Brief regering : Kabinetsreactie op het ROB-advies 'Sturen of gestuurd worden'
26 643 Informatie- en communicatietechnologie (ICT)
Nr. 806
BRIEF VAN DE MINISTERS VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES EN VOOR RECHTSBESCHERMING
EN DE STAATSSECRETARIS VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 16 december 2021
Op 25 mei 2021 heeft de Raad voor het Openbaar Bestuur1 (hierna: de Raad) het advies «Sturen of gestuurd worden: over de legitimiteit van
sturen met data» op hun website gepubliceerd.2
Sturen met data kan volgens de Raad leiden tot het verbeteren van beleid en het ondersteunen
van de vrijheid van burgers. Er bestaan volgens de Raad echter ook zorgen dat sturen
met data kan leiden tot paternalisme3, technocratie4 of zelfs manipulatie en tot inbreuken op de grondrechten van burgers.
De Raad betoogt in het advies dat de overheid de legitimiteit van sturen met data
moeten borgen door de publieke verantwoording beter te organiseren. Daarvoor is het
volgens de Raad nodig om de aandacht te verleggen van effectiviteit en efficiëntie
naar de legitimiteit van sturen met data.
Met deze brief reageert het kabinet op het advies van de Raad. Het kabinet heeft veel
waardering voor de gedegenheid van het advies en de aanbevelingen. Na een korte samenvatting
en reactie op de hoofdconclusie van het advies op hoofdlijnen, gaat het kabinet in
op de aanbevelingen van de Raad.
Samenvatting van het advies
Kern van het advies van de Raad is om de publieke verantwoording over sturen met data
beter te organiseren. De Raad constateert namelijk dat er sprake is van een «verantwoordingskloof»:
een kloof tussen de politieke besluitvorming over sturen met data en de impact van
sturen met data in de praktijk. Deze kloof kan ertoe leiden dat maatregelen in overheidsbeleid
ongewenste effecten hebben. Ook ziet de Raad het gevaar dat deze kloof kan leiden
tot onvoldoende tegenmacht tegen de toenemende sturing van techbedrijven in het alledaagse
leven van burgers.
De Raad stelt voor om de verantwoordingskloof te dichten door:
1. De «transparantie-paradox»5 te doorbreken door de focus te verleggen van het verzamelen van data over burgers
naar het verzamelen van data over partijen die sturen met data;
2. De «black box»6 te openen door de focus te verleggen van inzicht in de motieven en overwegingen van
burgers naar inzicht in de motieven en overwegingen van partijen die sturen met data;
3. De kans op ontsporing te verkleinen door de focus te verleggen van burgers die worden
gestuurd met data naar burgers behoeden voor risico’s van data-sturing en hen het
beleid te laten mee- en bijsturen.
De Raad ziet hierbij een belangrijke rol weggelegd voor het openbaar bestuur7 om publieke verantwoording over sturen met data beter te organiseren. De Raad onderscheidt
vier rollen die bestuurders en volksvertegenwoordigers zouden moeten vervullen:
1. Bestuurders dienen zelf verantwoording af te leggen over hun beleid en dat van de
organisaties die onder hun verantwoordelijkheid vallen. Volksvertegenwoordigers roepen
op hun beurt de bestuurders ter verantwoording.
2. In hun rol als opdrachtgever dienen bestuurders private partijen met wie de overheid
samenwerkt ter verantwoording te roepen.
3. Bestuurders hebben een regulerende functie ten opzichte van private partijen en moeten
wetten en regels stellen voor de markt. Door duidelijke grenzen en normen te stellen
kunnen kaders worden gecreëerd waarbinnen partijen die sturen met data kunnen bewegen.
4. Bestuurders dienen een vertegenwoordigende of emanciperende rol te vervullen ten aanzien
van burgers door de maatschappelijke veerkracht en weerbaarheid te versterken.
Om bestuurders en volksvertegenwoordigers hierbij te helpen en de verantwoordingskloof
te dichten heeft de Raad het «Data Debat Denkkader» opgesteld, waarin 25 vragen zijn
opgenomen die het openbaar bestuur zouden moeten helpen om het proces van data-sturing
transparant te maken en de black box te openen. Maar ook om mogelijke ontsporing in
het proces van data-sturing in beeld te brengen, zodat tijdig kan worden gecorrigeerd
en bijgestuurd.
Om ervoor te zorgen dat het openbaar bestuur een sterke gesprekspartner is op het
terrein van data-sturing, en gezaghebbend kan optreden waar nodig, doet de Raad negen
aanbevelingen, waar hieronder dieper op wordt ingegaan.
Kabinetsreactie op de hoofdconclusie
Het kabinet vindt, met de Raad, dat het gebruik van data kan helpen bij het oplossen
van maatschappelijke opgaven en dat publieke waarden daarbij centraal dienen te staan.
Maar het kabinet erkent ook dat er veel mis kan gaan wanneer organisaties sturen met
data. Digitalisering biedt kansen als middel dat kan bijdragen aan slimmer beleid
en aan betere dienstverlening. Maar rechtmatigheid moet daarbij wel voorop staan:
de grondbeginselen van de rechtsstaat en alle vereisten die voortvloeien uit het juridisch
kader, onder meer neergelegd in de Grondwet en de Algemene verordening gegevensbescherming
(AVG), moeten door de overheid worden nageleefd. Wanneer er wordt gestuurd met data
moeten organisaties daarover verantwoording afleggen. Alleen zo kan worden voorkomen
dat de keerzijden van digitalisering gaan overheersen, zoals extra controle, wantrouwen,
complexiteit of de schending van rechten. Omdat het ook mis kan gaan, zijn transparantie
en (intern) toezicht van groot belang om organisaties ter verantwoording te roepen.
Bij de inzet van data moeten de grondrechten van burgers worden gerespecteerd, en
moet er democratische verantwoording worden afgelegd. Het kabinet deelt dan ook de
opvatting van de Raad dat het van belang is om in beginsel transparant te zijn over
de keuzes en afwegingen bij de inzet van data, om zo de verantwoordingskloof te dichten.
Het kabinet werkt samen met gemeenten, provincies en waterschappen langs diverse sporen8 aan het beter organiseren van de publieke verantwoording over sturen met data.9 Een mogelijk eerste spoor zijn de voorstellen uit de Interbestuurlijke Datastrategie.10 Daarin wordt beoogd betere sturing op dataprocessen interbestuurlijk mogelijk te
maken. Door de inzet op innovatie van datatoepassingen bij overheden is een grote
rijkdom aan mogelijkheden ontstaan, maar ook meer behoefte aan transparantie, toezicht
en publieke verantwoording over bijvoorbeeld legitimiteit en inzet van bepaalde technologie.
Er zijn reeds bestaande kaders voor het verwerken van gegevens en voor het handelen
op basis van rechtsgronden, maar technische ontwikkelingen gaan snel, en ook ethische
overwegingen kunnen van waarde zijn. Dit gaat in de praktijk niet altijd even goed.
Daarom ondersteunt de Interbestuurlijke Datastrategie overheidsorganisaties bij het
maken van afwegingen over wat technisch kan, juridisch mag en ethisch wenselijk is.
Bijvoorbeeld door een juridische en technische adviesfunctie aan te bieden en toe
te werken naar gedragen basisprincipes voor verantwoord datagebruik. Interbestuurlijk
worden in een lerende aanpak aan de hand van praktijkervaringen ook stappen gezet
om «systeemfuncties» te ontwikkelen, zoals een gemeenschappelijk toegangssysteem dat
verwerkingen beter traceerbaar maakt, privacy waarborgt en toegang enkel verstrekt
voor zover deze rechtmatig is.
Een tweede spoor betreft het versterken van de verantwoording over de inzet van algoritmische
datatoepassingen. Op 10 juni jl. is een beleidsagenda naar uw Kamer gestuurd waarin
staat welke concrete acties het kabinet onderneemt om een verantwoorde inzet van algoritmen
te borgen die burgers de noodzakelijke bescherming moeten bieden.11 Deze acties stellen zeker dat er een consistent en toepasbaar kader is voor de inzet
van algoritmen en dat daarop voldoende toezicht bestaat. Ook zijn in deze beleidsagenda
concrete acties ter bevordering van transparantie en verantwoording opgenomen.
Een derde spoor betreft de totstandkoming van voorliggende Europese conceptverordeningen
voor digitale dienstverleners (Digital Services Act (DSA), mededinging in digitale
markten (Digital Markets Act (DMA), voor artificiële intelligentie (AI Act) en voor
data portabiliteit, interoperabiliteit en data tussenpersonen (Data Governance Act
(DGA) en de verwachte Data Act). Het kabinet onderschrijft in haar beoordeling van
deze voorstellen onder meer nieuwe verplichtingen voor grote techbedrijven met een
poortwachtersfunctie op Europees niveau12, om transparantie en verantwoording te versterken bij online platforms en in AI-systemen,
om grip op data door burgers te vergroten, en om burgers te beschermen tegen onrechtmatige
en onverantwoorde praktijken. Het beter afleggen van verantwoording over het sturen
met data staat centraal in de inzet van het kabinet bij deze Europese wetgevingstrajecten.13
Aan de hand van de acties die langs deze sporen zijn ingezet zal het kabinet reageren
op de negen aanbevelingen van de Raad.
Reactie op de aanbevelingen
Strategie I Versterk de kennispositie van bestuurders, volksvertegenwoordigers, ambtenaren
en burgers
1. Zorg voor inhoudelijke expertise en strategie ten aanzien van data-technologie
op het hoogste politiek-bestuurlijke niveau
De Raad stelt dat er bij bestuurders en op diverse niveaus van beleid veel inhoudelijke
kennis over digitalisering verloren is gegaan, omdat gezocht is naar generalisten
en procesmanagers.
Zoals geschreven in de Kamerbrief over de I-strategie Rijk 2021–202514 wordt de komende jaren fors geïnvesteerd in de mensen, de organisaties en de cultuur
om digitalisering vorm te geven. Rijksambtenaren hebben steeds meer digitale kennis
en vaardigheden nodig om hun werk goed te kunnen uitvoeren; in alle functies, in alle
domeinen en op alle opleidingsniveaus. Bewustwording, aandacht en goed aanbod van
trainingen en opleidingen zijn noodzakelijk. Niet alleen op digitaal vlak, maar ook
wat het effect van technologie is op de rechten van burgers. Het Rijk heeft daarnaast
meer I-professionals nodig die beschikken over actuele kennis en vaardigheden.15 Dat doet het kabinet door nieuw talent aan te trekken, de samenwerking met onderwijs
en wetenschap te versterken (I-Partnerschap) en door te investeren in onze eigen medewerkers
(I-vakmanschap).
Ook de Rijksacademie voor Digitalisering en Informatisering Overheid (RADIO) heeft
zich het afgelopen jaar op verschillende manieren specifiek gericht op bestuurders
en op de ambtelijke top. Voor de rechtspraak is de leergang «Informatievoorziening
voor bestuurders» ontwikkeld, waar veel belangstelling voor is. Ook is recent het
webinar «Algoritmes voor bestuurders» georganiseerd. Voor de leden van de topmanagement
groep (TMG) is begin juli 2021 het eerste deel van de «intensieve IT-cursus» van start
gegaan. Het tweede deel is gestart in september. Het verwerven van kennis over digitalisering
en data-technologie vormt een belangrijk onderdeel van deze cursus.
Daarnaast wordt, in samenspraak met de Algemene Bestuursdienst (ABD), bekeken of de
bewustwording van topambtenaren van de Algemene verordening gegevensbescherming (AVG)
vergroot kan worden in de vorm van een opleiding of cursus. Dit kan bijdragen aan
het vergroten van de vaardigheden om de digitale transitie beter te kunnen uitvoeren.
2. Werk samen met kennisinstellingen aan een gemeenschappelijke onderzoeksagenda
De Raad beveelt aan dat bestuurders en volksvertegenwoordigers meer dienen samen te
werken met kennisinstellingen aan een gemeenschappelijke onderzoeksagenda.
Het kabinet werkt met kennisinstellingen, bedrijven en andere overheden op verschillende
manieren samen aan een gemeenschappelijke onderzoeksagenda, bijvoorbeeld via coalities
zoals de Nederlandse AI Coalitie. De Nederlandse AI Coalitie, een consortium met meer
dan 400 private en publieke partijen waaronder kennisinstellingen, heeft bijvoorbeeld
het meerjarige AiNed programma ontwikkeld. Dit programma versnelt de ontwikkeling
en toepassing van verantwoorde AI en beoogt de positie van Nederland internationaal
te versterken. Onderzoek, ontwikkeling en implementatie krijgen ook een plek in dit
programma. Op 1 juli 2021 is door NWO met steun van het kabinet de synergiecall16 mensgerichte AI gelanceerd, naar toepassingen van AI die publieke waarden en mensenrechten
kunnen versterken. In de ELSA (ethical, legal, societal aspects) Labs, waar het programma
onderzoek in faciliteert, wordt met de inzet van data bij mensgerichte AI geëxperimenteerd.
3. Maak werk van democratisch en digitaal burgerschap
De Raad beveelt aan om te investeren in democratisch en digitaal burgerschap. Hiervoor
moet volgens de Raad al vroeg in het onderwijs aandacht worden besteed aan het begrijpen
van data-technologie en het bewust gebruik maken van de digitale mogelijkheden.
Om democratisch en digitaal burgerschap te bewerkstelligen, is het volgens het kabinet
belangrijk om over de rol van data en privacy aandacht te besteden in zowel het primair
en voortgezet onderwijs, als ook buiten het onderwijs.
Al eerder is in verschillende rapporten (bv. Rathenau in «Opwaarderen», 2017)17 gewezen op het belang van kennis van burgers over (recente) technologieën. Het Rathenau
Instituut noemt dit «het technologisch burgerschap». In het project «de Maatschappelijke
dialoog» is de stand van kennis bij burgers in kaart gebracht en is beleid ontwikkeld
om de kennispositie van burgers te verbeteren. Verder werken gemeenten hieraan via
de inzet van lokale bibliotheken (cursussen Klik&Tik en Digisterker, en Informatiepunten
Digitale Overheid), de aanpak van (digitale) laaggeletterdheid en het programma Democratie
in Actie. Op dit moment wordt daarnaast een vervolg op de Nationale AI cursus ontwikkeld.
De burgerschapsopdracht, waarbij scholen leerlingen de basiswaarden van de democratische
samenleving bijbrengen, is in het basis- en voortgezet onderwijs ook verduidelijkt
en aangescherpt. Het wetsvoorstel daartoe trad op 1 augustus jl. in werking.18 Van scholen wordt verwacht dat hun burgerschapsonderwijs bijdraagt aan het bevorderen
van sociale cohesie en actief burgerschap. Ook worden burgerschap en digitale geletterdheid
als nieuwe leergebieden toegevoegd aan het bij te stellen curriculum in het basis-
en voortgezet onderwijs. Onderdeel van deze leergebieden zijn digitaal burgerschap
en digitaal samenleven en de kritische houding die daarbij hoort. Met de invoering
van het nieuwe curriculum zullen deze thema’s een nadrukkelijkere plek krijgen in
het basis- en voortgezet onderwijs, met bijbehorende kerndoelen en eindtermen.
In het Netwerk Mediawijsheid19 wordt ook gewerkt aan het vergroten van digitaal burgerschap. In het recent bijgewerkte
competentiemodel komt het belang van de door de Raad genoemde vaardigheden terug.
Het kabinet onderstreept dat belang en het belang om daar in de hele samenleving werk
van te maken. Precies dat doet het Netwerk in samenwerking met ruim 1000 netwerkpartners,
waarvan Kennisnet, Beeld en Geluid, ECP, de KB en Omroep HUMAN de kernpartners vormen.
Strategie II Vertaal publieke waarden naar een samenhangend beleid voor data-technologie
4. Zorg voor een consistent juridisch kader dat publieke doelen en waarden centraal
stelt
De Raad beveelt aan om het juridisch kader te versterken om hiermee transparantie
en een open cultuur van verantwoording af te dwingen. Hierbij dient volgens de Raad
aansluiting gezocht te worden bij de Europese wet- en regelgeving die in voorbereiding
is. De Raad noemt de DSA en de DMA. Daarnaast zijn ook de AI Act en de DGA van belang.
Deze verordeningen hebben na onderhandelingen en inwerkingtreding rechtstreekse werking
in alle Europese lidstaten.
Het kabinet is verheugd dat de Raad de AVG aanhaalt als kader waarmee het reguleren
van data-sturing mogelijk is gemaakt. Hoewel het kabinet eerder heeft aangegeven dat
de AVG naar haar oordeel op een aantal punten gewijzigd zou kunnen worden, heeft het
geen concrete signalen ontvangen dat het juridisch kader voor de verwerking van persoonsgegevens
door de overheid grote lacunes bevat. Dit is ook niet gebleken uit de evaluatie van
de AVG die door de Europese Commissie is uitgevoerd.20 Wél wordt door het kabinet gewerkt aan een wijziging van de Nederlandse Uitvoeringswet
AVG (UAVG). Het kabinet heeft haar voornemens met betrekking tot de AVG en UAVG eerder
met uw Kamer gedeeld.21 Het kabinet signaleert op basis van het advies van de Raad geen concrete punten op
grond waarvan het bestaande juridisch kader omtrent gegevensverwerkingen door de overheid
onvoldoende toereikend of consistent zou zijn. Het is vooral zaak dat overheidsorganisaties
de bestaande wetgeving goed naleven.
Het kabinet heeft de afgelopen jaren diverse onderzoeken laten verrichten om vast
te stellen hoe specifieke technologieën en toepassingen zich verhouden tot juridische
kaders. Dit betreft onder meer onderzoeken naar de juridische aspecten en ongewenste
effecten van algoritmen, algoritmen en grondrechten, big data en het procesrecht en
blockchain en het recht. Waar deze onderzoeken daartoe aanleiding geven onderneemt
het kabinet actie om de juridische kaders aan te vullen of beter toepasbaar te maken.22
Wetgeving is doorgaans technologieneutraal geformuleerd en ziet daarom ook toe op
nieuwe technologie. Zo heeft het kabinet bijvoorbeeld ten aanzien van het juridisch
kader van algoritmen al geconcludeerd dat algoritmen niet in een juridisch vacuüm
vallen.23 Dit laat onverlet dat verdere inkadering van ingrijpende systemen wat het kabinet
betreft kan worden overwogen. Zo heeft het kabinet in het BNC-fiche over de concept
AI-verordening benadrukt zich in te zetten voor goede aansluiting van de voorziene
nieuwe wetgeving bij de bestaande juridische kaders. Tevens heeft het kabinet in de
BNC-Fiche aangegeven dat het positief staat tegenover additionele verplichtingen of
verboden voor AI-systemen met een zogeheten »hoog risico» op schendingen van fundamentele
rechten.
Ook in de door de Raad aangedragen voorstellen voor wetgeving in EU-verband zet het
kabinet zich in voor de totstandkoming van consistente wetgeving waarmee publieke
doelen en waarden worden gediend.24
5. Dwing transparantie af door de positie van onafhankelijke waakhonden te versterken
De Raad geeft als aanbeveling om het gezag en de capaciteit van onafhankelijke toezichthouders
te vergroten, zodat deze daadkrachtig kunnen optreden en partijen verantwoording kunnen
laten afleggen over privacygevoelige zaken. Zo kan een transparante politieke discussie
worden afgedwongen over de publieke waarden die worden beoogd met sturen met data.
Het kabinet onderschrijft dit advies en vindt het van belang dat er onderzoek wordt
gedaan naar, en intern en extern goed toezicht is op, dataverwerking en algoritmische
systemen.25 Binnen de rijksoverheid is het mogelijk om algoritmen en de organisatorische inrichting
hiervan onafhankelijk te laten auditen door de Auditdienst Rijk (ADR). De ADR heeft
gelijk aan de Algemene Rekenkamer (ARK) een normenkader ontwikkeld om de inzet van
algoritmen te onderzoeken. Beide normenkaders komen nagenoeg overeen en op verzoek
van het kabinet zal worden samengewerkt om te komen tot één normenkader. Het huidige
ADR normenkader wordt toegepast in een onderzoek bij vijf verschillende departementen
met als doel inzicht te geven in de kwaliteit en beheersing van algoritmen teneinde
hiermee eventuele verbeteringen door te voeren op stelselniveau. Binnen de overheid
wordt verkend of een algoritmeregister kan bijdragen aan transparantie over de inzet
van algoritmen waardoor intern/extern onderzoek naar algoritmen kan worden vergemakkelijkt.26
Op het terrein van data en algoritmen zijn er diverse externe toezichthouders actief.
Voor effectief toezicht is het belangrijk dat toezichthouders ieder vanuit hun eigen
expertise en toezichtsdomein toezicht houden. Toezicht op data en algoritmen vereist
wel kennis en samenwerking. Met het oprichten van de werkgroep Toezicht op AI in het
voorjaar van 2020 heeft de samenwerking tussen toezichthouders een meer structurele
vorm gekregen. Het generieke, sector overstijgende toezicht voor zowel overheid als
private sector kan wel nog verder worden versterkt. In aanvulling op reeds lopende
acties is blijvende aandacht nodig voor het versterken van capaciteit van toezichthouders
en de samenwerking tussen toezichthouders. In dit licht zal het kabinet zoals aangekondigd
in de voortgangsbrief AI en algoritmen, in 2022 opnieuw een evaluatie doen van het
toezichtslandschap. Zoals uiteengezet in de brief van de Minister voor Rechtsbescherming
aan uw Kamer van 1 maart 202127 is het aan het volgende kabinet om te besluiten over eventuele uitbreiding van de
capaciteit van de Autoriteit Persoonsgegevens (AP).
6. Haal expertise van buiten het openbaar bestuur naar binnen met een open cultuur
van verantwoording
De Raad beveelt aan om expertise van buiten het openbaar bestuur naar binnen te halen.
Dit kan helpen om mogelijk onwenselijke bijeffecten van algoritmen in beeld te brengen.
Het kabinet onderschrijft deze aanbeveling van de Raad en haalt steeds vaker op verschillende
manieren expertise van buiten naar binnen. Via publiek-private samenwerking in bijvoorbeeld
de Nederlandse AI coalitie, via het uitzetten van onderzoeken maar ook door het bedrijfsleven
uit te dagen om met oplossingen te komen voor vraagstukken van de overheid. Daarvoor
zet het kabinet uiteenlopende instrumenten in: hackathons, Startup in Residence, de
DigiCampus, Small Business Innovation Research (SBIR) onderzoek van PUBLIC naar GovTech
in Nederland en de Aanpak begeleidingsethiek.28 Daaruit blijkt dat het kabinet al de nodige initiatieven onderneemt.
Strategie III Benut huidige verantwoordingsstructuren beter, pas deze zo nodig aan
of creëer nieuwe structuren
7. Creëer bestuurlijke en politieke portefeuilles voor digitalisering en datahuishouding
De Raad beveelt aan om bestuurlijke en politieke portefeuilles voor digitalisering
en datahuishouding te creëren. De Raad noemt als voorbeeld een permanente commissie
in de Tweede Kamer voor digitale zaken en een Minister voor digitale zaken en datahuishouding.
De Raad stelt verder dat dergelijke verantwoordingsstructuren nog onvoldoende benut
worden, onder druk staan of soms zelfs ontbreken.
De oproep van de Raad om de portefeuilleverdeling tegen het licht te houden is glashelder.
Het is echter aan een volgend kabinet om hier invulling aan te geven.
Inmiddels is er een vaste Kamercommissie voor Digitale Zaken (DiZa) in de Tweede Kamer,
zoals de Raad aanbeveelt. DiZa heeft als doel overzicht te creëren en voor verbinding
te zorgen in de behandeling van diverse digitaliserings-vraagstukken.
8. Werk vanuit de rol als opdrachtgever aan een (wettelijk) ordeningskader voor techbedrijven
De Raad beveelt aan om in het contracteren van private marktpartijen, zoals techbedrijven
en/of sociale media bedrijven, afspraken vast te leggen over zowel het proces als
de inhoud van verantwoording. Deze afspraken kunnen volgens de Raad bijvoorbeeld betrekking
hebben op hoe, wanneer en wie vanuit de gecontracteerde partij verantwoording aflegt.
Het kabinet zet via het Rijksbrede inkoopstelsel in op het borgen van grondrechten
publieke waarden in de ontwikkeling en inzet van data-technologie. Met de inrichting
van Strategisch leveranciersmanagement Rijk is de sturing op een aantal grote techbedrijven
waarmee de rijksoverheid zaken doet, de afgelopen jaren effectiever en efficiënter
georganiseerd. Ten aanzien van een zestal techbedrijven zijn Rijksbrede leveranciersmanagers
benoemd, die namens de Rijksdienst richting deze techbedrijven optreden. Bijvoorbeeld
door zicht te houden op het nakomen van Rijksbrede afspraken of op naleving van gegevensverwerkingsovereenkomsten
die privacy van burgers beschermen. Hiermee is de positie van het Rijk ten aanzien
van deze leveranciers verstevigd. Daarnaast zijn binnen het Rijksinkoopstelsel Rijksbrede
categorieën voor de inkoop, aanbesteding en contractmanagement van generieke ICT samengebracht.
Dit heeft het onder andere mogelijk gemaakt het contractmanagement te verbeteren.
Momenteel vindt daarnaast een herziening van de ARBIT (Algemene Rijksinkoopvoorwaarden
bij IT-overeenkomsten) plaats, waarin ruimte is voor nieuwe ontwikkelingen.
Ook wordt momenteel uitvoering gegeven aan de motie van het lid Kröger29. Dit betekent dat de mogelijkheden worden verkend om het kabinetsbeleid «Open, tenzij»30 te borgen in de aanbestedingspraktijk.
Verder is er vanuit de rijksoverheid een samenwerkingsverband met andere overheden,
zoals uitvoeringsinstellingen, provincies en gemeenten om instrumenten te ontwikkelingen
die transparantie en betrouwbaarheid van algoritmen beter moeten maken wanneer die
door publieke organisaties ingezet worden. Een van de instrumenten die in deze samenwerking
is ontwikkeld, is een set heldere contractvoorwaarden om afspraken te maken met de
leveranciers van algoritmen. Deze voorwaarden stellen eisen aan welke informatie leveranciers
moeten delen over onder meer de werking van het algoritme en aan welke maatregelen
moet worden voldaan om mogelijke risico’s tegen te gaan. Ook worden er in de contractvoorwaarden
afspraken gemaakt over wie de eigenaar is van de gebruikte data.
9. Bied tegenmacht aan techbedrijven door nauw samen te werken met de Europese Commissie,
de media en burgers
De Raad beveelt aan om samen te werken met media, burgers en de Europese Commissie
om tegenmacht te creëren tegen techbedrijven én om burgers te betrekken bij het ter
verantwoording roepen van partijen die sturen met data.
Zoals de Raad in zijn advies aangeeft, creëren de Europese wetsvoorstellen zoals AI
Act, DSA, DGA en DMA nieuwe kaders om tegenmacht aan techbedrijven te creëren. Het
kabinet steunt het doel van deze voorstellen, en heeft op deze voorstellen al een
eerste appreciatie gegeven.31 Uit deze appreciaties blijkt hoe het kabinet zich in Europees verband inzet voor
nieuwe verplichtingen voor techbedrijven met een poortwachtersfunctie, om transparantie
en verantwoording te verbeteren bij online platforms en in bepaalde AI-systemen, en
om grip van burgers op sturen met data te vergroten.
Een multi-stakeholder aanpak is naast regulering ook belangrijk. Een goed voorbeeld
is European Digital Media Observatory (EDMO) waarin onafhankelijke media, fact-checkers
en wetenschappers samenwerken om desinformatiecampagnes te analyseren, activiteiten
rond mediawijsheid te organiseren en lokale media en autoriteiten te ondersteunen.
Aan het overkoepelende Europese platform zijn ook nationale/regionale hubs gelinkt,
waaronder een Belgisch/Nederlandse desinformatie hub. Via deze hubs kan op regionaal
niveau onderzoek gedaan worden en kennis opgebouwd worden. Een aandachtspunt bij dergelijke
samenwerkingen blijft de toegang voor onderzoekers tot data van techbedrijven. Dit
is voor het kabinet een belangrijk punt aangezien dit deze partijen in staat stelt
om techbedrijven ter verantwoording te roepen.
Conclusie
Het kabinet onderschrijft het belang dat de overheid de legitimiteit van het sturen
met data moet borgen door de publieke verantwoording goed te organiseren, en levert
daartoe diverse inspanningen. Data en de partijen die sturen met data zullen een belangrijk
onderwerp blijven. Data biedt immers grote kansen om bij te dragen aan maatschappelijke
opgaven, maar daarbij mag niet uit het oog verloren worden dat het gebruik ervan verantwoord
en transparant moet zijn. Daarom is het goed om aandacht voor datavraagstukken te
houden, nu en voor volgende kabinetten.
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
K.H. Ollongren
De Minister voor Rechtsbescherming,
S. Dekker
De Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
R.W. Knops
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
K.H. Ollongren, minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties -
Mede ondertekenaar
S. Dekker, minister voor Rechtsbescherming -
Mede ondertekenaar
R.W. Knops, staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties