Brief regering : Kabinetsappreciatie concept Strategisch Kompas
21 501-28 Defensieraad
21 501-02 Raad Algemene Zaken en Raad Buitenlandse Zaken
Nr. 229 BRIEF VAN DE MINISTERS VAN DEFENSIE EN BUITENLANDSE ZAKEN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 10 december 2021
Inleiding
Zoals overeengekomen tijdens het Commissiedebat in aanloop naar de Raad Algemene Zaken
van 16 november jl. (Kamerstuk 21 501-02, nr. 2429) en in lijn met bestaande afspraken over informatievoorziening, ontvangt uw Kamer
hierbij een weergave en kabinetsappreciatie van het concept Strategisch Kompas.
Op 9 november jl. deelde de EU Hoge Vertegenwoordiger (hierna HV) een eerste vertrouwelijke
conceptversie van het Strategisch Kompas met de lidstaten. Het kabinet heeft dit document
op 11 november jl. (Kamerstuk 21 501-02, nr. 2417), in lijn met Europese regelgeving vertrouwelijk met uw Kamer gedeeld. Het document
is voor de Kamer tevens beschikbaar via EU Delegates Portal. Opdat er een volwaardig debat gevoerd kan worden over het document, verschaft het
kabinet optimaal inzicht in de beleidsimplicaties in deze kabinetsappreciatie. Het
openbare voorwoord bij het Strategisch Kompas van de HV is eveneens als bijlage toegevoegd1.
Aanleiding, dialoogfase en tijdpad
De Raad Buitenlandse Zaken (RBZ) van 16 juni 2020 gaf opdracht tot het opstellen van
een EU Strategisch Kompas (Kamerstuk 21 501-28, nr. 206). Het doel van het Strategisch Kompas is om duidelijk richting te geven aan het EU
Gemeenschappelijk Veiligheids- en Defensiebeleid (GVDB), door te bepalen waartoe de
EU op het gebied van veiligheid en defensie de komende vijf tot tien jaar in staat
moet zijn, en hoe dat gerealiseerd moet worden.
De afgelopen maanden is tijdens een «strategische dialoogfase» door de lidstaten,
EU-instellingen en denktanks over de verschillende onderdelen van het Kompas gebrainstormd.
Nederland was één van de meest actieve lidstaten in deze fase. Zo stelde Nederland,
vaak in samenwerking met andere lidstaten, zes non-papers op (over militaire mobiliteit,
early warning early action, hybride dreigingen, de EU Battle Groups, EU-NAVO samenwerking en economische veiligheid) die met uw Kamer zijn gedeeld.2
In deze periode is tijdens diverse bijeenkomsten van de RBZ en RBZ Defensie over de
vier centrale thema’s van het Strategisch Kompas gesproken: crisismanagement3; weerbaarheid4; capaciteitsontwikkeling;5 en partnerschappen.6 Op 15 november jl. besprak de Raad de eerste conceptversie van het Strategisch Kompas
in een gezamenlijke sessie met de Ministers van Buitenlandse Zaken en Defensie.7 Uw Kamer is in aanloop naar deze Raden steeds geïnformeerd over de Nederlandse inzet.8
Deze Kamerbrief geeft zowel een weergave van de beleidsimplicaties als kabinetsappreciatie
van elk hoofdstuk van de conceptversie van het Kompas. De appreciatie bouwt voort
op de Nederlandse inzet tijdens de genoemde dialoogfase en dient tevens als inzet
voor de onderhandelingen over de tekst van het Strategisch Kompas in de komende maanden.
Het verdere tijdpad ziet er als volgt uit. In de periode tot aan maart 2022 zal door
de lidstaten over de tekst van het Strategisch Kompas worden onderhandeld. Het Strategisch
Kompas zal ook besproken worden tijdens de Europese Raad van 16–17 december a.s. en
tijdens de informele RBZ en RBZ Defensie in januari a.s. Het Strategisch Kompas zal
op 21 maart 2022, waarschijnlijk tijdens een gezamenlijke RBZ met de Ministers van
Buitenlandse Zaken en Defensie worden aangenomen en vervolgens worden bekrachtigd
tijdens de Europese Raad van 24–25 maart 2022.
Kern kabinetsappreciatie
In het licht van recente geopolitieke ontwikkelingen, de verslechterde veiligheidssituatie
in de wereld en in regio’s nabij Europa, alsook de snelle opkomst van nieuwe en hybride
dreigingen, acht het kabinet verdere versterking van het GVDB wenselijk en noodzakelijk.
De EU dient haar vermogen om op veiligheids- en defensiegebied op te treden te vergroten:
bij voorkeur samen met partners, zoals de NAVO en de VS, maar zelfstandig waar en
wanneer nodig. Dat is ook wat partners als de VS van de EU verwachten. Een sterkere
EU en een groter Europees handelingsvermogen versterken immers de NAVO. Het kabinet
heeft deze ambitie eerder in de Defensievisie 20359, de kabinetsreacties op het AIV-advies inzake Europese Veiligheid10 en de IOB-evaluatie van het GVDB11 gedefinieerd.
Tijdens de eerder genoemde RBZ van 15 november jl., heeft het kabinet het concept
Strategisch Kompas verwelkomd als een goede basis voor de komende onderhandelingen
in Raadskader.12 Het document bevat, conform de Nederlandse inzet, een goede balans tussen ambitie
en realisme en is met de concrete voorgestelde maatregelen en tijdlijnen actiegericht.
Het kabinet sprak steun uit voor het voorstel voor een snel inzetbare EU-capaciteit
(rapid deployment capacity). Ook was het kabinet positief over het voorstel voor een hybride toolbox en het versterken van de samenwerking tussen de EU en de NAVO, waarbij complementariteit
en het voorkomen van onnodige duplicatie de uitgangspunten zijn. Het kabinet ziet
de NAVO als de primaire veiligheidsorganisatie voor collectieve verdediging. Het kabinet
onderstreept daarnaast het belang van een goede inbedding van het Kompas in het bredere
externe EU beleid en van een goede balans tussen de civiele en militaire componenten
van het GVDB, in lijn met de geïntegreerde benadering.
Deze appreciatie gaat achtereenvolgens in op de verschillende hierboven geïntroduceerde
hoofdstukken van het concept Kompas: (1) de dreigingsanalyse («the world we face»); (2) crisismanagement («act»); (3) weerbaarheid («secure»); (4) capaciteitsontwikkeling («invest»); (5) partnerschappen («partner») en gaat ook in op de financiële implicaties.
Dreigingsanalyse («The world we face»)
In 2020 bracht de Single Intelligence Analysis Capacity (SIAC) van de EU, op basis van inbreng van de inlichtingen- en veiligheidsdiensten
van de lidstaten, waaronder die van Nederland, voor het eerst een gezamenlijke dreigingsanalyse
uit. Deze was behulpzaam bij het krijgen van een gezamenlijk dreigingsbeeld en gedeeld
inzicht in de uitdagingen waarmee de EU de komende jaren naar verwachting zal worden
geconfronteerd, en vormt een belangrijke bijdrage aan het Strategisch Kompas. De komende
jaren zal deze gezamenlijke dreigingsanalyse verder worden ontwikkeld.
De inleiding van het concept Strategisch Kompas gaat in op de aanzienlijk verslechterende
veiligheidsomgeving van de EU. De EU wordt niet alleen omringd door instabiele regio’s
aan zowel de oost- als zuidflank, maar ziet haar strategische belangen eveneens onder
druk staan in regio’s die op grotere afstand liggen.
Daarnaast is er aandacht voor de veranderende veiligheidscontext als gevolg van: (1) de
snelle opkomst van hybride dreigingen, bijvoorbeeld in de vorm van desinformatie of
het instrumentaliseren van irreguliere migratie; (2) de toenemende competitie om de
toegang tot strategische domeinen als handelsroutes over zee, cyber en de ruimte;
en (3) klimaatverandering en de COVID-19 pandemie.
Tot slot wordt een beknopte analyse gegeven van belangrijke geopolitieke verschuivingen,
de opkomst van een multipolaire wereldorde die het mondiale normatieve kader onder
druk zet en een schets van de ontwikkelingen in China en Rusland en de uitdagingen
die dat aan de EU stelt.
Nederlandse positie
Het kabinet herkent het beeld dat uit het inleidende hoofdstuk van het concept Strategisch
Kompas naar voren komt. Het diffuse dreigingsbeeld dat geschetst wordt van snel opkomende
veiligheidsuitdagingen met betrokkenheid van statelijke- en niet statelijke actoren
komt overeen met de Defensievisie 203513, het Dreigingsbeeld Statelijke Actoren14, de Nationale Veiligheidsstrategie en de Nederlandse Geïntegreerde Buitenland- en
Veiligheidsstrategie (GBVS).15
Crisismanagement («Act»)
Dit hoofdstuk gaat in op het versterken van het EU crisismanagement («Act»), met het
oog op de huidige en toekomstige militaire en civiele EU-missies en -operaties.16 Een aspect hierbij is het versterken van de EU Command & Control-structuren om de crisismanagementinstrumenten ook aan te kunnen sturen. De verdere
doorontwikkeling van de EU Military Planning and Conduct Capability (MPCC), het operationele militaire hoofdkwartier van de EU, is in dit kader een belangrijke
prioriteit. In eerste instantie gaat het om de aanleg van infrastructuur en beveiligde
communicatiesystemen en om uitbreiding van de personele capaciteit.17 Dit moet het MPCC vanaf 2025 in staat stellen om minimaal twee kleinschalige executieve
EU operaties of één middelgrote executieve EU operatie te plannen en aan te sturen.
Op termijn moet het MPCC alle militaire EU missies en operaties kunnen aansturen.
Een tweede aandachtspunt ten aanzien van crisisbeheersing betreft de politieke besluitvorming
over de EU-veiligheidsinzet. Voorgesteld wordt om vaker gebruik te maken van Artikel
44 van het Verdrag betreffende de Europese Unie (VEU). Op basis van dit artikel kan
de Raad met een unaniem besluit een groep lidstaten mandateren om specifieke veiligheidstaken,
zoals het opstarten en uitvoeren van een missie of operatie, binnen het raamwerk van
de Unie uit te voeren.
