Brief regering : Reactie op verzoek commissie inzake aandachtspunten ontwerpbegroting IX 2022 (Kamerstuk 35925-IX)
35 925 IX Vaststelling van de begrotingsstaat van het Ministerie van Financiën (IXB) en de begrotingsstaat van Nationale Schuld (IXA) voor het jaar 2022
Nr. 12 BRIEF VAN DE MINISTER EN STAATSSECRETARISSEN VAN FINANCIËN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 29 november 2021
Naar aanleiding van de vragen van de commissie Financiën over de Ontwerpbegroting
van het Ministerie van Financiën en de Nationale Schuld (IX) 2022, die ons 3 november
zijn toegezonden, beantwoorden wij middels deze brief de gestelde vragen per onderwerp.
1. Beleidsagenda
Strategische Evaluatie Agenda
Uw commissie verzoekt mij (de Minister) te bezien hoe ik mijn coördinerende rol kan
gebruiken om de verschillen tussen de SEA’s te verkleinen en de kwaliteit ervan (verder)
te verbeteren. Tevens verzoekt uw commissie kritisch te kijken naar de geplande evaluaties
van het Ministerie van Financiën en te bezien of, en hoe, deze kunnen bijdragen aan
inzichten die nodig zijn bij de verschillende te verwachte transities, zoals de energietransitie
en de nodige wijzigingen in de arbeids- en woningmarkt.
Op dit moment wordt er een externe procesevaluatie uitgevoerd van de Strategische
Evaluatie Agenda (SEA). Hierbij worden best practices in kaart gebracht en handvatten
geïdentificeerd om de kwaliteit van de SEA’s bij de verschillende departementen te
vergroten. In mijn coördinerende rol als Minister van Financiën, zal ik alle departementen
aanmoedigen om aan de slag te gaan met de uitkomsten van deze evaluatie.
Ik vind het daarom erg belangrijk dat er ook voor mijn eigen departement een goede
SEA ligt. De genoemde punten in uw brief om de SEA te verbeteren neem ik dan ook ter
harte. Momenteel wordt er gewerkt aan de programmering voor de SEA ’23. Tevens zal
daarbij kritisch worden gekeken naar de reeds geplande evaluaties en hoe deze kunnen
bijdragen aan inzichten die nodig zijn bij de verschillende te verwachten transities
zoals de energietransitie en de nodige wijzigingen in de arbeids- en woningmarkt.
Uw commissie verneemt ook graag of onderzoek naar de mogelijkheden voor internationale
afspraken over het uitfaseren van exportkredietverzekeringen voor vervuilende activiteiten
kan worden meegenomen in het plan van aanpak voor de beleidsdoorlichting van artikel
5.
De beleidsdoorlichting heeft betrekking op de periode 2016–2021. Op 8 november 2021
is er een brief (Kamerstuk 31 793, nr. 202) naar de Kamer gestuurd met daarin een appreciatie van de COP26-verklaring. Hierin
geeft Staatssecretaris Vijlbrief aan dat het kabinet in 2022 zal werken aan nieuw
beleid voor het beëindigen van internationale overheidssteun aan de fossiele energiesector.
Alles afwegende zet het kabinet erop in de internationale overheidssteun aan de fossiele
energiesector voor eind 2022 te beëindigen. Een onderzoek naar de mogelijkheden voor
internationale afspraken over het uitfaseren van ekv-steun voor vervuilende activiteiten
is, gezien het recente tekenen van de COP26-verklaring, overbodig geworden.
Gebruik en wijziging Comptabiliteitswet 2016
Uw commissie constateert dat de afgelopen keren een verschil in inzicht is ontstaan
tussen de Algemene Rekenkamer en de Minister van Financiën over de interpretatie van
verschillende artikelen van de Comptabiliteitswet, en in het bijzonder de vraag wie
hierin het laatste woord heeft. Vooruitlopend op het plan van aanpak voor de evaluatie
van de Comptabiliteitswet, verzoekt uw commissie de evaluatie extern uit te laten
voeren. Tevens verneemt uw commissie graag op welke wijze de Staten-Generaal als stakeholder
tijdens de evaluatie betrokken wordt.
De evaluatie van de Comptabiliteitswet (CW) die voor komend jaar gepland staat volgt
uit de evaluatiebepaling van de CW en richt zich op ingezette wijzigingen per 2016
en hoe deze in de praktijk uitgepakt hebben. Het onderzoek moet leiden tot aanbevelingen
ter verbetering van de wet. Om de onafhankelijkheid te borgen zal een externe voorzitter
de evaluatie begeleiden. Ter zake kundige wetenschappers en diverse stakeholders (onder
andere de Staten-Generaal, de Algemene Rekenkamer, Auditdienst Rijk, en FEZ-en) worden
betrokken bij de evaluatie. De wetenschappers toetsen de kwaliteit van de evaluatie
en worden gevraagd daarover te rapporteren, hetgeen transparant in de evaluatie komt.
Het plan van aanpak, waarin ook staat beschreven op welke wijze de stakeholders betrokken
worden, wordt nog voor het eind van dit jaar met uw Kamer gedeeld.
Fiscale regelingen
Uw commissie vraagt welke concrete acties de Minister de komende maanden voornemens
is te nemen ten aanzien van fiscale regelingen, en wanneer de uitkomsten van het onderzoek
naar fiscale regelingen in algemene zin kunnen worden verwacht.
Er zijn al verschillende stappen gezet op dit terrein. Zo is er in de afgelopen Miljoenennota
in bijlage 9 een tabel opgenomen met daarin alle afgeronde evaluaties en de belangrijkste
conclusies die daaruit volgden met betrekking tot onder meer doeltreffendheid, doelmatigheid
en beleidsaanbevelingen. Vooruitkijkend zal ik bij alle komende evaluaties strenger
toezien op het doorlopen van het toetsingskader fiscale regelingen. De uitkomsten
van in het Commissiedebat Belastingen van 30 juni jl. (Kamerstuk 31 066, nr. 877) aangekondigde onderzoek naar fiscale regelingen in algemene zin worden verwacht
in de loop van 2022.
Opvolging toezeggingen aan Algemene Rekenkamer
Uw commissie verneemt graag of, en welke, acties nog te verwachten zijn op openstaande
aanbevelingen die de Minister in de periode 2015–2018 heeft gedaan in reactie op aanbevelingen
van de Algemene Rekenkamer.
De Algemene Rekenkamer concludeert in haar Voortgangsmeter 2021 dat de bewindslieden
van Financiën relatief veel toezeggingen doen en ook de opvolging van deze toezeggingen
ligt rijksbreed boven het gemiddelde. Een aantal oudere toezeggingen staat niettemin
nog open. In onderstaande tabel is hiervan de stand van zaken weergegeven.
Jaar/Onderzoek
Toezegging
Opvolging
2016
Handhavingsbeleid Belastingdienst
De Minister neemt de aanbevelingen over t.a.v.
1. Handhavingscapaciteit
2. Informatievoorziening
3. Lijst windhappers
De Belastingdienst werkt met de directies Particulieren, MKB en GO aan de verdere
operationalisering van de handhavingsstrategie. In de jaarlijkse handhavingsplannen
voor de verschillende belastingmiddelen worden hier concrete acties aan gekoppeld.
2016
Intensivering toezicht en invordering bij de Belastingdienst
Lessen uit de business cases worden meegenomen in de Investeringsagenda Belastingdienst
Op basis van de lessen heeft de Belastingdienst de lijn van het werken met businesscases
verlaten. Wel moet op grond van de Comptabiliteitswet 3.1 de Belastingdienst bij voorstellen
ingaan op de doelstellingen, de doeltreffendheid en de doelmatigheid die worden nagestreefd.
2017
Schenkingsvrijstelling eigen woning: Effecten op de hypotheekschuld
Criteria voor succes worden meegenomen in de evaluatie van de structurele regeling.
Deze toezegging is ingewilligd door het opgeleverde rapport door bureau SEO. In juni
is de evaluatie naar de Kamers gestuurd. Hierin is o.a. gekeken naar de bijdrage van
de regeling aan de vermindering van de totale hypotheekschuld en het aantal onderwaterhypotheken.1
2017
Tussenstand Investeringsagenda Belastingdienst
Minister geeft aan prioriteit te geven aan verbetering van de registratie van de verwachte
en gerealiseerde besparingen, alsook een versterking van de externe verantwoording
over de voortgang en resultaten van de Investeringsagenda. Minister zegt toe op systematische
en consistente wijze te zullen rapporteren. En dat managementinformatie, het optimaliseren
van handhavingsinspanningen en het strategisch personeelsbeleid wordt verankerd in
de nieuwe topstructuur.
De Investeringsagenda heeft zijn vervolg gekregen in het programma Beheerst Vernieuwen
(«Basis op orde»), met zijn vier pijlers Personeel, Cultuur, ICT en Sturing en beheersing.
Over de resultaten daarvan wordt viermaandelijks gerapporteerd in de jaarpsrapportages
op het Jaarplan Belastingdienst.
2018
Btw op grensoverschrijdende
digitale
diensten
De Minister neemt de aanbevelingen over t.a.v.
1. Europese samenwerking
2. MOSS2 systeem
In EU-verband wordt gewerkt aan nadere afspraken over de uitwisseling van informatie
op het terrein e-commerce transacties. Voorts worden Multilaterale Controles uitgevoerd.
Verbeteringen aan het MOSS-systeem en MOSS-proces worden niet meer aangebracht omdat
het MOSS-proces is opgevolgd door het nieuwe OSS3-proces. Verbeteringen die in het MOSS-systeem niet waren gerealiseerd worden meegenomen
bij de ontwikkeling van het nieuwe OSS-proces dat vanaf 1 juli 2021 met tijdelijke
voorzieningen in gebruik is genomen en in 2022 en 2023 verder wordt ontwikkeld naar
een structurele voorziening.
X Noot
1
Evaluatie schenkingsvrijstelling eigen woning – Hulp voor huiseigenaren met vermogende
ouders, Kamerstuk 35 572, nr. 95
X Noot
2
Mini One Stop Shop
X Noot
3
One Stop Shop
Opvolging aanbevelingen andere departementen
Tevens vraagt uw commissie een toelichting op de rol die ik (de Minister) voor mezelf
zie om ervoor te zorgen dat de aanbevelingen van de Rekenkamer door alle departementen
worden opgevolgd.
De Algemene Rekenkamer doet afzonderlijke onderzoeken bij alle ministeries. Het zijn
de ministers van die departementen die aanbevelingen van de Rekenkamer krijgen. Iedere
Minister is derhalve zelf verantwoordelijk voor opvolging van de aanbevelingen. Ook
als het gaat om departement overstijgende onderzoeken zijn adviezen gericht aan verantwoordelijke
Ministers.
2. Bedrijfsvoering
Belastingdienst
Belastingdienst op orde
Uw commissie ontvangt graag een gedetailleerd overzicht van initiatieven voor het
thema «Belastingdienst op orde» die het komende jaar zullen worden ondernomen, met
een duidelijke doelstelling en een concrete planning.
Op dit moment werkt de Belastingdienst aan het Jaarplan 2022 waarin in aanvulling
op de begroting de verschillende initiatieven nader worden geconcretiseerd.
Geadviseerde rust
De commissie vraagt de Staatssecretaris een uitleg hoe ervoor wordt gezorgd dat de
Belastingdienst de komende tijd de door de Rekenkamer geadviseerde rust kan bewaren.
Tegelijkertijd verneemt de commissie graag op welke termijn verdere hervorming van
het Belastingstelsel mogelijk wordt geacht zonder daarbij de interne (re)organisatie
te verstoren.
De oproep van de Algemene Rekenkamer om voor rust te zorgen is mede gericht aan het
parlement als wetgever. In haar Rapport over het Verantwoordingsonderzoek Financiën
20201 vraagt de Algemene Rekenkamer regering en parlement zich ervan te vergewissen dat
nieuwe (fiscale) beleidswijzigingen geen nieuwe grote wissels op de Belastingdienst
trekken.
Los hiervan worden ook intern stappen gezet om de Belastingdienst op haar kerntaak
te laten concentreren: het heffen en innen van belastingen.
• Het kabinet heeft besloten2 om Toeslagen en Douane als meer zelfstandige organisaties naast de Belastingdienst
te positioneren. Belastingdienst, Toeslagen en Douane kunnen zo meer focus leggen
op de eigen opgave en eigen doelgroep waarbij ook de span of control van deze dienstonderdelen wordt verkleind.
• Aanbevelingen uit het ABDTOPConsult rapport3 «Back to basics» zijn overgenomen waarbij via een afwijkingskader nieuwe niet-fiscale taken worden
getoetst. Daarbij geldt een «nee, tenzij» principe. Zo wordt getracht de kerntaak
van de Belastingdienst te borgen.
• Goede uitvoering kan niet zonder goede wetgeving. Uitvoeringstoetsen spelen daarbij
een cruciale rol. In de uitvoeringstoetsen wordt een realistisch beeld opgenomen van
de (on)mogelijkheden van een maatregel en dienen derhalve met aandacht te worden gewogen
door kabinet en parlement. Zo kan bijvoorbeeld worden voorkomen dat er een stapeling
van maatregelen plaatsvindt bij een of meerdere belastingmiddelen waar tegelijkertijd
een grondige vernieuwing van het ICT-landschap noodzakelijk is. Ook hier geldt dat
er geen grote wissels op de Belastingdienst dienen te worden getrokken.
In een technische briefing door de Belastingdienst, Douane en Toeslagen kan meer toelichting
worden gegeven op hoe zich de komende jaren de ruimte voor nieuw beleid, waaronder
verdere hervorming van het belastingstelstel, ontwikkelt, inclusief de prioritering
en planning per fiscaal middel. Dit staat tevens vermeld in de parameterbrief.4
Wisselwerking wervingsopgave, cultuuromslag en contact met de burger
Uw commissie ontvangt graag een toelichting van de Staatssecretaris op de wisselwerking
tussen de wervingsopgave, cultuuromslag en het contact met de burger dat de Belastingdienst
voorstelt, en hoe dit wordt verwerkt in de verschillende interne processen.
Voor het werven van nieuwe medewerkers hanteert de Belastingdienst wervingsprofielen
in lijn met de gewenste cultuur. De Belastingdienst streeft naar een open en inclusieve
cultuur, waarin burgers en bedrijven centraal staan, dilemma’s bespreekbaar zijn en
waar ruimte is voor tegenspraak. We werken met divers samengestelde selectieteams.
Selecteurs volgen de training «Werven zonder vooroordelen». Voor nieuwe leidinggevenden
zijn de gewenste leiderschapskwaliteiten verwerkt in de wervingsprofielen. Leidinggevenden
die reeds in dienst zijn doen een ontwikkelassessment. Iedere nieuwe medewerker bij
de Belastingdienst volgt daarnaast het onboardingprogramma. Hier besteden we aandacht
aan het thema «Burgers en bedrijven centraal/menselijke maat». In fictieve voorbeelden
wordt het spanningsveld besproken dat er soms is tussen wettelijke kaders en menselijke
maat. Ook komen dilemma’s rondom integer handelen aan bod en de oproep hierover met
de leidinggevende en het team in gesprek te gaan. In de digitale opstartgids voor
nieuwe medewerkers is onder andere informatie over gezond en veilig werken te vinden
en wordt verwezen naar onze netwerken B/Jong, B/Proud en Vier de verschillen. In de
voortgangsrapportage Jaarplan 2021 Belastingdienst die binnenkort naar de Kamer wordt
verstuurd, wordt nader ingegaan op de activiteiten van het leiderschap- en cultuurprogramma.
3. Informatie begroting
Risicoregelingen
Uw commissie vraagt een toelichting van mij (de Minister) op zijn plannen om het «pad
naar beneden» in te zetten voor risicoregelingen, en op welke wijze de Kamer daarover
wordt geïnformeerd.
Mede als gevolg van de ondersteuning van het Rijk tijdens de coronacrisis, is het
totale uitstaande risico in 2020 gestegen tot 233,4 miljard euro, waarvan 50 miljard
euro bestaat uit nieuwe coronagerelateerde regelingen. Onderstaande tabel laat een
daling zien in 2021 van zowel coronagerelateerde garanties als reguliere garanties.
Garantieregelingen van het Rijk (in miljoenen euro)
Uitstaande garanties 2020
Uitstaande garanties 2021
Uitstaande garanties 2022
Subtotaal coronagerelateerde garanties
50.246
41.572
41.101
Subtotaal reguliere garanties
183.185
169.052
169.810
Totaal
233.431
210.624
210.911
Bron: MJN 2022
Zodra in 2024 de coronagerelateerde risicoregelingen naar verwachting zijn afgelopen,
zal het uitstaande risico vermoedelijk dalen naar een vergelijkbaar niveau als van
voor de crisis. Het «nee, tenzij» beleid wordt ingezet ten behoeve van het beheersen
van risico’s voor de overheidsfinanciën en het maken van een goede afweging. Deze
controle aan de poort heeft concreet vorm gekregen in het Toetsingskader Risicoregelingen5, dat eveneens is vastgelegd in de begrotingsregels. Dit toetsingskader zorgt ervoor
dat we ook in onzekere tijden een degelijke afweging blijven maken. Bij consequente
toepassing in de toekomst zullen de risico’s na de crisis naar verwachting weer afnemen.
Hierbij past wel de kanttekening dat het uitstaande risico ook afhankelijk is van
de stand van de economie. In slechte tijden neemt dit toe en in goede tijden af. Hierdoor
is het lastig om ramingen voor langere periode te maken. In het Financiële Jaarverslag
Rijk 2021 en de Miljoenennota 2023 zal Financiën zoals gebruikelijk over risicoregelingen
rapporteren en toelichting geven over de stand van de uitstaande risico’s en de nieuwe
ramingen.
Indicatoren
Uw commissie vraagt een nadere toelichting op de uitwerking van de kengetallen in
de begroting op artikel 1 en 13.
Artikel 1 Belastingen
Wat artikel 1 Belastingen betreft is de uitwerking van de kengetallen in de ontwerpbegroting
IX 2022 de tweede en laatste stap in de herijking van de begrotingsindicatoren (KPI’s)
die is aangekondigd in de Kamerbrief Verbeterd inzicht in de begroting van Financiën
van 26 juni 20206. De set KPI’s in de ontwerpbegroting IX 2022 sluit op een betere en meer gestructureerde
wijze aan bij de strategie van de Belastingdienst door de uitwerking in tussendoelen
en de combinatie van objectieve indicatoren en subjectieve (klantgerichte) indicatoren.
Enkele KPI’s die niet of minder goed bij deze strategie aansloten, zijn niet langer
opgenomen.
Concreet voor de kengetallen op artikel 1 in de ontwerpbegroting IX 2022 ten opzichte
van de ontwerpbegroting 2021 betekent dat:
• het percentage tijdige aangiften is uitgebreid met de erfbelasting;
• het juist en volledig doen van aangiften uitgebreid is met de doelgroep MKB;
• de prestatie-indicatoren percentage van het nalevingstekort dat de Belastingdienst
corrigeert bij burgers (IH) en bij MKB (IH, VPB, OB en LH) zijn opgenomen als kengetallen.
Zoals de Commissie constateert heeft nog niet iedere indicator een waarde of streefwaarde.
Dat komt omdat niet voor alle (nieuwe) indicatoren gegevens met terugwerkende kracht
beschikbaar zijn, dat maakt het moeilijker om een streefwaarde te bepalen. Omdat bij
het versturen van de Rijksbegroting de realisatie 2021 ook nog niet bekend was, konden
die gegevens nog niet gebruikt worden voor het vaststellen van een streefwaarde. In
het jaarverslag IX 2021 zal hier voor het eerst over gerapporteerd worden.
Artikel 13 Toeslagen
Vanaf de ontwerpbegroting IX 2022 heeft artikel 13 Toeslagen een nieuwe indicator:
«Burgertevredenheid». Deze indicator vervangt de vier in de ontwerpbegroting IX 2021
opgenomen subjectieve indicatoren «Adequate behandeling», «Gemak», «Corrigerend optreden»
en «Informeren» en geeft antwoord op de vraag: «Hoe tevreden ben je in het algemeen
over de dienstverlening van de dienst Toeslagen?». Voor deze indicator is voor 2022
een streefwaarde >90% (neutraal, tevreden, zeer tevreden) opgenomen.
De indicator burgertevredenheid zal de komende jaren verder worden uitgewerkt in daaronder
liggende subjectieve indicatoren, die vanuit het eigen onderzoek van Toeslagen kunnen
worden gemeten. Hoewel meer analyse nodig is, geven de eerste analyses vanuit het
burgeronderzoek Toeslagen inzicht in de verklarende categorieën («drivers») onder
burgertevredenheid en ook het vertrouwen in de dienst Toeslagen. Later dit jaar (op
basis van vier of meer metingen) kan een uitgebreidere analyse gedaan worden op de
data om vanuit de vragenlijst de onderliggende categorieën goed te definiëren. Op
basis van de eerste inzichten zijn goede voorspellers van burgertevredenheid: toekenningszekerheid,
menselijke maat, gemak en informatievoorziening.
Deze invalshoeken zullen worden vertaald naar subjectieve indicatoren, die hun beslag
krijgen in de vorm van vragen in het Toeslagen burgeronderzoek. De onderliggende vragen
en validiteit van de resultaten zullende komende tijd verder worden uitgehard en vervolgens
in de ontwerpbegroting IX 2023 als prestatie-indicatoren worden opgenomen. Waar mogelijk
zullen dan ook streefwaarden opgenomen worden.
Hopende u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd.
De Minister van Financiën,
W.B. Hoekstra
De Staatssecretaris van Financiën,
J.A. Vijlbrief
De Staatssecretaris van Financiën,
A.C. van Huffelen
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
W.B. Hoekstra, minister van Financiën -
Mede ondertekenaar
J.A. Vijlbrief, staatssecretaris van Financiën -
Mede ondertekenaar
A.C. van Huffelen, staatssecretaris van Financiën