Brief regering : Uitkomst stemmingen MOVP-resoluties bij de 76e zitting van de Algemene Vergadering van de VN
26 150 Algemene Vergadering der Verenigde Naties
23 432 De situatie in het Midden-Oosten
Nr. 198 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 14 december 2021
In deze brief informeer ik uw Kamer over de uitkomst van stemmingen bij de 76e zitting van de Algemene Vergadering van de VN over resoluties die raken aan het Midden-Oosten
Vredesproces (MOVP). Dit gebeurt conform de gewijzigde motie van het lid Van der Staaij,
gesteund door het lid Van Helvert (Kamerstuk 35 570 V, nr. 56), die de regering verzoekt de Kamer proactief en uitgebreider te informeren over
de Nederlandse inzet in VN-gremia ten aanzien van resoluties.
Nederlandse inzet
Net als in voorgaande jaren heeft de EU namens de 27 Lidstaten met de Palestijnse
delegatie onderhandeld over het pakket aan resoluties die betrekking hebben op het
MOVP. Zoals aan uw Kamer geschreven (Kamerstuk 23 432, nr. 485) streeft Nederland ernaar het gehele pakket aan resoluties te verbeteren en de disproportionele
aandacht voor Israël tegen te gaan. De Nederlandse inzet was daarom gericht op het
samenvoegen van resoluties, het tweejaarlijks maken van resoluties, het verminderen
van het aantal rapportages, het zoveel mogelijk inkorten van resoluties, het verwijderen
van dubbelingen, en het beter in balans brengen van de inhoud van de teksten. Daarnaast
is het voor Nederland van belang om waar mogelijk een zo groot mogelijke EU-eenheid
te bewaren.
Resultaten onderhandelingen
De onderhandelingen hebben een aantal resultaten opgeleverd dat bijdraagt aan het
door Nederland gewenste stroomlijnen van het resolutie-pakket. Zo zijn op aandringen
van Nederland drie resoluties tweejaarlijks gemaakt1, waardoor er minder resoluties ter stemming worden ingediend. Ook is het gelukt de
rapportageverplichting uit de Peaceful settlement-resolutie te verwijderen.2 Daarnaast is, mede dankzij Nederland, de tekst van resoluties op veel punten meer
in balans gebracht. Zo is in de Peaceful settlement-resolutie, bij de paragraaf waar zorgen worden geuit over Palestijnse burgerslachtoffers,
ook een nadrukkelijke oproep toegevoegd om raketaanvallen tegen Israëlische burgerdoelen
te stoppen. Ook wordt in deze resolutie de noodzaak onderstreept om het maatschappelijk
middenveld te beschermen tegen aanvallen of intimidatie van alle partijen. In de Assistance to Palestine Refugees en Operations of UNRWA-resolutie is de oproep toegevoegd om het interne management, supervisie, transparantie
en accountability te verbeteren.
Terminologie heilige plaatsen
Voor veel EU-lidstaten, waaronder Nederland, is de terminologie rondom de heilige
plaatsen in de VN-verband een punt van zorg. In EU-verband wordt steevast zowel de
Joodse als Arabische benaming «Tempelberg/al Haram al Sharif» gebruikt, om de historische,
religieuze en culturele connectie van deze heilige plaats met de verschillende religies
te reflecteren. In VN-verband wordt echter doorgaans alleen de term Haram al Sharif
gebezigd. Binnen de EU behoort Nederland tot de lidstaten die zich het meest proactief
inzet om dit aan te passen, ofwel door de term «Tempelberg» toe te voegen, ofwel de
verwijzing naar alleen Haram al Sharif weg te laten. Deze inzet is in lijn met de
motie van het Eerste Kamerlid Schalk (Kamerstuk 35 403, J). Op aandringen van Nederland en de EU is een verwijzing naar de term Haram-al-Sharif
(zonder vermelding van Tempelberg) uit de operationele paragraaf van de Jerusalem-resolutie verwijderd. Ook is in de Jerusalem-resolutie een tekst toegevoegd die de heiligheid van de stad Jerusalem voor alle
drie de monotheïstische religies onderstreept. Uiteindelijk resteert er dit jaar in
het gehele pakket aan resoluties nog één verwijzing naar de term Haram-al-Sharif.
In 2018 stonden er nog vier verwijzingen naar Haram-al-Sharif in de resoluties. De
EU heeft in een stemverklaring opnieuw bezwaar gemaakt tegen het exclusief noemen
van de term Haram-al-Sharif. Op verzoek van Nederland is in de stemverklaring tevens
opgenomen dat de EU er bij de Palestijnse delegatie op aandringt het gehele pakket
resoluties verder te stroomlijnen, door het aantal resoluties te verminderen en gebalanceerde
bewoordingen te gebruiken.
Stemposities
Alle EU-lidstaten, inclusief Nederland, stemden net als vorig jaar voor de resoluties
in de Tweede en Derde Commissie van de Algemene Vergadering van de VN. Deze resoluties
hebben betrekking op het Palestijns recht op zelfbeschikking, en Palestijnse soevereiniteit
over natuurlijke hulpbronnen.3 Nederland stemde tevens voor een drietal resoluties in de Vierde Commissie van de
Algemene Vergadering van de VN, die betrekking hebben op steun aan Palestijnse vluchtelingen.4 Het ging hierbij om technical roll-overs, met als enige inhoudelijke aanpassing de oproep om het interne management, supervisie,
transparantie en accountability van UNRWA te verbeteren. Nederland stemde in de Vierde
Commissie voor de Israeli settlements-resolutie,5 die specifiek gaat over nederzettingen in bezet Palestijns gebied en waar Hongarije
als enige EU-land tegenstemde en Slovenië zijn stem onthield. In de plenaire zitting
van de AVVN werd gestemd over de Peaceful settlement-resolutie.6 Nederland stemde met 23 EU-lidstaten voor deze resolutie, Hongarije stemde tegen,
en Slovenië en Tsjechië onthielden hun stem.
Op een tweetal resoluties heeft Nederland zijn stem onthouden. Het betreft de resoluties
Work of the Special Committee7 en Jerusalem. Wat betreft de Work of the Special Committee-resolutie heeft Nederland ervoor gekozen de brede EU-meerderheid niet te doorbreken.
Nederland heeft kritiek op de resolutie, aangezien deze gaat over een specifiek UN-mechanisme
dat gericht is op Israël en daarmee bijdraagt aan de disproportionele aandacht voor
Israël binnen de VN. Als resultaat van de onderhandelingen is de tekst van de resolutie
aangepast en is de resolutie bovendien tweejaarlijks gemaakt. Om deze onderhandelingsresultaten
te bereiken heeft Nederland ervoor gekozen om net als voorgaande jaren te onthouden
en niet tegen te stemmen. Wat betreft de Jerusalem-resolutie: zoals uiteengezet in de brief aan uw Kamer over de stemmingen vorig jaar
(Kamerstuk 35 570 V, nr. 63), is het kabinet van mening dat het besluit over een eventuele onthouding of tegenstem
vanwege het noemen van de term Haram-al-Sharif altijd moet worden genomen op basis
van een bredere belangenafweging. Het kabinet bekijkt hierbij met name of resoluties
inhoudelijk teksten bevatten die Nederland steunt als deel van zijn inzet op het Midden-Oosten
Vredesproces (MOVP). In de Jerusalem-resolutie wordt onder meer de sloop van Palestijnse
huizen, uithuiszettingen en de uitbreidingen van nederzettingen veroordeeld. Dit zijn
boodschappen die het kabinet steunt. Het Israëlische nederzettingenbeleid is een belangrijk
obstakel voor het bereiken van duurzame vrede, waarbij uitbreidingen van nederzettingen
in en rondom Oost-Jerusalem extra gevoelig liggen. De dreigende uithuiszettingen in
de wijk Sheikh Jarrah, die in de resolutie worden genoemd, waren in mei dit jaar een
van de aanleidingen voor spanningen in Jeruzalem en een gewapend conflict tussen Israël
en Hamas. De laatste keer dat de Jerusalem-resolutie in stemming werd gebracht in
2018 stemde Nederland, samen met alle EU-lidstaten, voor de resolutie. Het opnieuw
noemen van de term Haram-al-Sharif heeft Nederland doen besluiten van stempositie
te veranderen en niet meer voor de resolutie te stemmen, ondanks dat een meerderheid van EU-landen dat dit jaar wel
deed. Een tegenstem zou niet het juiste signaal zijn geweest, gezien de inhoudelijk
belangrijke boodschappen die in de Jerusalem-resolutie staan. Daarom heeft Nederland,
met een groep van 9 EU-landen, waaronder Duitsland, besloten zijn stem te onthouden.
Nederland heeft tegen de zogenoemde Durban-resolutie over antiracisme gestemd. Op
deze resolutie ontbreekt EU-consensus. De resolutie is geen onderdeel van het «Palestijnse
pakket», maar raakt wel aan het onderwerp. Nederland besloot tegen deze resolutie
te stemmen vanwege de ongeclausuleerde verwijzing naar de eerste Durban-conferenties
die zijn misbruikt als platform voor antisemitische en anti-Israëlische uitingen.
Dit is in lijn met de gewijzigde motie van het lid Van der Staaij (Kamerstuk 21 501-02, nr. 2374).
Tot slot
Het verbeteren van het Palestijnse resolutie-pakket vergt een lange termijn inzet
en is een zaak van de lange adem. Zoals bekend heeft dit kabinet bezwaar tegen de
hoeveelheid resoluties en de daarmee gepaard gaande disproportionele aandacht voor
Israël. Nederland kiest er tegelijkertijd voor om met andere EU-lidstaten zoveel mogelijk
tot een gemeenschappelijke onderhandelingspositie te komen. De inhoud van de resoluties
is daarbij leidend. Voor de uiteindelijke stembepaling speelt het belang van het behoud
van EU-eenheid zwaar mee. Op dit punt voelt Nederland een sterke verantwoordelijkheid.
De huidige trend is negatief: het aantal resoluties waarop EU eensgezind stemt neemt
af. Hiermee komt ook de onderhandelingspositie van de EU in het geding en daarmee
de kans om verbeteringen in het resolutie-pakket door te voeren. Nederland zal zich
daarom in blijven zetten om de EU-eenheid zoveel mogelijk te behouden.
De Minister van Buitenlandse Zaken,
H.P.M. Knapen
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
H.P.M. Knapen, minister van Buitenlandse Zaken