Brief regering : Budgettaire mutaties van de begroting Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (XIV) sinds de tweede suppletoire begroting 2021
35 925 XIV Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (XIV) en het Diergezondheidsfonds (F) voor het jaar 2022
Nr. 90 BRIEF VAN DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN VOEDSELKWALITEIT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 13 december 2021
Met deze brief informeren we u over de nu voorziene begrotingswijzigingen ten opzichte
van de tweede suppletoire begroting 2021 van het Ministerie van Landbouw, Natuur en
Voedselkwaliteit en het Diergezondheidsfonds (Kamerstuk 35 975 XIV, nr. 1). Allereerst wordt ingegaan op de nu voorziene wijzigingen in het verplichtingen-
en uitgavenbudget, aansluitend worden verwachte wijzigingen in de ontvangsten toegelicht.
De definitieve realisatiecijfers kunnen mogelijk afwijken en worden verwerkt in de
Slotwet 2021.
UITGAVEN EN VERPLICHTINGEN
Artikel 21
Naar verwachting vallen de kasuitgaven op het totaal van artikel 21 lager uit ten
opzichte van de tweede suppletoire begroting. Ook worden er naar verwachting op het
totaal van Artikel 21 minder verplichtingen aangegaan. Dit is een saldo van verhogingen
en verlagingen. Hieronder worden relevante ramingsbijstellingen binnen Artikel 21
toegelicht.
Subsidies
Zowel het verplichtingen- als het kasbudget voor de subsidies in Artikel 21 vallen
lager uit. Voor de verplichtingen gaat het om € 25,9 miljoen en het kasbudget wordt
met € 30,3 miljoen naar beneden bijgesteld. Dit wordt onder andere voornamelijk veroorzaakt
door een aanpassing van de raming voor de verplichtingen ten behoeve van de Subsidieregeling
sanering varkenshouderijen (Srv). Dit wordt met € 36,1 miljoen naar beneden bijgesteld.
Het uitgavenbudget was hierop al eerder aangepast. Nu wordt ook de raming voor de
verplichtingen verlaagd. Ook op de regeling nadeelcompensatie vervroegd verbod pelsdierhouderij
is minder uitgegeven dan verwacht. Dit hangt samen met een vertraging in de uitvoering.
Voor een aantal dossiers worden extra controles uitgevoerd en hierdoor vindt de vaststelling
van deze dossiers plaats in 2022. De uitgaven schuiven door naar volgend jaar. Dit
leidt in 2021 tot lagere uitgaven van € 19,5 miljoen.
Hiernaast is voor de regeling Ongedekte vaste kosten voor land- en tuinbouw (OVK,
COVID-19 steunmaatregel) bij het ramen rekening gehouden met een aantal aanvragen,
een gemiddeld bedrag en een specifiek behandeltempo. Nu blijkt dat voor de openstelling
voor het derde kwartaal 2021 meer is aangevraagd dan het geraamde budget. De OVK is
een open-einderegeling, waarvan de aanvragen conform de regeling voor 1 januari 2022
beschikt moeten zijn. De beoordeling van de aanvragen is nog gaande en duidelijk is
dat de realisatie voor dit kwartaal boven de € 20,0 miljoen zal uitkomen. Om te zorgen
dat alle aanvragers tijdig een beschikking of afwijzing ontvangen zal de realisatie
van het verplichtingenbudget voor deze regeling met € 14,0 miljoen hoger uitvallen.
Voor de uitgaven 2021 wordt een hogere realisatie van € 4,0 miljoen voorzien. Na beoordeling
van alle aanvragen zal het budgeteffect voor 2022 opnieuw worden geraamd.
Tot slot wordt de raming van de uitgaven voor de regeling Tegemoetkoming sierteelt
en onderdelen voedingstuinbouw (COVID-19 steunmaatregel) per saldo met € 1,0 miljoen
verhoogd. Volgens de huidige inzichten is er sprake van een onderuitputting van € 6,0 miljoen
op het aardappelsectordeel van de regeling vanwege een lager beroep dan vooraf verwacht.