Een derde aandachtspunt voor effectievere EU crisisbeheersing is de beschikbaarheid
van strategische capaciteiten, zoals lucht- en zeetransport, logistieke faciliteiten,
medische capaciteiten en inlichtingen, waarover de EU lidstaten op dit moment maar
in beperkte mate beschikken.
Een concreet voorstel betreft het inrichten van een snel inzetbare EU-capaciteit (EU Rapid Deployment Capacity) die de EU in staat stelt om snel een eenheid van maximaal 5000 militairen in te zetten.
Deze snel inzetbare capaciteit zal in de basis bestaan uit een verbeterde versie van
de huidige EU Battle Groups die naar gelang de specifieke situatie worden aangevuld met modules van lidstaten
(waaronder bijvoorbeeld voor het maritieme, lucht en cyber domein). Vanaf 2022 worden
operationele inzetscenario’s uitgewerkt om de taakstelling en eventuele inzet van
de EU Rapid Deployment Capacity te concretiseren. Op basis van deze scenario’s zullen vanaf 2023 regelmatig oefeningen
plaatsvinden die de gereedstelling en interoperabiliteit van de snel inzetbare EU-capaciteit
moeten bevorderen.
Ten aanzien van civiele EU missies, dient de EU vanaf 2023, conform het Civiele GVDB
Compact dat sinds 19 november 2018 van kracht is, in staat te zijn om een civiele
missie van 200 experts binnen 30 dagen uit te sturen naar een crisissituatie.
Daarnaast beoogt het concept Strategisch Kompas vanaf 2022 de gecoördineerde maritieme
aanwezigheid18 van EU lidstaten verder uit te breiden. Daartoe zal de EU nieuwe maritieme aandachtsgebieden
aanwijzen, waarschijnlijk in de Indo-Pacifische regio. Ten slotte noemt het concept
Strategisch Kompas het belang van regelmatige oefeningen in het kader van de wederzijdse
bijstandsclausule (Artikel 42, lid 7 VEU) die lidstaten kunnen inroepen in geval van
(gewapende) aanvallen van conventionele, niet-conventionele of hybride aard. Oefeningen
in het cyberdomein vormen hierbij een belangrijk aandachtspunt.
Nederlandse positie
Ten aanzien van het MPCC is het kabinet, zoals eerder aan uw Kamer gemeld19, voorstander van de voorziene doorontwikkeling van het Military Planning and Conduct Capability (MPCC) zodat dit operationele militaire hoofdkwartier van de EU in staat wordt gesteld
om op termijn meerdere EU missies én executieve operaties te plannen en uit te voeren.
Het kabinet is daarbij, in het kader van geïntegreerde benadering, ook voorstander
van een intensievere samenwerking tussen het MPCC en de civiele tegenhanger, het Civilian Planning and Conduct Capability (CPCC), dat de civiele EU-missies aanstuurt.
Het kabinet ondersteunt eveneens het gebruik van Artikel 44 VEU om de politieke besluitvorming
omtrent de inzet van EU-missies en -operaties te verbeteren. Ondanks het unanimiteitsvereiste
is de verwachting dat gebruik van de bepaling, de flexibiliteit in de voorbereiding
en implementatie van de EU inzet vergroot.
Het kabinet ziet het voorstel van de HV voor een snel inzetbare capaciteit als een
nuttige, ambitieuze en realistische stap. Het kabinet is het met de HV eens dat de
bestaande EU Battlegroups hiervoor de kern moeten vormen en ten behoeve daarvan verder verbeterd worden. Het
is zaak om op deze reeds bestaande structuren voort te bouwen en geen nieuwe parallelle
structuren in te richten. Concrete suggesties die Nederland met gelijkgezinde lidstaten
inbracht tijdens de eerdere strategische dialoogfase, zoals het ontwikkelen van operationele
scenario’s, het uitvoeren van oefeningen, en beschikbaar stellen van benodigde capaciteiten,
zijn overgenomen in het concept Strategisch Kompas. Het kabinet is ook positief over
het voorstel van de HV om te werken met een modulaire aanpak, zodat afhankelijk van
het crisisscenario de juiste samengestelde eenheid kan worden ingezet.
In aanloop naar een volgende versie van het Strategisch Kompas zet het kabinet de
komende maanden in op een aantal verbeterpunten. Zo dient het Strategisch Kompas duidelijker
aan te geven welk type (kleinschalige en middelgrote) operaties de EU in de komende
10 jaar moet kunnen uitvoeren. Op basis daarvan kan de inzetvoorbereiding en capaciteitsontwikkeling
beter gericht worden. Het kabinet stelt voor om hierbij voort te bouwen op de verschillende
type EU-missies en -operaties zoals benoemd in de Raadsconclusies over de implementatie
van de EU Global Strategy20 en de herziene illustratieve scenario’s die vanaf 2022 worden opgesteld.
Ten tweede is het voor het kabinet van belang dat de militaire inzet als onderdeel
van het bredere EU-instrumentarium wordt gezien (geïntegreerde benadering) en nadrukkelijk
wordt gekeken naar de samenhang tussen militaire en civiele crisisbeheersingsinstrumenten.
Deze brede gereedschapskist is immers één van de comparatieve voordelen van de EU
in vergelijking met de NAVO.
Ten derde zet het kabinet in op meer aandacht voor militaire mobiliteit. Voor het
kabinet is het van belang dat het Strategisch Kompas onderkent dat moet worden toegewerkt
naar een goed functionerend netwerk van transport corridors in Europa, hetgeen zowel
de EU als NAVO ten goede komt.
Ten slotte onderschrijft het kabinet in het kader van de wederzijdse bijstandsclausule
(Artikel 42 lid 7 VEU) het belang van regelmatige discussies en oefeningen in EU verband
om tot een beter gedeeld begrip te komen van de omstandigheden waarin dit artikel
kan worden ingeroepen en hoe de wederzijdse bijstand vorm kan krijgen. Het kabinet
verwelkomt de extra aandacht voor het cyberdomein en ziet ook graag dat hybride dreigingen
onderdeel uitmaken van de discussies en gezamenlijke oefeningen.21 Dit laat overigens onverlet dat voor Nederland en de andere NAVO-bondgenoten artikel
5 van de NAVO de grondslag voor de collectieve territoriale verdediging blijft.
Weerbaarheid («Secure»)
Ten aanzien van weerbaarheid gaat het enerzijds om de bescherming van de Unie en haar
burgers tegen dreigingen van buitenaf, waaronder cyber, hybride en desinformatie.
Anderzijds gaat het om samenwerking tussen krijgsmachten en civiele autoriteiten in
complexe crises, zoals bij de bestrijding van pandemieën, de beveiliging van kritieke
infrastructuur en de vrije en veilige toegang van de EU en de lidstaten tot de strategische
domeinen (ruimte, maritiem, luchtruim).
Om de steeds complexere dreigingen nauwkeurig in beeld te krijgen voorziet het Strategisch
Kompas in een pro-actiever en sterker anticiperend veiligheids- en defensiebeleid
waarbij early warning-signalen door EU-instellingen en -lidstaten vroegtijdig en effectief worden omgezet
in early action en conflictpreventie. De Single Intelligence Analysis Capacity (SIAC) van de EU zal bovendien in nauwe samenwerking met de lidstaten periodiek een
update presenteren van de gemeenschappelijke dreigingsanalyse.
Voorts wordt voorgesteld een overkoepelende hybride toolbox te ontwikkelen om de weerbaarheid van de EU tegen hybride dreigingen te versterken.
Deze gereedschapskist moet ervoor zorgen dat bestaande en nieuwe interne en externe
EU-instrumenten die kunnen bijdragen aan het tegengaan van hybride dreigingen samen
worden gebracht zodat ze integraal ingezet kunnen worden. Hierbij kan gedacht worden
aan de reeds ontwikkelde initiatieven op het gebied van desinformatie en economische
veiligheid (Foreign Direct Investment screening).
Om onze weerbaarheid tegen cyberaanvallen te vergroten, voorziet het Strategisch Kompas
in de verdere ontwikkeling van de EU Cyber Defense policy. Ook wordt ingegaan op weerbaarheid in het informatiedomein om de impact van desinformatie
tegen te gaan. Hierbij kan gedacht worden aan de ontwikkeling van een EU-desinformatie
toolbox (de zgn. EU Foreign Information Manipulation and Interference toolbox), zoals aangekondigd in het European Democracy Action Plan (EDAP)22 van december 2020.
Verder wordt voorgesteld om de weerbaarheid van de EU in strategische domeinen als
zee en de ruimte te versterken. Daartoe wordt voorgesteld om het gecoördineerde maritieme
aanwezigheid concept (Coordinated Maritime Presences) verder uit te rollen en een EU-ruimtestrategie voor veiligheid te ontwikkelen. Ten
slotte wordt ingegaan op de weerbaarheid tegen de gevolgen van klimaatverandering
en natuurlijke rampen. Hierbij staan verbeterde civiel-militaire samenwerking, via
gezamenlijke rampenoefeningen en scenario-exercities, en een versterking van militaire
capaciteiten ten behoeve van steunlevering, centraal. Ook streeft de EU ernaar de
ecologische voetafdruk van EU-operaties en missies te verminderen.
Nederlandse positie
Het kabinet acht het versterken van de weerbaarheid van de EU tegen cyberaanvallen
en hybride dreigingen waaronder in het economische domein (economische veiligheid)
en bij kennisinstellingen (kennisveiligheid) van groot belang en zal bepleiten dat
dit wordt opgenomen in het Strategisch Kompas. Ook hier is een geïntegreerde benadering
van belang. Nederland pleit consequent voor meer samenwerking met partners waaronder
de NAVO op het gebied van weerbaarheid, om elkaar te versterken in het adresseren
van onze kwetsbaarheden en elkaar aan te vullen waar dat kan. Hierbij wordt gedacht
aan gecoördineerde reacties op cyber- en hybride aanvallen, complementaire uitwerking
van weerbaarheidsdoelen en betere informatiedeling tussen de EU en de NAVO.
