Brief regering : Kabinetsappreciatie Commissie Werkprogramma 2022
22 112 Nieuwe Commissievoorstellen en initiatieven van de lidstaten van de Europese Unie
Nr. 3245
BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 26 november 2021
Op 19 oktober jl. heeft de Europese Commissie (hierna Commissie) haar werkprogramma
voor 2022 gepubliceerd onder de titel «Europa samen sterker maken» (zie bijlage 1
voor de mededeling en bijlage 2 voor de annexen)1. In dit werkprogramma kondigt de Commissie nieuwe initiatieven aan, samengebracht
in 32 beleidsdoelstellingen die binnen haar zes prioriteiten vallen (zie bijlage 2:
Annex I en II).
Zoals gebruikelijk zullen uw Kamer en de Eerste Kamer op basis van deze kabinetsappreciatie
van de voornemens van de Commissie uw eigen Europese prioriteiten bepalen. De prioriteiten
zijn richtinggevend voor de communicatie tussen het kabinet en het parlement over
de Nederlandse inbreng in de besluitvorming van de Europese Unie.
Na een algemene inleiding geeft deze appreciatie korte beschrijvingen van de nieuwe
plannen die de Commissie in de mededeling benoemt. Na publicatie van de aangekondigde
voorstellen zal uw Kamer zoals gebruikelijk worden geïnformeerd middels fiches opgesteld
door de werkgroep Beoordeling Nieuwe Commissievoorstellen (BNC-fiches). Een uitgebreidere
analyse van de visie van de Commissie op de uitdagingen waar de Europese Unie voor
staat en die tevens ten grondslag ligt aan de onderhavige initiatieven en voorstellen,
zal uw Kamer in de Staat van de Unie 2022 toekomen.
Inleiding «Europa samen sterker maken»
Ook in 2022 ligt de focus van de Commissie op een groener, eerlijker, digitaler en
veerkrachtiger herstel na de COVID-19 pandemie. Daarbij onderstreept de Commissie
de maatregelen die ze heeft genomen om de COVID-19 pandemie te bestrijden, zoals een
vaccinstrategie om in totaal 4,6 miljard doses COVID-19 vaccins veilig te stellen
zodat 70% van de volwassen EU-bevolking tegen het einde van de afgelopen zomer volledig
kon worden gevaccineerd, evenals de EU-bijdrage aan de COVAX-faciliteit ten behoeve
van wereldwijde respons op COVID-19. Ook noemt de Commissie dat de EU beter voorbereid
is op toekomstige pandemieën door het tot stand brengen van een Europese gezondheidsunie.
Daarnaast gaat de Commissie in op de stappen die al zijn gezet om de gevolgen van
klimaatverandering aan te pakken, de digitale transitie verder te brengen en aandacht
te geven aan sociaal Europa via onder andere het Fit for 55-klimaatpakket, het digitale kompas en de implementatie van het actieplan voor de
Europese pijler van sociale rechten. Ook wijst de Commissie op haar inzet om de mondiale
leidersrol van de EU te versterken, bijvoorbeeld door het opstellen van een EU-VS
agenda voor wereldwijde verandering. Het is voor de Commissie van belang om uit te
leggen wat ze doet en de inbreng van burgers daarin mee te nemen. In dat licht onderstreept
de Commissie het belang van het debat dat wordt gevoerd in de Conferentie over de
toekomst van Europa.
De Commissie wijst daarbij op nieuwe wetgevingsinitiatieven en herzieningen van bestaande
wetgeving in aansluiting op de zes prioriteiten die de Commissie Von der Leyen bij
haar aantreden heeft geformuleerd. De prioriteiten van het kabinet – migratie, veiligheid,
economie (inclusief de digitale transitie), klimaat, Europa in de wereld en een goed
functionerende Europese Unie – zijn opgenomen in de Strategische Agenda voor 2019–2024
van de Europese Raad uit juni 2019 en vervolgens weerspiegeld in de agenda van de
Commissie. Het kabinet verwelkomt dat de voorstellen van de Commissie in zeer grote
mate aansluiten bij de uitvoering van de Strategische Agenda. Verder zal het kabinet
de Commissie oproepen om bij het vormgeven van de voorstellen haar ambities op het
vlak van gendermainstreaming, zoals uiteengezet in de gendergelijkheidsstrategie2, toe te passen.
Hieronder volgt de inzet van de Commissie en een korte kabinetsappreciatie per prioriteit,
te weten:
1. De Europese Green Deal;
2. Een Europa dat klaar is voor het digitale tijdperk;
3. Een economie die werkt voor de mensen;
4. Een sterker Europa in de wereld;
5. Bevordering van onze Europese levenswijze;
6. Een nieuwe impuls voor Europese democratie.
Appreciatie per prioriteit
1. De Europese Green Deal
In het kader van de Europese Green Deal zal de Commissie een regelgevingskader voor
de certificering van de verwijdering van koolstof voorstellen. Regelgeving en standaardisering
van methoden zijn belangrijke randvoorwaarden voor de ontwikkeling van koolstoflandbouw
in Nederland. Daarnaast wordt de aankondiging van een herziening van de CO2-normen voor zwaar vervoer door het kabinet verwelkomd. Een aanscherping van de normen
past in de algemene beleidsdoelstelling van verduurzaming van de logistieke sector,
en meer specifiek binnen het streven van het kabinet naar emissieloos (zwaar) vrachtvervoer.
Ook ondersteunt het kabinet het herzien van de regels inzake gefluoreerde broeikasgassen
om deze in lijn te brengen met de doelstellingen van het Fit for 55-pakket en met
de verdergaande terugfasering van fluorkoolwaterstoffen zoals mondiaal afgesproken
in het Kigali amendement onder het Montreal Protocol. Als onderdeel van het nul vervuilings-actieplan3 zullen de stoffenlijsten van de richtlijn prioritaire stoffen4 voor oppervlaktewater en de bijlagen van de grondwaterrichtlijn5 worden herzien. Het kabinet is van mening dat maatregelen in autorisatie- en toelatingsbeleid
op EU niveau met betrekking tot prioritaire stoffen nodig zijn. Voor geneesmiddelen
vindt het kabinet het belangrijk om aan te sluiten bij de uitgangspunten van en maatregelen
onder de nationale Ketenaanpak medicijnresten uit water.6
Een ander onderdeel van het nul vervuilings-actieplan betreft een herziening van de
EU-wetgeving over luchtkwaliteit. Dit sluit aan bij de inzet van het kabinet om gezondheidswinst
te behalen door onder andere het verminderen van de uitstoot van schadelijke- en zeer
zorgwekkende stoffen naar de lucht. Het kabinet ondersteunt het uitgangspunt van de
Commissie dat de normen in de herziene richtlijn meer in lijn moeten worden gebracht
met de nieuwste WHO-advieswaarden voor luchtkwaliteit. Het kabinet onderschrijft de
inzet van de Commissie m.b.t. het aangekondigde beleidskader biobased en bioafbreekbaar
plastic. Daarbij zijn hoogwaardige toepassing van biogrondstoffen, goede recyclebaarheid,
een minimumaandeel biobased kunststoffen in nieuwe producten en bioafbreekbare plastics
in het gft belangrijke aandachtspunten voor het kabinet. Ook verwelkomt het kabinet
het voornemen van de Commissie om een voorstel te publiceren dat is gericht op maatregelen
die bewust toegevoegde microplastics moeten verminderen (bijvoorbeeld in cosmetica)
evenals het herzien van de EU-wetgeving voor de gevarenindeling, etikettering en verpakking
van chemische stoffen om de menselijke gezondheid en het milieu beter te beschermen.
Het kabinet kijkt uit naar de aangekondigde voorstellen die bijdragen aan de verwezenlijking
van de doelstellingen van de circulaire economie, in het bijzonder het wetgevend initiatief
over het «recht op reparatie». Daarnaast onderschrijft het kabinet het belang van
hernieuwbare energie in het behalen van het Europese doel voor 55% broeikasgasemissiereductie
in 2030 en verwelkomt zij daarom de strategie die focust op specifieke toepassingen
van zonne-energie en die huidige barrières op het gebied van zonne-energie moet wegnemen.
Het kabinet verwelkomt de voorstellen ter verdere uitvoering van de van-boer-tot-bordstrategie,
omdat deze strategie op hoofdlijnen aansluit bij het kabinetsbeleid. Daarnaast neemt
het kabinet akte van het uitblijven van verdere uitwerking van de langetermijnvisie
voor het plattelandsgebied van de EU in het werkprogramma voor 2022 en zal ontwikkelingen
in dit kader nauwlettend volgen. Ook merkt het kabinet op dat de Europese Green Deal
een grote impact op de visserijsectoren in Europa heeft omdat deze zich in aard en
omvang zullen moeten aanpassen aan de nieuwe situatie op zee. Het kabinet vindt het
belangrijk dat het Gemeenschappelijk Visserijbeleid adequater wordt uitgerust om de
sectoren te ondersteunen in deze transitie en zal hierop blijven aandringen bij de
Commissie in het bijzonder omdat hier in het werkprogramma weinig aandacht aan wordt
besteed.
2. Een Europa dat klaar is voor het digitale tijdperk
Het kabinet ziet de positieve effecten van het beleidsprogramma digitaal decennium
op de Europese digitale interne markt en de kans om de positie van Europa als digitale
koploper mondiaal te versterken. Het kabinet onderschrijft in het bijzonder stappen
om de ambitieuze digitaliseringsagenda voor de EU verder te brengen en de positie
van burgers en bedrijven te versterken. Het kabinet ondersteunt de inzet op digitale
weerbaarheid van de overheid, burgers en het bedrijfsleven. Digitale veiligheid is
volgens het kabinet een randvoorwaarde voor de digitale transitie van de economie
en samenleving.
De Commissie is bezig met een evaluatie van wetgeving binnen het mededingingsrecht
en zal in 2022 enkele hiervan herzien ten behoeve van de digitale en groene transitie.
Het kabinet beaamt dat dit een zinvolle exercitie is. Daarbij is het voor het kabinet
van belang dat het sterke mededingingskader gebaseerd op objectief en politiek onafhankelijk
toezicht behouden blijft.
De Commissie is daarnaast bezig met herziening van staatssteunwetgeving die in 2022
afgerond zal worden om deze up-to-date te maken ten aanzien van technologische ontwikkelingen
en ten behoeve van de digitale en groene transitie. Daarbij acht het kabinet het van
belang dat het gelijk speelveld op de interne markt geborgd blijft.
Het kabinet acht het positief dat de Commissie in de vorm van een noodinstrument voor
de interne markt met concrete voorstellen komt om de weerbaarheid van de interne markt
in tijden van crisis te versterken en het vrij verkeer voor personen, goederen en
diensten te waarborgen. Echter, het kabinet is kritisch op het tot dusver ontbreken
van een evaluatie op Europees niveau inzake het functioneren van de interne markt
en aanbestedingen tijdens de COVID-19 crisis. Het kabinet zal de noodzaak van een
dergelijke evaluatie blijven benadrukken om te leren van de crisis en met gepaste
(crisis-)maatregelen te kunnen komen en de Commissie om toelichting vragen. Verder
acht het kabinet het wenselijk dat de bijbehorende impact assessment duidelijk aangeeft
welke toegevoegde waarde het noodinstrument zou hebben en of er mogelijke synergiën
zijn met instrumenten en mechanismes die raken aan het functioneren van de interne
markt en crisismanagement, inclusief de Health Emergency Preparedness and Response
Authority.
Het kabinet verwelkomt de aankondiging van een Europese chip-wet en heeft bij de Commissie
aangegeven7 waar de focus op de invulling daarvan zou moeten liggen: een analyse van de toekomstige
Europese vraag naar halfgeleiderproducten, versterking van de interne markt met het
oog op toekomstige toonaangevende technologieën, en de noodzaak tot meer middelen
voor start- en scale-ups voor de volgende generatie halfgeleiders.
Het kabinet steunt de initiatieven van de Commissie die de digitale soevereiniteit
en digitale weerbaarheid versterken. Voor het kabinet is digitale soevereiniteit geen
doel op zich; een open, weerbaar en veilig Nederland en EU moet het uitgangspunt zijn.
Digitale soevereiniteit is daartoe een belangrijk middel, bijvoorbeeld als het gaat
om productontwikkeling, het stimuleren van industrie, kennis en opleidingsinstituten
en het vereenvoudigen van wet- en regelgeving. Het kabinet ziet dit verder als mogelijkheid
om noodzakelijke voorwaarden op te nemen voor het plaatsen van veilige digitale producten
op de Europese interne markt en onderschrijft het belang van het verder ontwikkelen
van cyberveiligheidsstandaarden voor producten en bijbehorende diensten ook met het
oog op het beschermen en versterken van het Europese concurrentievermogen en de Europese
interne markt. Het kabinet is zich bewust van het belang van veilig dataverkeer en
communicatie voor publieke en private partijen in de EU en kijkt daarom uit naar het
voorstel voor de bouw van een in de ruimte gestationeerd EU-systeem voor wereldwijde
beveiligde communicatie.
Het kabinet onderschrijft het belang van de energiesector in het behalen van het Europese
doel voor 55% broeikasgasemissiereductie in 2030, en verwelkomt dan ook het actieplan
voor de digitale transformatie van de energiesector.
De Commissie stelt dat Europese burgers alleen kunnen profiteren van digitale technologie
als zij beschikken over goede digitale (basis-)vaardigheden, waarvoor goed onderwijs
essentieel is, en stelt daarom initiatieven voor die voorzien in digitale vaardigheden
via het onderwijs, respectievelijk over factoren die digitaal onderwijs zullen bevorderen.
Het kabinet zal deze voorstellen mede op basis van de eerder geformuleerde uitgangspunten
en relevant nationaal beleid8 beoordelen en bijdragen aan de strategische dialoog met de Commissie hierover.
Het kabinet verwelkomt verder het initiatief voor multimodale digitale mobiliteitsdiensten
omdat digitale oplossingen kunnen bijdragen aan meer geïntegreerde en duurzame mobiliteit.
Het kabinet sluit zich aan bij het belang dat de Commissie hecht aan vooroplopen op
het gebied van de wetenschap en het blijven vervullen van een voortrekkersrol bij
nieuwe innovatiegolven.
3. Een economie die werkt voor de mensen
De Commissie wil in het eerste kwartaal van 2022 richtsnoeren verstrekken voor het
begrotingsbeleid voor de komende periode wat o.a. relevant is voor het opstellen van
de Stabiliteits- en Convergentieprogramma’s door de EU-lidstaten. Deze richtsnoeren
zullen de dan nog lopende discussie over het herzien van het Stabiliteits- en Groeipact
(SGP) reflecteren. De Commissie zal ook met uitgangspunten komen voor mogelijke aanpassingen
aan het SGP met als doel hier in 2022 – op hoofdlijnen – brede consensus over te bereiken.
Het kabinet volgt deze ontwikkelingen nauw en zoals toegezegd tijdens het Commissiedebat
van 30 september jl. zult u uiterlijk in december a.s. middels een brief nader worden
geïnformeerd over de Nederlandse inzet ten aanzien van de evaluatie van het SGP. Deze
brief vormt een vervolg op de brief met een brede bespiegeling inzake het SGP van
14 december 2020.9
Het kabinet heeft de Europese pijler van sociale rechten verwelkomd en steunt het
feit dat de Commissie kijkt hoe de verdere implementatie van deze pijler kan worden
ondersteund door middel van een actieplan op dit terrein. Effectieve implementatie
van de sociale pijler kan immers opwaartse sociaaleconomische convergentie stimuleren.
Het kabinet onderstreept daarbij wel het belang dat in de implementatie wordt vastgehouden
aan de bestaande bevoegdheidsverdeling. De Commissie kondigt verder aan dat het een
voorstel zal doen om het beleid van lidstaten op het gebied van het minimuminkomen
te ondersteunen. Het kabinet vindt het positief dat er vanuit de EU aandacht is voor
dit thema gelet op de vele uitdagingen die er zijn voor de bescherming van de meest
kwetsbare huishoudens. Daarbij is het voor het kabinet wel van belang dat ook in dit
geval de bestaande bevoegdheidsverdeling wordt gerespecteerd.
Het kabinet staat verder positief tegenover de aangekondigde mededeling ter versterking
van de sociale dialoog op Europees en nationaal niveau. Deze sociale dialoog kan helpen
bij het economisch en sociaal herstel en bij de veranderingen in de arbeidsmarkt als
gevolg van de groene en digitale transities. Het kabinet acht het van belang dat hierbij
rekening wordt gehouden met nationale verschillen met betrekking tot de sociale dialoog
en collectief onderhandelen.
Het kabinet steunt een verlaging van de EU-grenswaarde voor asbest en ziet daarom
het voorstel over betere bescherming tegen de risico’s van blootstelling aan asbest
op het werk met belangstelling tegemoet.
Het kabinet staat positief tegenover het initiatief om de toepassing van Instant Payments
in Europa te bevorderen.10 In Nederland vinden de meeste overboekingen al via Instant Payments plaats, maar
voor overboekingen naar banken in andere EU-landen is dit nog niet het geval. Het
kabinet zal daarbij zoveel mogelijk verzekeren dat de huidige goede werking van het
betalingsverkeer in Nederland op hoog niveau blijft.
Ook kondigt de Commissie aan verder te gaan met de uitwerking van het Actieplan Kapitaalmarktunie.11 Zo is de Commissie voornemens om op het gebied van insolventieprocedures met maatregelen
te komen (wetgevend of niet-wetgevend) om convergentie tussen lidstaten te versterken
en barrières weg te nemen om grensoverschrijdend investeren makkelijker te maken.
Ook wil de Commissie wetgevende maatregelen nemen met als doel om het proces rond
beursnoteringen van met name het midden- en kleinbedrijf te vereenvoudigen voor het
verbreden van de financieringsopties van deze bedrijven. Het kabinet steunt de verdere
uitwerking van beide acties. Het kabinet ziet het belang van goed werkende en voorspelbare
insolventieprocedures, maar is vooralsnog niet overtuigd van de noodzaak tot harmonisatie
van insolventieregimes door middel van een bindend instrument; insolventieprocedures
kunnen ook verbeterd worden zonder het regelgevend kader ingrijpend te wijzigen. Het
kabinet acht daarbij een brede toegang tot financieringsopties voor het mkb van belang,
voornamelijk als het gaat om betere toegang tot meer financiering middels (quasi)-eigen
vermogen. Bij het vereenvoudigen van noteringsregels moet echter wel voldoende aandacht
zijn voor effectieve beleggersbescherming en de integriteit van de markt. Daarnaast
is het kabinet van mening dat ook de uitwerking van de andere acties uit het kapitaalmarktunie
actieplan tegelijkertijd voortvarend dient te worden voortgezet.
Het kabinet onderschrijft verder de inzet van de Commissie om het wereldwijde akkoord
over de herziening van het internationale belastingstelsel om te zetten in EU wetgeving:
richtlijnvoorstellen met betrekking tot een minimum effectief belastingtarief voor
multinationals en een herverdeling van heffingsrechten.
4. Een sterker Europa in de wereld
Het kabinet sluit zich aan bij de visie van de Commissie dat de invloed van Europa
in een snel veranderende wereld moet worden versterkt en staat dan ook positief tegenover
een Global gateway-strategie om connectiviteitspartnerschappen met partners over de
hele wereld op te bouwen. In het kader van het versterken van partnerschappen beoogt
de Commissie ook een nieuwe EU-NAVO Gezamenlijke Verklaring. Het kabinet is hier een
groot voorstander van zoals ook opgenomen in een van de voorstellen uit het Duits-Nederlandse
non-paper over concretere EU-NAVO samenwerking, dat vertrouwelijk met uw Kamer is
gedeeld op 20 mei jl.12 Verder ziet het kabinet voorstellen voor een Europese defensie-unie met interesse
tegemoet.
Het kabinet ondersteunt het streven naar Europese technologische soevereiniteit op
het terrein van kritische technologieën die relevant zijn voor onze nationale veiligheid.
Behoud van (nationale) kennis en industriële basis op het gebied van defensie- en
veiligheidstechnologie, en van het buitenland onafhankelijke logistiek dragen direct
bij aan de Nederlandse veiligheidsbelangen.13 Van belang is dat de Commissie zich bij de ontwikkeling van de routekaart richt op
de juiste kritieke technologieën en waardeketens en de samenwerking daarbij opzoekt
met niet-EU bondgenoten. In de uitwerking van de routekaart zal het kabinet daarom
betrokkenheid van lidstaten en andere relevante stakeholders onderstrepen. Ook zal
het kabinet de samenhang met het bestaande actieplan van de Commissie voor synergiën
tussen civiele, defensie- en ruimte-industrieën benadrukken.
De Commissie heeft aangekondigd de blokkeringsverordening aan te scherpen, teneinde
de weerbaarheid van de EU tegen de extraterritoriale werking van sancties door derde
landen te versterken. Zoals het kabinet eerder meldde aan uw Kamer staat het in beginsel
positief tegenover dit voornemen.14 Het kabinet kijkt dan ook uit naar het voorstel tot aanpassing van dit instrument.
Het kabinet kijkt met belangstelling uit naar het aangekondigde actieplan inzake internationale
oceaan governance. Verder is het kabinet positief dat de Commissie met een nieuwe
strategie voor internationale betrekkingen op energiegebied opvolging geeft aan de
Raadsconclusies over klimaat- en energiediplomatie van januari jl.15 Het kabinet is ook positief over de aangekondigde presentatie van een strategisch
partnerschap met de Golf waarbij het kabinet inzet op mensenrechten en klimaat en
energietransitie als kern van de hernieuwde relatie.
5. Bevordering van onze Europese levenswijze
Het kabinet staat positief tegenover de aandacht voor kansarme jonge Europeanen om
beroepservaring op te doen in het buitenland via het ALMA (Aim, Learn, Master, Achieve) initiatief, met als aantekening dat de keuze om de ondersteuning via een buitenlandervaring
vorm te geven, voldoende moet worden onderbouwd.
De Commissie onderstreept verder het belang van een spoedige overeenkomst op de nog
lopende voorstellen onder het asiel- en migratiepact. Het kabinet onderschrijft deze
noodzaak en blijft in EU-verband oproepen tot concrete stappen hiertoe. Ook wil de
Commissie voortbouwen op de lopende initiatieven om terrorisme en georganiseerde misdaad
tegen te gaan en zal ze blijven werken aan de totstandkoming van een veiligheidsunie.
Het kabinet steunt de Commissie in deze inzet voor een Europese aanpak van deze veiligheidsproblematiek.
In de strijd tegen mensenhandel kondigt de Commissie aan nieuwe stappen te willen
zetten in de verbetering van veilige en wederkerige informatie-uitwisseling met derde
landen, parallel met het aanpassen van de richtlijn voor advance passenger information (API). Het kabinet staat in beginsel positief tegenover de actualisatie van de API-richtlijn16 en steunt het verbeteren van de informatie-uitwisseling.17 Beide kunnen bijdragen aan versterking van de rechtshandhavende en justitiële samenwerking
en bijbehorende tijdige informatiedeling en toegang tot informatie. Hierbij tekent
het kabinet wel aan dat verbetering mogelijk is door optimaler gebruik te maken van
bestaande structuren. Het kabinet is kritisch waar het gaat om (vergaande) harmonisatie,
wanneer dit onvoldoende recht zou doen aan de noodzaak tot maatwerk vanwege de verschillende
rechtssystemen in de lidstaten. Het delen van informatie met derde landen is daarbij
bij uitstek geholpen met meer ondersteuning van de Commissie voor de beoordeling van
de gegevensbescherming van derde landen die voortkomt uit de EU dataprotectierichtlijn.
Het kabinet onderschrijft het belang en de meerwaarde van internationale samenwerking
in hoger onderwijs en kijkt daarom uit naar de aangekondigde strategie voor universiteiten
en diepere en duurzame transnationale samenwerking in het hoger onderwijs. Daarbij
onderstreept het kabinet het belang om de waarden en principes, zoals academische
vrijheid, te bewaken.
Als geleerde les van de COVID-19 crisis wil de Commissie met een nieuwe Europese zorgstrategie
een kader scheppen voor beleidshervormingen die moeten voorzien in de ontwikkeling
van duurzame langdurige zorg welke verbeterde, meer betaalbare toegang tot hoogwaardige
diensten voor iedereen garandeert. De strategie is gericht op zowel zorgverleners
als -ontvangers en reikt van kinderopvang tot langdurige zorg. Het kabinet is positief
over deze strategie, die past binnen het nationaal beleid, en merkt daarbij op dat
nationale bevoegdheden in de uitwerking dienen te worden gerespecteerd.
Het kabinet ziet de voorstellen voor het herzien van de Barcelona-doelstellingen over
kinderopvang en vroeg- en voorschoolse educatie (vve) uit 2002 tegemoet. Doel van
het huidige Nederlandse kinderopvangbeleid is het stimuleren van arbeidsparticipatie
van ouders en een brede ontwikkeling van kinderen. Kinderopvang is daarvoor een belangrijk
instrument. Het kabinet hecht daarom waarde aan hoge deelname aan kinderopvang. Daarnaast
is vve een belangrijk instrument voor het bevorderen van kansengelijkheid in het onderwijs.
De deelname aan vve lijkt echter een plafond te hebben bereikt en indien de Commissie
een nieuwe doelstelling voor deelname aan vve voorstelt, zal het kabinet zich ervoor
inzetten dat deze realistisch is.
Het kabinet verwelkomt de aankondiging van een kader voor een dynamische EU farmaceutische
sector die moet zorgen voor toegang tot betaalbare, hoogwaardige geneesmiddelen voor
alle EU burgers, evenals innovatie bevorderen en de leveringszekerheid vergroten.
Ook steunt het kabinet de herziening van wetgeving inzake geneesmiddelen voor kinderen
en ter behandeling van zeldzame ziekten en zet zich hierbij specifiek in voor geneesmiddelen
met een zeer kleine patiëntengroep en een brede definitie van onvervulde medische
behoeften die verder gaat dan enkel zeldzame ziekten en ziekten in kinderen. De eerdergenoemde
initiatieven worden versterkt door het voorstel voor een Europese ruimte voor gezondheidsgegevens.
Hiermee krijgen EU burgers meer controle over hun gezondheidsdata en wordt de beschikbaarheid
van gegevens voor onderzoek naar onder andere innovatieve medicijnen bevorderd. Het
kabinet steunt het gebruik van technologie en data in de gezondheidszorg en verwelkomt
dan ook dit voorstel met dien verstande dat rekening wordt gehouden met het decentrale
karakter van de Nederlandse zorgsector. Het kabinet staat verder positief tegenover
een aanbeveling over kankerscreening en onderschrijft de meerwaarde van ondersteuning
aan landen bij het opsporen van kanker, gericht op hun eigen nationale context, en
deelt graag zijn ervaring en kennis hierin.
6. Een nieuwe impuls voor Europese democratie
Het kabinet verwelkomt de aandacht voor mediavrijheid en pluralisme en ziet een Europese
wet inzake mediavrijheid met belangstelling tegemoet. Het kabinet onderstreept net
als de Commissie dat de rechtsstaat van essentieel belang is voor de Europese identiteit
en waarden.
In de Raadsconclusies over het Europees Arrestatiebevel (EAB) uit 2020 is strafvervolging
tussen lidstaten onderling benoemd als één van de verbeterpunten in de EAB-procedure
en de Commissie geeft aan hier aan te blijven werken. Een voorziening voor de overdracht
van strafvervolging kan bijdragen aan het verder tegengaan van straffeloosheid als
uitvaardiging van een EAB niet mogelijk of zinvol is. Dit is het enige hoofdonderwerp
van het internationaal strafrecht dat nog niet communautair is geregeld. De Erasmusuniversiteit
Rotterdam neemt deel aan een wetenschappelijk onderzoek naar de mogelijkheden van
een dergelijke regeling. Op basis van de onderzoeksresultaten, naar verwachting in
het voorjaar 2022, beziet het kabinet het verdere proces. Ook zal de Commissie hierbij
beoordelen in hoeverre de convergentie op het terrein van voorlopige hechtenis en
detentieomstandigheden kan bijdragen aan de verbetering van betere grensoverschrijdende
justitiële samenwerking. Er is brede steun van de lidstaten om goede praktijken uit
te wisselen, maar geen draagvlak voor convergentie van standaarden. De nationale verschillen
te veel van elkaar. Daarnaast bestaan er voldoende internationale minimumstandaarden
voor detentievoorwaarden, zoals het raamwerk van de Raad van Europa (European Prison Rules) en EU-fondsen die lidstaten kunnen inzetten voor de verbetering van de detentieomstandigheden,
bijvoorbeeld voor justitiële hervormingen of (sociale) infrastructuur.
Het kabinet steunt de inzet van de Commissie om de rol en onafhankelijkheid van organen
voor gelijke behandeling te versterken. Zoals gesteld in het BNC-fiche over de EU
kinderrechtenstrategie18 en het antwoord op de consultatie over de verordening voor wederzijdse erkenning
van ouderschap tussen lidstaten19 steunt het kabinet de ambities van de Commissie op dit terrein binnen Europa en ziet
het voorstel van de Commissie derhalve positief tegemoet. De wederzijdse erkenning
van ouderschap tussen lidstaten moet, met voldoende waarborgen omkleed, op gelijke
wijze gelden voor alle kinderen, ongeacht de gezinssamenstelling waarin zij opgroeien.
Het kabinet kijkt uit naar voorstellen om de justitiële samenwerking inzake de bescherming
van kwetsbare volwassenen in grensoverschrijdende situaties versterken. Ook verwelkomt
het kabinet het initiatief om lidstaten te ondersteunen bij het verbeteren van preventie
en treffen van ondersteunende maatregelen om schadelijke praktijken tegen meisjes
en vrouwen tegen te gaan.
Het kabinet kijkt met belangstelling uit naar het aangekondigde initiatief over braindrain
en het aanpakken van uitdagingen in verband met bevolkingsafname.
Onderdeel van het beleid inzake Betere Regelgeving is de volledige inwerkingtreding
van de «one in, one out»-aanpak. Dit zal ervoor zorgen dat de Commissie in geval van
lasten uit nieuwe wetgeving systematisch en proactief probeert de lasten die voortkomen
uit bestaande wetgeving te verminderen. Het REFIT-programma (REgulatory FITness, ofwel gezonde wetgeving) om bestaande regelgeving te evalueren en waar nodig te
herzien. De afgelopen jaren heeft de Commissie jaarlijks enkele tientallen REFIT-acties
uitgevoerd. Dit jaar presenteert de Commissie 26 REFIT-voorstellen om bestaande EU-regelgeving
te evalueren of te herzien en legt daarbij uit waarom (zie bijlage 2, Annex II). Hiermee
– en met de inwerkingtreding van de «one in, one out»-aanpak – laat de Commissie zien
dat ze de beleidsagenda van Betere Regelgeving komend jaar voortzet.
Tenslotte benadrukt de Commissie het belang van doeltreffende toepassing, uitvoering
en handhaving van de EU wet- en regelgeving. Het kabinet sluit zich hierbij aan. Betere
Regelgeving, handhaving en implementatie zijn essentiële onderdelen van de Nederlandse
governance agenda. De Europese Unie is een op regels, wetten en afspraken gebaseerde samenwerking.
Om ervoor te zorgen dat deze samenwerking optimaal is, is het volgens het kabinet
cruciaal dat de onderliggende regelgeving van hoge kwaliteit is en dat de regels goed
worden geïmplementeerd en gehandhaafd.
De Minister van Buitenlandse Zaken,
H.P.M. Knapen
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
H.P.M. Knapen, minister van Buitenlandse Zaken