Brief regering : Signaal ILT anticiperend handhaven Schiphol
29 665 Evaluatie Schipholbeleid
Nr. 418 BRIEF VAN DE MINISTER VAN INFRASTRUCTUUR EN WATERSTAAT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 10 december 2021
Bij brief van 3 november 2021 is uw Kamer over een aantal ontwikkelingen rond de vaststelling
van het luchthavenverkeerbesluit Schiphol (LVB) geïnformeerd (Kamerstuk 31 936, nr. 892). Ik hecht eraan voortgang te maken met de wijziging van het LVB omdat dit rechtszekerheid
biedt voor omwonenden van de luchthaven en voor Schiphol zelf. Met de aanpassing van
het LVB wordt vastgelegd dat het vliegverkeer op Schiphol per saldo het minste geluidsoverlast
oplevert voor omwonenden («strikt preferentieel baangebruik»). Daarmee komt er een
einde aan het anticiperend handhaven van de regels van het zogenaamde Nieuwe Normen-
en Handhavingstelsel (hierna: NNHS) door de Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT).
De uitgangspunten van het NNHS-stelsel zijn sinds 2015 in de Wet luchtvaart opgenomen,
maar moeten nog worden vertaald in het LVB. Vanwege de demissionaire status van het
kabinet is de parlementaire behandeling van het LVB op dit moment controversieel verklaard.
In voornoemde brief is ingegaan op de samenloop tussen de lopende vergunningprocedure
ten aanzien van de natuurvergunning die door Schiphol als initiatiefnemer is aangevraagd
en het LVB. Voor de vaststelling van het LVB is ook een beoordeling nodig van de effecten
op de natuur. De procedure van een natuurvergunning is complex mede gelet op stikstof
en kost veel tijd. Er is aangegeven dat een aantal alternatieven – met het oog op
het voldoen aan de eisen van de Wet natuurbescherming – wordt onderzocht. In dezelfde
brief is kort ingegaan op een sommatiebrief die de Nederlandse Staat heeft ontvangen
namens de stichting Recht op Bescherming tegen Vliegtuighinder, over het vervolg zal
ik uw Kamer te zijner tijd informeren. Verder heeft op 9 november jl. een (deels vertrouwelijke)
technische briefing plaatsgevonden waarin aan de leden van de vaste commissie voor
Infrastructuur en Waterstaat een nadere toelichting is gegeven. Door middel van deze
brief informeer ik u over de stand van zaken naar aanleiding van een signaal dat ik
heb ontvangen van de ILT over het anticiperend handhaven van het NNHS.
Signaal ILT
Bijgevoegd vindt u ter informatie het signaal dat de ILT mij op 5 november 2021 heeft
aangeboden1. Hierin wordt aangegeven dat aan de lange duur van het anticiperend handhaven van
het NNHS door de ILT juridische risico’s kleven. De ILT schetst dat deze werkwijze
in meerdere rechtszaken tot en met 2019 door de rechter is toegestaan. De rechter
ging er destijds vanuit dat naar verwachting eind 2019 een gewijzigd LVB van kracht
zou worden. De ILT signaleert, aangezien we nu twee jaar verder zijn, dat dit mogelijk
de rechter ertoe kan brengen een streep te zetten door het anticiperend handhaven.
De toezichthouder geeft aan dat op dit moment een beroepsprocedure loopt waar dit
kan spelen.
Het is belangrijk dat het anticiperend handhaven zo snel mogelijk wordt beëindigd
door het LVB zo spoedig mogelijk te verankeren. Met het NNHS wordt het vliegverkeer
immers afgehandeld op de manier die per saldo tot de minste geluidshinder voor de
omgeving leidt, in tegenstelling tot het oude stelsel.
Verankering van het NNHS creëert (recht)zekerheid voor belanghebbenden en sluit aan
op afspraken die jaren geleden zijn gemaakt. Voordat een LVB met het NNHS kan worden
vastgesteld en het anticiperend handhaven wordt beëindigd is duidelijkheid van belang
over de natuurvergunning voor de huidige situatie op Schiphol. In het proces richting
een LVB is het opstellen van een Nota van Antwoord ten behoeve van uw Kamer de eerstvolgende
stap. Deze Nota van Antwoord kan niet definitief worden afgerond zonder duidelijkheid
over de natuurvergunning, omdat de stukken onderbouwend aan de natuurvergunningprocedure
ook onderdeel uitmaken van het MER en de Nota van Antwoord in verband met het LVB.
Voortgang alternatieven natuurvergunning
In de brief van 3 november ben ik ingegaan op de samenloop tussen de lopende vergunningprocedure
ten aanzien van de natuurvergunning en het LVB. Daarbij is ook aangegeven dat een
aantal alternatieven – met het oog op het voldoen aan de eisen van de Wet natuurbescherming
– wordt onderzocht. Hieraan wordt volop gewerkt.
Het Ministerie van LNV is het bevoegd gezag voor de natuurvergunning die Schiphol
als initiatiefnemer heeft aangevraagd. De inhoud van de vergunningaanvraag (passende
beoordeling) is een verantwoordelijkheid van Schiphol. Uitgaand van de wet natuurbescherming
betreft het een vergunningprocedure waarbij complexe vraagstukken een rol spelen,
waaronder de emissie en depositie van stikstof. De besluitvorming over deze vergunningaanvraag
moet daarom zorgvuldig worden voorbereid mede met het oog op de ingediende zienswijzen.
Dit vraagt bijvoorbeeld dat allerlei cijfermatige informatie beschikbaar is om tot
besluitvorming te komen en dat deze informatie in een nieuwe Aerius-versie is verwerkt.
Dat is nu nog niet het geval, waardoor het bevoegd gezag nog niet tot definitieve
besluitvorming kan komen.
Er is toegelicht dat na definitieve vergunningverlening nog beroep en hoger beroep
open staat tegen de vergunning en dat de verwachting is dat het nog enige tijd kan
duren voordat een vergunning onherroepelijk is. In de brief is aangegeven dat de hierboven
genoemde alternatieven worden onderzocht tegen de achtergrond van het doel om op zo
kort mogelijke termijn het LVB NNHS te verankeren vanuit het belang van de rechtsbescherming
van omwonenden en rechtszekerheid voor Schiphol.
In dit kader is in het verlengde van de belangen die door de Wet natuurbescherming
worden gediend, aan Schiphol gevraagd om stappen te zetten waarmee de onderneming
zich maximaal inspant stikstofemissies en deposities van de luchtvaart versneld te
reduceren. Hierbij wordt ook gekeken welke mogelijkheden er zijn deposities van externe
bronnen terug te dringen.
Bovenstaande betekent dat er in de tijd de volgende stappen moeten worden gezet. Dit
is een tijdsintensief traject:
• In haar rol als bevoegd gezag geeft de Minister van LNV aan Schiphol aan welke aanvullende
informatie nodig is voor de natuurvergunning.
• Op basis hiervan moeten door Schiphol de definitieve berekeningen voor de stikstofdepositie
worden gemaakt.
• Vervolgens moet Schiphol op grond daarvan bezien welke aanvullende maatregelen nodig
zijn om deposities terug te dringen.
• Daarna kan door Schiphol een aanvulling op de aanvraag voor de natuurvergunning worden
ingediend.
Het is belangrijk dat ondanks vertraging in het proces om tot een vastgesteld LVB
te komen er wel verdere stappen in het terugdringen van geluidshinder van de luchtvaart
worden gezet. Binnen de kaders van de Luchtvaartnota wordt daarom versneld gewerkt
aan een programmatische aanpak van het thema geluid. Dit gebeurt vanuit het belang
van de gezondheid van omwonenden en om bij te dragen aan het versterken van de brede
leefomgevingskwaliteit in de omgeving van Schiphol. Met dit als uitgangspunt wordt
onder verantwoordelijkheid en regie van het Ministerie van IenW in de komende periode
een voorstel uitgewerkt voor de programmatische aanpak, waarbij uitvoerbaarheid een
belangrijke rol zal spelen.
Tot slot
We werken aan een voorstel om uw Kamer gedurende de loop van dit proces goed te informeren
en tegelijkertijd recht te blijven doen aan de vertrouwelijkheidseisen die aan het
vergunningverleningsproces en het belang van de Staat zijn verbonden. Indien uw Kamer
hier prijs op stelt ben ik graag bereid om in een (voor zover noodzakelijk vertrouwelijke)
technische briefing een nadere toelichting te geven.
De Minister van Infrastructuur en Waterstaat,
B. Visser
Indieners
-
Indiener
B. Visser, minister van Infrastructuur en Waterstaat