Brief regering : Landenbeleid Democratische Republiek Congo (DRC)
19 637 Vreemdelingenbeleid
Nr. 2805
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN JUSTITIE EN VEILIGHEID
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 14 december 2021
Het Ministerie van Buitenlandse Zaken heeft op 12 oktober 2021 een algemeen ambtsbericht
ten aanzien van de Democratische Republiek Congo (DRC) gepubliceerd1. Het ambtsbericht beslaat de periode sinds januari 2020 tot en met september 2021
en beschrijft de actuele situatie en ontwikkelingen in de DRC. Het ambtsbericht is
voor mij aanleiding om het huidige beleid ten aanzien van de DRC op drie punten te
wijzigen.
Bijzonder beleid voor de provincie Ituri
Op basis van de informatie uit het ambtsbericht heb ik besloten om naast de provincies
Noord-Kivu en Zuid-Kivu ook de provincie Ituri aan te wijzen als gebied waar sprake
is van een uitzonderlijke situatie in de zin van artikel 29, eerste lid, onder b,
Vw (hierna: 15c gebied)2. De algehele gewelds- en mensenrechtensituatie in deze drie provincies is zo uitzonderlijk
slecht dat voor elke vreemdeling, ongeacht de individuele omstandigheden bij terugkeer,
er een reëel risico op ernstige schade is.
President Tshisekedi heeft op 3 mei 2021 de staat van beleg afgeroepen voor de provincies
Ituri en Noord-Kivu. Hierbij zijn de civiele autoriteiten van Ituri en Noord-Kivu
vervangen door een militaire gouverneur en een plaatsvervanger afkomstig van de politie.
De militaire en politieautoriteiten hebben hiermee grotere bevoegdheden toegewezen
gekregen die democratische en liberale waarden enorm beperken.
Bovendien bestreden gewapende groepen de militaire operaties van het Congolese leger
door burgers aan te vallen. Deze aanvallen werden onder andere gekenmerkt door moord,
plundering, ontvoering en seksueel geweld. Ook de veiligheidssituatie in Zuid-Kivu
is sinds eind 2019 significant verslechterd. Naast dat gewapende groepen een ernstige
dreiging zijn voor burgers meldt het ambtsbericht ook dat staatsveiligheidstroepen
zich in Noord-Kivu, Zuid-Kivu en Ituri schuldig maken aan ernstige mensenrechtenschendingen.
Het Congolese leger wordt onder andere beschuldigd van seksueel geweld, ook tegen
minderjarigen, het bedreigen van mensenrechtenverdedigers, en het plegen van geweld
tegen oppositieleiders. Het aanmerken van Noord-Kivu, Zuid-Kivu en Ituri als 15c gebied
betekent in de praktijk dat het individualiseringsvereiste voor asielzoekers zich
in deze gevallen beperkt tot het aannemelijk maken afkomstig te zijn uit het gebied,
waarin sprake is van een uitzonderlijke situatie.
In algemene zin geldt Kinshasa als een binnenlands beschermingsalternatief indien
de vreemdeling afkomstig is uit een 15c-gebied en de vrees van de vreemdeling niet
is gebaseerd op individuele omstandigheden, maar alleen een gevolg is van de uitzonderlijke
situatie. Dit geldt reeds voor de vreemdelingen afkomstig uit Noord- en Zuid-Kivu
en zal tevens van toepassing zijn op vreemdelingen afkomstig uit Ituri die risico
lopen vanwege de uitzonderlijke veiligheidssituatie in hun gebied.
Bescherming van minderjarigen tegen (seksuele) geweldpleging
Verder blijkt uit het ambtsbericht dat minderjarigen in de DRC geen effectieve bescherming
krijgen van de autoriteiten tegen (seksuele) geweldpleging. Zowel gewapende groepen
als staatsveiligheidstroepen en humanitaire hulpverleners van internationale organisaties
zijn verantwoordelijk voor seksueel geweld in de DRC. Naast dat seksueel geweld jegens
minderjarigen regelmatig voorkomt in de DRC, blijkt uit de informatie van het ambtsbericht
dat slechts in enkele gevallen de dader wordt gearresteerd en deze arrestatie leidt
tot een veroordeling. Ik heb daarom besloten dat ook minderjarigen die aannemelijk
kunnen maken dat zij te vrezen hebben voor vervolging of ernstige schade vanwege (seksueel)
geweld geen effectieve bescherming van autoriteiten of internationale organisaties
in de DRC kunnen krijgen.
Opvang alleenstaande minderjarige vreemdelingen
In het huidige landgebonden asielbeleid voor de DRC staat dat er adequate opvang bestaat
voor alleenstaande minderjarigen vreemdelingen. Het ambtsbericht geeft echter aanleiding
om het beleid op dit punt aan te passen. Volgens het ambtsbericht worden de meeste
minderjarigen opgevangen door de uitgebreide familie, maar veel minderjarigen krijgen
hier te maken met geweld en armoede en zoeken daarom vaak hun heil op straat. Daarnaast
meldt het ambtsbericht dat de regering enkele weeshuizen en opvangcentra heeft, maar
dat de meeste opvanghuizen worden geleid door ngo’s of religieuze organisaties. Op
deze opvangcentra is geen toezicht vanuit de overheid en het ambtsbericht geeft aan
dat het voorkomt dat veel opvanghuizen enkel op papier bestaan. Uit het ambtsbericht
blijkt dat de meeste opvanghuizen niet voldoen aan de door de Congolese regering gestelde
minimum criteria. In zijn algemeenheid geldt daarmee dat algemene opvangvoorzieningen
niet beschikbaar en/of toereikend zijn, en de autoriteiten geen zorg dragen voor de
opvang.
Ik heb daarom besloten dat de opvang van alleenstaande minderjarigen vreemdelingen
in de DRC als niet beschikbaar en/of toereikend, in de zin van paragraaf B8/6 Vc,
kan worden beschouwd. Dit betekent dat de autoriteiten geen zorg dragen voor de opvang,
tenzij in individuele gevallen uit nader onderzoek vastgesteld kan worden dat adequate
opvang beschikbaar is en kan worden gerealiseerd.
Beleid EU+ landen
Uit ingewonnen informatie blijkt dat België net als Nederland, Noord- en Zuid-Kivu
aanmerkt als provincies waar artikel 15c-gebieden. Dit geldt, in het geval van België,
echter niet voor de steden Goma en Bukavu.
Denemarken, Hongarije, Kroatië, Noorwegen, Polen, Portugal, Roemenië en Slowakije
hanteren geen 15c-beleid voor de DRC. Finland hanteert geen 15c-beleid voor de DRC
maar erkent wel dat de veiligheidssituaties in Noord-Kivu, Zuid-Kivu en Ituri zorgelijk
zijn. Daarnaast geeft Zwitserland tijdelijke bescherming aan personen die hun laatste
verblijfplaats niet hadden in Kinshasa of een andere stad in het Westen met een luchthaven.
Wel gelden Kinshasa en andere steden met een luchthaven als beschermingsalternatief
voor iemand die afkomstig is uit een andere regio in de DRC.
De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid,
A. Broekers-Knol
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
A. Broekers-Knol, staatssecretaris van Justitie en Veiligheid