Brief regering : Stand van zaken Fit for 55-pakket
22 112 Nieuwe Commissievoorstellen en initiatieven van de lidstaten van de Europese Unie
nr. 3239
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ECONOMISCHE ZAKEN EN KLIMAAT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 23 november 2021
Conform het verzoek van uw vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat van 17 september
2021 vindt u hierbij mijn eerste van de periodieke brieven omtrent de stand van zaken
van het krachtenveld en het verloop van de onderhandelingen over het Fit for 55-pakket.
De Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat,
D. Yeşilgöz-Zegerius
Stand van zaken Fit for 55-pakket
Hieronder volgt per raadsformatie een korte stand van zaken omtrent de onderhandelingen
over de verschillende voorstellen die onder het Fit for 55-pakket vallen. De mondiale klimaattop COP26 is net afgerond. U wordt hierover binnenkort
in een separate kamerbrief geïnformeerd. De EU kon in Glasgow een duidelijke voortrekkersrol
spelen, als eerste groep landen die ook een wetgevingspakket heeft klaarliggen om
de implementatie vorm te geven van deze hogere ambitie (55% broeikasgasreductie).
De onderhandelingen over het FF55-pakket zijn dan ook van internationaal belang: het
onderstreept dat de EU niet alleen ambitie heeft, maar ook daadwerkelijk bezig is
deze ambitie in concrete maatregelen om te zetten. De uitkomsten van de COP26 hebben
verder inhoudelijk geen effect op het FF55-pakket, omdat de ingediende NDC van de
EU al het aangescherpte doel van ten minste 55% broeikasgasreductie in 2030 bevat.
Gezien de toezegging die aan het lid Bontenbal is gedaan tijdens het plenaire Fit for 55-debat om een overzicht te geven van de planning, is dit per dossier waar mogelijk
aangegeven (Handelingen II 2021/22, nr. 14, debat over het «Fit for 55»- Klimaatpakket
aan de Europese Commissie). Op dit moment zijn de onderhandelingen op alle dossiers
net opgestart. Het Sloveense voorzitterschap heeft op een aantal dossiers al meer
voortgang op een aantal technische punten kunnen boeken dan op andere, zoals op het
terrein van de AFIR, RED en EED, maar bij geen dossier is er een algemene oriëntatie
op afzienbare tijd binnen bereik. Eerst zal binnen de relevante Raden verder onderhandeld
worden om individuele dossiers technisch zo ver mogelijk te brengen richting gedragen
compromissen voor een dergelijke algemene oriëntatie. Dit is in de meeste gevallen
op basis van gekwalificeerde meerderheid.
In december publiceert het Sloveense voorzitterschap een aantal voortgangsrapportages,
als afsluiting van hun periode als voorzitter. Dat geeft een overzicht van de stand
van zaken van de onderhandelingen per dossier en over het gehele pakket. Het is aan
het Franse voorzitterschap om vervolgens keuzes te maken welke dossiers met voorrang
worden opgepakt. De verwachting is dat we in januari meer informatie hebben over de
inzet van het Franse voorzitterschap, waar zij op zullen focussen, waarna wij u in
de volgende zeswekelijkse brief hierover verder kunnen informeren. Te verwachten valt
dat de Fransen zich hierbij in ieder geval op het Carbon Border Adjustment Mechanism
en het ETS zullen focussen. Het lijkt niet waarschijnlijk dat alle dossiers onder
het Franse voorzitterschap tot een (al dan niet gedeeltelijke) algemene oriëntatie
van de Raad zullen komen, een aantal zal doorlopen onder Tsjechisch en/of Zweeds voorzitterschap.
Nadat algemene oriëntaties zijn aangenomen in de Raad, zullen de trilogen met het
Europees Parlement worden opgestart. Daarna pas kan gesteld worden dat de onderhandelingen
zijn afgerond en wordt de wetgeving definitief. Ergens in het proces zal waarschijnlijk
ook de Europese Raad nog een rol krijgen, zoals afgesproken in de conclusies van de
Europese Raad van december 2020, toen de doelstelling van ten minste 55% voor 2030
werd afgesproken. Het is nu nog niet duidelijk welke rol precies en wanneer dat zal
zijn.