Bij het tuinbouw- en sierteeltdeel wordt een overschrijding van € 7,0 miljoen voorzien
op het verplichtingenbudget, omdat sommige aanvragen na bezwaar alsnog gehonoreerd
worden.
Bijdragen aan ZBO / RWT
Het verplichtingenbudget voor de bijdragen aan ZBO/RWT wordt met € 5,2 miljoen opgehoogd.
Dit wordt voornamelijk veroorzaakt door aangegane verplichtingen in 2021 voor de uitbreiding
van het aantal fte’s door KCB in verband met de voorbereiding op 100% controle op
producten uit het Verenigd Koninkrijk als gevolg van de Brexit. Hiertoe wordt het
verplichtingenbudget met € 5,0 miljoen opgehoogd.
Bijdragen aan andere begrotingshoofdstukken
De bijdrage aan het Diergezondheidsfonds (verplichtingen en kas) wordt met € 2,3 miljoen
verhoogd. Dit betreft het bedrag voor een EU-korting op het salmonella 2020-programma.
Garanties
Jaarlijks raamt LNV in totaal € 120 miljoen als garantieplafond voor de verliesdeclaraties
borgstellingsfaciliteit. Aan het einde van het jaar wordt gekeken naar de daadwerkelijk
verstrekte garanties. De daadwerkelijk afgegeven garanties worden geraamd op € 39,4 miljoen.
Daarom wordt het verplichtingenbudget met € 80,6 miljoen naar beneden bijgesteld.
Artikel 22
Naar verwachting vallen de verplichtingen op het totaal van artikel 22 lager uit ten
opzichte van de tweede suppletoire begroting. Dit is een saldo van verhogingen en
verlagingen. Hieronder worden de verwachte ramingsbijstellingen van het verplichtingenbudget
toegelicht. Ten aanzien van de uitgaven worden ten opzichte van de tweede suppletoire
begroting geen majeure wijzigingen in de raming verwacht.
Subsidies
De realisatie van het verplichtingenbudget voor subsidies valt met € 21,9 miljoen
hoger uit. Dit wordt onder andere veroorzaakt door het vastleggen van een meerjarige
opdracht aan Staatsbosbeheer voor de Programmatische Aanpak Grote wateren. Hierdoor
worden er voor € 16,5 miljoen meer aan verplichtingen aangegaan. Daarnaast wordt het
verplichtingenbudget verder verhoogd met € 4,1 miljoen vanwege het naar voren halen
van verplichtingenbudget voor het Nationaal Innovatieprogramma Visserij. Tot slot
is er € 1,6 miljoen meer gerealiseerd op het verplichtingenbudget voor subsidies in
het kader van het Agrarisch Natuur- en Landschapsbeheer. Dit heeft te maken met het
vastleggen van meerjarige subsidies op dit budget die voornamelijk voortkomen uit
het Programma Natuur.
Opdrachten
De realisatie van verplichtingenbudget voor opdrachten valt met € 52,4 miljoen lager
uit. Deze verlaging betreft voornamelijk de verlaging van het verplichtingenbudget
voor Veenweide gebieden € 81,1 miljoen. Eind 2020 is er voor een bedrag van € 126,0 miljoen
aan verplichtingenruimte aan de begroting toegevoegd voor veenweide en voor de uitvoering
van het Interbestuurlijk Programma «Naar een vitaal platteland». De verplichtingenruimte
uit 2021 is destijds bij het aangaan van de verplichting niet naar voren gehaald.
Hierdoor is er te veel verplichtingenbudget blijven staan in 2021. Hiernaast is er
een verhoging van het verplichtingenbudget met € 24,6 miljoen voor het Programma Natuur
in verband met het vastleggen van een meerjarige opdracht aan Rijkswaterstaat met
een looptijd tot en met 2023 voor de kwaliteitsverhoging riviernatuur. Tot slot is
er in verband met het vastleggen van een meerjarige verplichting voor bossen op rijksgrond
een verhoging van het budget van € 7,0 miljoen.
