
Zichtbaar is ook dat steeds minder mkb-ondernemers na oriëntatie overgaan tot een
daadwerkelijke financieringsaanvraag. Waar uit de Financieringsmonitor 2019 bleek
dat 69% overging tot een aanvraag, gaat nu maar 52% over tot een aanvraag. Corona
was de vaakst genoemde reden om geen financiering aan te vragen. Alhoewel corona voor
ondernemers een reden is om financiering te zoeken, is het ook een reden om niet over
te gaan tot een financieringsaanvraag. Overigens neemt het percentage grootbedrijven
dat een aanvraag doet ten opzichte van de vorige monitor toe.
Van de mkb-bedrijven die een aanvraag hebben gedaan is 77% (deels) succesvol. Waar
al eerder gold dat de kans op een geslaagde financiering toeneemt met de grootte van
het bedrijf, is dit verschil nog groter geworden. Als reden voor afwijzing door de
financier wordt in deze monitor door de geënquêteerde ondernemers veel vaker dan vorig
jaar aangegeven dat de aanvraag niet in het beleid van de betreffende financiers past.
Figuur 1
Bron: CBS 2021
Tenslotte blijkt uit deze monitor, net als uit de voorgaande monitor, dat in iedere
stap van de zoektocht naar externe financiering vrouwen minder actief zijn en uiteindelijk
ook minder succesvol zijn in het verkrijgen van externe financiering. Zo slaagt uiteindelijk
41% van de vrouwelijke ondernemers in het aantrekken van externe financiering tegenover
44% van de mannelijke ondernemers. In 2019 is begonnen met het in kaart brengen van
de zoektocht naar externe financiering van vrouwelijke ondernemers, naar aanleiding
van vragen van de leden Bergkamp, Sjoerdsma en Van Weyenberg.6 Na een aantal jaar data geaggregeerd te hebben is de dataset robuust.
Plan van aanpak kredietregister
Inleiding
Onderstaand plan van aanpak voor een eventueel kredietregister is een voorstel voor
het nieuwe kabinet. Het is aan het nieuwe kabinet om te beslissen of zij wel of geen
stappen gaat ondernemen om mogelijk een kredietregister op te richten en of zij dit
plan van aanpak volgt.
Eerder heb is uw Kamer in de brief van 23 februari 2021, geïnformeerd over het onderzoek
«Nut en noodzaak Kredietregister».7 Dit onderzoek is uitgevoerd om te bezien of een kredietregister een bijdrage kan
leveren aan de toegang tot mkb-financiering. Onderzoekers stellen dat dit het geval
is en doen een aantal aanbevelingen voor de optimale inrichting van een kredietregister.
Een besluit over het al dan niet oprichten van een kredietregister en het uitwerken
van een optimale vorm is complex en vergt daarom zorgvuldig nader onderzoek en kritische
afwegingen. Dit is ook geconstateerd in de eerder genoemde brief en komt eens te meer
naar voren bij het opstellen van dit plan van aanpak.
Het doel van dit plan van aanpak is om inzicht te krijgen in de te nemen stappen en
de te maken analyses die nodig zijn voor een afgewogen besluit. Het plan van aanpak
is niet in beton gegoten; actualiteiten of voortschrijdende en gewijzigde inzichten
kunnen aanleiding zijn om het plan aan te passen of verder vorm te geven.
Globale aanpak
Het plan van aanpak deelt het besluitvormingsproces op in 2 opvolgende fases.
Fase 1
Langs onderstaande actielijnen zal in fase 1 de onderbouwing tot stand komen waarmee
het kabinet een zorgvuldig besluit kan nemen tot het wel of niet oprichten van een
kredietregister. Hierbij zullen doelmatigheid, doeltreffendheid en een eerste scan
van de uitvoerbaarheid leidend zijn.
Inzicht in uitvoeringsopties kredietregister
Doel hierbij is om een overzicht te creëren van de mogelijke uitvoeringsopties. Daarvoor
moet inzichtelijk gemaakt worden voor welke doelen een kredietregister kan dienen,
waarbij oog is voor de doelmatigheid en doeltreffendheid van de opties en de noodzakelijke
randvoorwaarden. Essentieel voor de besluitvorming is de vraag of een kredietregister
van toegevoegde waarde kan zijn voor het beoogde doel en zo ja, in welke vorm. Daar
moet een kwantitatieve en kwalitatieve onderbouwing aan ten grondslag liggen. Verder
is inzicht op hoofdlijnen in de juridische en technische haalbaarheid van de te kiezen
uitvoeringsoptie relevant.
Draagvlak stakeholders over gedragen doel, uitgangspunt en randvoorwaarden
Een kredietregister kan pas succesvol zijn als er draagvlak is voor de doelen en uitgangspunten
bij stakeholders (zoals ondernemers, financiers en andere relevante partijen). Draagvlak
creëren is een stap die aan het begin van dit proces onmisbaar is, maar zeker ook
doorlopend geborgd moeten worden. In deze fase zal afstemming met stakeholders gezocht
worden om zorg te dragen voor een gezamenlijke visie op doel, uitgangspunten en randvoordwaarden.
Aan het eind van fase 1 volgt op basis van de uitvoeringsopties die voorliggen besluitvorming
over het al dan niet oprichten van een kredietregister en zo ja, welke uitvoeringsoptie.
Indien wordt gekozen voor oprichting van een kredietregister, kan eventueel worden
overgegaan naar fase 2.
Fase 2
In fase 2 van het project worden de verschillende opties inzake de inrichting nader
verkend, evenals de opzet van een kredietregister en de benodigde infrastructuur en
een plan van aanpak voor de daaropvolgende fase. Daarbij is oog voor de haalbaarheid
en draagvlak. Het doel is het opstellen van een plan met concrete keuzes op basis
van fase 1.
Verkenning van mogelijkheden en te nemen stappen
Doel hierbij is om een inzicht te verkrijgen in haalbaarheid en voor- en nadelen,
onder meer juridisch en technisch, van de mogelijke opties. Ook kosten en de risico’s
moeten in kaart gebracht worden. Hierbij zullen ook de ervaringen in het buitenland
met kredietregisters worden meegenomen. Nader onderzoek kan daarvoor nodig zijn.
Draagvlak stakeholders
Ook in deze fase zal afstemming met stakeholders gezocht worden voor een gezamenlijke
visie op de inrichting en opzet van een kredietregister.
Juridisch kader
Voor een effectieve en efficiënte invoering van het register en het waarborgen van
privacy en veiligheid zal het kredietregister moeten voldoen aan bestaande wet- en
regelgeving. Mogelijk is aanpassing van bestaande wet- en regelgeving dan wel nieuwe
wet- en regelgeving nodig. Het juridisch kader is een essentiële voorwaarde voor het
kredietregister. Het uitwerken van dit kader en verdere juridische vormgeving is dan
ook een belangrijk onderdeel van het proces.8
Gesprek Kifid over zekerheden
Tenslotte is mijn ministerie samen met het Ministerie van Financiën in gesprek gegaan
met het Kifid en de Nederlandse Vereniging van Banken (NVB) over de mogelijkheden
voor geschillenbeslechting op basis van de Gedragscode Kleinzakelijke Financiering voor ondernemers die vervolgfinanciering willen aangaan en daarbij zekerheden willen
delen. Dit naar aanleiding een eerdere toezegging in de Kamerbrief «Diverse financieringsonderwerpen»
van 23 februari 2021.9
Klachten die gaan over het niet-naleven van deze gedragscode kunnen bij het Kifid
worden ingediend. Dit houdt in dat het Kifid kan toetsen of de financier niet aan
zijn verplichtingen uit de code heeft voldaan, waarbij het Kifid gebonden is aan hetgeen
bepaald is in het 1) Reglement Geschillenbeslechting kleinzakelijke financiering; en het 2) Reglement Geschillenbeslechting alternatieve financiering.
Het Kifid geeft aan dat klachten over de weigering van aanpassing van gevestigde zekerheden
door de bestaande financier in beginsel kunnen worden behandeld. Dit is anders bij
klachten over het niet verlenen van medewerking aan een nieuwe financiering (die de
ondernemer bij een andere financier dan de bestaande financier wil afsluiten). Het
Kifid is namelijk op grond van artikel 2.1j van het Reglement Geschillenbeslechting kleinzakelijke financiering, niet bevoegd om klachten te behandelen die zien op een weigering om een rechtsverhouding
aan te gaan of om de dienstverlening uit te breiden. Uitzondering hierop vormt een
klacht die inhoudt dat de financier misbruik heeft gemaakt van zijn contracts- en
beleidsvrijheid of een klacht die inhoudt dat de financier bij de weigering heeft
gehandeld in strijd met de wet. De vraag of een klacht over het niet verlenen van
medewerking aan een nieuwe financiering door het Kifid kan worden behandeld is daarmee
sterk afhankelijk van de omstandigheden van het geval. Tot op heden zijn er overigens
nog geen klachten ingediend bij het Kifid over het verlenen van medewerking aan vervolgfinanciering.
De Minister van Economische Zaken en Klimaat,
S.A. Blok
Indieners
-
Indiener
S.A. Blok, minister van Economische Zaken en Klimaat
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.