Met betrekking tot de Nederlandse inzet is deze op alle dossiers onveranderd en zoals
weergegeven in de betreffende BNC-fiches, alsook de Geannoteerde agenda’s over de
betreffende Raden. Hierbij verwijs ik u graag expliciet naar de Geannoteerde agenda’s
van de Milieuraad van 6 oktober jl. (Kamerstuk 21 501-08, nr. 835), van de Energieraad van 2 december a.s. (d.d. 16 november, Kamerstuk 21 501-33, nr. 883) en van de Transportraad van 9 december a.s. (d.d. 14 november, Kamerstuk 21 501-33, nr. 884).
Hieronder vindt u per Raad en per dossier een kort overzicht van het huidige krachtenveld
en de laatste stand van zaken.
Milieuraad
Op de Milieuraad van 20 december a.s. zullen het ETS, de ESR, de LULUCF en CO2-normen voor lichte voertuigen weer op de agenda staan. Het Sloveense voorzitterschap
zal over deze dossiers een voortgangsrapportage presenteren. Hierover wordt u in de
Geannoteerde agenda en verslag van de Milieuraad van december verder over geïnformeerd,
deze voortgangsrapportages zijn nog niet gedeeld met de lidstaten.
ETS herziening
Het krachtenveld is op dit moment nog op hoofdlijnen. De meeste lidstaten zijn het
eens dat het bestaande ETS moet worden aangescherpt in lijn met de 55% reductie in
2030. Over de details hoe die aanscherping eruit moet zien, moeten de meeste lidstaten
nog een standpunt bepalen en lijkt er verschillend te worden gedacht. Over uitbreiding
van het ETS naar nieuwe sectoren (gebouwde omgeving, wegtransport, zeevaart) moeten
de meeste lidstaten ook nog een standpunt bepalen en is er nog geen consensus. Nagenoeg
alle lidstaten spreken hierbij uit dat de sociaaleconomische impact van de het ETS-BRT
bijzondere aandacht verdient. Tegelijkertijd geeft een groeiende groep lidstaten aan
dat zij beprijzing een belangrijk onderdeel vinden van een gebalanceerde mix.
ETS luchtvaart herziening
Over het algemeen steunen de lidstaten het voorstel van de Commissie voor wat betreft
de implementatie van het ETS ten opzichte van CORSIA. De standpunten van de lidstaten
lopen enigszins uiteen over het tempo en de timing van de uitfasering van gratis rechten,
met enerzijds een groep lidstaten die het voorstel steunt of een snellere afbouw willen,
en anderzijds enkele lidstaten die liever een langzamer tijdspad zien. Daarnaast heeft
een grote groep lidstaten aandacht voor de mogelijke geopolitieke consequenties van
de wijze waarop de Commissie de implementatie van CORSIA in de EU voorziet.
Effort Sharing Regulation (ESR)
Het krachtenveld is op hoofdlijnen te onderscheiden. Veel lidstaten plaatsen nog een
studievoorbehoud bij de voorstellen. Enerzijds pleit een aantal lidstaten voor behoud
van de huidige verdeelsleutel op basis van bbp/capita. Anderzijds pleit een aantal
lidstaten voor het aanpassen van deze verdeelsleutel zodat convergentie meer wordt
meegenomen. Daarnaast wordt ook gekeken naar mogelijkheden om de huidige flexibiliteit
binnen en tussen de verschillende instrumenten, ESR, ETS en LULUCF te behouden of
aan te passen, om de transitie zo kosteneffectief mogelijk vorm te geven. Een groep
landen wil deze flexibiliteiten vergroten, wat de milieu-integriteit in gevaar zou
kunnen brengen als hierdoor bepaalde sectoren te erg worden ontzien, een andere groep
zoekt naar flexibiliteit die daar binnen past.
Social Climate Fund (SCF)
Verschillende lidstaten blijven kritisch tegenover dit nieuwe fonds. Een andere, kleinere
groep lidstaten geeft aan zich sterk te hechten aan compensatie voor de kosten die
zij moeten maken voor de andere Fit for 55-voorstellen, zo nodig in de vorm van het SCF.
CO2-normen lichte voertuigen
Er is verdeeldheid tussen de lidstaten over de CO2-standaarden voor lichte voertuigen. Het is op dit moment nog te vroeg om te zeggen
wat dit betekent voor de precieze normen. Samen met een aantal andere lidstaten verwelkomt
Nederland het voorstel tot aanscherping en pleit Nederland voor een ambitieuzere inzet:
een uitfaseerdatum per 2030 en aanscherping van tussendoelen tot 2030. Dit sluit aan
bij de motie van het lid Boucke c.s. (Kamerstuk 32 813, nr. 886) om de Europese uitfaseerdatum voor verbrandingsmotoren in lijn te brengen met het
Klimaatakkoord. Andere lidstaten geven aan het voorstel van de Commissie te ambitieus
te vinden en liever een latere uitfaseerdatum te zien.
LULUCF
Terwijl Nederland grotendeels positief staat tegenover het voorstel van de Commissie
is er ook een groep lidstaten die kritisch tegenover het voorstel staan, met name
de hoogte van de bindende nationale doelstellingen voor 2030 voor koolstofvastlegging.
Energieraad
In de afgelopen maanden hebben eerste besprekingen tussen lidstaten en Commissie over
het RED-voorstel en het EED-voorstel plaatsgevonden in de Raad. In de Energieraad
van 2 december a.s. zullen beide voorstellen op de agenda staan. Het Sloveense EU-voorzitterschap
zal daarbij een eerste voortgangsrapportage presenteren.
RED
Het krachtenveld binnen de EU is nog in beweging. Lidstaten hebben hun voorlopige
posities op onderdelen van het voorstel kenbaar gemaakt, maar kunnen nog geen gedetailleerde
of definitieve positie geven omdat zij de voorstellen nog analyseren. Nederland heeft
in de besprekingen tot nu toe eerste standpunten ingebracht conform de lijn van het
betreffende BNC-fiche dat u op 17 september jl. heeft ontvangen (Kamerstuk 22 112, nr. 3185).
Veel lidstaten steunen de ambitie in het voorstel voor de RED om het doel voor het
aandeel hernieuwbare energie in de EU te verhogen van 32% naar 40%. Een aantal lidstaten
heeft bij diverse bindende subdoelen zorgen geuit over haalbaarheid, uitvoerbaarheid
en financiële consequenties. Een grote groep lidstaten heeft gepleit voor meer flexibiliteit
om ruimte te krijgen voor een kosteneffectieve invulling van de subdoelen.
Specifieke onderwerpen die aan de orde zijn gekomen in de besprekingen tot op heden
zijn onder meer de voorgestelde doelen voor transport en industrie, de doelen voor
inzet van hernieuwbare energie in de warmte- en koudesector, de strengere duurzaamheidcriteria
voor biogrondstoffen en de eisen voor hernieuwbare brandstoffen van niet-biologische
oorsprong (Renewable Fuels of Non-biological Origin, RFNBO’s), waaronder waterstof.
EED
Nederland heeft in de besprekingen tot nu toe eerste standpunten ingebracht conform
de lijn van het betreffende BNC-fiche dat u op 17 september jl. heeft ontvangen. Het
krachtenveld binnen de EU is nog in beweging. Lidstaten hebben hun voorlopige posities
op onderdelen van het voorstel kenbaar gemaakt, maar kunnen nog geen gedetailleerde
of definitieve positie geven omdat zij de voorstellen nog analyseren.
Daarbij bleek dat er in veel lidstaten draagvlak is voor het gestelde ambitieniveau
in het Commissievoorstel voor herziening van de EED. Tegelijkertijd geldt voor de
EED – net als bij het RED-voorstel – dat een aantal lidstaten zich zorgen maakt over
haalbaarheid, uitvoerbaarheid en financiële consequenties van enkele subdoelen die
worden voorgesteld. Een grote groep lidstaten heeft tijdens de informele energieraad
gepleit voor meer flexibiliteit om lidstaten ruimte te geven om op een kosteneffectieve
invulling te geven aan deze subdoelen.