Artikel 23
Naar verwachting vallen de verplichtingen op het totaal van artikel 23 hoger uit ten
opzichte van de tweede suppletoire begroting. Dit is een saldo van verhogingen en
verlagingen. Hieronder worden relevante verhogingen binnen Artikel 23 toegelicht.
Ten aanzien van de uitgaven worden ten opzichte van de tweede suppletoire begroting
geen majeure wijzigingen in de raming verwacht.
Opdrachten
Er worden op het budget van de opdrachten voor € 8,8 miljoen meer aan verplichtingen
gerealiseerd. Dit hangt voornamelijk samen met het vastleggen van meerjarige verplichtingen
van € 6,6 miljoen voor diverse onderzoeksprojecten. De uitgaven ten laste van het
kasbudget volgen in 2022. Daarnaast wordt er voor € 2,0 miljoen aan hogere verplichtingen
gerealiseerd in verband met het vastleggen van een verplichting aan het Rijksinstituut
voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) die volgend jaar tot uitgaven leidt. Deze verplichtingen
bestaat voornamelijk uit een opdracht voor aanpassingen aan het AERIUS rekeninstrument.
Subsidies
Op basis van de door de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) afgegeven prognose
voor de Subsidiemodule agrarische bedrijfsadvisering en educatie (SABE), is gebleken
dat er in 2021 minder declaraties zijn toegekend dan dat er vooraf is ingeschat. Hierdoor
vallen de uitgaven in 2021 € 5,9 miljoen lager uit.
Artikel 50
Naar verwachting vallen de zowel de uitgaven, als de verplichtingen op het totaal
van artikel 50 hoger uit ten opzichte van de tweede suppletoire begroting. Dit is
een saldo van verhogingen en verlagingen. Hieronder worden relevante verhogingen binnen
Artikel 50 toegelicht.
De realisatie van het budget (kas en verplichtingen) valt € 2,0 miljoen hoger uit.
Door het thuiswerken vallen de kosten voor licenties en de Cloud werkplek met € 3,1 miljoen
hoger uit dan verwacht. Daarnaast is er aanvullend budget van € 1,7 miljoen benodigd
in verband met hogere kosten als gevolg van de uitkomst van de CAO onderhandelingen.
Het budget wordt met € 2,0 miljoen neerwaarts bijgesteld, doordat de uitgaven voor
de opdracht voor het programma Transparantie in Informatie (TiI) lager uitvallen.
Tot slot is er door uitstroom van oud-ambtenaren minder beroep gedaan op wachtgeld.
Hierdoor zijn de uitgaven € 0,8 miljoen lager.
ONTVANGSTEN
Hieronder wordt per begrotingsartikel ingegaan op de belangrijkste ontvangstentegenvallers
ten opzichte van de verwachte ontvangsten in de 2e suppletoire begroting.
Artikel 21
Ontvangsten RVO
De dit jaar geraamde ontvangsten vanuit RVO.nl voor de regeling fosfaatreductieplan
vallen € 1,5 miljoen lager uit.
Interne Begrotingsreserve
De lagere onttrekking aan de begrotingsreserve landbouw volgt uit de prognose voor
de sloop- en ombouwregeling pelsdierhouderij. Door een gewijzigd kasritme wordt er
een lager bedrag in 2021 onttrokken.
Artikel 22
Ontvangsten Landinrichtingsrente
De verwachting is dat er in 2021 € 0,7 miljoen minder wordt ontvangen uit de Landinrichtingsrente
dan eerder werd verwacht. Dit komt enerzijds doordat er minder verzoeken tot afkopen
zijn ontvangen dan verwacht en anderzijds door een stijging van het debiteurensaldo.
DIERGEZONDHEIDSFONDS
De ontvangsten vanuit de LNV-begroting worden € 2,3 miljoen hoger. Dit hangt samen
met een EU-korting op het salmonella 2020 programma.
De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, C.J. Schouten
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
C.J. Schouten, minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit