Brief regering : Geannoteerde agenda Eurogroep en Ecofinraad 6 en 7 december 2021
21 501-07 Raad voor Economische en Financiële Zaken
Nr. 1799 BRIEF VAN DE MINISTER VAN FINANCIËN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 26 november 2021
Hierbij zend ik u de geannoteerde agenda van de Eurogroep en Ecofinraad 6 en 7 december
a.s. in Brussel. Ik ben niet in de gelegenheid deel te nemen aan deze vergaderingen.
De Staatssecretaris van Financiën – Fiscaliteit en Belastingdienst is voornemens deel
te nemen.
Het is mogelijk dat nog punten worden toegevoegd aan de agenda of dat bepaalde onderwerpen
worden afgevoerd of worden uitgesteld tot de volgende vergadering.
De Minister van Financiën,
W.B. Hoekstra
Geannoteerde agenda Eurogroep en Ecofinraad 6 en 7 december 2021
Eurogroep
Reguliere samenstelling
Beoordeling ontwerpbegrotingen en de budgettaire situatie en vooruitzichten van de
Eurozone als geheel
Document: de documenten zijn online te vinden op https://ec.europa.eu/info/publications/2022-draft-budgetary-plans-overa…
Aard bespreking: gedachtewisseling
Besluitvormingsprocedure: n.v.t
Toelichting:
De Eurogroep zal spreken over de ontwerpbegrotingen voor 2022 die de eurolanden medio
oktober hebben ingediend bij de Europese Commissie en de opinies van de Europese Commissie
over deze ontwerpbegrotingen. Naast een bespreking van de begrotingen van de individuele
lidstaten zal ook worden gesproken over de budgettaire situatie en vooruitzichten
in de eurozone als geheel. De Eurogroep zal naar verwachting, net als vorig jaar,
na afloop van de bespreking een verklaring publiceren. De opinies van de Europese
Commissie ten aanzien van de ontwerpbegrotingen zijn gepubliceerd op 24 november 2021.
Voor Portugal is geen opinie gepubliceerd omdat de ingestuurde ontwerpbegroting door
het Portugese parlement is afgekeurd.
De beoordeling van de ontwerpbegrotingen heeft dit jaar als gevolg van de COVID-19-crisis
opnieuw een ander karakter dan in voorgaande jaren. De beoordeling is gebaseerd op
de landspecifieke aanbevelingen van de Raad van de Europese Unie t.a.v. het begrotingsbeleid
voor 2022 (vastgesteld in juli 2021). Deze aanbevelingen zijn net als de adviezen
voor de begroting van 2021 alleen kwalitatief van aard, zonder numerieke doelstellingen.
Waar alle landen vorig jaar echter nog precies dezelfde aanbeveling kregen, heeft
de Europese Commissie in de aanbevelingen voor de begroting van 2022 wel gedeeltelijk
onderscheid gemaakt in haar adviezen op basis van de schuldpositie van landen. Landen
met lage en middelhoge publieke schulden, waaronder Nederland, zijn opgeroepen door
de Europese Commissie om een verruimend begrotingsbeleid te voeren, terwijl landen
met hoge schulden zijn opgeroepen een prudent begrotingsbeleid na te streven en de
middelen uit het herstelfonds te benutten voor additionele investeringen. Alle landen
zijn opgeroepen nationale investeringen te handhaven en groei van lopende publieke
uitgaven onder controle te houden teneinde toekomstige begrotingen niet permanent
te belasten, waarbij landen met hoge schulden ook zijn geadviseerd laatstgenoemde
groei te beperken.
Voor de eurozone als geheel adviseerde de Europese Commissie in juni 2021 om in 2022
een verruimend begrotingsbeleid te handhaven. Op basis van haar analyse van alle ontwerpbegrotingen
gezamenlijk verwacht de Europese Commissie voor 2022, als gevolg van het aflopen van
tijdelijke maatregelen om de pandemie op te vangen en aantrekkende groei, een aanzienlijke
daling van het begrotingstekort (7,5% in 2021 naar 4,1% in 2022 voor de eurozone als
geheel, grotendeels in lijn met de recent gepubliceerde herfstraming). Wanneer de
Europese Commissie het terugdraaien van dergelijke tijdelijke noodmaatregelen niet
meerekent en zich baseert op de reguliere uitgavenontwikkeling ten opzichte van de
langjarige ontwikkeling van de potentiële groei resteert over de eurozone als geheel
niettemin een verruimend begrotingsbeleid ter grootte van ongeveer 1% bbp in 2022.
De belangrijkste bijdrage aan dit verruimend begrotingsbeleid (ca. driekwart) is in
diverse lidstaten, inclusief in enkele lidstaten met hoge schulden, een toename van
lopende publieke uitgaven en belastingverlagingen zonder dekking, hetgeen in enkele
landen een forse impact kan hebben op de houdbaarheid van de openbare financiën. Met
de verhoging van lopende uitgaven boven het langjarige groeipotentieel wordt een ook
voor 2020 en 2021 geobserveerde trend doorgezet. Voor het resterende kwart wordt het
verruimende begrotingsbeleid gedreven door hogere nationale en door de EU via het
herstelfonds gefinancierde investeringen.
Er heeft alleen een kwalitatieve beoordeling van de ontwerpbegrotingen van de individuele
landen voor 2022 plaatsgevonden. Ten aanzien van de landen met hoge schulden stelt
de Commissie dat over het algemeen de ontwerpbegrotingen voldoen aan de landspecifieke
aanbevelingen, in de zin dat ze middelen uit het herstelplan gebruiken voor aanvullende
investeringen alsook nationale investeringen op peil houden. België, Frankijk, Italië,
Spanje en Griekenland wordt wel gewaarschuwd dat het, gezien hun schuldniveaus en
de grote uitdagingen t.a.v. de schuldhoudbaarheid op de middellange termijn die al
voor de uitbraak van de pandemie bestonden, belangrijk is om een prudent begrotingsbeleid
te voeren ten behoeve van gezonde overheidsfinanciën op middellange termijn. In het
geval van Italië constateert de Europese Commissie daarnaast dat de groei van nationale
lopende uitgaven onvoldoende wordt beperkt en deze groei een aanzienlijke bijdrage
levert aan verruimend begrotingsbeleid in Italië. Italië wordt uitgenodigd maatregelen
te nemen om de groei van de lopende uitgaven alsnog te beperken.
Ten aanzien van landen met lage en middelhoge schulden stelt de Commissie dat al deze
landen met uitzondering van Slowakije en Malta verruimend begrotingsbeleid voeren,
nationale investeringen vrij goed beschermen en middelen van het herstelfonds voor
extra investeringen inzetten, waarbij dit voor Nederland nog niet kan worden beoordeeld
omdat nog geen plan is ingediend. Net als Italië worden Letland en Litouwen geadviseerd
alsnog de groei van lopende publieke uitgaven te beperken.
Nederland steunt de in juni 2021 door de Raad aangenomen landspecifieke aanbevelingen
voor het begrotingsbeleid in 2022.1 Nederland kan zich vinden in het oordeel van de Europese Commissie over de diverse
ontwerpbegrotingen voor 2022, met name ten aanzien van de oproep aan landen met hoge
schulden om een prudent begrotingsbeleid te voeren ten behoeve van gezonde overheidsfinanciën
op middellange termijn. Nederland constateert daarbij dat waakzaamheid is geboden
ten aanzien van de snellere groei van de reguliere lopende uitgaven dan de langjarige
groei in een aantal landen, omdat dit de uitdagingen om publieke schulden tijdig weer
te verlagen en buffers op te bouwen voor nieuwe crises vergroot. Nederland is voornemens
dit te benoemen tijdens de Eurogroep.
Presentatie van de Europese Commissie van de ontwerpaanbevelingen voor de eurozone
Document: de ontwerp-Raadsaanbevelingen betreffende het economisch beleid in de eurozone zijn
te raadplegen op https://eur-lex.europa.eu/legal-content/EN/TXT/HTML/?uri=COM:2021:742:F…
Aard bespreking: Presentatie
Besluitvormingsprocedure: n.v.t.
Toelichting:
De Europese Commissie zal in de Eurogroep haar aanbevelingen voor de Raadsaanbeveling
betreffende het economisch beleid in de eurozone presenteren. De ontwerpaanbevelingen
voor de eurozone zijn op 24 november jl. gepubliceerd als onderdeel van het herfstpakket.2 Naar verwachting zal de Eurogroep de ontwerpaanbevelingen in januari inhoudelijk
bespreken.
Wat betreft de eurozone-aanbeveling doet de Europese Commissie dit jaar een voorstel
voor aanbevelingen om in 2022 expansief begrotingsbeleid te voeren, waarbij de focus
geleidelijk verschuift naar investeringen. Daarbij wordt aanbevolen om gedifferentieerd
begrotingsbeleid te voeren, waarbij de staat van het economisch herstel en de overheidsfinanciën
in acht worden genomen. Daarbij dient het begrotingsbeleid gericht te zijn op het
bereiken van houdbare overheidsfinanciën op de middellange termijn. De tweede aanbeveling
heeft onder andere betrekking op het waarborgen van een eerlijk en efficiënt belastingsysteem.
Ook dienen noodmaatregelen gericht op de arbeidsmarkt geleidelijk te verschuiven naar
herstelmaatregelen. In aanbeveling drie wordt onder andere opgeroepen om de effectiviteit
van steunmaatregelen te monitoren en steun gerichter en tijdelijk te verlenen. Daarnaast
is het van belang om de capaciteit van de insolventieraamwerken te versterken de voortgang
te maken met het verdiepen van de kapitaalmarktunie. De vierde aanbeveling gaat in
op het belang om institutionele raamwerken verder te versterken. Ook wordt er aanbevolen
om de kwaliteit van de overheidsfinanciën te verbeteren. Tot slot wordt er in de laatste
aanbeveling onder andere het belang onderstreept om de macro-economische stabiliteit
te waarborgen en de bankenunie af te ronden.
Nederland kan de presentatie van het voorstel voor de eurozone-aanbeveling aanhoren.
Voorafgaand aan de bespreking in de Eurogroep in januari zal de Kamer een brief ontvangen
met een uitgebreide kabinetsappreciatie van het herfstpakket. In deze brief zal ook
worden stilgestaan bij de ontwerpaanbevelingen voor de eurozone. Na bespreking van
de ontwerpaanbevelingen in de Eurogroep in januari zal de Raad van de Europese Unie
(de Raad) de (aangepaste) aanbeveling goedkeuren. Hierna zal Europese Raad deze aanbeveling
bekrachtigen, waarna de Raad de aanbevelingen formeel aanneemt.
Post-Programme Surveillance (PPS) rapporten Cyprus, Portugal, Ierland & Spanje
Document: de documenten zijn online te vinden;
Spanje: https://ec.europa.eu/info/sites/default/files/economy-finance/ip162_en…
Ierland: https://ec.europa.eu/info/sites/default/files/economy-finance/ip166_en…
Portugal: https://ec.europa.eu/info/sites/default/files/economy-finance/ip165_en…
Cyprus: https://ec.europa.eu/info/sites/default/files/economy-finance/ip163_en…
Aard bespreking: gedachtewisseling
Besluitvormingsprocedure: n.v.t.
Toelichting:
De Eurogroep zal een terugkoppeling ontvangen van de (virtuele) missies naar Cyprus,
Portugal, Ierland en Spanje die hebben plaatsgevonden in het kader van post-programmasurveillance
(PPS). De rapporten zijn gepubliceerd op 24 november jl. Aan de missies namen de Europese
Commissie, de Europese Centrale Bank, het Internationaal Monetair Fonds3 en het Europees Stabiliteitsmechanisme deel. Het doel van PPS is om de economische,
budgettaire en financiële ontwikkelingen van een land dat financiële steun heeft ontvangen
te monitoren, waarbij ook wordt gekeken naar de (terug)betaalcapaciteit. In alle vier
rapporten wijst de Commissie op de negatieve gevolgen van de pandemie en de onzekerheid
rondom het economisch herstel hierdoor. Ook kunnen knelpunten aan de aanbodzijde en
(tijdelijk) verhoogde energie- en transportprijzen de verwachte economische groei
beperken. Desalniettemin worden er geen problemen verwacht betreffende de betalingscapaciteit
van de landen.
Cyprus: Het (11e) rapport constateert dat, alhoewel de inkomsten uit toerisme achterblijven, de economie
een herstel heeft ingezet, gesteund door toenemende binnenlandse vraag. De Europese
Commissie verwacht voor 2021 een reële groei van het bbp van 5,4%, die iets afzwakt
in 2022 en 2023 naar respectievelijk 4,2% en 3,5%. Wel blijft er een hoge mate van
onzekerheid bestaan door mogelijk aanhoudende gevolgen van de pandemie. De verwachting
is dat het merendeel van de begrotingsmaatregelen eind november zal worden afgebouwd.
Dit zal er aan bijdragen dat het begrotingstekort van Cyprus in 2022 uitkomt op 1,4%
bbp en de staatsschuld ook daalt. Externe onevenwichtigheden, waaronder een aanzienlijk
tekort op de lopende rekening van de betalingsbalans, blijven echter een aandachtspunt
voor de Cypriotische economie. In de zomer is het Cypriotische herstel- en veerkrachtplan
(Recovery and Resilience Plan, RRP) goedgekeurd en het land heeft reeds voorfinanciering
ontvangen. Het rapport spreekt de verwachting uit dat Cyprus in staat zal zijn om
aan de schuldbetalingen van het ESM te voldoen.
Portugal: Het (14e) rapport benoemt dat de Portugese economische prestaties zijn verbeterd ten opzichte
van het vorige rapport. Private consumptie nam sterk toe door het loslaten van contact-beperkende
maatregelen. Ook de inkomsten uit toerisme groeiden sterk in het tweede en derde kwartaal.
De Commissie verwacht een groei van het bbp-volume van 4,5% in 2021, gevolgd door
5,3% in 2022 en 2,4% in 2023. De Portugese overheidsfinanciën zijn door de pandemie
verslechterd, zo bedroeg het begrotingstekort in 2020 5,8%-bbp, maar in 2023 zal Portugal
volgens de verwachtingen weer een begrotingstekort van 2,8%-bbp hebben. Met de geleidelijke
afschaffing van overheidssteun vanaf oktober, zullen sommige economische sectoren,
met name diensten die verband houden met buitenlands toerisme, nog steeds de gevolgen
ondervinden van de pandemie. Bovendien zullen door het aflopen van de kredietmoratoria
eind september 2021, banken geconfronteerd worden met de risico's van bedrijven in
kwetsbare sectoren die aflossingsmoeilijkheden kunnen krijgen. De risico’s omtrent
de herfinancierings- en betalingscapaciteit van Portugal blijven volgens het rapport
laag. De verwachte afbouw van de staatsschuld, de Europese steunpakketten en ook de
hoge vaccinatiegraad versterken de economische vooruitzichten van het land.
Ierland: Het (15e) rapport verwacht dat de Ierse economie in 2021 zeer sterk zal groeien. In het eerste
kwartaal bestond deze groei voornamelijk uit de export van multinationals, maar in
het tweede kwartaal leverde ook het binnenlands herstel een bijdrage. In 2021 verwacht
de Europese Commissie een economische groei van 14,6%. In 2022 zal de groei naar verwachting
5,1% bedragen en 4,1% in 2023. De sociaaleconomische impact van de pandemie is beperkt
gebleven door overheidssteun, maar de schulden en tekorten zijn hierdoor toegenomen.
Beide zullen in 2022 en 2023 afnemen. Wel zijn er neerwaartse risico’s voor de Ierse
overheidsfinanciën door de aanhoudende onzekerheid rondom de pandemie en mogelijke
aanpassingen aan het internationale belastingstelsel in 2023. De Ierse financiële
sector komt sterk uit de pandemie met kapitaal- en liquiditeitsposities boven de regelgevingsvereisten.
Door de blootstelling van Ierse banken aan het MKB, kunnen de gevolgen van de pandemie
wel later nog zichtbaar worden nadat algemene steunmaatregelen zijn afgelopen. Hierdoor
kunnen de niet-presterende leningen toenemen. Het risico omtrent de Ierse schuldbetalingen
blijft laag.
Spanje: Het (16e) rapport constateert dat de Spaanse economie in 2021 deels herstelt van de pandemie.
Na een krimp van het bbp-volume met 10,8% in 2020, verwacht de Commissie dat het herstel
in 2021 4,6% bedraagt. In 2022 wordt een sterker herstel verwacht (5,5%) maar pas
in begin 2023 zal het niveau van economische activiteit van voor de pandemie worden
gehaald. Over heel 2023 verwacht de Commissie een groei van 4,4%. Verwacht wordt dat
het Spaanse RRP een significante bijdrage zal leveren aan het herstel. Het Spaanse
overheidsbudget blijft kwetsbaar. Zo zal het begrotingstekort in 2023 naar verwachting
nog steeds 4,2%-bbp zijn en zal de staatsschuld (116,9%-bbp in 2023) ook hoger blijven
dan voor de pandemie. Bovendien erkent het rapport het gevaar dat de verwachting is
gewekt dat bepaalde pandemie-gerelateerde uitgavenmaatregelen structureel kunnen worden.
De Spaanse financiële sector bleef wel veerkrachtig gedurende de pandemie en het rapport
constateert ook dat Spanje het vermogen behoudt om de ESM-schuld af te lossen.
Nederland zal de terugkoppelingen aanhoren.
Griekenland: Twaalfde enhanced surveillance-rapport
Document: Enhanced Surveillance Update – Greece, November 2021
Aard bespreking: Gedachtewisseling ten behoeve van besluitvorming over schuldmaatregelen
Besluitvormingsprocedure: N.v.t.
Toelichting:
De Eurogroep zal een terugkoppeling ontvangen van de twaalfde missie in het kader
van enhanced surveillance (verscherpt toezicht) naar Griekenland. De missie, waaraan naast de Europese Commissie
ook de Europese Centrale Bank, het Europees Stabiliteitsmechanisme4 en het Internationaal Monetair Fonds5 deelnamen, heeft plaatsgevonden in Athene op 19 en 20 oktober jl. Het rapport van
de Europese Commissie is op 24 november jl. gepubliceerd en geschreven op basis van
regulier contact met de Griekse autoriteiten en de bevindingen van de missie.
Elk kwartaal wordt de balans opgemaakt t.a.v. onder andere de macro-economische ontwikkelingen,
overheidsfinanciën, arbeidsmarktbeleid, openbaar bestuur en het rechtssysteem in Griekenland.
Daarnaast wordt elk halfjaar, op basis van een verscherpt-toezichtrapport en een terugkoppeling
door de Europese instellingen, door de Eurogroep beoordeeld of Griekenland in aanmerking
komt voor schuldmaatregelen, zoals afgesproken in juni 2018.6 Met dit 12e rapport ligt besluitvorming ten aanzien van het activeren van schuldmaatregelen
voor, met een omvang van 767 mln. euro. Het betreft een uitkering van SMP/ANFA-middelen
en het annuleren van de renteopslag van 2% op een deel van de EFSF-lening. Griekenland
heeft tot juni 2022 om de afgesproken hervormingen door te voeren en aanspraak te
maken op schuldmaatregelen, zoals is afgesproken na het afgelopen van het ESM-programma in 2018.
De Griekse economie wordt verwacht te herstellen met 7,1% groei in 2021 en 5,2% in
2022. Hierbij is reeds rekening gehouden met de verwachte impact van het herstelplan
in het kader van de Recovery and Resilience Facility (RRF). Dit plan is 13 juli jl. door de Raad goedgekeurd.
Het begrotingsbeleid in Griekenland blijft expansief om tijdelijke en gerichte steun
te kunnen verlenen in het kader van de COVID-19 pandemie, alsook door uitgaven in
reactie op de bosbranden in augustus. De werkloosheid is in september uitgekomen op
13,3%, wat 3 procentpunt lager is dan september 2020.
Voor wat betreft de begroting concludeert de Commissie dat de meeste noodmaatregelen
in het kader van de COVID-pandemie naar verwachting eind 2021 zullen zijn uitgefaseerd,
waarbij de nog doorlopende maatregelen in 2022 zullen worden aangepast al naar gelang
de behoefte van de Griekse economie. Als gevolg hiervan en als gevolg van de oplevende
economie zal naar verwachting een reductie van het overheidstekort tot stand komen
in de komende jaren.
De Commissie concludeert dat Griekenland goede voortgang heeft geboekt met de overeengekomen
hervormingen. Daarbij wijst de Commissie onder meer op de voltooiing van de hervormingen
van de energiesector met het afronden van de anti-trustmaatregelen rondom het staatselektriciteitsbedrijf
(Public Power Corporation – PPC) en voortgang op gebied van privatiseringsprojecten
waaronder de Egnetia snelweg en de Public Gas Corporation of Greece (DEPA). Ook is
voortgang geboekt op het gebied van sociale zekerheid met nieuwe wetgeving voor het
bepalen van arbeidsongeschiktheid. Daarnaast is voortgang geboekt met verbetering
van het HR-beleid en is een hervorming afgerond bij de administratie van overheidsfinanciën
op het gebied van de classificatie van publieke investeringen. Ook zijn verdere stappen
gezet op het gebied van anti-corruptiemaatregelen.
De Europese Commissie constateert verder dat op een aantal vlakken de vooruitgang
beperkt is. Zo zijn de betalingsachterstanden van de overheid (aan bijvoorbeeld huishoudens,
bedrijven en lokale overheden) slechts marginaal afgenomen sinds het tiende rapport,
toen de Commissie ook kritisch over de voortgang was. De Griekse overheid heeft toegezegd
dit vanaf oktober scherper te zullen monitoren en de Griekse autoriteiten verwachten
de achterstanden eind december 2021 te hebben weggewerkt voor wat betreft niet-pensioen
gerelateerde zaken, en voor pensioen gerelateerde achterstanden dit medio 2022 te
realiseren. Nederland is van mening dat het belangrijk blijft dat Griekenland onverminderd
doorgaat met het doorvoeren van hervormingen. De monitoring van de betaalachterstanden
zal daarbij nadrukkelijke aandacht moeten krijgen.
De Europese Commissie concludeert dat Griekenland voortgang heeft geboekt met het
voldoen aan specifieke toezeggingen, ondanks vertraging op sommige vlakken die mede
te wijten is aan de uitdagende omstandigheden door de pandemie en de bosbranden. Nederland
is voornemens om op basis van het voorliggende rapport in te stemmen met het toekennen
van de zesde tranche van de schuldmaatregelen. Bij overeenstemming in de Eurogroep
is een formeel besluit t.a.v. de schuldmaatregelen belegd bij de Europese Financiële
Stabiliteitsfaciliteit (EFSF) en de Eurogroup Working Group (EWG).
IMF Artikel IV Consultatie met de eurozone
Document: n.v.t.
Aard bespreking: gedachtewisseling
Besluitvormingsprocedure: n.v.t.
Toelichting:
Het IMF zal tijdens de Eurogroep een terugkoppeling geven van de missie van de Artikel
IV consultatie met de Eurozone, die in november 2020 heeft plaatsgevonden. Tijdens
deze missie zijn gesprekken gevoerd met verschillende Europese instellingen (bijvoorbeeld
met de Europese Commissie en de Europese Centrale Bank) over de macro-economische
verwachtingen. Managing Director Georgieva zal de samenvattende verklaring presenteren.
Op basis van de missie zal het IMF een rapport opstellen met daarin de appreciatie
van de macro-economische vooruitzichten en het gevoerde beleid. De verwachting is
dat er ook aandacht wordt besteed aan de gevolgen van de COVID-19-crisis en het gewenste
beleid in deze fase van het economische herstel.
De consultatie wordt vervolgens in december afgerond met een bespreking van het rapport
in de Raad van bewindvoerders van het IMF, waarna het rapport gepubliceerd wordt.
Nederland kan de terugkoppeling van het IMF aanhoren.
Werkprogramma Eurogroep voor eerste halfjaar van 2022
Document: nog niet beschikbaar, het werkprogramma wordt online gepubliceerd op https://www.consilium.europa.eu/en/council-eu/eurogroup/work-programme/
Aard bespreking: gedachtewisseling
Besluitvormingsprocedure: n.v.t.
Toelichting:
In de Eurogroep zal het werkprogramma voor de Eurogroep van het eerste halfjaar van
2022 worden toegelicht. Voor de Eurogroep wordt gewoonlijk per halfjaar een werkprogramma
opgesteld met de onderwerpen die waarschijnlijk besproken zullen worden per vergadering.
Dit draagt bij aan meer langetermijnfocus en kan helpen bij het voorbereiden van de
discussies.
Bij het schrijven van de geannoteerde agenda was een concept voor het werkprogramma
nog niet beschikbaar. Terugkerende onderwerpen in het werkprogramma zijn doorgaans
de terugkoppeling van post-programma surveillancemissies (voor Ierland, Portugal,
Cyprus, Spanje en Griekenland), discussies rond het Europees semester en gesprekken over de toekomst van de
Economische en Monetaire Unie. Daarnaast zal naar verwachting, net als de tweede helft
van 2021, aandacht besteed worden aan herstel en duurzame groei van de economie op
de lange termijn, het versterken van de bankenunie, de toekomst van het Stabiliteits-
en Groeipact en de Macro-Economische Onevenwichtighedenprocedure, en de digitale euro.
Naar verwachting kan Nederland de toelichting over het werkprogramma aanhoren.
Structurele veranderingen en kwetsbaarheden in het bedrijfsleven na COVID-19
Document: Corporate vulnerability and structural developments post-Covid-19: challenges and
policy responses. Dit document wordt online gepubliceerd op https://www.consilium.europa.eu/en/council-eu/eurogroup/eurogroup-docum…
Aard bespreking: gedachtewisseling
Besluitvormingsprocedure: N.v.t.
Toelichting:
De Eurogroep zal spreken over de structurele veranderingen en kwetsbaarheden in het
bedrijfsleven als gevolg van COVID-19 en mogelijke beleidsreacties. Voor deze discussie
stelt de Commissie een aantal gedeelde uitgangspunten voor nationaal beleid voor,
waarbij onder meer gedacht wordt aan de afbouw van steunmaatregelen en het beter richten
van steun op sectoren en bedrijven die het nog het meest nodig hebben, het versterken
van nationale insolventieraamwerken, het bevorderen van een efficiënte allocatie van
investeringen, om- en bijscholing van werknemers en robuuste sociale zekerheid. Nederland
steunt deze gedeelde Europese uitgangspunten voor nationaal beleid op hoofdlijnen.
Nederland onderstreept dat een gezonde economische dynamiek met ruimte voor startende
en innoverende ondernemers van groot belang is voor de bedrijven en banen van de toekomst.
Nederland is daarom van mening dat steunpakketten tijdig moeten worden afgebouwd.
Nederland steunt in het bijzonder het versterken van de nationale insolventieraamwerken
en het efficiënter maken van insolventieprocedures, waarvoor gerichte nationale verbeteringen
op basis van de benchmarking exercitie van de Europese Banken Autoriteit (EBA) goede
aanknopingspunten bieden. Daarnaast monitort Nederland of de kredietverstrekking voor
het bedrijfsleven op gang blijft. Goed gekapitaliseerde banken zijn hiervoor essentieel.
Nederland is daarom positief over de uitkomsten van de recente stresstest waaruit
blijkt dat het merendeel van de banken ondanks de coronacrisis goed gekapitaliseerd
is. Dergelijke stress tests en een voortvarende schuldherstructurering geven meer
transparantie over de kapitaalpositie van banken, wat ruimte creëert voor nieuwe investeringen
in groeisectoren.
Indien opportuun zal Nederland langs deze lijnen aan de gedachtewisseling deelnemen.
Ecofinraad
Btw-tarieven
Document: op dit moment nog niet beschikbaar. Het document wordt voorafgaand aan de vergadering
op het Delegates Portal geplaatst onder de titel «Proposal for a Council Directive amending Directive 2006/112/EC as regards rates of
value added tax».
Aard bespreking: besluitvorming t.b.v. het vaststellen van de algemene oriëntatie van de Raad
Besluitvormingsprocedure: unanimiteit
Toelichting:
Tijdens de Ecofin van 7 december streeft het voorzitterschap ernaar om overeenstemming
te bereiken over het voorstel voor wijziging van de btw-richtlijn wat de btw-tarieven
betreft. De rechtsbasis is artikel 113 VWEU van het Verdrag betreffende de werking
van de Europese Unie. De besluitvorming ten aanzien van het voorstel is unanimiteit
(met raadpleging van het Europees parlement).
De Europese Commissie heeft op 18 januari 2018 een voorstel gepubliceerd voor de wijziging
van de btw-richtlijn wat de btw-tarieven betreft. Het voorstel beoogt een gelijk speelveld
te creëren tussen lidstaten, de lidstaten meer flexibiliteit te bieden bij de toepassing
van verlaagde en nultarieven en het stelsel te moderniseren. Oorspronkelijk vloeit
dit voorstel voort uit het btw-actieplan van de Europese Commissie van april 2016
over een gemeenschappelijke Europese btw-ruimte waarin de Commissie heeft aangekondigd
met voorstellen te komen om het btw-systeem aan te passen.
Nederland onderschrijft de doelstellingen die met dit voorstel worden beoogd, omdat
(1) op dit moment verschillen bestaan tussen de bevoegdheden van lidstaten bij het
gebruik van verlaagde en nultarieven, die voor gelijke kansen op de interne markt
zo veel mogelijk moeten worden weggenomen, (2) het huidige stelsel niet altijd voldoende
flexibiliteit biedt om in te spelen op maatschappelijk ontwikkelingen én (3) in het
huidige stelsel geen rekening wordt gehouden met de doelstellingen van de «Green Deal»,
en het daarom op sommige punten daarmee in strijd is.
Nederland heeft tijdens de gesprekken over de richtlijn steeds ingezet op (A) modernisering
van het btw-tarievenstelsel, (B) een level playing field (als een bepaalde lidstaat een derogatie mag toepassen dan zouden alle andere lidstaten
deze ook moeten kunnen toepassen) en (C) het onder verlaagd of nultarief kunnen brengen
van bepaalde producten en diensten. Nederland is tevreden over de manier waarop de
Nederlandse inbreng in het nu voorliggende voorstel is verwerkt. Of en in hoeverre
Nederland de gegeven beleidsruimte gaat benutten is een vraag voor een volgend kabinet.
Nederland is van mening dat dit voorstel een evenwichtig compromis is dat tegemoetkomt
aan de uiteenlopende opvattingen van de verschillende lidstaten. Het voorstel is in
overeenstemming met de beoogde doelstellingen en de Nederlandse inzet. Nederland heeft
eerder aangedrongen op spoedige afronding van dit dossier en is dan ook verheugd te
zien dat overeenstemming lijkt te kunnen worden bereikt. Nederland kan tijdens deze
Ecofinraad steun uitspreken voor afronding van de voorliggende verordening. Als een
akkoord wordt bereikt wordt vervolgens nog het Europees parlement geraadpleegd. Het
stuk komt in de Raad daarna nog terug als hamerpunt.
Voortgangsrapportage Fit for 55-pakket voorstellen (CBAM, ETD en SCF)
Document: Op dit moment nog niet beschikbaar. Het document zal op Delegates Portal worden geplaatst onder de titel «Fit for 55 package proposals (CBAM, ETD and SCF) – progress report»
Aard bespreking: voortgangsrapportage
Besluitvormingsprocedure: n.v.t.
Toelichting:
Het Sloveense voorzitterschap zal de Ecofinraad door middel van een voortgangsrapportage
schriftelijk informeren over de stand van zaken van de onderhandelingen over de onderdelen
uit het Fit for 55-pakket die onder de Ecofinraad vallen. Dit betreft het voorstel
voor een Carbon Border Adjustment Mechanism (CBAM), het voorstel voor een herziening van de Richtlijn energiebelastingen (ETD),
en de financiële paragrafen van het voorstel voor een Social Climate Fund (SCF). De voortgangsrapportage staat als hamerstuk geagendeerd, waarmee er geen discussie
in de Ecofinraad voorzien is. Zoals naar verwachting ook wordt beschreven in de voortgangsrapportage,
die bij het schrijven van deze geannoteerde agenda nog niet beschikbaar was, vinden
voor deze drie voorstellen momenteel de besprekingen plaats in Raadswerkgroepverband.
De Nederlandse inzet is onveranderd, zoals weergegeven in de betreffende BNC-fiches
voor de CBAM, ETD en SCF. De Tweede Kamer zal, conform het verzoek van de vaste commissie
voor Economische Zaken en Klimaat, periodieke brieven ontvangen omtrent de stand van
zaken van het krachtenveld en het verloop van de onderhandelingen over het Fit for
55-pakket.
Nederland kan de voortgangsrapportage voor kennis aannemen.
Voortgangsrapport Bankenunie
Document: Op dit moment nog niet beschikbaar. Het document wordt voorafgaand aan de vergadering
op het Delegates Portal geplaatst onder de titel «Progress Report SLV PCY Banking Union»
Aard bespreking: voortgangsrapportage
Besluitvormingsprocedure: n.v.t.
Toelichting:
De Raad zal het voortgangsrapport behandelen van het Sloveense Voorzitterschap over
de ontwikkelingen en voortgang rondom het vervolmaken van de Bankenunie. Dit is een
vast agendapunt op de laatste Ecofinraad van ieder voorzitterschap. Op het moment
van schrijven is de finale versie van het voortgangsrapport van het Sloveens voorzitterschap
nog niet beschikbaar.
Naar verwachting zal daarnaast de voorzitter van de High Level Working Group (HLWG) in de Ecofinraad een korte update geven ten aanzien van voortgang op het werkplan
om richting te geven aan de vervolgstappen op de vier werkstromen binnen het bankenuniedossier:
het Europees Depositogarantiestelsel (EDIS), de herziening van het crisisraamwerk
voor falende banken, omgang met grensoverschrijdende banken en de weging van staatsobligaties
(RTSE). Op basis van een mandaat van de Eurotop uit december 2020 is door de HLWG
het eerste half jaar van 2021 gewerkt aan dit werkplan. Na de Eurogroep van 17 juni
is afgesproken om meer tijd te nemen om tot een werkplan te komen, waarbij werd ingezet
op eind 2021. De Raad is in overeenstemming dat gelijktijdige voortgang op de vier
werkstromen wenselijk is. Door de uiteenlopende posities van lidstaten is het echter
ook dit half jaar ingewikkeld gebleken om een compromis te bereiken.
Nederland staat constructief tegenover een EDIS omdat het de wisselwerking tussen
banken en overheden kan verminderen. Voor Nederland is wel van belang dat stappen
richting een EDIS gepaard gaan met verder beperking van risico’s op bankbalansen door
het aanpakken van staatsobligaties op de balansen en het doen van een gezondheidscheck
(AQR). Bij de herziening van het crisisraamwerk zet Nederland in op consistente toepassing
van bail-in en nog betere bescherming van belastingbetalers. Daarnaast wil Nederland
dat het staatssteunkader tegelijkertijd met het crisisraamwerk wordt herzien om de
staatsteunregels meer consistent te maken met het crisisraamwerk. Indien opportuun
zal Nederland dit bij de bespreking van de voortgangsrapportage inbrengen.
Kapitaalmarktunie wetgevingspakket
Document: Op het moment van schrijven nog niet beschikbaar. Het pakket wordt naar verwachting
op 25 november gepubliceerd.
Aard bespreking: gedachtewisseling
Besluitvormingsprocedure: n.v.t.
Toelichting:
De Raad zal spreken over een viertal wetgevende voorstellen van de Europese Commissie.
Het betreft de herzieningen van (i) de verordening markten voor financiële instrumenten
(MiFIR) en enkele daarmee samenhangende wijzigingen van de richtlijn markten voor
financiële instrumenten (MiFID II), (ii) de richtlijn beheerders van alternatieve
beleggingsinstellingen (AIFMD), en (iii) de verordening Europese lange-termijn beleggingsinstellingen
(ELTIF). Daarnaast wordt de oprichting van een centraal Europees toegangspunt voor
bedrijfsdata (ESAP) voorgesteld. De onderhandelingen binnen de Raad over de voorstellen
moeten nog beginnen. Besluitvorming zal plaatsvinden met gekwalificeerde meerderheid
in de Raad en medebeslissing van het Europees parlement.
Bij het schrijven van deze geannoteerde agenda waren de voorstellen nog niet gepubliceerd.
Eind september 2020 heeft de Europese Commissie een nieuw actieplan voor de verdieping
van de kapitaalmarktunie gepubliceerd.7 Daarin kondigde zij reeds de herzieningen van MiFIR, ELTIF en het voorstel voor ESAP
aan. Tijdens de Ecofinraad van 1 december vorig jaar zijn Raadsconclusies aangenomen
waarin de Raad het belang van de verdieping van de kapitaalmarktunie nogmaals benadrukt.
Gelet op het belang van het mobiliseren van privaat kapitaal voor economisch herstel
na de pandemie achtte de Raad het prioritair om de acties die daaraan kunnen bijdragen
door het mobiliseren van privaat kapitaal spoedig uit te werken.
Herziening verordening markten voor financiële instrumenten (MiFIR)
Om voor de hele EU een geïntegreerd beeld te geven van de handel in financiële instrumenten
en om concurrentie tussen platformen te verbeteren, wil de Commissie de regelgeving
aanpassen voor de creatie van een post-trade consolidated tape (CT). Een CT-provider bundelt data over de handel (prijzen en volumes) van financiële
instrumenten op de verschillende Europese platformen. Met de CT wordt de prijsvorming
op Europese markten bevorderd. Verder wil de Commissie de transparantie op Europese
markten voor financiële instrumenten vergroten door enkele bepalingen te wijzigen
die het toestaan om in bepaalde gevallen minder transparant te handelen teneinde de
werking van die markten te bevorderen. Nederland hecht groot belang aan de versterking
van de Europese kapitaalmarktunie en is van mening dat de oprichting van een CT bijdraagt
aan betere prijsvorming op de effecten- en obligatiemarkten en daarmee marktfinanciering
wordt bevorderd. Ook is Nederland in beginsel positief over aanpassingen omdat de
beoogde doelen van MiFIR en MiFID II nog niet geheel zijn bereikt.
Herziening richtlijn beheerders van alternatieve beleggingsinstellingen (AIFMD)
Deze richtlijn heeft geharmoniseerde regels geïntroduceerd waaraan beheerders van
beleggingsinstellingen moeten voldoen. Een beheerder mag alleen met een vergunning
een beleggingsinstelling beheren of deelnemingsrechten aanbieden aan een belegger.
Nederland is in het algemeen tevreden over het functioneren van de huidige AIFM-richtlijn.
Er zijn echter wel verbeteringen mogelijk op het gebied van uitbesteding, rapportages
aan de toezichthouders en het gebruik van liquidity management tools. Tevens is Nederland er voorstander van dat nieuwe regels zoveel mogelijk gelijkluidend
zijn voor beheerders van beleggingsinstellingen en beheerders van icbe’s8.
Herziening verordening Europese lange-termijn beleggingsinstellingen (ELTIF)
Het ELTIF is een investeringsvehikel dat is ontworpen voor beleggers die langetermijninvesteringen
willen doen in bedrijven en projecten. Het huidige regime stelt (niet-)professionele
beleggers in staat om voor een lange termijn te beleggen in Europese niet-beursgenoteerde
bedrijven en in lange termijn activa zoals onroerend goed en infrastructuurprojecten.
Met deze herziening wil de Commissie langetermijninvesteringen stimuleren ter ondersteuning
van een duurzaam, inclusief en veerkrachtig economisch herstel. Nederland is hier
voorstander van maar zal ook aandacht hebben voor een effectieve beleggersbescherming.
De energietransitie en ook andere verduurzamingstrajecten vragen om lange termijn
investeringen waaraan ELTIFs een bijdrage kunnen leveren.
Voorstel voor oprichting van een centraal Europees toegangspunt voor bedrijfsdata
(ESAP)
De Commissie zal een wetgevend voorstel doen voor invoering van een centraal Europees
toegangspunt voor bedrijfsdata (European Single Access Point). Dit biedt een platform waar een breed scala aan bedrijfsinformatie wordt samengebracht.
De informatie is daarmee beter toegankelijk voor investeerders, waarmee de zichtbaarheid
van bedrijven voor investeerders wordt vergroot, wat leidt tot verbetering van financieringsmogelijkheden.
Nederland is voorstander van meer transparantie zodat bedrijven betere financieringsmogelijkheden
geboden wordt. Wel moet voorkomen worden dat bedrijven een dubbele inspanning moeten
gaan verrichten voor rapportage- en deponeringsverplichtingen door oprichting van
het centrale toegangspunt.
Bij komende Ecofinraad zal Nederland waar dat gepast is langs de hierboven beschreven
lijnen deelnemen aan de gedachtewisseling. Het kabinet zal de voorstellen voorts nader
bestuderen en de Kamers daarover op de gebruikelijke wijze – middels een BNC-fiche
– informeren.
Wetgevend pakket op het terrein van het voorkomen van witwassen en terrorismefinanciering
Document: voortgangsrapportage, op dit moment nog niet beschikbaar. Het document wordt voorafgaand
aan de vergadering op het Delegates Portal geplaatst onder de titel «Progress Report on the AML package under the Slovenian Presidency».
Aard bespreking: voortgangsrapportage
Besluitvormingsprocedure: n.v.t.
Toelichting:
De Raad behandelt de voortgangsrapportage van de besprekingen in de Raad inzake het
wetgevend pakket op het terrein van het voorkomen van witwassen en terrorismefinanciering
(AML/CFT).
De Europese Commissie heeft op 21 juli 2021 het wetgevend pakket op dit terrein gepubliceerd.
Kort hierop zijn de besprekingen van het pakket gestart in de Raad onder het Sloveense
voorzitterschap. Het voorzitterschap heeft een voortgangsrapportage opgesteld van
de besprekingen in de Raad.
Er is brede overeenstemming in de Raad dat meer harmonisatie van regelgeving en toezicht
in het EU AML/CFT-raamwerk wenselijk en noodzakelijk is. In november 2020 heeft de
Raad de Commissie opgeroepen prioriteit te geven aan de voorstellen voor wetgeving
ter oprichting van een onafhankelijke Europese AML/CFT-toezichthouder met directe
en indirecte bevoegdheden en de introductie van een verordening. Tijdens de extra
ingelaste Ecofinraad van 26 juli jl. spraken veel lidstaten op hoofdlijnen hun steun
uit voor het pakket. Uit de voortgangsrapportage komt naar voren dat er op onderdelen
verschil van inzicht is tussen lidstaten over de uitwerking van deze hoofdlijnen,
bijvoorbeeld met betrekking tot de invulling van het directe toezicht door de Europese
AML/CFT-toezichthouder.
Het Europees parlement heeft aangegeven ingenomen te zijn met de voornemens van de
Commissie om een verordening, een Europese AML/CFT-toezichthouder en een coördinatie-
en ondersteuningsmechanisme voor Financial Intelligence Units (FIUs) te introduceren.9 Het is mogelijk dat het Europees parlement verdergaande stappen wil zetten dan de
lidstaten als het aankomt op de rol van de Europese AML/CFT-toezichthouder ten opzichte
van de niet-financiële sector en de oprichting van een EU-FIU.
Nederland is voorstander van de oprichting van een onafhankelijke Europese AML/CFT-toezichthouder
met directe en indirecte bevoegdheden, meer harmonisatie van het Europese AML/CFT-raamwerk
en de introductie van het coördinatie- en ondersteuningsmechanisme voor FIUs. De Nederlandse
inzet is toegelicht in de BNC-fiches bij de wetgevende voorstellen die onderdeel uitmaken
dit pakket.10 Indien opportuun kan Nederland tijdens de Ecofin wijzen op het belang van de in de
BNC-fiches genoemde onderwerpen.
AOB - Stand van zaken financiële diensten dossiers
Document: nog niet beschikbaar. Het document wordt voorafgaand aan de vergadering op het Delegates
Portal geplaatst onder de titel «Progress on financial services legislative files».
Aard bespreking: informatievoorziening
Besluitvormingsprocedure: n.v.t.
Toelichting:
Het voorzitterschap van de Raad voorziet de Ecofinraad op reguliere basis van informatie
over de lopende wetgevingsvoorstellen op het terrein van financiële diensten. Nederland
zal de updates van het voorzitterschap ten aanzien van financiële diensten dossiers
aanhoren.
Economisch herstel in Europa: implementatie van de herstel- en veerkrachtfaciliteit
Document: n.v.t.
Aard bespreking: gedachtewisseling
Besluitvormingsprocedure: n.v.t.
Toelichting:
Tijdens de Ecofinraad zal worden stilgestaan bij de stand van zaken ten aanzien van
de herstel- en veerkrachtfaciliteit (Recovery and Resilience Facility; RRF). De Ecofinraad stemde reeds in met 22 uitvoeringsbesluiten, waarover de Tweede
Kamer is geïnformeerd in diverse brieven. Met een uitvoeringsbesluit wordt de beoordeling
van een herstelplan in het kader van de RRF goedgekeurd. Daarnaast worden in een uitvoeringsbesluit
de hervormingen en investeringen die een lidstaat zal ondernemen vastgelegd, inclusief
de bijbehorende mijlpalen en doelen, alsook de financiële bijdrage waarop de lidstaat
aanspraak kan maken. Er zullen deze Ecofinraad geen nieuwe uitvoeringsbesluiten worden
besproken. De Raad is nog in afwachting van Commissievoorstellen voor uitvoeringsbesluiten
voor Zweden, Polen, Hongarije en Bulgarije. Nederland heeft nog geen herstelplan ingediend.
Nederland kan de terugkoppeling van het voorzitterschap en de Europese Commissie aanhoren.
Europees Semester: herfstpakket
Document: Het volledige herfstpakket, gepubliceerd door de Commissie op 24 november 2021 is
te vinden onder deze link:
https://ec.europa.eu/info/publications/2022-european-semester-autumn-pa…
Het voorstel voor de aanbeveling voor de eurozone is te vinden op:
https://eur-lex.europa.eu/legal-content/EN/TXT/HTML/?uri=COM:2021:742:F…
Aard bespreking: presentatie
Besluitvormingsprocedure: n.v.t.
Toelichting:
De Europese Commissie zal in de Ecofinraad het herfstpakket presenteren dat op 24 november
2021 is gepubliceerd in het kader van het Europees Semester. Het pakket bestaat uit
verschillende onderdelen, waaronder: de jaarlijkse analyse van groeiprioriteiten van
de Europese Unie (Annual Sustainable Growth Strategy, ASGS), het jaarlijkse rapport
over het waarschuwingsmechanisme (Alert Mechanism Report, AMR) in het kader van de macro-economische onevenwichtighedenprocedure (MEOP) en het
voorstel voor de aanbeveling van de Raad over het economisch beleid van de eurozone
(eurozone-aanbeveling). De Kamer zal binnenkort een brief ontvangen met een kabinetsappreciatie
van het volledige herfstpakket. De rechtsbasis is artikel 121 en 136 van het Verdrag
betreffende de werking van de Europese Unie.
De Ecofinraad neemt waarschijnlijk in januari conclusies aan over het Annual Sustainable Growth Strategy en Alert Mechanism Report. De Eurogroep zal het voorstel voor de eurozone-aanbeveling naar verwachting in januari
bespreken, waarna de Raad van de Europese Unie (de Raad) de (aangepaste) aanbevelingen
goedkeurt. De Europese Raad bekrachtigt daarna deze aanbeveling, waarna de Raad deze
formeel aanneemt.
In de Annual Sustainable Growth Strategy blikt de Europese Commissie vooruit op de belangrijkste economische beleidsuitdagingen
voor het komende jaar. De prioriteiten zijn door de Commissie onderverdeeld in vier
gebieden: 1) klimaatbeleid, 2) productiviteit, 3) rechtvaardigheid en 4) macro-economische
stabiliteit, en hebben tot doel om de economie duurzamer, veerkrachtiger en inclusiever
te maken.
In het Alert Mechanism Report worden aan de hand van een scorebord met indicatoren mogelijke macro-economische
onevenwichtigheden opgespoord en bepaald welke lidstaten onderworpen worden aan nader
onderzoek. Deze onderzoeken moeten uitwijzen of en in welke mate de betreffende lidstaten
te kampen hebben met macro-economische onevenwichtigheden en in hoeverre deze een
risico vormen voor de lidstaten zelf, de Economische en Monetaire Unie, of de Europese
Unie als geheel.
De Commissie is voornemens om dit jaar in 12 lidstaten de ontwikkeling van onevenwichtigheden
nader te onderzoeken. Dit zijn Kroatië, Frankrijk, Duitsland, Ierland, Nederland,
Portugal, Roemenië, Spanje, Zweden, Cyprus, Griekenland en Italië. Hiervan zijn er
in Cyprus, Griekenland en Italië ernstige onevenwichtigheden geconstateerd. De resultaten
van de diepteonderzoeken worden in het voorjaar van 2022 verwacht. Hiernaast signaleert
het AMR dat de ontwikkelingen in Slowakije en Hongarije goed gemonitord moeten worden.
Ook ziet het AMR potentieel hoge risico’s gerelateerd aan de huizenmarkt in enkele
lidstaten, namelijk in Denemarken, Luxemburg, Tsjechië en Malta. Op dit moment is volgens de Europese Commissie
echter nog geen diepteonderzoek noodzakelijk voor deze zes lidstaten.
Wat betreft de eurozone-aanbeveling doet de Europese Commissie dit jaar een voorstel
voor aanbevelingen om in 2022 expansief begrotingsbeleid te voeren waarbij de focus
geleidelijk verschuift naar investeringen. Daarbij wordt aanbevolen om gedifferentieerd
begrotingsbeleid te voeren waarbij de staat van het economisch herstel en de overheidsfinanciën
in acht worden genomen. Daarbij dient het begrotingsbeleid gericht te zijn op het
bereiken van houdbare overheidsfinanciën op de middellange termijn, als de economische
omstandigheden dit toelaten. De tweede aanbeveling heeft onder andere betrekking op
het waarborgen van een eerlijk en efficiënt belastingsysteem. Ook dienen noodmaatregelen
gericht op de arbeidsmarkt geleidelijk te verschuiven naar herstelmaatregelen. In
aanbeveling drie wordt onder andere opgeroepen om de effectiviteit van steunmaatregelen
te monitoren en steun gerichter en tijdelijk te verlenen. Daarnaast is het van belang
om de capaciteit van de insolventieraamwerken te versterken de voortgang te maken
met het verdiepen van de kapitaalmarktunie. De vierde aanbeveling gaat in op het belang
om institutionele raamwerken verder te versterken. Ook wordt aanbevolen om de kwaliteit
van de overheidsfinanciën te verbeteren. Tot slot wordt in de laatste aanbeveling
onder andere het belang onderstreept om de macro-economische stabiliteit te waarborgen
en de bankenunie af te ronden.
Nederland kan de presentatie van het herfstpakket aanhoren. Zoals hierboven aangegeven
wordt het parlement separaat geïnformeerd over de Nederlandse inzet in de besprekingen
over het herfstpakket die in de komende maanden zullen volgen.
Jaarrapport 2021 van de Europese Begrotingsraad
Document: het rapport is online te raadplegen op https://ec.europa.eu/info/publications/2021-annual-report-european-fisc…
Aard bespreking: gedachtewisseling
Besluitvormingsprocedure: n.v.t.
Toelichting:
De Europese Begrotingsraad (EFB) evalueert in zijn rapport de toepassing van het Stabiliteits-
en Groeipact (SGP) ten aanzien van de cyclus voor de begroting van 2020 en gaat daarbij
in op de rol van nationale onafhankelijke begrotingsinstanties (independent fiscal institutions, IFIs). Daarnaast analyseert de EFB de begrotingssituatie in lidstaten in verhouding
tot de economische omstandigheden en doet zij tenslotte voorstellen voor een herziening
van het SGP en de Economische en Monetaire Unie (EMU). Deze geannoteerde agenda gaat
in op een aantal hoofdpunten.
De EFB begint haar analyse van de 2020-begrotingscyclus met een terugblik op de voorbereiding
voor de nationale begrotingen voor 2020, middels de in 2019 opgestelde nationale Stabiliteitsplannen.
Er was toen nog geen sprake van een pandemie. Wat opviel is dat de landen van het
eurogebied, en met name die met hoge schulden, voor 2020 voornemens waren hun een
begrotingssaldi met gemiddeld genomen 0,8%-bbp te laten verslechteren11, zonder dat destijds verwachte economische groeicijfers daar aanleiding toe gaven.
In de begrotingsplannen voor 2020 werd hier, ondanks het advies van de Europese Commissie
om dit terug te brengen, maar zeer beperkt voor gecorrigeerd door lidstaten. Acht
landen liepen daarmee in de vooravond van de pandemie het risico op niet-naleven van
het SGP. Dit schetst volgens de EFB de terugkerende uitdaging bij de implementatie
van het SGP: de geloofwaardigheid van de middellangetermijnplannen wordt ondermijnd
doordat lidstaten stelselmatig bezuinigingen uitstellen en goede tijden niet benutten
om buffers op te bouwen.
Vervolgens kijkt de EFB hoe landen hebben geopereerd tijdens de pandemie. Lidstaten
die voor het uitbreken van de pandemie meer begrotingsruimte hadden hebben hier actief
gebruik van gemaakt en hun uitgaven sterk verhoogd. Ondanks de vroegtijdige interventie
van de Europese Centrale Bank (ECB) en nieuw opgezette Europese instrumenten, konden
landen met hoge schulden niet in vergelijkbare mate expansief beleid voeren. De EFB
benoemt tot slot dat de landen met hoge schulden ook relatief vaak permanente uitgavenverhogingen
zonder compensatie van additionele inkomsten hebben doorgevoerd.
Separaat van bovengenoemde analyse van de begrotingscijfers kijkt de EFB specifiek
terug op de inzet van de algemene ontsnappingsclausule (general escape clause; GEC) van het SGP. De EFB geeft aan dat grootte en exogene aard van de economische schok
als gevolg van de pandemie, de inzet van de GEC rechtvaardigden. De krachtige begrotingsimpuls
heeft de economische impact van de pandemie in de verschillende landen aanzienlijk
beperkt. De EFB plaatst wel enkele kanttekeningen bij de interpretatie van de GEC.
Zo is de flexibiliteitsclausule voor een zware economische schok ingebed in regels
die doorgaans worden toegepast met oog voor de specifieke situatie en zwaarte van
een crisis in individuele landen. De regel is echter als een generieke vrijstelling
geïnterpreteerd en op alle landen op precies dezelfde manier toegepast. Een andere
kanttekening die de EFB plaatst is dat geen buitensporige tekortprocedures zijn geopend
uit politieke overwegingen, in plaats van precedenten of gebruiken te volgen. Na de
financiële crisis bewezen de uit de geopende buitensporige tekortprocedures voortvloeiende
aanbevelingen volgens de EFB juist hun nut als ankers voor het begrotingsbeleid op
middellange termijn. Tot slot wijst de EFB op de ruimte die de Commissie heeft gelaten
in haar communicatie van maart 2021 ten aanzien van het deactiveren van de GEC. Het
gebrek aan een duidelijke indicatie wanneer en hoe de algemene ontsnappingsclausule
zal worden verlaten heeft de middellangetermijnsturing die van Europese begrotingsregels
uit zou moeten gaan, afgezwakt. De ruime interpretatie zoals in bovenstaande elementen
uiteengezet is volgens de EFB illustratief voor de noodzaak om de bestaande flexibiliteitsclausules
in het SGP te herzien.
De EFB verwelkomt de herstart van de consultaties over de toekomst van het SGP en
het streven om op tijd voor 2023 consensus te bereiken. Ten aanzien van de herziening
van het SGP brengt ze nogmaals haar voorstel uit 2018 onder de aandacht. Dit voorstel
is gebaseerd op een schuldnorm voor de middellange termijn, een uitgavenregel als
operationele doelstelling en slechts één enkele ontsnappingsclausule. De EFB ziet
ondanks de nadruk op de schulddoelstelling in haar voorstel nog ruimte voor de 3%
tekortnorm als waarborg tegen onhoudbare schuldopbouw. De EFB stelt ook dat vanwege
de grote uitdagingen ten aanzien van de groene en digitale transitie, een instrument
om overheidsinvesteringen te stimuleren nodig is. Een dergelijk instrument als onderdeel
van de reguliere EU-begroting vanaf 2027, eventueel uitgebreid met nationale enveloppen,
is volgens de EFB te verkiezen boven een variant van een golden rule binnen de begrotingsregels om investeringen beschermen. Het alternatief voor een
hervorming van het SGP, niets doen, is volgens de EFB niet wenselijk. Als een dergelijke
hervorming niet mogelijk is zal de Commissie snel duidelijkheid moeten geven over
hoe ze de bestaande regels na de pandemie zal toepassen.
Nederland verwelkomt het rapport van de EFB en kan zich vinden in de terugblik op
de effectiviteit en toepassing van het SGP door de lidstaten in de begrotingsplannen
voor 2020. Juist tijdens gunstige economische tijden – zoals het geval was in de jaren
2014 tot en met 2019 – is het van belang om begrotingsbuffers op te bouwen. Nederland
deelt de observatie van de EFB dat dit voor het aanbreken van de pandemie in een aantal
lidstaten onvoldoende is gebeurd. Nederland ziet in de terugblik van de EFB op de
inzet en de interpretatie van de algemene ontsnappingsclausule een waardevolle bijdrage
aan het debat over het functioneren van het SGP. Toen de Commissie vorig jaar aangaf
de GEC te openen, heeft Nederland dat vanaf het begin gesteund, gegeven de grote mate
van economische onzekerheid en de benodigde steun voor de economie. Daarnaast vindt
Nederland dat het niet openen van buitensporige tekortprocedures in het voorjaar van
2021 paste bij de toen nog aanhoudende onzekerheid over de economische en budgettaire
vooruitzichten. Nederland herkent de constatering van de EFB dat inzet van de GEC,
hoewel het SGP in werking is gebleven, in de praktijk heeft geleid tot een uniforme
toepassing voor alle landen. Nederland is daarom positief dat de landspecifieke aanbevelingen
van 2021, in tegenstelling tot die van 2020, reeds gerichtere aanbevelingen bevatten
t.a.v. het begrotingsbeleid van lidstaten. Nederland hecht aan een gedifferentieerd
begrotingsbeleid en acht het in het bijzonder relevant dat lidstaten met een hoge
schuld door de Raad zijn opgeroepen om in 2022 een prudent begrotingsbeleid te voeren.
Indien opportuun zal Nederland de voorgaande zienswijze op het EFB-rapport tijdens
de bespreking inbrengen.
Ten aanzien van eventuele aanpassingen in het SGP staat voor Nederland voorop dat
deze bij moeten dragen aan de houdbaarheid van de overheidsfinanciën en het opbouwen
van buffers in economisch goede tijden, ten behoeve van duurzame economische groei
en stabiliteit. Daarvoor moet de naleving en de handhaving van de regels worden verbeterd.
Zoals toegezegd tijdens het Commissiedebat van 30 september zal de Kamer uiterlijk
in december middels een brief nader worden geïnformeerd over de Nederlandse inzet
in de consultaties over de toekomst van het SGP.
Vernieuwd mandaat en transparantie van de Gedragscodegroep
Document: nog niet beschikbaar. Het document wordt voorafgaand aan de vergadering op het Delegates
Portal geplaatst onder de titel «Revised text of the Code of Conduct Group (Business Taxation)» en «Draft Council conclusions on the work of the Code of Conduct (Business Taxation)
Group during the Slovenian Presidency».
Aard bespreking: aanname van het nieuwe mandaat van de Gedragscodegroep en de begeleidende Raadsconclusies
Besluitvormingsprocedure: unanimiteit
Toelichting:
De Raad wordt gevraagd om het nieuwe mandaat van de Gedragscodegroep en de begeleidende
Raadsconclusies over dit mandaat aan te nemen.
De Raad en de vertegenwoordigers van de regeringen van de lidstaten, hebben op 1 december
1997 een resolutie aangenomen over een gedragscode inzake de belastingregeling voor
ondernemingen, met als doel om schadelijke belastingconcurrentie tegen te gaan. De
gedragscode is geen juridisch bindend instrument, maar is een politieke afspraak tussen
de lidstaten. De besluitvorming is op basis van unanimiteit en er is geen rol voor
het EP. De Gedragscodegroep beoordeelt of specifiek fiscale regimes schadelijke belastingconcurrentie
veroorzaken. Als de Gedragscodegroep tot de uitkomst komt dat een regime als schadelijk
kwalificeert, dient de veroordeelde lidstaat dit regime adequaat aan te passen of
in te trekken.
Belangrijke reden om het mandaat te moderniseren, is de beperkte reikwijdte van het
huidige mandaat van de Gedragscodegroep, dat nu alleen ziet op specifiek fiscale regimes.
Deze regimes zijn gericht om bepaalde activiteiten of diensten fiscaal voordeliger
te behandelen. De innovatiebox is een voorbeeld van een specifiek fiscaal regime,
dat door de Gedragscodegroep goedgekeurd is. Voorgesteld wordt om het bestaande mandaat
uit te breiden met het toetsen van potentieel schadelijke generieke fiscale regimes.
Deze uitbreiding is ingegeven doordat landen buiten de EU («derde landen») in het
kader van de lijst van niet-coöperatieve jurisdicties, hun nationale heffingsgrondslag
zodanig inperkten dat ontvangen rente-inkomsten uit een ander land niet meer belast
konden worden. Het huidige mandaat bleek te beperkt en daarom is de uitbreiding van
het mandaat wenselijk om dit soort generieke fiscale maatregelen ook op potentiële
schadelijkheid te kunnen toetsen. Nederland steunt deze uitbreiding omdat op deze
manier voorkomen wordt dat landen, buiten het (huidige) mandaat om, alsnog schadelijke
fiscale maatregelen invoeren. Nederland is daarom voornemens om in te stemmen met
het voorliggende mandaat en de Raadsconclusies.
In het licht van de herziening van het mandaat heeft het kabinet opnieuw aandacht
gevraagd voor de noodzaak van verbetering van de transparantie van de Gedragscodegroep.
Zoals toegezegd aan de Tweede Kamer, pleit het kabinet waar mogelijk voor de verbetering
van transparantie van deze Groep12. Het kabinet pleit voor verdergaande transparantie door meer documenten, zoals zogenaamde
steering en follow-up notes, en verslagen op hoofdlijnen, vrij te geven. Verder pleit
het kabinet voor het duidelijker opstellen van de uitleg van de procedures van de
Gedragscodegroep, waarbij ook aandacht wordt besteed aan de «jurisprudentie» over
interpretatie van bepaalde regels, die de Gedragscodegroep in de loop der jaren heeft
vastgesteld.
Vrijwel alle lidstaten steunen het principe dat de Gedragscodegroep zo transparant
mogelijk moet zijn. Wel is er verdeeldheid over de concreet te nemen maatregelen.
Daarom is, als eerste stap, in het mandaat opgenomen dat de Gedragscodegroep voortaan zelf documenten openbaar kan maken. Verder
is er afgesproken dat de Gedragscodegroep verdere stappen op het gebied van verbetering
van transparantie zal verkennen met als doel om uiterlijk juni 2022, de uitkomsten
hiervan te publiceren.
Nederland steunt deze aanpak, omdat op deze wijze de voorgestelde vernieuwing van
het mandaat tijdens deze Ecofinraad zonder vertraging kan worden aangenomen, terwijl
er gedurende de eerste helft van 2022 invulling gegeven zal worden aan de verbetering
van de transparantie, met als doel om de uitkomsten uiterlijk juni 2022 te publiceren.
Nederland zal de komende periode zich onverkort blijven inzetten voor de verdere uitwerking
van de te nemen maatregelen om de transparantie van de Gedragscodegroep te verbeteren.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
W.B. Hoekstra, minister van Financiën