Wat betreft specifieke onderdelen van het EED-voorstel is er vooral aandacht voor
het nationale energiebesparingsdoel, de voorbeeldrol en renovatieplicht voor publieke
gebouwen, de concrete toepassing van het Energy Efficiency First-principe (EEF) en
de relatie tussen energiebesparingsdoelen en bescherming van kwetsbare consumenten.
Transportraad
Op dit moment worden alle voorstellen besproken in de Raad.
Fuel Maritime
Veel lidstaten plaatsen nog een studievoorbehoud bij het voorstel, waardoor het krachtenveld
moeilijk is te onderscheiden. Op hoofdlijnen is het de verwachting dat de lidstaten
positief staan ten opzichte van het voorstel om broeikasemissies in de zeevaart te
reduceren door het stimuleren van de vraag naar hernieuwbare brandstoffen.
Refuel Aviation
Het krachtenveld is nog niet duidelijk te onderscheiden. Veel lidstaten plaatsen nog
een studievoorbehoud bij de voorstellen. Wel vindt reeds discussie plaats over de
hoogte van de bijmengverplichting en de mogelijkheid voor nationale overheden om een
hogere bijmengverplichting in te voeren. Er is nog geen meerderheid te herkennen voor
het verhogen van de voorgestelde bijmengverplichting, maar ook niet voor het verlagen
ervan. Ook is het nog onduidelijk of er voldoende steun is voor aanvullende ruimte
voor lidstaten om een eigen hogere bijmengverplichting in te voeren.
AFIR
Het voorstel wordt besproken in de Raad via een op elementen flink afgezwakt voorstel,
waarover u via de geannoteerde agenda van de Transportraad van 9 december a.s. (Kamerstuk
21 501-33, nr. 884) bent geïnformeerd. De Nederlandse inzet is hierin onveranderd.
Een groep lidstaten verwelkomt in algemene zin de doelstellingen, standaarden en eisen
voor consumenteninformatie zoals opgenomen in het Commissievoorstel, omdat zij nationaal
al een vergelijkbare ambitie geformuleerd hebben. Een andere groep lidstaten is kritisch
op het ambitieniveau zoals opgenomen in het Commissievoorstel en zet in op een lagere
ambitie. Een kleinere groep zet daarbij in op extra flexibiliteit voor TEN-T trajecten
met een lagere verkeersintensiteit. Op het gebied van walstroom in relatie tot FuelEU
Maritime is het krachtenveld nog niet volledig op te maken. Nederland en andere lidstaten
vragen nog verduidelijking bij de interpretatie om de impact en haalbaarheid van de
doelstellingen voldoende te kunnen beoordelen.
ECOFIN
De voorstellen voor een Carbon Border Adjustment Mechanism en herziening van de Energy
Taxation Directive (ETD) worden mogelijk geagendeerd in de eerstvolgende Ecofinraad,
d.d. 7 december 2021. Indien dat het geval is, zal uw Kamer hierover worden geïnformeerd
middels de Geannoteerde Agenda en het verslag van deze Raad.
Carbon Border Adjustment Mechanism (CBAM)
Het krachtenveld is op hoofdlijnen te onderscheiden. Veel lidstaten plaatsen nog een
politiek- en/of studievoorbehoud bij het voorstel. De meeste lidstaten staan, net
als Nederland, positief tegenover het voorstel voor een CBAM. In de besprekingen in
de Raad wordt door een aantal lidstaten gewezen op aandachtspunten bij het voorstel,
zoals het risico op koolstoflekkage op de exportmarkt en de uitvoerbaarheid/handhaafbaarheid.
Energy Taxation Directive (ETD)
Het krachtenveld is op hoofdlijnen te onderscheiden. Veel lidstaten plaatsen nog een
politiek- en/of studievoorbehoud bij het voorstel. Er zijn veel technische vragen
gesteld over verschillende aspecten van het voorstel, zoals de tariefstelling per
energie-eenheid in plaats van volume-eenheid, de zogenoemde «ranking» en de verplichting
om binnen een categorie in de ranking één uniform tarief te hanteren, het belasten
van nieuwe producten, de indexatie van de minimumtarieven, het belasten van de luchtvaart-
en scheepvaartsectoren en de samenhang met andere onderdelen van het Fit for 55-pakket.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
D. Yesilgöz-Zegerius, staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat