Brief regering : Reactie op verzoek commissie over de petitie van UN Women Nederland ‘Stop Geweld tegen Vrouwen’
28 345 Aanpak huiselijk geweld
Nr. 254
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 14 december 2021
Uw vaste commissie van VWS heeft mij verzocht te reageren op de petitie van UN Women
Nederland «Stop Geweld tegen Vrouwen». Om te beginnen onderschrijf ik het doel van
de petitie, «Stop Geweld Tegen Vrouwen», van harte. Geweld tegen meisjes en vrouwen
is onacceptabel. Zolang dit geweld nog frequent voorkomt is er ruimte voor verbeteringen
in de aanpak. Om die reden waardeer ik de kritische en constructieve zienswijze, zoals
beschreven in de petitie van UN Women Nederland die zij in nauwe samenwerking hebben
opgesteld met Zonta Nederland en de Unie van Soroptimistenclubs in Nederland, Suriname
en Curaçao.
In deze reactie ga ik in op de verschillende onderdelen die genoemd worden in de petitie.
In zijn algemeenheid kan gezegd worden dat de inhoud van de petitie in lijn is met
de verdragsverplichtingen die Nederland is aangegaan met de ratificatie van het Verdrag
van Istanbul, het verdrag tegen huiselijk geweld en geweld tegen vrouwen. Vanuit de
rijksoverheid wordt gewerkt aan implementatie van het Verdrag van Istanbul. Ik heb
naar de verschillende onderdelen die in de petitie genoemd worden gekeken vanuit de
vraag hoe deze kunnen helpen in het bereiken van de doelen van dit Verdrag.
Laagdrempelig melden
In de petitie wordt een aantal opmerkingen en verbetervoorstellen genoemd waar het
gaat om laagdrempelig melden.
Bekendheid meldpunten – In de petitie wordt gesteld dat de bestaande meldpunten niet algemeen bekend zijn.
Op 25 februari 2021 is tijdens het VAO Huiselijk geweld/Kindermishandeling een motie
aangenomen van Kamerlid Wörsdörfer waarin aandacht wordt gevraagd voor voldoende laagdrempelige
hulp1. In deze motie wordt de regering gevraagd de beschikbare laagdrempelige online hulp
te inventariseren en waar mogelijk te bundelen voor slachtoffers van mishandeling
(Kamerstuk 28 345, nr. 248). Naar aanleiding van deze motie laat ik een onderzoek uitvoeren, samen met de VNG.
In dit onderzoek voeg ik vragen toe over de mate waarin bestaande meldpunten bekend
zijn. Dit onderzoek zal in januari starten en heeft naar verwachting een looptijd
van 6 maanden.
Reikwijdte meldpunten en hulplijnen & centraal meldpunt – In de petitie wordt tevens genoemd dat niet voor alle vormen van geweld meldpunten
of hulplijnen bestaan, zoals seksuele intimidatie en misbruik in de kerk of bij sportclubs.
Ook wordt gepleit voor één centraal meldpunt voor alle vormen van geweld.
Veilig Thuis is er voor iedereen die advies en ondersteuning wil bij of een melding
wil maken van (vermoedens van) huiselijk geweld en kindermishandeling. Onder huiselijk
geweld vallen verschillende vormen van geweld zoals lichamelijke mishandeling, psychische
mishandeling, financiële uitbuiting, verwaarlozing en seksueel misbruik. De focus
van Veilig Thuis ligt op veiligheid creëren bij geweld in huiselijke kring.
Iedereen die kortgeleden te maken heeft gehad met seksueel geweld, kan voor hulp en
advies terecht bij één van de Centra voor Seksueel Geweld (CSG) die zich op 16 locaties
in Nederland bevinden. Vanuit de CSG’s zetten artsen, verpleegkundigen, politie en
hulpverleners zich in voor slachtoffers van aanranding en verkrachting. Het CSG is
zowel telefonisch als via de chat te bereiken.
Voor grensoverschrijdend gedrag in de sport is er een centraal meldpunt ingericht,
namelijk Centrum Veilige Sport Nederland. Het Centrum Veilige Sport Nederland werkt
samen met andere meldpunten en verwijst door wanneer nodig, zowel naar formele als
naar informele organisaties. De online campagne «Blijf je stil of praat je erover»
beoogt de meldingsbereidheid en de bekendheid van het meldpunt verder te verhogen.
Het Centrum Veilige Sport Nederland beschikt ook over een chatfunctie en een anonieme
contactmogelijkheid, ter bevordering van laagdrempelig contact.
De Rooms Katholieke Kerk (RKK) heeft een eigen meldpunt opgericht voor grensoverschrijdend
gedrag binnen de RKK dat telefonisch en online te bereiken is.
Voor volwassenen die als kind geweld in de jeugdzorg hebben meegemaakt is er een centraal
informatie – en expertisepunt. Dit informatie – en expertisepunt biedt een luisterend
oor en ondersteuning bij het zoeken naar hulp. Contact is mogelijk per telefoon, mail
en binnenkort ook per chat.
De Minister voor Rechtsbescherming gaat een meldplicht verkennen voor bestuurders,
toegespitst op seksueel misbruik door beroepskrachten of vrijwilligers binnen hun
particuliere organisatie. Meer informatie hierover leest u op pagina 15 en 16 van
de Kamerbrief van 18 juni 2021, waarmee de Voortgangsrapportage van het programma
Geweld hoort Nergens Thuis is aangeboden aan de Tweede Kamer2.
Er zijn dus al verschillende meldpunten voor verschillende vormen van geweld, voor
verschillende doelgroepen. De aandacht die in de petitie wordt gevraagd voor vormen
van geweld waarvoor mogelijk geen meld- of hulpdiensten bestaan, neem ik desondanks
ter harte. Ik ben het er namelijk mee eens dat voor slachtoffers van huiselijk geweld,
en in het kader van de petitie specifiek voor meisjes en vrouwen, adequate, laagdrempelige
hulp beschikbaar dient te zijn en dat deze voldoende bekend moet zijn. De vraag of
het wenselijk is om voor alle vormen van geweld aparte meld- of hulplijnen in het
leven te roepen neem ik tevens mee in het eerder genoemde onderzoek dat ik uit laat
voeren. Specifieke meld- en hulppunten kunnen een meerwaarde hebben naast het algemene
meld- en adviespunt van Veilig Thuis.
Praktische bereikbaarheid – In de petitie wordt tevens gepleit voor vormen van melden of het verkrijgen van laagdrempelig
advies, anders dan telefonisch of per mail. Deze zienswijze delen betrokken partijen
– waaronder de VNG en de Veilig Thuis-organisaties – en ik. Het is wenselijk dat ook
slachtoffers die niet in de gelegenheid zijn te bellen, op een laagdrempelige wijze
contact kunnen maken met een hulpverlener. De chat is hier een geschikt middel voor
dat past in deze tijd en inmiddels is geïmplementeerd bij alle Veilig Thuis-organisaties.
Gedurende de periode van de avondklok was deze chat ook beschikbaar in de avonduren
en in weekenden. Momenteel worden gesprekken gevoerd met de VNG en de Veilig Thuis-organisaties
over de voortzetting van de chat in 2022.
Passende hulp voor alle vormen van geweld
In de petitie wordt gepleit voor passende hulp die in voldoende mate beschikbaar is
en die de autonomie van vrouwen respecteert. Deze uitgangspunten komen terug in zowel
de Wmo2015 als de Jeugdwet. Verschillende betrokken partijen waaronder de VNG, Veilig
Thuis en Valente (de brancheorganisatie van onder meer de vrouwenopvang), werken voortdurend
aan de realisatie van deze uitgangspunten in de praktijk. Het bestaan van wachtlijsten
in de hulpverlening en de afwezigheid van voldoende betaalbare beschikbare woningen
vormen hierbij een grote uitdaging. Om te zorgen voor voldoende opvangplekken voor
vrouwen en kinderen die niet veilig kunnen verblijven in de eigen omgeving, is vanuit
het Kabinet in 2020 structureel 14 miljoen euro beschikbaar gesteld aan gemeenten
zodat zij de knelpunten in de vrouwenopvang aan kunnen pakken en mede daardoor zorg
kunnen dragen voor voldoende opvangplekken. Daarnaast zijn in 2021 incidentele middelen
aan gemeenten toegekend voor het voorkomen en aanpakken van wachttijden in de jeugdhulp
(€ 255 miljoen).
In de petitie wordt ook aandacht gevraagd voor een gendersensitieve aanpak van geweld
tegen vrouwen en meisjes. De wens en het streven deel ik. Door de aanpak van huiselijk
geweld en geweld tegen vrouwen en meisjes meer genderspecifiek te maken, wordt deze
effectiever. Samen met collega’s van de departementen van JenV, OCW en SZW werk ik
hieraan, in navolging van de verdragsverplichtingen van het Verdrag van Istanbul.
Gesprekken worden gevoerd met partijen als Veilig Thuis en de politie over welke stappen
en in dit kader gezet kunnen worden.
De coördinatie van de aanpak van geweld tegen vrouwen en huiselijk geweld ligt bij
het Ministerie van VWS en valt onder mijn verantwoordelijkheid als bewindspersoon.
Bij de aanpak zijn verschillende departementen en alle gemeenten betrokken en samenwerking
is hierin van groot belang. In navolging van de verdragsverplichtingen van het Verdrag
van Istanbul, is deze samenwerking steviger geworden en krijgen de uitgangspunten
en aanpak steeds meer een gezamenlijke basis. Het benoemen van een nationaal coördinator
zoals in de petitie genoemd, heeft mijns inziens op dit moment dan ook geen meerwaarde.
De nationale coördinatiefunctie is immers al belegd. De afgelopen kabinetsperiode
heeft dat geleid tot het vormgeven van een gecoördineerde aanpak in het programma
Geweld hoort nergens thuis, in gezamenlijke opdracht van de ministers voor Rechtsbescherming
en van VWS en het bestuur van de VNG, onder leiding van een programmadirecteur. Deze
aanpak heeft tot goede resultaten geleid, met een solide infrastructuur die partijen
op landelijk en regionaal niveau verbindt en die wij, vooruitlopend op de komst van
een nieuw kabinet, in 2022 zullen voortzetten.
Tot slot benoem ik in het kader van de oproep tot een coördinator de taak van attenderen,
kritisch meekijken en agendasetting. Deze wordt uitgevoerd door organisaties als UN
Women, Zonta Nederland en de Unie van Soroptimistenclubs in Nederland, Suriname en
Curaçao. Maar ook door organisaties als het College van de Rechten van de Mens, de
Nationale ombudsman, Valente. Daarnaast beoordeelt GREVIO, het monitoringsinstituut
van het Verdrag van Istanbul naleving van de verdragsverplichtingen. Mijns inziens
werkt dit goed, omdat er een grote mate van betrokkenheid is bij onder meer deze partijen.
Wij streven hetzelfde doel na, namelijk het stoppen van geweld tegen vrouwen. Ieder
heeft hierin zijn eigen rol, verantwoordelijkheden en mogelijkheden. Door die bijeen
te brengen kunnen we stappen zetten en om die reden zie ik de opgestelde petitie als
een belangrijke stimulans.
De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
P. Blokhuis
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
P. Blokhuis, staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport