Brief regering : Voortgangsrapportage Jaarplan Belastingdienst periode januari-augustus 2021
31 066 Belastingdienst
Nr. 929
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN FINANCIËN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 3 december 2021
Hierbij stuur ik uw Kamer de voortgangsrapportage op het Jaarplan Belastingdienst
20211. Conform de melding in de Fiscale moties en toezeggingenbrief Prinsjesdag 20212, is de 1e voortgangsrapportage (periode januari-april) dit jaar eenmalig samengevoegd met de
2e voortgangsrapportage (periode mei-augustus). Deze achtmaandenrapportage betreft uitsluitend
de activiteiten van de Belastingdienst. Uw Kamer ontvangt van mijn collega-Staatssecretaris
Van Huffelen separaat de voortgangsrapportages van Toeslagen en Douane.
Deze rapportage ziet op alle activiteiten opgenomen in het Jaarplan Belastingdienst
2021. Daarnaast verricht de Belastingdienst nog diverse herstelwerkzaamheden waarvoor
capaciteit wordt aangewend. Over de stand van zaken ten aanzien van het programma
Herstellen, Verbeteren en Borgen (HVB) is uw Kamer per brief van 25 november jl. via de kwartaalrapportage geïnformeerd.
Daarnaast levert de Belastingdienst ook een bijdrage aan de hersteloperatie van Toeslagen
en diverse andere herstelacties. In het jaarverslag van het Ministerie van Financiën
zult u hier nader over worden geïnformeerd (Kamerstuk 31 066, nr. 920).
In deze aanbiedingsbrief treft u aan:
A. Een toelichting op de bijlagen die bij deze Voortgangsrapportage aan u worden meegezonden;
B. Daarnaast ga ik in op de informatievoorziening aan uw Kamer. Tijdens het commissiedebat
van 22 juni jl. heb ik toegezegd uw Kamer te informeren over mijn ideeën met betrekking
tot de informatievoorziening aan de Kamer over de Belastingdienst.
A. Toelichting per bijlage
Bijlage 1. Visie en ambitie dienstverlening belastingdienst aan burgers en bedrijven3
De Belastingdienst is vorig jaar gestart met een fundamentele transformatie van de
dienstverlening. Daartoe is de visie en ambitie op dienstverlening opnieuw geformuleerd
en aangescherpt. In hoofdstuk twee van de voortgangsrapportage wordt uitgebreid ingegaan
op de activiteiten die inmiddels zijn en worden ontplooid. In het bijzonder de gerealiseerde
verbeteringen in de dienstverlening aan burgers en bedrijven.
Bijlage 2. Onderzoek traject van beleid naar uitvoering4
Zowel in Kamerdebatten als in rapporten zoals Werk aan uitvoering of Klem tussen balie en beleid van de Tijdelijke commissie Uitvoeringsorganisaties is er in toenemende mate aandacht
voor uitvoeringstoetsen en uitvoerbaarheid van wetgeving. Het aantal uitvoeringstoetsen
bij de Belastingdienst loopt al reeds enige jaren op. Dit zet druk op de doorlooptijden
van de toetsen en de kwaliteit van het proces. Om zowel de doorlooptijd als de kwaliteit
naar de toekomst te verbeteren is er onderzoek gedaan door Andersson Elffers Felix
(AEF) naar het hele traject van beleidsinitiatief tot en met de uitvoeringstoets.
In het AEF-rapport wordt geconcludeerd dat het beleidsproces zoals deze nu is vormgegeven
in de kern goed is, maar er wel ruimte is om het proces en de samenwerking verder
te optimaliseren. Er zijn 17 aanbevelingen gedaan, waarbij het eerder betrekken van
de uitvoering als een rode daad door het rapport loopt. Met de concrete bevindingen
van AEF gaan wij verder aan de slag. Een stuurgroep zal de voortgang van deze acties
monitoren.
Bijlage 3. OESO-studie Tax Administration 20215
Onlangs heeft de OESO de studie Tax Administration 2021 uitgebracht. Hierin zijn – op basis van informatie uit de belastingjaren 2018 en
2019 – 59 belastingdiensten met elkaar vergeleken. De OESO wijst nadrukkelijk op de
verschillen tussen de verschillende landen in wet- en regelgeving, politieke keuzes,
maatschappij en waarden, toebedeelde taken en de strategie om deze uit te voeren.
De OESO signaleert onder andere een verdere verschuiving naar digitalisering en digitale
dienstverlening. Deze digitale transformatie is vooral gericht op verbetering van
de dienstverlening, vermindering van administratieve lasten en versterking van de
compliance. De OESO vraagt zich in algemene zin af of het huidige uitgavenniveau in
alle landen volstaat voor de digitale transformatie en het bij de tijd brengen van
diensten. Ook wijst de OESO op de noodzaak internationaal en nationaal samen te werken
en kennis te delen tussen de belastingdiensten.
Bij de Belastingdienst zijn in internationaal perspectief onder meer opvallend: (i)
de scores bij compliance gerelateerde aspecten, zoals de hoge tijdigheid van aangiften
en betalingen, (ii) geringe omvang van openstaande vorderingen en (iii) de hoge percentages
elektronische en vooraf ingevulde aangiften.
Bijlage 4. Onderzoek door ADR naar onderbouwing achtmaandenrapportage6
Zoals gebruikelijk heeft de Auditdienst Rijk (ADR) ook dit keer onderzoek gedaan naar
de onderbouwing van de Voortgangsrapportage. Uit het onderzoek blijkt dat de activiteiten
uit het Jaarplan Belastingdienst 2021 terug te vinden zijn in deze rapportage. De
ADR heeft verder geconstateerd dat de in de rapportage opgenomen gegevens in overeenstemming
zijn met de onderliggende basisdocumentatie.
B. Informatievoorziening Belastingdienst aan uw Kamer
Ik streef ernaar uw Kamer meer gestructureerd en overzichtelijker te informeren. Tegelijkertijd
constateer ik dat er veel informatie met uw Kamer gedeeld wordt van uiteenlopende
aard, waardoor het overzicht niet eenvoudig te behouden is.
Het is aan mijn ambtsopvolger om te komen tot structurele veranderingen in de wijze
van informatievoorziening. Daarvoor wil ik vanuit mijn ervaringen de volgende ideeën
aanreiken:
• Om beter te voorzien in de informatiebehoefte van uw Kamer en het aantal (incidentele)
brieven en rapportages te beperken, kan het volgende worden overwogen:
○ Stand van zaken-brieven introduceren: hiermee wordt een beeld gegeven van ontwikkelingen binnen de Belastingdienst als
voorbereiding op bijvoorbeeld een commissiedebat. Zo past het om hier ook moties en
toezeggingen in af te doen en als bijlage van de brief het gehele moties en toezeggingen
overzicht op te nemen. Op verzoek van uw Kamer kunnen tevens andere onderwerpen worden
toegevoegd. Incidenten kunnen altijd per aparte brief worden gemeld en de rapportage
daarover kan dan via de stand van zaken-brieven worden weergegeven.
○ Het aantal verantwoordingsrapportages terugdringen: de stand van zaken-brieven kunnen het vehikel vormen om gedurende het jaar relevante
ontwikkelingen te melden. Daarmee wordt het ook mogelijk om de eerste en tweede Voortgangsrapportage
(VGR) achterwege te laten. Door de jaarplancyclus te beperken tot het jaarplan en
een jaarverslag neemt de rapportagedruk af. Om o.a. de voortgangsinformatie over de
prestaties ten aanzien van de KPI’s gedurende het jaar te volgen kan hiervoor de reguliere
«feiten & cijfers» pagina op de website van de Belastingdienst worden benut. Hiernaast
kunnen relevante ontwikkelingen in de stand van zaken-brieven aan bod komen.
• Een betere cadans vinden voor informatiedeling: Naast de hoeveelheid informatie, is ook het moment van verzending van stukken relevant.
Een betere aansluiting van de verzending van informatie aan de Kamer op de planning
van de debatten met uw Kamer is daarbij zeer gewenst.
• Het ligt in de rede om met uw Kamer in gesprek te gaan over deze suggesties. Doel
van dit gesprek is om een scherper beeld te krijgen van welke informatie de Kamer
wenst en wanneer deze te ontvangen.
Tenslotte wil ik uw Kamer in het licht van informatievoorziening op korte termijn
– mede naar aanleiding van vragen van het lid Van Dijk7 tijdens het commissiedebat van 22 juni jl. – een technische briefing aanbieden betreffende
ICT en het portfolioproces binnen de Belastingdienst. De vragen die tijdens deze briefing
opkomen vormen daarmee mede input voor het opstellen van de brief over het ICT-portfolio,
die ik u heb toegezegd in het Kamerdebat rond de behandeling van het Belastingplan
2022.
De Staatssecretaris van Financiën,
J.A. Vijlbrief
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
J.A. Vijlbrief, staatssecretaris van Financiën