Brief regering : Geannoteerde agenda JBZ-Raad 9-10 december 2021
32 317 JBZ-Raad
Nr. 723 BRIEF VAN DE MINISTERS VAN JUSTITIE EN VEILIGHEID EN VOOR RECHTSBESCHERMING EN DE
               STAATSSECRETARIS VAN JUSTITIE EN VEILIGHEID
            
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 1 december 2021
Hierbij bieden wij uw Kamer de geannoteerde agenda aan van de Raad Justitie en Binnenlandse
                  Zaken op 9 en 10 december 2021 in Brussel. De Minister van Justitie en Veiligheid,
                  de Minister voor Rechtsbescherming en de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid
                  zijn, voor zover de agenda relevante onderdelen voor de portefeuille bevat, voornemens
                  deel te nemen aan deze JBZ-Raad.
               
Daarnaast gaan wij hierbij in op de kabinetsappreciatie van de Mededeling van de Commissie
                  maatregelen die de EU heeft genomen tegen de zogenoemde instrumentalisatie van migratie.
                  Ook informeren wij uw Kamer over de bijeenkomst in Calais waaraan de Staatssecretaris
                  op 28 november jl. heeft deelgenomen en, zoals toegezegd, haar gesprek met de Griekse
                  Minister van Migratie en Asiel op 18 november jl.
               
Als bijlage bij de geannoteerde agenda treft u een geactualiseerd voortgangsoverzicht
                  aan van de JBZ-dossiers voor het derde kwartaal van 20211.
               
Bijeenkomst Calais 28 november
Zoals de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid tijdens de begrotingsbehandeling
                  van Justitie en Veiligheid op 25 november jl. heeft toegelicht, was zij op zondag
                  28 november jl. aanwezig bij een bijeenkomst in Calais. Deze bijeenkomst, belegd door
                  de Franse Minister van Binnenlandse Zaken, vond plaats naar aanleiding van de verdrinking
                  van 27 migranten in het Kanaal op woensdag 25 november. Ook de betrokken bewindspersonen
                  van België en Duitsland waren bij de bijeenkomst, alsmede Eurocommissaris Johansson
                  en Executieve Directeuren van Frontex en Europol. Het Verenigd Koninkrijk nam niet
                  deel. De Staatssecretaris heeft wel telefonisch met haar Britse collega gesproken
                  en daarbij het belang van goede samenwerking tussen de EU en het Verenigd Koninkrijk
                  op dit punt benadrukt.
               
De Staatssecretaris heeft tijdens de bijeenkomst onderstreept dat na het verschrikkelijke
                  incident dat vorige week op het Kanaal plaatsvond, het van groot belang is om te komen
                  tot Europese oplossingen om dit in de toekomst te voorkomen. Deze Europese oplossingen
                  moeten enerzijds zien op het aanpakken van mensensmokkel en het intensiveren van de
                  operationele samenwerking tussen politiële en justitiële diensten op dat vlak, binnen
                  de kaders van de initiatieven die hiervoor al zijn gestart. Anderzijds moeten deze
                  oplossingen er ook aan bijdragen dat secundaire stromen binnen de Unie worden verminderd,
                  de grens- en screeningprocedure zijn hierbij een belangrijk onderdeel. De aanwezige
                  lidstaten deelden dit standpunt, zoals ook verwoord in de gezamenlijke verklaring
                  die werd aangenomen.2 Tijdens de bijeenkomst heeft de Staatssecretaris ook benadrukt dat hierbij goede
                  samenwerking met het Verenigd Koninkrijk van groot belang is. Ook dit werd door de
                  aanwezigen onderstreept. Naar verwachting zal Frankrijk de komende JBZ-raad op 9 en
                  10 december a.s. ook over deze bijeenkomst informeren.
               
Pakket maatregelen tegen instrumentalisatie van migratie
De Commissie presenteerde op 23 november jl. een pakket maatregelen om instrumentalisatie
                  van migratie, oftewel het misbruik van migratie door statelijke actoren, te voorkomen
                  en tegen te gaan. Het pakket bestaat uit een Mededeling en een wetgevend voorstel
                  om transportbedrijven betrokken bij mensensmokkel of mensenhandel richting de Europese
                  Unie te kunnen sanctioneren. Dit wetgevend voorstel betreft een nieuw instrument om
                  mensensmokkel tegen te gaan. Omwille van het mogelijke snelle Brusselse besluitvormingsproces,
                  informeert het kabinet uw Kamer hierover middels een kabinetsappreciatie in de vorm
                  van een brief, ter vervanging van een BNC-fiche. De JBZ-Raad zal tijdens de lunch
                  ook ingaan op de instrumentalisatie van migratie, zie hiervoor ook de bijgevoegde
                  geannoteerde agenda.
               
In de Mededeling gaat de Commissie in op de irreguliere migratiestroom vanuit Belarus
                  naar de EU. Daarbij zet de Commissie uiteen welke maatregelen tot nu toe genomen zijn
                  tegen deze instrumentalisatie van migratie en hoe de inzet verder geïntensiveerd zal
                  worden.
               
Onder externe betrekkingen geeft de Commissie een overzicht van de sancties die tot
                  op heden tegen het regime van Loekasjenko zijn ingesteld door de Raad. De Commissie
                  benoemt hierbij dat de Raad Buitenlandse Zaken op 15 november jl. heeft besloten tot
                  een aanpassing van het EU-sanctieregime voor Belarus, om het mogelijk te maken individuen
                  en entiteiten die bijdragen aan illegale overschrijdingen van de Europese buitengrenzen
                  te sanctioneren. Op korte termijn wordt het vijfde pakket sancties aangenomen door
                  de Raad waarin ook maatregelen zijn vervat die vallen onder het nieuwe sanctiecriterium.
                  Nederland speelt hierin een actieve en aanjagende rol. De Commissie geeft in haar
                  mededeling aan bereid te zijn nieuwe sancties voor te stellen aan de Raad indien de
                  situatie daarom vraagt. In lijn met de gefaseerde aanpak die de EU hanteert, is Nederland
                  voorstander van het verhogen van druk op het regime in Belarus zolang de repressie
                  en mensenrechtenschendingen aanhouden. Het kabinet verwelkomt daarom de intentie van
                  de Commissie om met nieuwe voorstellen te komen.
               
Voorts benoemt de Commissie de inspanningen die op diplomatiek vlak de afgelopen weken
                  hebben plaatsgevonden en die hebben geresulteerd in een vermindering van directe vluchten
                  naar Minsk. De Commissie geeft aan dat intensieve diplomatieke inspanningen zullen
                  moeten voortduren, ook met het oog op het ontstaan van nieuwe routes. Het kabinet
                  verwelkomt de mededeling van de Commissie en de activiteiten die de afgelopen maanden
                  langs de diverse sporen zijn ontplooid. In het bijzonder waardeert het kabinet de
                  inspanningen van de Commissie op diplomatieke outreach naar derde landen. Dit heeft duidelijk zijn vruchten afgeworpen. Het kabinet blijft
                  nauw betrokken bij deze inzet en spoort zowel de Commissie als EDEO aan om hierin
                  een voortrekkende rol in te blijven spelen. Via het Nederlandse diplomatieke postennetwerk
                  blijven wij betrokken en zijn wij ondersteunend waar nodig.
               
Met betrekking tot de EU-interne aspecten van de instrumentalisatie van migratie beschrijft
                  de Commissie in haar Mededeling uitgebreid de situatie in Polen, Litouwen en Letland.
                  Hierbij wordt ingegaan op asielaanvragen, grensbeheer en de humanitaire situatie aan
                  de grens. Aangaande grensbewaking is de Commissie in gesprek met Letland, Litouwen
                  en Polen om een additionele 200 miljoen euro vrij te maken voor ondersteuning bij
                  grensbewaking onder het fonds voor geïntegreerd grensbeheer (BMVI). Ook heeft de Commissie
                  2,5 miljoen euro vrijgemaakt om te assisteren bij vrijwillige terugkeer van migranten
                  uit Belarus. Tot slot geeft de Commissie aan dat zij werkt aan diverse wetsvoorstellen
                  waarin instrumentalisatie van migratie wordt geadresseerd.
               
Het kabinet verwelkomt de inzet van de betrokken lidstaten en de Europese Commissie
                  de afgelopen tijd op dit vlak. Ook steunt het kabinet het vrijmaken van additionele
                  financiële middelen, ten aanzien van humanitaire hulp, grensbeheer en terugkeer. Het
                  kabinet wacht de wetsvoorstellen die de Commissie voornemens is te presenteren verder
                  af.
               
Instrumentalisatie van migratie zal naar verwachting ook terugkomen op de aanstaande
                  Europese Raad in december. Over de kabinetsinzet bij de Europese Raad wordt uw Kamer
                  zoals gebruikelijk voorafgaand geïnformeerd.
               
Gesprek Griekse Minister van Migratie en Asiel d.d. 18 november jl.
Op 18 november sprak de Staatssecretaris van Justitie een Veiligheid met haar Griekse
                  collega Minister Mitarakis van Migratie en Asiel.3 Tijdens dat overleg hebben zij onder andere gesproken over de ontwikkelingen aan
                  de Europese buitengrenzen, waarbij de Staatssecretaris andermaal aandacht heeft gevraagd
                  voor de aanhoudende berichtgeving over push-backs. Ook heeft zij geïnformeerd naar
                  de gesprekken tussen de Europese Commissie en Griekenland over een monitoringsmechanisme.
                  Minister Mitarakis herhaalde het Griekse standpunt: Griekenland beschermt de buitengrenzen
                  van de EU binnen bestaande Europese en internationale kaders.4 Ten aanzien van de gesprekken met de Commissie over een monitoringsmechanisme wees
                  hij op de verschillende huidige nationale instrumenten om beschuldigen van pushbacks
                  te onderzoeken. Met betrekking tot het amv-samenwerkingsverband hebben zij gesproken
                  over het actieplan dat tussen Nidos en de Special Secretary for the Protection of Unaccompanied Minors, waarover de Staatssecretaris uw Kamer eerder heeft geïnformeerd.5
Het actieplan is nagenoeg gereed en het doel is om het actieplan eind dit jaar formeel
                  te bevestigen. Daarnaast heeft de Staatssecretaris haar zorgen gedeeld over de situatie
                  van doorreizende Griekse statushouders. De bewindspersonen hebben met elkaar afgesproken
                  hierover verder in gesprek te gaan met ook de Europese Commissie en andere lidstaten
                  die hier ook mee worden geconfronteerd.
               
De Minister van Justitie en Veiligheid, F.B.J. Grapperhaus
De Minister voor Rechtsbescherming, S. Dekker
De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, A. Broekers-Knol
Geannoteerde agenda van de bijeenkomst van de Raad Justitie en Binnenlandse Zaken,
                  9–10 december 2021
               
I. Binnenlandse Zaken, Asiel en Migratie
               
1. Richtlijn kritieke entiteiten (CER-richtlijn)
               
= Voortgangsrapportage
Het voorzitterschap is voornemens om tijdens de Raad een voortgangsrapportage te behandelen
                  over de Richtlijn bescherming veerkracht kritieke entiteiten (CER-richtlijn). Het
                  kabinet heeft het BNC-fiche met de kabinetsreactie op het voorstel voor de CER-Richtlijn
                  op 12 februari jl. met uw Kamer gedeeld.6
De verwachting is dat kort voor de Raad zelf een compromis voor de Raadspositie ter
                  besluitvorming kan worden voorgelegd in het Comité van Permanente Vertegenwoordigers
                  COREPER. Daadwerkelijke aanname van de Raadspositie (algemene oriëntatie) zal vanwege
                  het korte tijdsbestek op een latere Raad plaatsvinden. De verwachting is dat de voortgangsrapportage
                  de grootste punten van het compromis bevat.
               
Een voor het kabinet belangrijk punt is een uitzonderingsclausule voor nationale veiligheid
                  die lidstaten de mogelijkheid geeft (gemotiveerd) bepaalde entiteiten uit te sluiten
                  van de werking van de richtlijn. Het kabinet ziet hier, samen met enkele andere lidstaten
                  en de Commissie, graag een algemeen geformuleerde uitzonderingsclausule. Op dit moment
                  is nog geen overeenstemming op dit punt. Voor de overige zaken lijken de lidstaten
                  op hoofdlijnen eensgezind.
               
Het Europees Parlement heeft op 19 oktober 2021 haar positie bepaald. In essentie
                  wijkt deze positie niet substantieel af van de (concept) Raadspositie. Het grootste
                  verschil zit in de verzwaring van de rol van Commissie en parlement ten aanzien van
                  de weerbaarheid van kritieke entiteiten, onder andere door de drempelwaarden voor
                  specifiek toezicht op entiteiten van bijzonder Europees belang te verlagen en door
                  de toevoeging van gedelegeerde handelingen. Het kabinet blijft hierbij conform het
                  standpunt in het BNC-fiche richting de triloog de eigenstandige verantwoordelijkheid
                  van de lidstaten voor nationale veiligheid benadrukken.
               
2. Schengen evaluatieverordening
               
Het Voorzitterschap heeft de voortgang geagendeerd van de onderhandelingen over de
                  wijziging van de Schengenevaluatieverordening. Op 2 juni 2021 heeft de Commissie het
                  voorstel voor de herziening van het Schengenevaluatie- en monitoringsmechanisme gepubliceerd.
                  Het Schengenevaluatiemechanisme bestaat om te controleren in hoeverre lidstaten het
                  Schengenacquis juist toepassen, het vertrouwen tussen lidstaten te versterken en om
                  na te gaan of aan de voorwaarden voor toepassing van alle onderdelen van het Schengenacquis
                  is voldaan in lidstaten die (nog) geen onderdeel zijn van Schengen. De Commissie heeft
                  voorgesteld de verordening te wijzigen om zo de strategische focus te verbeteren,
                  de procedures te verkorten en versimpelen, de deelname van experts en samenwerking
                  met EU-instellingen te verbeteren, en tot slot om de evaluatie van grondrechten in
                  het Schengenacquis te versterken. Op dit moment wordt op ambtelijk niveau onderhandeld
                  over het voorstel. Het kabinet heeft uw Kamer in het betreffende BNC-fiche geïnformeerd
                  over de kabinetsinzet.7 Het fiche benoemt onder andere dat het kabinet een sterke rol van de Raad bij het
                  vaststellen van evaluatieaanbevelingen van belang acht, en bij besluitvorming over
                  actieplannen. Het kabinet steunt het versterken van het grondrechtenonderdeel in de
                  Schengenevaluaties.
               
Naar verwachting zal het Voorzitterschap de Raad informeren over de voortgang van
                  de onderhandelingen. De onderhandelingen zijn nog niet afgerond.
               
3. Raadsconclusies Schengentoetreding Kroatië
               
= Vaststelling
Het Voorzitterschap voorziet een discussie over de Schengentoetreding van Kroatië.
                  De discussie vindt plaats in het licht van de mededeling van de Europese Commissie
                  van oktober 2019, waarin de Commissie stelde dat Kroatië klaar is voor toetreding
                  tot Schengen, en de conclusie van de Europese Commissie in februari dit jaar dat Kroatië
                  het actieplan voor Schengenevaluatie van de buitengrenzen kan afsluiten. Mogelijk
                  zal het Voorzitterschap de Raad vragen te concluderen dat Kroatië voldoet aan de thans
                  geldende technische vereisten voor toetreding, waarmee het mogelijk wordt voor de
                  Raad om in de toekomst een definitief besluit te nemen ten aanzien van de daadwerkelijke
                  toetreding. De conclusie dat een lidstaat aan de technische toetredingsvereisten voldoet
                  is een procedurele stap. Het kabinet is van mening dat Kroatië aan de thans geldende
                  technische vereisten voldoet. De Raad zal nadrukkelijk niet worden gevraagd in te
                  stemmen met de Schengentoetreding van Kroatië. Dat besluit komt voor het kabinet aan
                  de orde wanneer de Raad de discussie over de hervorming van Schengen heeft afgerond.
                  Dat betreft in het bijzonder het Schengen evaluatiemechanisme.
               
Zoals uw Kamer bekend volgt het kabinet de trajecten waarin de Commissie de lidstaten
                  evalueert kritisch. Het kabinet is van mening dat Kroatië in de afgelopen periode
                  voortgang heeft geboekt, onder andere op het gebied van grensbeheer en het verminderen
                  van secundaire migratie. Ook is het positief dat Kroatië reeds een monitoringsmechanisme
                  heeft opgezet voor het monitoren van respect voor fundamentele rechten aan de grens.
               
In algemene zin blijft het kabinet van mening dat de focus op dit moment vooral dient
                  te liggen op het versterken van het Schengengebied. Naar verwachting wordt op 8 december
                  definitief besloten of agendering van de Raadsconclusies opportuun is.
               
4. Uitvoering interoperabiliteit
               
= Gedachtewisseling
Het Voorzitterschap en het EU-agentschap voor grootschalige IT-systemen (EU-Lisa)
                  zullen de Raad informeren over de voortgang van interoperabiliteit van de verschillende
                  IT-systemen en de Ministers vragen in te stemmen met een aangepaste planning. In deze
                  nieuwe planning is onder andere de tijdsperiode voor het testen van een aantal nieuwe
                  en aan te passen systemen aangepast, en wordt voorgesteld om een aantal activiteiten
                  parallel uit te voeren. Dit met als doel dat de einddatum van eind 2023 voor het gehele
                  stelsel van interoperabiliteit niet in gevaar komt, het Schengen Informatie Systeem
                  in juni 2022, en het Entry Exit Systeem eind september 2022 in gebruik te nemen.
               
Het kabinet is voornemens om in te stemmen met de aangepaste planning, maar zal tevens
                  aangeven dat ook deze nieuwe planning weinig ruimte biedt voor onvoorziene omstandigheden
                  en vele risico’s en afhankelijkheden kent. Om deze planning te kunnen halen is het
                  essentieel dat aan randvoorwaarden, zoals de tijdige beschikbaarheid van kwalitatief
                  hoogwaardige centrale Europese systemen, wordt voldaan. Daarnaast zal het kabinet
                  vragen om nog ontbrekende activiteiten, zoals de realisatie van de herziening van
                  het Visa-informatiesysteem (VIS Recast) zodanig in te passen dat eventuele negatieve
                  effecten tijdens de implementatie voor de lidstaten minimaal zijn.
               
5. NextGeneration EU – voorkomen van infiltratie door georganiseerde criminaliteit
               
= beleidsdiscussie
Naar verwachting wordt gesproken over hoe kan worden voorkomen dat de georganiseerde
                  misdaad de middelen uit het herstelinstrument Next Generation EU (NGEU)8 kan misbruiken. Daartoe slaan op EU-niveau de Europese Commissie, het Europees Openbaar
                  Ministerie (EOM), het Europese Anti-Fraude Orgaan (OLAF), Europol en Eurojust de handen
                  ineen en werken ze samen met nationale autoriteiten belast met het voorkomen en aanpakken
                  van fraude met EU-middelen.
               
In september 2021 is een EU-brede bijeenkomst in Rome georganiseerd om de samenwerking
                  te versterken en een gezamenlijke aanpak verder uit te werken. Belangrijke pijlers
                  die de betrokken partijen vaststelden is de noodzaak tot preventie, vroegtijdige signalering
                  van (risico’s) op misstanden, een proactieve aanpak en een integrale samenwerking
                  en informatiedeling tussen EU organen, agentschappen en bevoegde nationale autoriteiten.
                  Ook is op 15 oktober jl. een grootschalige operatie onder coördinatie van Europol,
                  Operatie Sentinel, opgezet die zich richt op het in kaart brengen van kwetsbaarheden
                  en fraude met EU-gelden, ook in de nationale toebedelingsmechanismen van EU-middelen.
                  Daarnaast worden de werkwijzen van fraudeurs continu gemonitord. Aan deze operatie
                  nemen naast Europol zelf vooralsnog 19 lidstaten deel, waaronder Nederland, het EOM,
                  OLAF en Eurojust deel.
               
Het kabinet verwelkomt deze inspanningen die in lijn zijn met de uitdrukkelijke inzet
                  bij de totstandkoming van het herstelinstrument Next Generation EU voor een zorgvuldige en rechtmatige toebedeling en gebruik van EU-middelen. Zoals
                  OLAF, Europol en de Europese Rekenkamer hebben aangegeven, zijn er reële risico’s
                  – en aanwijzingen – dat de georganiseerde criminaliteit zich ook zal richten op misbruik
                  van de EU-middelen uit dit fonds. Het voorkomen en het effectief tegengaan hiervan
                  sluit dan ook aan bij het bredere kader van de aanpak van de georganiseerde ondermijnende
                  criminaliteit. Het kabinet hecht eraan dat in de aanpak signalen van mogelijke fraude
                  goed ontvangen worde door ministeries, regionale en lokale autoriteiten en andere
                  organisaties belast met de daadwerkelijke toebedeling van de EU-middelen. Een overheidsbrede
                  aanpak is vereist met in het bijzonder aandacht voor preventieve maatregelen bij het
                  inrichten van de nationale toebedelingsinstrumenten. Voor een sluitende EU-brede aanpak
                  is deelname van alle EU-lidstaten aan het EOM en aan Operatie Sentinel van Europol
                  een vereiste.
               
6. Samenwerking tussen de contraterrorisme autoriteiten
               
a) EU CTC
               
Naar verwachting zal de EU contraterrorisme coördinator (EUCTC) Ilkka Salmi een overzicht
                  geven van zijn eerste periode als EUCTC en zijn prioriteiten voor de komende periode
                  toelichten. Tijdens zijn bezoek aan Nederland op 15 en 16 november jl. heeft Salmi
                  toegelicht dat zijn voornaamste prioriteiten zijn: Afghanistan, Syrië en Irak, ideologieën
                  (jihadisme, rechts- en links extremisme) en nieuwe technologieën. Er wordt geen discussie
                  verwacht, het kabinet zal de informatie van de EU CTC aanhoren.
               
b) CTG
               
De Counter Terrorism Group (CTG), een informeel samenwerkingsverband van inlichtingen-
                  en veiligheidsdiensten van de Europese lidstaten, Noorwegen, het Verenigd Koninkrijk
                  en Zwitserland, zal tijdens de JBZ Raad een presentatie verzorgen. De Europese diensten
                  werken intensief samen op het gebied van terrorismebestrijding. Van belang in dit
                  kader is dat nationale veiligheid als zodanig een verantwoordelijkheid is van de individuele
                  lidstaten. Het kabinet zal de informatie van de CTG aanhoren.
               
7. Migratie als instrument voor een hybride aanval
               
Op voorstel van het Sloveens Voorzitterschap spreken de Ministers naar verwachting
                  informeel – waarbij geen besluitvorming plaatsvindt – over het instrumentaliseren
                  van migratie in het kader van hybride aanvallen, oftewel het misbruik van migratie
                  voor geopolitieke doeleinden. Bij het opstellen van deze geannoteerde agenda waren
                  geen stukken beschikbaar. De Ministers zullen, naar verwachting, worden verzocht in
                  te gaan op het fenomeen van instrumentaliseren van migratie mede in het licht van
                  de handelingen van het regime van Belarus en de ontwikkelingen aan de buitengrenzen
                  met dat land.
               
In dat kader zullen de Ministers mogelijk worden verzocht te reageren op de recente
                  mededeling van de Commissie inzake een pakket maatregelen om instrumentalisatie van
                  migratie door statelijke actoren te voorkomen en tegen te gaan. Het pakket bestaat
                  uit een Mededeling en een wetgevend voorstel om transportbedrijven betrokken bij mensensmokkel
                  of mensenhandel richting de Europese Unie te kunnen sanctioneren. Een appreciatie
                  van deze mededeling is opgenomen in de aanbiedingsbrief van deze geannoteerde agenda.
                  Omwille van het mogelijke snelle Brusselse besluitvormingsproces, informeert het kabinet
                  uw Kamer hierover middels een kabinetsappreciatie in de vorm van een brief, ter vervanging
                  van een BNC-fiche.
               
Onder de lidstaten bestaat brede overeenstemming over de noodzaak om snel en voortvarend
                  te reageren in het geval dat migratie en individuele migranten worden ingezet door
                  een regime voor geopolitiek doeleinden. De Europese Raad heeft de Commissie ook om
                  een dergelijk voorstel verzocht. Ook waardeert de Raad de inspanningen van de Europese
                  Commissie en in het bijzonder de Hoge Vertegenwoordiger voor het Gemeenschappelijk
                  Buitenlands- en Veiligheidsbeleid die hebben geleid tot afspraken met belangrijke
                  herkomst- en transitlanden om deze route via Minsk tegen te gaan. De Nederlandse inbreng
                  zal zijn gebaseerd op de reeds genoemde eerste appreciatie die bij de aanbieding van
                  deze geannoteerde agenda is gevoegd. Naar verwachting zullen geen concrete voostellen
                  worden gedaan. Het kabinet zal eventuele voorstellen te allen tijde op individuele
                  merites beoordelen en toetsen aan het bestaande Europese en internationaal rechtelijke
                  kader.
               
8. Overige onderwerpen
               
a). Schengenpakket
               
= Informatie van de Commissie
De Commissie heeft aangekondigd begin december een Schengenpakket te zullen presenteren.
                  Dit pakket zal bestaan uit een herziene Schengengrenscode, de zogenoemde EU-politiesamenwerkingscode
                  en een voorstel voor de modernisering van de Prüm-besluiten over de uitwisseling van
                  DNA-profielen, vingerafdrukken en voertuiggegevens. Na bekendmaking zal het kabinet
                  uw Kamer via de gebruikelijke weg informeren via BNC-fiches. Tijdens de Raad zal de
                  het Sloveens Voorzitterschap de Commissie naar verwachting uitnodigen het pakket te
                  presenteren. Een inhoudelijke discussie is niet voorzien.
               
a1). Richtlijn herziening Schengen Grenscode
               
De Schengengrenscode (SGC) bevat normen en procedures voor het uitvoeren van grenscontroles
                  bij het overschrijden van de Europese buitengrenzen en het tijdelijk herinvoeren van
                  controles aan de binnengrenzen. De Commissie is voornemens een voorstel te presenteren
                  tot wijziging van de Schengengrenscode, als onderdeel van het Schengenpakket. Sinds
                  2015 houdt een aantal lidstaten doorlopend controles aan de binnengrenzen. Het vereist
                  meer Europese coördinatie om te zorgen dat deze controles proportioneel zijn, en niet
                  langer worden ingesteld dan nodig, aldus de Commissie. Het voorstel tot wijziging
                  van de SGC zal naar verwachting ook inspelen op de lessen van de COVID-19-pandemie.
                  Het standpunt van het kabinet is op hoofdlijnen eerder weergeven in het BNC-fiche
                  over de Schengenstrategie van juni jl., waarin vooruitgeblikt werd op een mogelijke
                  wijziging van de Schengengrenscode. Zo erkent het kabinet al geruime tijd de noodzaak
                  om Schengen te versterken. Een herziene Schengengrenscode, waarin aandacht wordt besteed
                  aan belangrijke tekortkomingen zoals grootschalige secundaire migratiestromen binnen
                  het Schengengebied, is daar een onderdeel van. Ook steunt het kabinet het voornemen
                  van de Commissie om de geleerde lessen uit de pandemie mee te nemen in deze herziening.
               
a2). Politiesamenwerkingscode
               
De politiesamenwerkingscode zal naar verwachting bestaan uit een voorstel voor een
                  Richtlijn die ziet op de modernisering van informatie-uitwisseling en communicatie
                  en van het huidige «Zweeds Kaderbesluit» over de vereenvoudiging van de uitwisseling
                  van informatie en inlichtingen tussen de rechtshandhavingsautoriteiten van de lidstaten.
               
Daarnaast zal de Commissie mogelijk een Aanbeveling van de Raad voorstellen inzake
                  grensoverschrijdende operationele samenwerking op het gebied van rechtshandhaving.
                  Deze aanbeveling zal waarschijnlijk naast grensoverschrijdende achtervolgingen, observaties
                  en patrouilles ook onderzoeksinstrumenten beslaan.
               
a3). Prüm
               
Als onderdeel van het Schengenpakket zal tevens een voorstel voor een Prüm-Verordening
                  worden gepresenteerd, ter modernisering en vervanging van de Prüm-besluiten uit 2008.
                  Het Prüm-kader stelt een lidstaat in staat om DNA, vingerafdrukken en voertuiggegevens
                  te vergelijken met de aanwezige gegevens in de nationale databanken van een of meer
                  andere lidstaten. Het systeem geeft een antwoord met alleen referentiegegevens, als
                  er overeenkomende gegevenssets («hits») zijn gevonden. Nadat een forensisch deskundige
                  een hit heeft geverifieerd, moet een verzoek om persoons- en zaakgerelateerde gegevens aan
                  de betrokken lidstaat worden verzonden via een regulier rechtshulpverzoek.
               
Het kabinet heeft uw Kamer in maart 2021 geïnformeerd over de Nederlandse inbreng
                  voor de EU-consultatie over de Prüm-herziening (zaak 3253648). Met de nieuwe Verordening
                  zal naar verwachting onder andere worden voorzien in een aantal technische aanpassingen
                  om de informatie-uitwisseling in het kader van Prüm te verbeteren, waaronder een centrale
                  router en meer efficiënte opvolging van hits. Ook zal worden voorzien in een aansluiting van Europol op Prüm, waardoor ook vergelijking
                  mogelijk is met gegevens die Europol ontvangt van derde landen. De Commissie zal naar
                  verwachting tevens voorstellen om de gegevenscategorieën die kunnen worden uitgewisseld
                  uit te breiden met gezichtsbeelden en politiebestanden.
               
b). Ministeriële Bijeenkomst EU-Westelijke Balkan 2–3 december
               
Het voorzitterschap zal de Raad informeren over de ministeriële bijeenkomst tussen
                  de Europese Raad, de Commissie en de Ministers van de Westelijke Balkan. Op moment
                  van schrijven moet deze bijeenkomst nog plaatsvinden. De Ministers zullen onder andere
                  spreken over samenwerking op het gebied van migratie, terrorismebestrijding en het
                  tegengaan van georganiseerde criminaliteit. Het kabinet zal de informatie van het
                  Voorzitterschap aanhoren.
               
c). EU-VS ministeriële ontmoeting over Justitie en Binnenlandse Zaken 16 december
               
Een keer per jaar komen de Ministers van Justitie en Binnenlandse Zaken van het land
                  van het voorzitterschap, de twee Commissarissen en de Amerikaanse Minister van Homeland
                  Security en de Minister van Justitie bijeen. De bijeenkomst eindigt met een gemeenschappelijke
                  verklaring. Tijdens dit agendapunt zal de JBZ-Raad naar verwachting worden geïnformeerd
                  over de agenda en inzet voor deze ontmoeting. Het betreft een informatiepunt. Er wordt
                  geen discussie voorzien.
               
d). Ministeriële conferentie over het tegengaan van seksueel kindermisbruik
               
Het Voorzitterschap zal de Raad een terugkoppeling geven over deze ministeriële conferentie
                  op 12 november 2021. Nederland heeft op hoogambtelijk niveau deelgenomen aan deze
                  (digitale) bijeenkomst. Tijdens de conferentie onderschreven de lidstaten het belang
                  van preventie, ontwikkeling van technieken en de verantwoordelijkheid van internetdiensten
                  in de strijd tegen online seksueel kindermisbruik. Veel lidstaten spraken vooral in
                  algemene zin het belang en de steun uit voor een gezamenlijke Europese aanpak. Het
                  kabinet zal de terugkoppeling van het Voorzitterschap aanhoren.
               
e). Werkprogramma inkomend Frans Voorzitterschap
               
Het inkomend Frans Voorzitterschap zal de JBZ-Raad haar prioriteiten presenteren op
                  het gebied van justitie. Het kabinet zal de presentatie van het aankomend Frans voorzitterschap
                  aanhoren.
               
II. Justitie, Grondrechten en Burgerschap
               
1. Verordening e-evidence
               
= voortgangsrapportage
Het voorzitterschap zal de Raad informeren over de voortgang in de triloogfase van
                  de Verordening betreffende Europese Verstrekkings- en Bewaringsbevelen voor e-evidence
                  (de e-evidence Verordening). De nadruk van de onderhandelingen met het EP heeft vooral
                  gelegen op het notificatiemechanisme. In het verslag van het schriftelijk overleg
                  van de JBZ-raad van 11 en 12 maart heeft het kabinet uw Kamer geïnformeerd dat de
                  posities van de Raad en het Europees Parlement ver van elkaar liggen en hoe zich dit
                  verhoudt tot de Nederlandse positie.9 Omdat de standpunten ver uit elkaar liggen verloopt de triloog minder snel dan gehoopt.
                  De Nederlandse inzet is vooralsnog onveranderd omdat dit overwegend een middenpositie
                  betreft. Nederland zet zich onder andere in op het versterken van de waarborgen, zoals
                  het uitbreiden van de weigeringsgronden zoals «ne bis in idem», een vorm van dubbele strafbaarheid en een grove schending van mensenrechten.
               
Mogelijk geeft de Commissie ook een terugblik op het Tweede additioneel protocol bij
                  het Verdrag van de Raad van Europa inzake cybercriminaliteit of Cybercrimeverdrag
                  (ook wel: verdrag van Boedapest). Op 17 november jl. heeft de Raad van Ministers van
                  de Raad van Europa het Tweede additioneel protocol goedgekeurd. Hiermee komt een einde
                  aan vier jaar onderhandelingen. Het Tweede additioneel protocol ziet onder andere
                  op snellere en effectievere wederzijdse rechtshulp tussen de verdragspartijen en bevat
                  bepalingen die de fundamentele rechten van personen beschermen. De JBZ-raad heeft
                  de Commissie in 2019 mandaat verleend voor de onderhandelingen. De Commissie heeft
                  op 25 november jl. voorstellen gepubliceerd voor de ondertekening en ratificatie van
                  het Tweede aanvullend protocol. Het kabinet zal uw Kamer daarover in de aanbiedingsbrief
                  van het JBZ-verslag nader informeren. Naar verwachting wordt het Protocol in het voorjaar
                  2022 voor ondertekening opengesteld.
               
2. EU toetreding tot het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM)
               
= stand van zaken
Het Sloveens voorzitterschap zal de stand van zaken toelichten met betrekking tot
                  de toetreding van de Europese Unie tot het Europees Verdrag voor de Rechten van de
                  Mens (EVRM). De toetreding van de Europese Unie tot het EVRM wordt binnen de EU breed
                  gedragen. Het toetredingsproces van de EU heeft, zoals bekend, aanzienlijke vertraging
                  opgelopen naar aanleiding van advies 2/13 van het Hof van Justitie van de EU (EU-Hof)
                  in 2014, waarin het EU-Hof heeft geoordeeld dat het ontwerp-toetredingsverdrag op
                  meerdere punten onverenigbaar is met het EU-recht.
               
Sinds de hervatting van de onderhandelingen in september 2020 hebben zes onderhandelingsronden
                  tussen de EU en de Raad van Europa (RvE) plaatsgevonden. De eerste ronden betroffen
                  een toelichting op en bespreking van de bezwaren van het EU-Hof. In de daaropvolgende
                  ronden is begonnen met de onderhandelingen over (concept)teksten. Over het algemeen
                  is sprake van een constructieve houding. De meeste niet-EU leden van de RvE tonen
                  bereidheid om mee te denken met oplossingen voor de bezwaren van het EU-Hof.
               
Parallel aan de onderhandelingsronden, werkt de EU op Raadswerkgroepniveau verder
                  aan de uitwerking van interne regels die de lidstaten en de EU onderling moeten vaststellen
                  voordat een toetredingsverdrag kan worden gesloten.
               
Het kabinet is voorstander van een zo snel mogelijke toetreding van de EU tot het
                  EVRM en steunt daarom de heronderhandelingen over het ontwerp-toetredingsverdrag.
                  De zorgen van het EU-Hof moeten serieus worden genomen en er moet worden gewerkt aan
                  gedegen juridische oplossingen die politiek haalbaar zijn voor alle partijen, in Brussel
                  en Straatsburg. Het kabinet zet zich voorts actief in voor het werkaan de EU-interne
                  regels parallel aan de onderhandelingen in Straatsburg.
               
3. Geleerde lessen Covid-19 noodwetgeving
               
= gedachtewisseling
De Raad zal op basis van een discussiedocument van gedachte wisselen over de geleerde
                     lessen ten aanzien van het functioneren van de rechtspraak tijdens de COVID-19-pandemie
                     en de rechterlijke controle op noodwetgeving.
                  
Het kabinet verwacht dat de discussie zal teruggrijpen op de diverse rapporten die
                     in het kader van het rechtsstaatmechanisme zijn opgesteld. Ook in het hoofdstuk over
                     de Nederlandse rechtsstaat gaat de Commissie in op de rechtsstaat tijdens de pandemie.
                     De Commissie heeft daarin aandacht voor de Tijdelijke wet maatregelen covid-19 waarmee
                     de beperkingen in verband met de COVID-19-pandemie van een stevigere rechtsgrondslag
                     zijn voorzien dan de noodverordeningen op basis waarvan voorheen maatregelen werden
                     genomen. Het kabinet heeft zijn appreciatie over het landenhoofdstuk op 1 oktober
                     jl. met uw Kamer gedeeld.10
Het kabinet zal tijdens de Raad het belang van een goed functionerende rechtsstaat,
                     ook in crisistijd, en de noodzaak van parlementaire en rechterlijke controle bij noodwetgeving
                     onderstrepen.
                  
4. Tegengaan haatmisdrijven en haatzaaien
               
= gedachtewisseling
De Commissie zal naar verwachting op 8 december een mededeling publiceren over de
                     aanpak van haatmisdrijven en haatzaaien (hate crime en hate speech) op basis van ras,
                     religie, gender en seksuele gerichtheid, en de Raad hierover informeren. Deze aanpak
                     wordt aangemerkt als een belangrijk thema voor de komende tijd en daartoe wil de Commissie
                     de lijst met eurocrimes uit artikel 83 VWEU uitbreiden met haatmisdrijven en haatzaaien.
                     Voor deze uitbreiding van artikel 83 wordt naar verwachting een nader voorstel voorbereid
                     waarover met unanimiteit moet worden beslist.
                  
Het kabinet is voorstander van een concrete aanpak van haatmisdrijven en haatzaaien.
                     Vanwege de vereiste unanimiteit voor de toepassing van artikel 83 VWEU en omdat toepassing
                     op haatmisdrijven en haatzaaien niet haalbaar zou kunnen zijn gezien de bekende problemen
                     om binnen de EU tot een gezamenlijke besluit te komen op het gebied van seksuele gerichtheid
                     en de bredere LHBTIQ-thematiek, zal het onderwerp gevoelig liggen. Nederland ziet
                     dan ook graag alternatieve of aanvullende voorstellen om het probleem aan te pakken.
                     Na het verschijnen van de mededeling zal het kabinet uw Kamer hierover via een BNC-fiche
                     informeren. Het tegengaan van haatmisdrijven en haatzaaien is een prioriteit van het
                     inkomende Franse Voorzitterschap.
                  
5. Stand van zaken Europees Openbaar Ministerie
               
= stand van zaken
De Commissie zal de laatste stand van zaken rond de start van het Europees Openbaar
                  Ministerie (EOM) toelichten. Zo wordt de Raad onder andere geïnformeerd over in hoeverre
                  deelnemende lidstaten wetgeving hebben aangenomen om hun nationale justitiële systemen
                  aan te passen voor het implementeren van de Verordening voor de oprichting van het
                  EOM.11
6. Overige onderwerpen
               
a). Toekomstige justitie-onderwerpen
               
= informatie van de Commissie
Naar verwachting zal de Commissie in gaan op de voorstellen op justitievlak, zoals
                  deze ook zijn opgenomen in het Commissie Werkprogramma 2022. Het kabinet heeft zijn
                  appreciatie over het Commissie Werkprogramma op 26 november met uw Kamer gedeeld en
                  zal de presentatie van de Commissie aanhoren.
               
b). Jaarlijkse rapportage EU-Handvest van de grondrechten
               
= informatie Commissie
Jaarlijks brengt de Commissie een rapport uit over de toepassing van het EU-Handvest
                  van de grondrechten. Dit jaar is dit rapport specifiek gericht op de toepassing van
                  het EU-handvest in een digitaal tijdperk in lidstaten. Dit rapport zal worden uitgebracht
                  op 10 december a.s. De Commissie zal de lidstaten tijdens de JBZ-Raad informeren over
                  het rapport. Het kabinet is van mening dat deze rapporten een belangrijke bijdrage
                  kunnen leveren aan een levendige discussie over de naleving van grondrechten binnen
                  de Unie.
               
Ondertekenaars
- 
              
                  Eerste ondertekenaar
F.B.J. Grapperhaus, minister van Justitie en Veiligheid - 
              
                  Mede ondertekenaar
A. Broekers-Knol, staatssecretaris van Justitie en Veiligheid - 
              
                  Mede ondertekenaar
S. Dekker, minister voor Rechtsbescherming 
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.