Het kabinet is tevreden met de opname van de hybride toolbox in het concept Strategisch Kompas, in navolging van het door Nederland geïnitieerde
non-paper hierover. Het kabinet ziet dit als een belangrijk middel voor het beter
verbinden van EU intern en extern beleid voor een krachtige geïntegreerde respons
tegen hybride dreigingen Het kabinet ziet graag verdere uitwerking van externe responsopties,
waaronder EU Rapid Hybrid Response Teams en een EU-strategie voor het tegengaan van hybride dreigingen tegen GVDB-missies
en -operaties.
De doelstellingen en het overkoepelende karakter van de hybride toolbox kunnen nadrukkelijker naar voren komen in het Strategisch Kompas, waarbij instrumenten
als de Foreign Information Manipulation and Interference Toolbox, de Cyber Diplomacy Toolbox en andere EU-instrumenten ingezet kunnen worden binnen een bredere respons op een
hybride dreiging. Gereedschapskisten moeten soms per domein uitgewerkt worden, maar
hebben ook veel overlap in algemene responsopties en dienen daarom in onderlinge samenhang
ontwikkeld te worden.
Het kabinet verwelkomt het voornemen de Cyber Diplomacy Toolbox ten volle te benutten en te versterken. Nederland heeft een belangrijke bijdrage
geleverd aan de totstandkoming van deze gereedschapskist en zal de komende jaren prioriteit
geven aan de verdere ontwikkeling ervan.
Het kabinet verwelkomt de in het concept Strategisch Kompas beschreven intensivering
op early warning/early action. Deze is mede tot stand gekomen door het non-paper dat is geïnitieerd door Nederland
en Duitsland. Het kabinet is voorstander van een sterker anticiperend veiligheidsbeleid
om proactief de veiligheidsdreigingen en uitdagingen het hoofd te kunnen bieden. De
coördinerende rol van de EU op early warning en conflictpreventie is hierbij cruciaal. Het kabinet bepleit in dit kader om de
huidige ad hoc EU-crisisstructuur meer permanent op te zetten. Dit maakt het mogelijk om landen
waarvan het aannemelijk is dat deze destabiliseren, vroegtijdig en nauwlettend te
volgen (early warning) en als EU sneller te anticiperen (early action).
Het kabinet onderschrijft het belang van toegang tot de ruimte, die essentieel is
voor het waarborgen van onze hoogwaardige kenniseconomie en nationale veiligheid.
De recente Russische test met een antisatellietraket en het daardoor ontstane ruimtepuin
is een voorbeeld van de toegenomen uitdagingen rondom het voller raken van de ruimte
en het betwisten van de toegang daarvan.23 De voorgestelde inzet, waaronder het ontwikkelen van een EU-ruimtestrategie voor
veiligheid en defensie, sluit aan bij de kabinetsinzet om de kwetsbaarheid in de ruimte
te verminderen en de weerbaarheid van de samenleving te versterken.
Het kabinet zet hierbij in op samenhang tussen het Strategisch Kompas en andere EU-trajecten
op het ruimtedossier.
Het kabinet staat positief tegenover het gecoördineerde maritieme aanwezigheid concept
(Coordinated Maritime Presences), dat als doel heeft de capaciteit van de EU als betrouwbare partner en handhaver
van maritieme veiligheid te vergroten. De uitrol van het concept naar de Indo Pacifische
regio, in het bijzonder de Noordwestelijke Indische Oceaan, acht het kabinet logisch
gezien het belang voor Nederland in deze regio om koopvaardij te beschermen en zeeroutes
open te houden.
Het kabinet verwelkomt dat het belang van economische veiligheid in het Strategisch
Kompas is opgenomen. Het kabinet heeft ook hierover tijdens de strategische dialoogfase
een non-paper24 gepresenteerd. Het kabinet ziet ten behoeve van onze weerbaarheid graag een brede
blik in het Strategisch Kompas op de invloed van geo-economie op onze veiligheid.
Het kabinet zal bepleiten dat er ook aandacht is voor het delen van informatie tussen
lidstaten op het gebied van economische dreigingen en aandacht voor economische veiligheid
tijdens veiligheidsoefeningen in EU-verband.
Ten slotte verwelkomt het kabinet de aandacht voor de gevolgen van klimaatverandering
op de mondiale en regionale veiligheid. Dit geldt in het bijzonder voor het structureel
meenemen van klimaat- en milieu gerelateerde overwegingen en het verminderen van de
ecologische voetafdruk ten aanzien van EU civiele en militaire missies. Daarbij is
het voor het kabinet van belang dat afspraken25 omtrent klimaat en defensie geen afbreuk mogen doen aan de veiligheid van het personeel
en de effectiviteit van de krijgsmacht.
Capaciteitsontwikkeling («Invest»)
Om het handelingsvermogen van de EU op gebied van zowel crisisbeheersing als weerbaarheid
te vergroten zijn investeringen in defensie-capaciteiten nodig. Om de huidige capaciteitstekorten
te mitigeren, interoperabiliteit te vergroten en de Europese Defensie Technologische
en Industriële Basis (EDTIB) te versterken zijn extra investeringen op nationaal en
EU-niveau noodzakelijk. Het belang van nadere Europese samenwerking op capaciteitsontwikkeling
wordt in dit kader onderstreept. Het concept Strategisch Kompas formuleert hier een
algemene ambitie en koppelt hier geen concrete bedragen aan.
