Brief regering : Steunpakket in het eerste kwartaal van 2022
35 420 Noodpakket banen en economie
Nr. 462
BRIEF VAN DE MINISTERS VAN ECONOMISCHE ZAKEN EN KLIMAAT EN FINANCIËN EN DE STAATSSECRETARISSEN
VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID EN FINANCIËN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 14 december 2021
Vanwege de epidemiologische situatie ziet het kabinet zich genoodzaakt de huidige
contactbeperkende coronamaatregelen te verlengen tot 14 januari 2022. Deze verlenging
heeft wederom grote gevolgen voor bedrijven en werkenden, en eenieder in het dagelijks
leven. Het kabinet is zich ervan bewust dat dit veel blijft vragen van de samenleving
en spreekt haar grote waardering uit voor de inzet die ondernemers en burgers keer
op keer leveren om te kunnen omgaan met de beperkingen. Om de mensen hierbij te helpen
heeft het kabinet besloten om het economisch steunpakket ook in het eerste kwartaal
van 2022 beschikbaar te maken.
Dit najaar toont de hardnekkigheid van het coronavirus. Dit betekent ook dat we moeten
nadenken over de rol van steun op de langere termijn. Het kabinet komt uiterlijk in
maart 2022 met een visie op de aanpak van coronasteun op de (middel)lange termijn.
Belangrijke elementen zijn een analyse van de schade van steun voor economische dynamiek,
een weging van de verdeling van risico’s en een visie op ondernemersrisico in een
wereld waarin corona blijvend een rol speelt.
Deze brief zal achtereenvolgens het steunpakket voor het eerste kwartaal van 2022
toelichten, de budgettaire gevolgen ervan schetsen en een vooruitblik geven op de
langere termijn.
Steunpakket eerste kwartaal 2022
De tijdelijke Noodmaatregel Overbrugging Werkgelegenheid (NOW)
Om werkgevers tegemoet te komen in de loonkosten wordt in het eerste kwartaal van
2022 een nieuwe NOW-tranche opengesteld (NOW-6). De subsidieperiode beslaat drie maanden:
januari tot en met maart 2022. De NOW-6 zal op een vergelijkbaar niveau liggen als
de op dit moment lopende NOW-5 (periode november-december 2021). Zo blijft de omzetdrempel
gehandhaafd op 20%, het vergoedingspercentage blijft 85% en het te vergoeden dagloon
blijft gemaximeerd op twee keer het maximale dagloon. Ook blijft de grens op het maximaal
te vergoeden omzetverlies op 80% in de NOW-6. Er spelen echter nog enkele andere zaken
die mogelijk aanleiding geven tot het aanpassen van de NOW. Dat wordt nu onderzocht.
De precieze en volledige voorwaarden die zullen gelden voor de NOW-6 zullen in januari
door het kabinet worden gecommuniceerd.
Zo verandert de Polisadministratie van UWV per 1 januari 2022. Dit heeft gevolgen
voor de definitie van de loonsom die wordt gebruikt om de hoogte van de NOW-subsidie
te bepalen. Als de loonsom anders uitvalt, dan zal de subsidie ook anders uitvallen.
Het uitgangspunt is echter dat werkgevers na deze wijziging op gelijk niveau tegemoet
gekomen worden. Dit heeft mogelijk gevolgen voor de berekening van het percentage
forfaitaire opslag. Er wordt onderzocht wat voor invloed de wijziging precies heeft,
en hoe de tegemoetkoming het beste gelijk gehouden kan worden.
Een ander punt waarop de NOW-6 mogelijk zal afwijken van de NOW-5 is het percentage
loonsomvrijstelling. In NOW-5 bedraagt deze 15%. Deze is in de NOW-5 op een hoger
niveau vastgesteld dan op de 10% in de NOW-4, omdat de NOW-5 op een relatief laat
moment bekend is gemaakt. Het kabinet beziet welk percentage in de NOW-6 passend is.
Verder is in de brief van 26 november jl. aangekondigd dat het kabinet de mogelijkheid
verkent om een (jaar)omzetverliesdrempel in te voeren. Met een (jaar)omzetverliesdrempel
wordt voorkomen dat steun gaat naar die bedrijven die het over een heel jaar gezien
goed doen, maar in één kwartaal (tijdelijk) tegenvallende resultaten boeken. Het toevoegen
van een dergelijk criterium vindt het kabinet inhoudelijk logisch en wenselijk. Op
dit moment wordt uitgezocht of en hoe dit uitvoerbaar is. Indien dit uitvoerbaar is,
zal het kabinet een dergelijk jaaromzetcriterium in de NOW incorporeren. Het kabinet
zal uw Kamer hierover in januari 2022 informeren.
Het streven is om het aanvraagloket voor deze nieuwe tranche in de tweede helft van
februari te kunnen openstellen. Uitbetaling van de eerste voorschotten zal daarna
van start kunnen gaan. Het verwachte budgettaire beslag voor de NOW in Q1 2022 bedraagt
€ 1,75 miljard1.
Tegemoetkoming Vaste Lasten (TVL)
Het kabinet heeft besloten om voor de TVL voor het eerste kwartaal van 2022 (januari
– maart) aan te sluiten bij de TVL zoals deze gold in het vierde kwartaal van 2021.
Om in aanmerking te komen voor de TVL moet dus een omzetverlies van minimaal 30% of
meer worden geleden in het eerste kwartaal van 2022. Het subsidiepercentage blijft
gelijk aan 100%. De maximale subsidiebedragen blijven € 550.000 voor mkb-ondernemingen
en € 600.000 voor niet-mkb-ondernemingen. Daarnaast blijft binnen de TVL de op 26 november
jl. aangekondigde ophoging van de staatssteungrens in lijn met de verruimde Tijdelijke
Kaderregeling «COVID-19» van € 1,8 miljoen naar € 2,3 miljoen gelden (Kamerstuk 35 420, nr. 453). Het verwachte budgettaire beslag voor TVL Q1 2022 bedraagt € 1,9 miljard. Ook de
regeling Ongedekte Vaste Kosten land- en tuinbouw (OVK) wordt ongewijzigd doorgetrokken
naar het eerste kwartaal van 2022. Het kabinet reserveert hiervoor € 20 miljoen op
de LNV-begroting.
Fiscale maatregelen
In de brief van 26 november 2021 heeft het kabinet aangekondigd dat het uitstel van
betaling van belastingen in verband met de coronacrisis wordt verlengd tot en met
31 januari 2022. Dat biedt ondernemers de mogelijkheid tot extra liquiditeit gedurende
de periode van de beperkende maatregelen. Het kabinet zal in januari opnieuw bezien
hoe de belastingverplichtingen zich verhouden tot de beperkende maatregelen. Zoals
eerder aangegeven heeft Nederland België en Duitsland benaderd voor de verlenging
van de overeenkomsten over de belastingheffing van grenswerkers. Met België is onlangs
een verlenging tot in ieder geval eind maart 2022 vastgelegd. Met Duitsland is er
tevens overeenstemming over een verlenging tot eind maart 2022 en dit zal zo spoedig
mogelijk in een overeenkomst worden vastgelegd. De andere fiscale maatregelen lopen
af per 31 december 2021 omdat verlenging daarvan op dit moment niet nodig is. Dit
betekent onder meer dat de tijdelijke verruiming van de regeling voor hypotheekbetaalpauzes
per 1 januari 2022 ophoudt. In lijn met onder andere de motie Koerhuis2 wordt onderzocht of er structureel meer ruimte moet worden geboden voor uitstel van
hypotheekaflossingen. Over de uitkomsten hiervan wordt uw Kamer volgend jaar geïnformeerd.
Invordering van belastingschulden
In het verlengde van het steunpakket zal het kabinet meer tijd nemen voor het opstarten
van de invordering van belastingschulden. Sinds september van dit jaar is de invordering
van belastingschulden waarvoor geen (bijzonder) uitstel is verleend, bijvoorbeeld
vanwege de coronacrisis, weer gestart met de verzending van vooraankondigingen, herinneringen
en aanmaningen. Het kabinet heeft besloten nu meer tijd te nemen voordat verdergaande
stappen in de invordering worden gezet. Bedrijven en particulieren die hun belastingschuld
nog niet hebben ingelost, krijgen in januari 2022 een brief waarin onder meer wordt
beschreven hoe ze alsnog uitstel van betaling kunnen aanvragen. De betekening van
dwangbevelen – aanvankelijk gepland vanaf 7 januari 2022 – wordt ten minste een maand
uitgesteld. Daarnaast wordt een verruiming voorbereid van het uitstelbeleid zodat
het vanaf begin volgend jaar tijdelijk ook mogelijk is om een betalingsregeling te
krijgen voor de aanslagen motorrijtuigenbelasting. Uw Kamer zal hier begin volgend
jaar uitgebreid over worden geïnformeerd. Deze aangepaste planning heeft ook gevolgen
voor het tijdpad van de opstart bij Toeslagen. Momenteel wordt een aanpak uitgewerkt
waarover de Staatssecretaris Toeslagen en Douane uw Kamer begin volgend jaar informeert.
Regelingen evenementensector
De garantieregeling evenementen (TRSEC) en de Aanvullende Tegemoetkoming Evenementen
(ATE) worden verlengd tot en met het derde kwartaal van 2022. Deze regelingen keren
uit als sprake is van een verbod op grond van coronamaatregelen, en een evenement
daardoor geen doorgang kan vinden. Hiertoe geldt in het eerste kwartaal van 2022 een
subsidiepercentage van 90% en in het tweede en derde kwartaal van 2022 een subsidiepercentage
van 80%. Voor het grootste deel van de gemaakte kosten kan een subsidie worden verkregen.
Voor het resterende deel van 10% in het eerste kwartaal van 2022 respectievelijk 20%
in het tweede en derde kwartaal van 2022 – het eigen risico – kan een lening worden
afgesloten; daarvoor geldt een terugbetalingsverplichting met een rente van 2% per
jaar. Het streven blijft daarbij om maximaal drie weken van tevoren helderheid te
verschaffen over het wel of niet door kunnen gaan van evenementen, in de wetenschap
dat dit in de praktijk niet altijd gehaald zal worden. In de overgang naar een situatie
waarin corona endemisch is, zal de evenementenorganisator dit risico dus mee moeten
wegen bij de beslissing om een evenement te gaan organiseren. Organisatoren krijgen
daarmee ook een prikkel om evenementen «coronaproof» te organiseren en daarmee de
kans te vergroten dat deze door kunnen gaan. De details van de regelingen – zoals
de periode dat evenementen aangemeld kunnen worden om gebruik te kunnen maken van
de regelingen, worden nader uitgewerkt. Uw Kamer zal over de details op een later
moment worden geïnformeerd.
Coronafinancieringsregelingen (KKC, GO-C, BMKB-C, BL-C, Qredits overbruggingskredieten)
Het voornemen van het kabinet is om de coronafinancieringsregelingen KKC, GO-C, BMKB-C,
BL-C en de Qredits-overbruggingsfaciliteiten ook in het eerste kwartaal van 2022 beschikbaar
te hebben. De regelingen worden voorbereid om beschikbaar te hebben tot en met het
tweede kwartaal van 2022. De KKC en GO-C dienen hiervoor opnieuw te worden voorgehangen
bij de Tweede Kamer en te worden genotificeerd bij de Europese Commissie. De BMKB-C
loopt als module van de BMKB-regeling automatisch door tot 1 juli 2022. Voor de Qredits-overbruggingskredieten
geldt dat deze zo snel mogelijk dienen te worden genotificeerd bij de Europese Commissie.
Compensatie sw-bedrijven
Gemeenten hebben reeds een tegemoetkoming voor de loonkosten van het personeel van
sociale werkbedrijven (sw-bedrijven) ontvangen van € 140 miljoen in 2020 en € 45 miljoen
in 2021. De reden hiervoor is dat sw-bedrijven geen aanspraak kunnen maken op de NOW.
Afhankelijk van hoe de situatie zich ontwikkelt, is er mogelijk ook in 2022 nog sprake
van omzetverlies bij sw-bedrijven als gevolg van de coronamaatregelen. Het kabinet
heeft daarom besloten om een bedrag van € 10 miljoen te reserveren voor een eventuele
aanvullende tegemoetkoming voor de periode 1 januari tot 1 april 2022. Het kabinet
zal bezien of de financiële gevolgen van de coronamaatregelen aanleiding geven om
(een deel van) dit bedrag voor het eerste kwartaal beschikbaar te stellen.
Verlenging van het vereenvoudigd Besluit bijstandverlening zelfstandigen (Bbz)
Per 1 oktober jl. is de Tijdelijke overbruggingsregeling zelfstandig ondernemers (Tozo)
stopgezet en is er voor zelfstandigen inkomensondersteuning beschikbaar in de vorm
van het Besluit bijstandverlening zelfstandigen 2004 (Bbz). Omdat bij de overgang
van de Tozo naar het Bbz per 1 oktober jl. een hogere instroom in het Bbz werd verwacht,
is het Bbz tijdelijk (gedurende het vierde kwartaal van 2021) vereenvoudigd. Hierdoor
is de overgang van de Tozo naar het Bbz voor gemeenten beter uitvoerbaar en kan aan
zelfstandigen die dat nodig hebben tijdig inkomensondersteuning worden geboden. De
verwachting was dat na deze overgangsperiode met ingang van 1 januari 2022 de overstap
naar het reguliere Bbz zou kunnen worden gemaakt. Uit signalen van gemeenten blijkt
nu dat door de recente aanscherping per 26 november van de contactbeperkende maatregelen,
het aantal aanvragen voor het Bbz snel oploopt. De verwachting van gemeenten is dat
deze stijging voorlopig nog doorzet, ook gelet op de verlenging van deze aangescherpte
maatregelen. Hierdoor zullen naar verwachting meer ondernemers de komende periode
behoefte hebben aan (inkomens)ondersteuning.
Het kabinet heeft daarom besloten om het vereenvoudigde Bbz met drie maanden te verlengen
(vanaf 1 januari 2022 tot 1 april 2022). Dat zorgt ervoor dat het stijgende aantal
aanvragen niet leidt tot een onuitvoerbare regeling voor gemeenten, en om ondernemers
de komende tijd voldoende (inkomens)ondersteuning te kunnen bieden. Met ingang van
1 april 2022 zal de Bbz weer zonder wijzigingen worden uitgevoerd. Wellicht ten overvloede
benadrukt het kabinet hierbij dat het vereenvoudigde Bbz op twee punten van de Tozo
verschilt. Dit betreft de levensvatbaarheidstoets en de kostendelersnorm. Op andere
punten, zoals het ontbreken van de vermogenstoets en de vorm van de uitkering (een
bedrag «om niet» in plaats van een voorlopige lening) verschilt het vereenvoudigde
Bbz niet van de Tozo. De verlenging van het vereenvoudigde Bbz houdt in dat de volgende
vereenvoudigingen van het reguliere Bbz ook voor de periode van 1 januari tot 1 april
2022 gelden:
• Het buiten toepassing laten van de vermogenstoets;
• Het mogelijk maken van het aanvragen van de Bbz-uitkering met terugwerkende kracht
(maximaal twee maanden, maar niet verder terug dan januari 2022);
• Het vaststellen van het inkomen en de hoogte van de Bbz-uitkering per kalendermaand
(in plaats van per boekjaar) en de directe verstrekking van de Bbz-uitkering «om niet»
(en niet als voorlopige lening).
Voor deze verlenging is aanpassing van het Bbz – een algemene maatregel van bestuur
(AMvB) -nodig. Deze zal zo spoedig mogelijk in procedure worden gebracht maar zal
nog niet gereed zijn op 1 januari 2022. Omdat deze aanpassing begunstigend van aard
is en het om een uitzonderlijke situatie gaat waarin zeer snel gereageerd moet worden,
is het mogelijk om aan deze wijziging terugwerkende kracht te verlenen. Aan gemeenten
wordt dan ook gevraagd om te anticiperen op deze wijziging zodat de benodigde inkomensondersteuning
tijdig geboden kan worden. Het kabinet is zich ervan bewust dat deze wijziging op
deze korte termijn ook het nodige van gemeenten vraagt en is gemeenten dan ook zeer
erkentelijk voor de inspanningen die hiervoor verricht worden. Het verwachte budgettair
beslag van de verlenging van de aanpassingen in het Bbz voor het eerste kwartaal van
2022 is € 16 miljoen. Dit bedrag is exclusief de autonome ontwikkeling van het beroep
op het Bbz. De totale uitgaven aan het Bbz in 2022 worden geraamd op € 186 miljoen.
Dit is een voorlopige inschatting en afhankelijk van de ontwikkelingen in de coronamaatregelen
en het uiteindelijke beroep op het Bbz. De raming kan op een later moment in 2022
nog worden bijgesteld op basis van deze ontwikkelingen.
Het kabinet heeft er niet voor gekozen om de Tozo opnieuw open te stellen. De Tozo
is in maart 2020 ingevoerd om gemeenten in staat te stellen om het oplopende aantal
aanvragen voor het Bbz tijdig af te kunnen doen. Ondanks dat er nu ook sprake is van
een stijging van de aantallen aanvragen van het (vereenvoudigde) Bbz, is deze stijging
niet te vergelijken met de situatie als bij de invoering van de Tozo in 2020. Vanuit
uitvoeringstechnisch oogpunt is het daarnaast niet wenselijk om in korte tijd verschillende
keren van systematiek te wisselen. Verder ontbreekt bij de Tozo een toets op levensvatbaarheid
van de onderneming. Het kabinet vindt het in deze fase van de pandemie van belang
dat de inkomensondersteuning bij die zelfstandigen terecht komt van wie verwacht wordt
dat ze na het wegvallen van de contactbeperkende maatregelen in staat zijn hun onderneming
succesvol voort te zetten. Voor zelfstandigen waarvan de onderneming niet levensvatbaar
is, worden er naast inkomensondersteuning met voorwaarde van bedrijfsbeëindiging vanuit
gemeenten mogelijkheden geboden tot heroriëntatie richting andere (bedrijfs)activiteiten.
Het kabinet heeft samen met de VNG geconcludeerd dat voortzetting van het vereenvoudigd
Bbz het beste past bij de huidige situatie. Gemeenten bieden daarnaast ook schuldhulpverlening
aan zelfstandig ondernemers.
Terugbetaling Tozo-lening bedrijfskapitaal
In de laatste verlenging van de Tozo is generiek geregeld dat ondernemers niet op
1 juli 2021, maar op 1 januari 2022 dienen te starten met het terugbetalen van de
Tozo-lening voor bedrijfskapitaal. Ondernemers krijgen daar dan vijf jaar de tijd
voor vanaf het moment van verstrekking. Deze wijzigingen geven ondernemers meer tijd
om de opgebouwde schuld af te betalen. Het kabinet realiseert zich dat de recente
ontwikkelingen ook invloed hebben op het vermogen van ondernemers om deze lening terug
te betalen. Binnen de huidige kaders bestaat de mogelijkheid om hier rekening mee
te houden. Op basis van artikel 4:94 van de Algemene wet bestuursrecht hebben gemeenten
de mogelijkheid om uitstel van betaling te verlenen. Hier kan behoefte aan zijn indien
in redelijkheid niet verwacht kan worden dat de ondernemer binnen de betalingstermijn
terugbetaalt. Het college beslist over de uitstelverlening aan de hand van een zorgvuldige
belangenafweging. Gemeenten zijn zich veelal bewust van deze mogelijkheid. Desalniettemin
zal er de komende tijd via verschillende kanalen, waaronder het Gemeentenieuws, over
worden gecommuniceerd naar gemeenten. Bovendien staat deze mogelijkheid ook vermeld
in de Handreiking Tozo die in opdracht van het Ministerie van SZW door Stimulansz
in afstemming met VNG en Divosa is ontwikkeld. Het kabinet roept gemeenten in ieder
geval op om indien de situatie ernaar vraagt gebruik te maken van de mogelijkheid
die de wetgeving biedt om coulant om te gaan met de situatie van ondernemers.
Met bovenstaande wordt voldaan aan de toezegging van de Staatssecretaris van SZW in
het debat over het nieuwe steunpakket corona van 8 december jl. (Handelingen II 2021/22,
nr. 32, item 3) om verduidelijking te brengen over de landelijke mogelijkheden gemeenten. In de
komende periode worden de reguliere gesprekken met gemeenten over de afwikkeling van
Tozo gebruikt om te monitoren of bovengenoemde mogelijkheid wordt benut en afdoende
is om ondernemers tegemoet te komen.
Motie grensondernemers
In de aangenomen motie van de leden Amhaouch en Palland3 wordt het kabinet verzocht om met Duitsland, België en de Europese Commissie in gesprek
te blijven over zelfstandig ondernemers in de grensstreek. Het Ministerie van SZW
heeft contact gelegd met experts van Grensinfopunten en Euregio-kantoren, die zelfstandigen
in de grensstreken met België en Duitsland informeren en adviseren over grensoverschrijdende
zaken. Vanuit de overweging dat lokale Duitse overheden de bevoegdheid hebben om soepeler
om te gaan met bijstandsregels bij schrijnende gevallen, heeft uw Kamer de regering
verzocht om zelfstandigen actief te informeren over de maatwerkruimte die lokale Duitse
overheden bieden. De vertegenwoordigers van Grensinfopunten in de grensstreken met
Duitsland verwelkomden het signaal vanuit de Tweede Kamer maar gaven tevens aan dat
de genoemde bevoegdheid van lokale Duitse overheden om maatwerk te leveren, bekend
is. Zij lichtten toe dat ze zelfstandigen hierop wijzen mits zij inschatten dat de
specifieke situatie van de hulpvragende zelfstandige aan de Duitse voorwaarden voldoet.
Ondersteuning voor de culturele en creatieve sector
In het Kamerdebat over het nieuwe steunpakket corona van 8 december jl. is gevraagd
uw Kamer te informeren over de steun voor zzp’ers in de culturele sector. De culturele
sector is zwaar getroffen door de COVID-19-maatregelen. Het kabinet heeft daarom sinds
het begin van de coronacrisis ruim € 1,7 miljard specifieke steun beschikbaar gesteld
aan deze sector. Dit komt bovenop het gebruik van de generieke maatregelen door de
culturele sector, in totaal meer dan € 1,5 miljard sinds het begin van de coronacrisis.
Hiermee houden we de sector in stand en behouden we een rijk en divers cultureel aanbod.
Via de steunpakketten voor cultuur is ook gericht steun gekomen voor makers en zelfstandigen
in de culturele en creatieve sector. Via de regelingen van de Rijkscultuurfondsen
zijn tot nu toe circa 10 duizend makers en creatieve professionals ondersteund. Met
de bijdrage van tot nu toe € 15 miljoen aan het Steunfonds Rechtensector zijn ongeveer
34 duizend makers, uitvoerenden en creatieve professionals geholpen om hun creatieve
werkzaamheden te blijven verrichten. Vanuit het Programma PPO hebben afgelopen jaar
ruim 10 duizend werkenden steun ontvangen voor hun professionele ontwikkeling. Het
betreft dan vooral zelfstandigen maar ook andere beroepen dan alleen makers. Tot slot
kunnen bij Cultuur+Ondernemen leningen tegen gunstige voorwaarden worden afgesloten
voor de herstart van producties en langer lopende leningen voor het aanvullen van
reserves. Deze voorzieningen kunnen ademruimte en perspectief geven, ook voor gevestigde
zelfstandigen.
Door de verlenging van de beperkende maatregelen worden de culturele en creatieve
sector wederom hard geraakt: de periode rond de jaarwisseling is voor veel instellingen,
makers en publiek een hoogtepunt in het culturele seizoen. Het kabinet maakt € 59,5
miljoen vrij voor een specifiek steunpakket om de culturele sector ook in de maand
januari te ondersteunen. Indien beperkende maatregelen eerder dan eind januari worden
opgeheven of versoepeld zal ook het steunpakket daarop worden aangepast. Wanneer de
beperkende maatregelen ook na januari van kracht zijn zal het kabinet opnieuw passende
steunmaatregelen treffen. Vanuit dit pakket wordt de ondersteuning voor de BIS- en
Erfgoedwetinstellingen en de meerjarig gefinancierde instellingen bij de Rijkscultuurfondsen
gecontinueerd. De Opengestelde Monumentenlening bij het Nationaal Restauratiefonds
wordt verlengd met behoud van het bestaande budget tot en met het tweede kwartaal
van 2022. Al deze maatregelen dragen eraan bij dat niet alleen werknemers maar ook
zzp’ers kunnen worden betaald voor gecontracteerde werkzaamheden.
Verder wordt extra geld vrijgemaakt voor regelingen voor makers bij de Rijkscultuurfondsen,
het Steunfonds Rechtensector en het Abraham Tuschinskifonds. Ook gaan er middelen
naar de Koninklijke Bibliotheek om via het inkopen van rechten van e-books extra ondersteuning
aan auteurs te geven. Daarnaast zal via de suppletieregeling bij het Fonds Podiumkunsten
tot 85% van de kaarten van voorstellingen worden opgekocht, ook van geannuleerde voorstellingen.
Deze regeling, die op 26 november is aangekondigd, is in deze vorm feitelijk nieuw
en gaat verder dan de suppletieregeling die gold van 25 september tot 13 november
2021. Deze vernieuwde suppletieregeling is specifiek ingericht op de doorbetaling
van zzp’ers in de keten. Over de afbakening van de groep voorstellingen voor welke
deze regeling geldt, wordt uw Kamer geïnformeerd in de brief over de uitwerking van
het specifieke steunpakket voor de culturele en creatieve sector.
Ook verlengt het kabinet de leenfaciliteit bij Cultuur+Ondernemen tot en met het tweede
kwartaal van 2022 en maakt hiervoor aanvullend € 25 miljoen vrij, in lijn met de motie
van de leden Romke de Jong, Wuite, Aartsen, Amhaouch en Grinwis (Kamerstuk 35 420, nr. 434). In totaal komt het beschikbare budget van dit steunpakket daarmee op € 84,5 miljoen.
Daarnaast is de verwachting dat zoals bij eerdere steunmaatregelen ook in deze periode
de culturele sector ruim gebruik zal maken van de TVL en NOW.
Met deze specifieke maatregelen worden ook de zzp’ers in de culturele en creatieve
sector ondersteund en wordt verdere uitstroom uit de sector beperkt. Het is aan de
sector om met deze middelen verantwoordelijkheid te nemen naar elkaar en toezeggingen
en contracten na te komen. We zien dat veel instellingen dit de afgelopen tijd zorgvuldig
hebben gedaan. We horen echter ook het signaal uit de sector dat niet alle makers
en zzp’ers worden of kunnen worden bereikt. Dit blijft een urgent onderwerp. Met dit
nieuwe steunpakket wordt het accent verder verlegd naar ondersteuning van makers en
zzp’ers in de sector.
Ook in de gesprekken met de Taskforce Culturele en Creatieve Sector is naar voren
gebracht dat een sterkere focus en zicht op doorbetaling aan makers en zzp’ers nodig
is. De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap zal daarom bestuurlijke afspraken
maken met medeoverheden, de Taskforce en relevante brancheverenigingen over het doorbetalen
van verplichtingen bij geannuleerde of door de maatregelen beperkte voorstellingen.
Deze afspraken zijn er op gericht te verzekeren dat makers, technici en andere zzp’ers
in de keten een redelijke betaling ontvangen. Gezien bovenstaande stappen worden de
motie van de leden Nijboer, Maatoug, Van Baarle en Van Kent (Kamerstuk 35 420, nr. 433) en de motie van de leden Maatoug, Westerveld, Nijboer en Ploumen (Kamerstuk 35 420, nr. 448), beide ingediend bij het Kamerdebat over het nieuwe steunpakket corona van 8 december
jl., ontraden.
Begin 2022 wordt uw Kamer per brief over de verdere uitwerking van dit steunpakket
en de bestuurlijke afspraken geïnformeerd, tegelijkertijd met de uitwerking van de
steun voor de periode 28 november tot en met 31 december 2021.
Aanvullende ondersteuning voor de sport
Ook de sportsector wordt nog steeds hard en breed getroffen door de coronamaatregelen.
Dit vraagt om steunmaatregelen die rekening houden met de specifieke kenmerken van
de sector. Daarbij houden we rekening met (de omvang van) de eerdere sectorspecifieke
compensatieregelingen die inzicht geven in wat redelijk en nodig is.
Voor de amateursport zullen de eerdere compensatieregelingen doorgezet worden om hen
te compenseren voor de vaste lasten en de huurkosten tot en met januari, mits de huidige
maatregelen van kracht blijven. Tussentijdse aanpassing van de coronamaatregelen leidt
tot heroverweging van de steunmaatregelen. Ook zullen gemeenten de mogelijkheid krijgen
om de ijsbanen en zwembaden te ondersteunen. Hiervoor is totaal € 25 miljoen additioneel
beschikbaar voor 2021, en maximaal € 55 miljoen voor januari 2022.
Bij de uitwerking van de regeling ter compensatie van gederfde inkomsten als gevolg
van het niet langer toestaan van publiek bij professionele sportwedstrijden wordt,
zoals eerder aangegeven, gekeken naar de samenloop met de NOW en TVL, teneinde overcompensatie
te voorkomen. Deze regeling geldt momenteel voor de periode van 13 november tot 4 december
2021. Voor de periode na 4 december wordt per tak van sport en type evenement gemonitord
of de generieke steunmaatregelen afdoende zijn, of aanvullende steun noodzakelijk
is.
De onvoorspelbaarheid van de coronacrisis en de daarbij horende maatregelen sluiten
onvoorziene effecten van de lockdown op de sportsector niet uit. Het kabinet heeft hier continu aandacht voor en blijft
hierover in gesprek met de sector.
De uitvoering van bovenstaand besluit zal gepaard gaan met uitvoeringskosten in 2022.
De omvang van de budgettaire consequenties zal met een incidentele suppletoire begroting
van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport voor het jaar 2022 aan uw
Kamer worden gemeld. Vanwege de snelle uitvoering van dit beleid wordt beroep gedaan
op artikel 2.27, tweede lid uit de Comptabiliteitswet.
Caribisch Nederland
De eerdere Europees Nederlandse steun- en herstelpakketten zijn, rekening houdend
met de lokale situatie, vertaald naar Caribisch Nederland. Voor Caribisch Nederland
wordt waar nodig en mogelijk een vergelijkbare benadering gekozen als in Europees
Nederland. Dit uitgangspunt geldt nog steeds. De situatie in Caribisch Nederland geeft
op dit moment geen aanleiding tot nadere maatregelen. Echter, mochten de lokale omstandigheden
wijzigen, dan zal het kabinet niet aarzelen vergelijkbare maatregelen te nemen. Uw
Kamer zal in dat geval nader worden geïnformeerd over de besluitvorming en de precieze
uitwerking
Herzieningsregeling Tijdelijke tegemoetkomingsregeling kinderopvang
Het kabinet heeft besloten tot een herzieningsregeling voor substantiële verschillen
tussen de tegemoetkoming voor de periodes (voorjaar 2020 en winter 2020) dat de kinderopvang
gesloten was vanwege het coronavirus en de betaalde eigen bijdrage voor de kinderopvang.
Dit is reeds gemeld in de brief van 29 november jl.4 Voor deze uitwerking wordt € 50 miljoen gereserveerd.
Budgettaire gevolgen
Het verwachte budgettaire beslag van deze maatregelen in 2022 wordt in onderstaande
tabel weergegeven. Het uiteindelijke budgettaire beslag zal afhangen van de mogelijkheden
van de ondernemers om additionele omzet te genereren en de duur en intensiteit van
de nog geldende beperkende maatregelen in het eerste kwartaal van 2022. Het daadwerkelijke
beroep op het steunpakket zal lager zijn naar gelang de maatregelen korter duren en
minder streng zijn. Het steunpakket heeft immers een mee-ademend karakter. Bedrijven
die door het besluit om de contactbeperkende coronamaatregelen te verlengen tot 14 januari
2022 juist een hoger omzetverlies leiden, komen in aanmerking voor een hogere compensatie
uit het generieke steunpakket (o.a. TVL en NOW). Mee-of tegenvallers op deze regelingen
worden via de reguliere begrotingsproducten aan uw Kamer voorgelegd.
De budgettaire gevolgen van het nieuwe steunpakket voor het eerste kwartaal in 2022
worden in incidentele suppletoire begrotingen aan uw Kamer voorgelegd. Normaliter
wordt nieuw beleid pas in uitvoering genomen nadat de Staten-Generaal de begrotingswetten
heeft geautoriseerd. Het is niet in het belang van het Rijk om uitvoering van het
beleid dat ten grondslag ligt aan de begrotingswetten uit te stellen. Verplichtingen
en uitgaven zoals vermeld in deze brief zullen naar verwachting vanaf januari 2022
worden aangegaan c.q. gedaan. In geval het kabinet al verplichtingen aangaat en uitgaven
doet voor het moment van de autorisatie door de Staten-Generaal, dan beroept het kabinet
zich op artikel 2.27, tweede lid, van de Comptabiliteitswet 2016.
De Kamer wordt met incidentele suppletoire begrotingen zo spoedig mogelijk geïnformeerd
over de budgettaire gevolgen op de begrotingen, maar ten minste voor het einde van
dit jaar.
Maatregelen (in mln. euro's)
2022
Uitgaven
TVL
1.900
Ongedekte Vaste Kosten land- en tuinbouw (OVK)
20
NOW1
1.7451
Garantieregeling evenementen TRSEC-19
350
Aanvullende Tegemoetkoming Evenementen (ATE)
125
Coronafinancieringsregelingen
23
Compensatie SW-bedrijven (reservering
op de Aanvullende Post)
10
Besluit bijstandverlening zelfstandigen (Bbz)
16
Herzieningsregeling lage Tijdelijke Tegemoetkoming
Kinderopvang
50
Verlengen huidige steunmaatregelen cultuur
60
Leenfaciliteit bij Cultuur+Ondernemen
25
Amateursport en zwembaden en ijsbanen
80
Totaal
4.404
X Noot
1
De NOW-reeks zal later meerjarig worden gespecificeerd. Zowel de uitvoeringskosten,
nabetalingen als terugvorderingen zullen dan in het juiste kasritme worden gezet.
In de raming wordt vooralsnog uitgegaan van een loonsomvrijstelling van 15% conform
NOW-5.
Langere termijn
Het is niet uitgesloten dat het coronavirus nog langere tijd onder ons blijft. De
ontwikkelingen rondom het virus blijven onzeker en zijn moeilijk te voorspellen. Het
kabinet komt met een visie op de aanpak van corona op de (middel)lange termijn. Belangrijke
onderdelen hierbij zijn een langetermijnvisie op onder meer het vaccinatiebeleid en
het verlichten van de druk op de zorg.
Dit is vanzelfsprekend ook belangrijk voor het steunpakket. Beleid dat de vaccinatiegraad
verhoogt, is en blijft de beste steunmaatregel. Dit zorgt er immers voor dat er minder
contactbeperkingen nodig zijn, waardoor ondernemers op eigen kracht omzet kunnen genereren.
Het bereiken van een hogere vaccinatiegraad kan scherpe keuzes vergen. Verschillende
landen hebben nieuw beleid aangekondigd om de vaccinatiegraad verder te verhogen en
veilige opening te faciliteren, waaronder 2G, financiële prikkels en een vaccinatieplicht.
Het ruimhartige steunpakket houdt bedrijvigheid en banen in stand. Tegelijkertijd
bestaan er ook economische nadelen aan deze vorm en omvang van steun, die naarmate
corona langer bij ons blijft ook steeds groter zullen worden. Het is verstorend voor
de economie, komt niet altijd op de juiste plekken terecht en doet een groot beroep
op belastingmiddelen. Dit zien we onder meer terug als medeoorzaak van de oplopende
krapte op de arbeidsmarkt en de beperkte economische dynamiek van bedrijfsopheffing
en bedrijfscreatie. Het risico blijft dat bedrijven die loonsteun ontvangen, voorkomen
dat werknemers de overstap maken naar bedrijven die hen juist hard nodig hebben.5
Gegeven deze nadelen kan het steunbeleid in de ogen van dit kabinet niet oneindig
zijn. Een combinatie van sluitingen én ruimhartige compensatie is uiteindelijk onhoudbaar,
zeker wanneer de coronapandemie langere tijd aanhoudt. Om bedrijven in staat te stellen
zich aan te passen, is het kabinet voornemens om het komende kwartaal duidelijkheid
te bieden over het beleid omtrent de verdeling van risico’s. In de wetenschap dat
corona mogelijk nog langere tijd zal blijven bestaan, kan hierbij onder meer worden
gedacht aan het versmallen van het doel van steun tot ondersteuning van de macro-economische
stabiliteit en het heroverwegen van wat als ondernemersrisico moet worden gezien.
Daarnaast is het kabinet voornemens om nieuwe opties te verkennen voor steunbeleid
dat wél houdbaar is. Met deze stappen kan ook een nieuwe balans worden gevonden in
de verdeling van lasten tussen overheid en bedrijfsleven. Zeker is dat het niet houdbaar
is om een volgende winter weer grootschalige steunpakketten zoals nu op te tuigen.
Het kabinet denkt hier over na en voert hier de komende tijd breed het gesprek over,
met onder meer uw Kamer en sociale partners. De sociale partners zullen actief worden
betrokken bij dit proces. Het kabinet vraagt hen om actief hun expertise in te brengen,
zodat we samen deze nieuwe fase goed vorm kunnen gaan geven. Het doel is om begin
2022, voor het einde van het eerste kwartaal, een langetermijnvisie over de vormgeving
van het steunpakket met uw Kamer te delen.
Tot slot
Het kabinet begrijpt dat burgers en ondernemers teleurgesteld zijn dat de coronamaatregelen
niet konden worden versoepeld. Het epidemiologisch beeld heeft het kabinet doen besluiten
de geldende coronamaatregelen te verlengen. Het kabinet heeft bewondering en waardering
voor de flexibiliteit van ondernemers en werkenden om met deze uitdagende situatie
om te gaan. Met de verlenging van de steunmaatregelen biedt het kabinet werkenden
en ondernemers ondersteuning en zekerheid. Het kabinet wil daarbij eveneens grote
waardering uitspreken aan de uitvoeringsorganisaties voor het mogelijk maken van steunmaatregelen.
Het kabinet kijkt ook vooruit en denkt na over een nieuwe balans tussen aan de ene
kant ondernemersrisico en aan de andere kant overheidssteun. Zoals gebruikelijk houdt
het kabinet de vinger aan de pols. Wij blijven de ontwikkelingen op het gebied van
het coronavirus nauwgezet volgen.
De Minister van Economische Zaken en Klimaat,
S.A. Blok
De Minister van Financiën, W.B. Hoekstra
De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
A.D. Wiersma
De Staatssecretaris van Financiën,
J.A. Vijlbrief
Indieners
-
Indiener
S.A. Blok, minister van Economische Zaken en Klimaat -
Medeindiener
J.A. Vijlbrief, staatssecretaris van Financiën -
Medeindiener
A.D. Wiersma, staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid -
Medeindiener
W.B. Hoekstra, minister van Financiën