Brief regering : Afdracht Traditionele Eigen Middelen
21 501-03 Begrotingsraad
Nr. 165
BRIEF VAN DE MINISTER VAN FINANCIËN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 1 december 2021
De Douane heeft op 18 juni jl. het verslag van de Europese Commissie (hierna: Commissie)
ontvangen van een in maart jl. uitgevoerde inspectie naar de boekhouding van de Traditionele
Eigen Middelen (TEM). Invoerrechten (ook wel: douanerechten) worden als TEM afgedragen
aan de EU, na aftrek van perceptiekosten. De Commissie controleert of EU-lidstaten
heffing, inning en afdracht goed uitvoeren en als zij van mening is van niet, volgt
een bevinding met soms een verzoek om nabetaling van TEM. Bij een nabetaling is vertragingsrente
verschuldigd.
De Commissie komt in het betreffende rapport tot de algemene conclusie dat de betrouwbaarheid
van de boekhouding «niet bevredigend» is en wijst op tekortkomingen in het boekhoudsysteem
van de TEM. Naast de betrouwbaarheid van de boekhouding heeft de Commissie individuele
invoerdossiers beoordeeld. Voor verschillende van die dossiers verzoekt de Commissie
om een nabetaling van TEM. In de afgelopen periode zijn de individuele invoerdossiers
door de Douane nader geanalyseerd. Het kabinet wil in totaal € 9,9 mln. TEM (netto,
na aftrek van de perceptiekosten) definitief ter beschikking stellen en € 87,6 mln.
netto TEM onder voorbehoud. Deze mutatie is opgenomen in de Najaarsnota en in de 2e suppletoire begroting van het Ministerie van Buitenlandse Zaken. De Douane valt onder
het Ministerie van Financiën. Ook de vertragingsrente wordt op de begroting van Financiën
verantwoord. De EU-afdrachten staan op de begroting van het Ministerie van Buitenlandse
Zaken.
In deze brief informeer ik uw Kamer, mede namens de Staatssecretaris Toeslagen en
Douane, over nabetalingen TEM, de inhoud en duiding van het inspectieverslag inclusief
de nabetalingen (de mutatie in de Najaarsnota) en de vervolgstappen.
Nabetalingen TEM
Controles door de Commissie kunnen leiden tot nabetalingen van TEM en tot vertragingsrente.
Vertragingsrente is wettelijk verschuldigd als TEM te laat wordt afgedragen. De inspecties
van de Commissie beslaan altijd voorafgaande periodes en kunnen jaren teruggaan. Daarnaast
kunnen posten jarenlang openstaan bij de Douane door nationale invorderingstrajecten
of bezwaar- en beroepsprocedures. Over de gehele tijdspanne van deze nationale afhandeling
wordt de vertragingsrente gerekend, dus vanaf het moment dat de TEM hadden moeten
worden afgedragen naar mening van de Commissie. Door de ouderdom van de dossiers en
het verhoogde en progressieve rentetarief is de (potentieel) verschuldigde vertragingsrente
vaak al hoog opgelopen als het oordeel van de Commissie wordt ontvangen.
Nederland is al eerder met zeer hoge bedragen aan nabetalingen TEM en (potentieel
verschuldigde) vertragingsrente geconfronteerd. Het ging om 1) interpretatie antidumpverordening
zonnepanelen; 2) onderwaardering lage waarde textiel en schoenen; en 3) melkpoeder
en rijst uit Curaçao en gries en griesmeel van rijst uit Aruba. Hier is de Kamer al
eerder over geïnformeerd.1 In het geval van deze laatste casus gaat het niet om vanuit Nederland verschuldigde
TEM, maar om een compensatiebetaling aan de Europese Commissie voor gemiste TEM als
gevolg van onterecht afgegeven oorsprongscertificaten door de autoriteiten van Curaçao
en Aruba. Bij deze gevallen komt nu voorliggende bevinding over de behandeling van
individuele dossiers. De inhoudelijke discussie over de noodzaak van een nabetaling
TEM is gegeven de individuele casuïstiek steeds anders. Maar het overkoepelende punt
dat bij al deze zaken speelt is de zeer hoog opgelopen vertragingsrente, waarvan de
oploop alleen kan worden gestopt door de TEM (onder voorbehoud) af te dragen. Afdragen
onder voorbehoud heeft Nederland recent daarom ook gedaan in de casussen zonnepanelen
en de lage waarde textiel en schoenen. Bij de casus Curaçao en Aruba is een bedrag
aan compensatie betaald, welke gelijk is aan de hoofdsom, maar bestaat nog geen overeenstemming
met de Commissie over de verschuldigde vertragingsrente.2
Inhoud en duiding inspectierapport en nabetalingen
Een belangrijk aandachtspunt in het recente inspectierapport is de betrouwbaarheid
van de TEM-boekhouding zoals die nu nog door de Douane wordt gevoerd. Naast de Commissie
heeft ook de Europese Rekenkamer (ERK) Nederland hier recent op gewezen. Het kabinet
is zich bewust van de huidige tekortkomingen en werkt aan een oplossing. De overstap
naar een geautomatiseerde afdrachtenadministratie is de belangrijkste stap richting
deze oplossing. Dit is een omvangrijk ICT-project dat vertragingen heeft opgelopen
doordat andere trajecten prioritair waren, zoals bijvoorbeeld de invoering van het
douanewetboek van de Unie en de Brexit. Op dit moment is het project in de eindfase.
De oplevering is voorzien in 2022, in lijn met de aanbeveling van de ERK3.
Naast het onderzoek naar de TEM-boekhouding heeft de Commissie op basis van een steekproef
verschillende invoerdossiers geanalyseerd. Voor een aantal van die dossiers verzoekt
de Commissie om nabetaling TEM.
Het gaat hierbij in het bijzonder om gevallen waarbij de Douane na het verkrijgen
van bepaalde (fraude)signalen aangiftes heeft gecorrigeerd en naheffingen heeft opgelegd
bij de verantwoordelijke bedrijven. Vervolgens hebben deze bedrijven de douaneschuld
niet betaald en is het tot op heden niet gelukt de bedragen te innen. De Commissie
stelt dat Nederland, door niet voortvarend genoeg te handelen, de financiële belangen
van de EU onvoldoende heeft beschermd en daarom zelf verantwoordelijk is voor de niet-geïnde
bedragen. Dit heeft tot gevolg dat de niet-geïnde bedragen moeten worden afgedragen
en niet mogen worden afgeschreven voor rekening van de EU. De Commissie geeft overigens
geen inhoudelijk oordeel of het handelen van de Douane daadwerkelijk van invloed was
op de oninbaarheid van de schuld.
In de afgelopen periode zijn de invoerdossiers door de Douane nader geanalyseerd.
In een aantal gevallen is het oordeel van de Commissie betwistbaar. Het kabinet wil
in deze gevallen de TEM onder voorbehoud ter beschikking stellen4. Op die manier kan Nederland zich verweren zonder dat de vertragingsrente verder
oploopt. De Commissie is vervolgens gehouden een constructieve dialoog aan te gaan
met Nederland over de achterliggende inhoudelijke vraagstukken. Nederland wil hierbij
tevens helderheid krijgen over de concrete criteria die de Commissie gebruikt bij
de beoordeling van voortvarendheid en aandacht vragen voor de uitvoeringspraktijk,
zodat hier bij toekomstige dossiers rekening mee kan worden gehouden. Mocht deze constructieve
dialoog niet leiden tot een oplossing, en mocht Nederland menen de bedragen niet verschuldigd
te zijn, dan heeft Nederland een rechtsingang bij het EU-hof om te proberen de middelen
weer terug te vorderen.
De afdracht onder voorbehoud heeft betrekking op vier dossiers en bedraagt in totaal
€ 87,6 mln. netto TEM. De geraamde vertragingsrente in relatie tot deze afdracht onder
voorbehoud bedraagt € 100 mln. tot € 150 mln., afhankelijk van welke uitgangspunten
de Commissie hanteert ten aanzien van de vertraging, maar is alleen verschuldigd als
de hoofdsom ook is verschuldigd. Mocht het daartoe komen, dan zal deze vertragingsrente
op een nog nader te bepalen moment worden betaald. Dat is zeker niet meer begrotingsjaar
2021.
Voor een aantal dossiers is Nederland het eens met de analyse van de Commissie dat
er zaken niet goed zijn gegaan. Het betreft twaalf dossiers waarin de Douane zekerheid
(een financiële waarborg) van een bedrijf had moeten verlangen vanwege twijfel over
de juistheid van de aangifte. Had de Douane dit gedaan, dan had de zekerheid ingewonnen
kunnen worden toen de bedrijven niet betaalden en waren de bedragen niet oninbaar
geworden. De totale netto TEM van deze twaalf dossiers bedraagt € 9,9 mln. Dit bedrag
zal het kabinet definitief ter beschikking stellen. De vertragingsrente als gevolg
van de definitieve nabetalingen voor deze twaalf dossiers raamt het kabinet op ca.
€ 19 mln. De vertragingsrente heeft deze omvang omdat het over oude zaken gaat uit
de periode 2013–2014 en de vertragingsrente vanaf die tijd wordt berekend. Deze rekening
zal niet meer in 2021 worden betaald, maar op een later moment, wanneer deze van de
Commissie wordt ontvangen.
De verdiepende analyse van een aantal andere dossiers in het inspectierapport van
de Commissie is nog niet afgerond. Omwille van een afdracht in 2021, om zo de oplopende
vertragingsrente zo snel mogelijk te stoppen, worden nu de dossiers die al wel door
de Douane zijn geanalyseerd afgehandeld. Mocht uit de resterende dossiers een significante
nabetaling volgen, dan zal uw Kamer daar uiteraard nader over worden geïnformeerd.
Daarnaast adviseert de Commissie Nederland nog een groot aantal andere nog niet betaalde
douaneaangiften door te lichten op mogelijk hetzelfde gebrek aan voortvarendheid als
zij (meent te) hebben geconstateerd in de onderzochte dossiers. Ook deze zelfbeoordeling
is nog lopende. Hieruit volgt op dit moment een nabetaling van tien dossiers ter waarde
van netto € 9,7 mln. (onderdeel van de bovenstaande € 9,9 mln. definitief ter beschikking
te stellen TEM). De nog te onderzoeken dossiers hebben een waarde van € 189 mln. bruto
TEM. Mogelijk volgen uit deze zelfbeoordeling nog meer nabetalingen, al dan niet onder
voorbehoud. Ook hiervoor geldt dat indien daar aanleiding toe is, uw Kamer nader geïnformeerd
zal worden.
Vervolgstappen
De Douane neemt maatregelen om nabetalingen in de toekomst zoveel mogelijk te voorkomen.
Deze maatregelen zien ten eerste op het versterken van het douaneproces en op efficiency,
zodat daadwerkelijke fouten zoveel mogelijk worden voorkomen en de voortvarendheid
minder ter discussie kan worden gesteld. Naast de initiatieven die al in gang zijn
gezet (zoals het sneller beoordelen van oninbare bedragen en het verbeteren van de
IT-ondersteuning), houdt de Douane momenteel haar beleid ten aanzien van het stellen
van (aanvullende) zekerheid tegen het licht om zo het risico op TEM-verlies te verkleinen.
Daarnaast wordt onderzocht of er bij EU-fraudemeldingen multidisciplinaire teams ingezet
kunnen worden.
Ten tweede wordt op dit moment bij de Douane een directie Financiën en Control ingericht.
Deze directie neemt de controltaken van de Belastingdienst over en bouwt de control
verder uit. Door de control op het primaire proces te versterken, worden eventuele
tekortkomingen sneller gesignaleerd en kan hierop worden geacteerd. De Douane betrekt
bij het opbouwen van de controlfunctie ook de adviezen van extern adviesbureau PwC
over de interne beheersing van de EU-afdrachten5, voor zover deze betrekking hebben op de TEM.
Ten derde maakt Nederland zich hard voor meer evenwichtige en uitvoerbare regelgeving
omtrent de heffing, inning en afdracht van TEM. De regels rondom de afdracht van eigen
middelen aan de EU en de berekening van de vertragingsrente staan in de Making Available
Regulation (MAR)6. De Commissie heeft, mede op verzoek van Nederland, onlangs een wijzigingsvoorstel
uitgebracht voor deze EU-verordening.7 Nederland trekt samen op met gelijkgestemde lidstaten om dit voorstel met name te
verbeteren op de punten van vertragingsrente en procedurele waarborgen.
De aanpassing van deze EU-verordening loopt echter nog. Daarom biedt deze herziening
niet direct een oplossing voor de huidige dossiers.
Aanvullend hierop zet Nederland zich in voor de uitvoerbaarheid en proportionaliteit
van de EU-regels ten aanzien van TEM. Hierover vinden reeds gesprekken met de Commissie
plaats. Onderwerpen waarover gesproken wordt, raken de zeer strikte interpretatie
van douaneregels die de Commissie hanteert wanneer zij de afdracht van TEM beoordeelt.
Bepaalde regels zijn in de praktijk ook moeilijk uitvoerbaar voor de Douane. Andere
regels zijn complex waardoor er grijzen gebieden zijn, bijvoorbeeld over de interpretatie
of de toepassing van uitzonderingen. Tegelijkertijd staat bij de gesprekken voorop
dat Nederland loyaal met de Commissie wil werken aan de beste manier om de TEM te
heffen, innen en af te dragen.
Ik zal uw Kamer zo spoedig mogelijk informeren over de verdere ontwikkelingen in dit
dossier, over overige TEM-casussen en over de MAR.
De Minister van Financiën,
W.B. Hoekstra
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
W.B. Hoekstra, minister van Financiën