Om de operationele realiteit en de hierboven genoemde taken op het gebied van crisisbeheersing
en weerbaarheid beter te reflecteren wordt voorgesteld om het Headline Goal Process en het Capability Development Plan te herzien. Ook wordt voorgesteld om in 2024 een proces voor de ontwikkeling van
civiele capaciteiten op te starten, dat zal bijdragen aan de effectiviteit van het
civiele GVDB. Tijdens een jaarlijkse ministeriële bijeenkomst zal worden toegezien
op de voortgang hierop.
Er wordt specifiek aandacht gevraagd voor nadere Europese samenwerking op capaciteitsontwikkeling
voor vier domeinen, te weten land, zee, lucht en ruimte. Het gaat daarbij om onbemande
maritieme systemen ter bevordering van het gezamenlijke situationeel bewustzijn op
maritiem gebied; volgende generatie luchtcapaciteiten; volgende generatie main battle tank; en aardobservatiecapaciteit vanuit de ruimte. Ook onderstreept het concept Strategisch
Kompas de noodzaak om te investeren in strategische enablers en voortgang te boeken op de zes focusgebieden uit het CARD-rapport (2020).26 Bij de ontwikkeling van de benodigde capaciteiten zal zo goed mogelijk gebruik worden
gemaakt van het Europese Defensiefonds en van PESCO.
Ten slotte wordt voorgesteld een impuls te geven aan het verkleinen van strategische
afhankelijkheden in kritieke technologieën en waardeketens voor de Europese veiligheid-
en defensiesector, alsook op het gebied van de bredere vitale en gevoelige technologie.
Dit draagt bij aan onze economische veiligheid. In 2022 is bovendien de oprichting
van een innovatie hub binnen het Europese Defensie Agentschap (EDA) voorzien om een
verdere impuls te geven aan samenwerking op het gebied van Defensie-innovatie. Daarnaast
wordt voorgesteld om bij de ontwikkeling van toekomstige capaciteiten meer te kijken
naar mogelijkheden voor taakspecialisatie.
Nederlandse positie
Het kabinet is het eens dat meer prioriteit moet worden gegeven aan het oplossen van
de belangrijkste tekortkomingen op capaciteitengebied op zowel de militaire- als de
civiele kant van het Gemeenschappelijk Veiligheids- en Defensiebeleid. Het is van
belang dat de kloof tussen ambities en de benodigde capaciteiten zo snel mogelijk
wordt gedicht. In lijn hiermee dienen EU-lidstaten zich wat het kabinet betreft op
korte termijn vooral te richten op strategische enablers, waaronder strategisch transport, medische voorzieningen en communicatiecapaciteiten
en in het kader van militair crisismanagement relevante operationeel-tactische inlichtingencapaciteiten
(waaronder in de ruimte), die noodzakelijk zijn voor GVDB missies en operaties en
voor een effectieve ontplooiing van de snelle interventie capaciteit.
Het is dan ook positief dat het Strategisch Kompas voorziet in de herziening van het
Headline Goal Process, zodat de benodigde capaciteiten ten behoeve van de hierboven beschreven taken worden
gereflecteerd in de prioriteiten van de EU. De uitkomst van het Headline Goal Process dient ook als input voor het Capability Development Plan, waarin de korte en lange termijn capaciteitsprioriteiten van de EU worden samengebracht.
Voor het kabinet zijn ook de plannen m.b.t. onbemande maritieme systemen ter bevordering
van het gezamenlijke situationeel bewustzijn op maritiem gebied en aardobservatiesystemen
vanuit de ruimte interessant. Eerstgenoemde sluit goed aan bij het permanent gestructureerde
samenwerking (PESCO)-project Maritime (semi-) Autonomous Systems for Mine Countermeasures, waar Nederland aan deelneemt. Laatstgenoemde sluit goed aan bij het PESCO-project
Timely Warning and Interception with Space-based Theater surveillance (TWISTER), waar Nederland ook deelnemer is.
De herziening van het Capability Development Plan (CDP) moet het ook mogelijk maken dat andere EU instrumenten, zoals de permanent
gestructureerde samenwerking (PESCO) en het Europees Defensiefonds (EDF), in lijn
met het Strategisch Kompas kunnen worden ingezet. Het is daarbij van belang dat deze
instrumenten in de komende jaren volledig worden geïmplementeerd en benut door lidstaten.
Langs deze weg kunnen de investeringsplannen van de lidstaten meer worden gesynchroniseerd,
wat concrete kansen biedt voor nadere samenwerking. Deze samenwerking draagt ook bij
aan het behouden en versterken van de kennispositie van de EDTIB. In dit kader wordt
al gewerkt aan het nog beter benutten en integreren van de EU-instrumenten in het
Nederlandse nationale defensieplanningsproces.
Het kabinet acht het van groot belang dat de in EU-verband ontwikkelde capaciteiten
eveneens ten goede komen aan de NAVO. Dit is haalbaar omdat er op dit moment al veel
overeenkomsten zijn tussen de doelstellingen van de EU en de NAVO op het gebied van
capaciteiten. In dat kader verwelkomt het kabinet de verwijzingen in het Strategisch
Kompas naar de coherentie tussen EU- en NAVO-capaciteitsplanningsprocessen, zodat
gestelde prioriteiten in beide organisaties waar mogelijk coherent en complementair
zijn. Ook met betrekking tot de voorgestelde Innovatie Hub binnen het Europese Defensie
Agentschap (EDA) zal Nederland wijzen op het belang van complementariteit met vergelijkbare
initiatieven in NAVO-verband.
Het kabinet steunt daarnaast het geven van een impuls aan het mitigeren van de risico’s
van strategische afhankelijkheden in kritieke technologieën en waardeketens voor de
Europese veiligheid- en defensiesector, alsook op het gebied van vitale processen
en diensten. Dergelijke technologieën kennen doorgaans een dual use karakter, zijn veelal inzetbaar in zowel het civiele als militaire domein en zijn
sterk verweven in het maatschappelijk functioneren. Het is van belang competitief
te blijven en noodzakelijk om, waar mogelijk in samenwerking met Europese en trans-Atlantische
partners, toegang tot dergelijke technologieën te behouden.
Gelet op de steeds complexer wordende veiligheidsomgeving en de toename van het aantal
en de diversiteit aan dreigingen, is in de Defensievisie 2035 de beleidsinzet opgenomen
om in de NAVO en de EU te komen tot verdere specialisatie. Dit heeft als doel om gezamenlijk
meer effect te bereiken, de kwaliteit van het optreden te verhogen en tegelijk de
benodigde veelzijdigheid aan vereiste militaire middelen te borgen. We maken met specialisatie
meer gebruik van de meerwaarde van landen. De reeds vergaande bilaterale defensiesamenwerking
van Nederland met o.a. Duitsland (landmacht) en België (marine) is een goed voorbeeld
van bottom-up samenwerking op specifieke gebieden. Het kabinet is tevreden dat het
onderwerp specialisatie een plek heeft gekregen in het Strategisch Kompas. Dit biedt
een goede basis om de discussie hierover met de lidstaten de komende periode verder
te voeren.
Tot slot is het kabinet van mening dat civiel-militaire synergiën op het gebied van
capaciteitsontwikkeling verder versterkt kunnen worden. Dit zou explicieter in het
Kompas kunnen worden opgenomen. Dit geldt onder meer voor de verbinding van initiatieven
tussen het GVDB en het Justitie en Binnenlandse Zaken (JBZ) domein van de EU omdat
ook praktisch een verbinding moet worden gelegd tussen het EU externe en het EU interne
veiligheidsbeleid. In beide domeinen worden vergelijkbare vraagstukken aangepakt op
het terrein van hybride, cyberdreigingen, dreigingen met impact op de nationale veiligheid
inclusief terrorisme en georganiseerde ondermijnende criminaliteit. Zo is het onder
meer wenselijk dat het nieuwe Compact Civiel GVDB (Compact 2.0) een breder mandaat
voor missies mogelijk maakt.
Partnerschappen («Partner»)
Bij partnerschappen wordt het belang van het verder versterken en verdiepen van EU-NAVO
samenwerking onderstreept, met name op opkomende terreinen als disruptieve technologieën,
klimaat en veiligheid, en weerbaarheid tegen hybride dreigingen. Ook de samenwerking
tussen de EU en de VN komt expliciet naar voren. De EU zal, waar mogelijk en opportuun,
de samenwerking tussen haar (civiele en militaire) missies en VN-missies verder versterken.
In 2022 is de HV voornemens om het eerste Security and Defence Partnerships Forum in Brussel te organiseren, waarvoor zowel strategische multilaterale, regionale als
bilaterale partners van de EU op het gebied van veiligheid worden uitgenodigd.
Dat jaar wil de EU eveneens de veiligheidsdialoog en samenwerking met strategische
partners als de Afrikaanse Unie, Organisatie voor Veiligheid en Samenwerking in Europa
(OVSE) en Association of Southeast Asian Nations (ASEAN) verder verdiepen. Ook de bestaande bilaterale samenwerking met de VS, Canada
en Noorwegen wordt verder uitgebouwd. Ook wordt genoemd dat de EU ervoor open blijft
staan om met het VK samen te werken op het gebied van veiligheid en defensie. Een
intensivering van de veiligheidssamenwerking met partners in de Westelijke Balkan,
oostelijke en zuidelijke nabuurschap, de Indo-Pacifische regio en Latijns Amerika
is eveneens voorzien. Ook wordt het wederzijds belang van een constructieve relatie
tussen de EU en Turkije genoemd. Via de Europese Vredesfaciliteit (EPF) zal de EU
de capaciteitsopbouw van partnerlanden concreet ondersteunen.
Nederlandse positie
Ten aanzien van partnerschappen heeft het kabinet zich tijdens de strategische dialoogfase
ingezet voor een verdere versterking van de EU-NAVO samenwerking. Een food for thought paper27 dat Nederland samen met Duitsland presenteerde en dat breed werd gesteund door zowel
EU lidstaten als niet-EU NAVO bondgenoten, bevatte concrete handvatten, zowel op politiek
niveau als ten aanzien van meer praktische samenwerking tussen beide organisaties,
die grotendeels zijn overgenomen in het concept Strategisch Kompas. Hierbij kan gedacht
worden aan verbeterde politieke dialoog tussen beide organisaties en gezamenlijke
oefeningen. Het kabinet verwelkomt de aandacht voor verdere samenwerking met de NAVO
ten aanzien van nieuwe veiligheidsuitdagingen op het gebied hybride dreigingen, cyberweerbaarheid,
klimaat en defensie alsook disruptieve technologieën. Daarnaast blijft Nederland de
komende maanden pleiten voor een meer expliciete verwijzing in het Kompas naar het
belang van onderlinge afstemming tussen beide organisaties op het gebied van interoperabiliteit
en standaardisatie, aangezien dit zowel de samenwerking binnen de EU als met de NAVO
zal verbeteren. Het kabinet is tevreden met de referentie aan overige strategische
partners, met name ten aanzien van de VS die worden bestempeld als de meest standvastige
EU partner.
Financiële implicaties, bevoegdheid, subsidiariteit en proportionaliteit
Het concept Strategisch Kompas stelt dat voor het realiseren van de genoemde EU-ambities
op gebied van defensie meer investeringen nodig zullen zijn, zowel op EU als op nationaal
niveau. Het Strategisch Kompas bevat geen concrete bedragen.
In algemene zin wordt voorgesteld om in het nieuwe Meerjarig Financieel Kader (2028–2034)
meer geld uit te trekken voor het Europees Defensie Fonds (EDF). De EU-budgetten voor
het EDF en de Europese Vredesfaciliteit zijn voor de periode 2021–2027 vastgelegd.
Een mogelijke stijging van deze budgetten is pas aan de orde bij de onderhandelingen
over een nieuw MFK.
Het kabinet deelt de analyse dat, in het licht van de genoemde verslechterende veiligheidsomgeving
en geopolitieke veranderingen, aanvullende stappen door Europa in defensie wenselijk
en nodig zijn.
De precieze budgettaire gevolgen van de specifieke beleidsvoorstellen in het Strategisch
Kompas zijn in deze fase nog niet bekend, en afhankelijk van verdere Europese besluitvorming
en nationale politieke keuzes bij de uitwerking. Het Kompas zelf leidt niet tot harde
nationale verplichtingen en lidstaten hebben beleidsruimte om hier bij de uitvoering
op nationaal niveau invulling aan te geven waarbij aandacht moet zijn voor de benodigde
nationale co-financiering. De gevolgen zullen, als zij duidelijk in beeld zijn, door
een volgend kabinet moeten worden bezien, en conform de regels van budgetdiscipline
ingepast op de begroting van de beleidsverantwoordelijke departementen.
De grondhouding van het kabinet ten aanzien van de bevoegdheid is positief. Het concept
Strategisch Kompas betreft het terrein van het GVDB. Het GVDB valt onder het Gemeenschappelijk
Buitenlands en Veiligheidsbeleid (GBVB). Op het terrein van het GBVB zijn de lidstaten
bevoegd om extern naast de Unie op te treden (artikel 2, lid 4, VWEU). Voor zover
de EU een positie heeft ingenomen, dienen de lidstaten deze te respecteren. De grondhouding
van het kabinet ten aanzien van de subsidiariteit is positief. Het Strategisch Kompas
heeft als doel een gezamenlijke strategische visie te ontwikkelen die ook EU doelen
voor de komende vijf tot tien jaar op het terrein van het GVDB vastlegt om het EU
handelingsvermogen te vergroten. Gezien de internationale en grensoverschrijdende
aard van de uitdagingen en dreigingen op het gebied van veiligheid en defensie, is
een EU-aanpak noodzakelijk. Dit met inachtneming van de bestaande EU-competenties
zoals vastgelegd in het Verdrag, waarbij met name de nationale veiligheid de uitsluitende
verantwoordelijkheid van elke lidstaat blijft (artikel 4, lid 2, VEU).
Ook ten aanzien van de proportionaliteit is de grondhouding van het kabinet positief.Het
concept Strategisch Kompas bevat voorstellen die geschikt zijn om de beoogde doelen
te behalen, zoals hierboven in de appreciatie weergegeven. Bovendien gaat het voorstel
niet verder dan noodzakelijk, omdat de voorstellen naar het oordeel van het kabinet
voldoende ruimte laten voor een sterke betrokkenheid van de lidstaten.
Concluderend stelt het kabinet dat het concept Strategisch Kompas zoals dat door de
Hoge Vertegenwoordiger aan de lidstaten is voorgelegd, goed past binnen het streven
naar een meer zelfredzaam Europa op het gebied van veiligheid en defensie.
De Minister van Defensie, H.G.J. Kamp
De Minister van Buitenlandse Zaken, H.P.M. Knapen
Indieners
-
Indiener
H.G.J. Kamp, minister van Defensie -
Medeindiener
H.P.M. Knapen, minister van Buitenlandse Zaken
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.