Brief regering : Voortgang met betrekking tot de fraudekwestie bij het kantoor van de Landsadvocaat
35 925 VI Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Justitie en Veiligheid (VI) voor het jaar 2022
Nr. 34
BRIEF VAN DE MINISTER VAN JUSTITIE EN VEILIGHEID
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 19 november 2021
In mijn brief van 19 oktober 2021 heb ik uw Kamer, mede namens de Minister voor Rechtsbescherming,
geïnformeerd over de uitkomst van de adviezen van prof. mr. T.R. Ottervanger en prof.
dr. A.B. Hoogenboom.1 Beide externe deskundigen hebben advies uitgebracht ten aanzien van passende eisen
en verantwoordingsverplichtingen op het gebied van praktijkuitoefening en bedrijfsvoering
die de Staat als cliënt kan stellen aan (het kantoor van) de Landadvocaat in het licht
van de publieke functie van de Staat. Ik heb uw Kamer in mijn brief aangegeven dat
ik met de adviezen van deze externe deskundigen aan de slag ga en dat ik daarbij een
onderscheid maak tussen maatregelen die op de korte termijn worden genomen en maatregelen
die zien op de middellange en langere termijn.
Onderzoeksopdracht commissie van deskundigen
In mijn eerdere brief heb ik uiteengezet dat het voor een zorgvuldige afweging en
besluitvorming over de advocatuurlijke dienstverlening aan de rijksoverheid op de
lange termijn noodzakelijk is dat er eerst nader onderzoek wordt gedaan, waarbij wordt
gedacht aan de benoeming van een commissie van deskundigen om behulpzaam te zijn bij
(de technische aspecten van) de voor de lange termijn gedane aanbevelingen van bovengenoemde
externe deskundigen. In het commissiedebat juridische beroepen van 4 november jl.
(kamerstuk 35 925 VI, nr. 29) heb ik uw Kamer gemeld dat het kabinet een commissie van deskundigen wil instellen,
waarbij ik heb toegezegd de onderzoeksopdracht voor deze commissie met uw Kamer te
delen voor de begrotingsbehandeling van Justitie en Veiligheid. Met deze brief doe
ik die toezegging gestand.
Het kabinet is voornemens een nog in te stellen commissie van deskundigen de opdracht
te geven om onafhankelijk onderzoek te doen naar de wijze waarop de rijksoverheid
moet worden geadviseerd en bijgestaan in kwesties die, naar maatstaven van goede praktijkvoering,
onafhankelijke juridische vertegenwoordiging of bijstand vergen. De opdracht strekt
zich uit tot zowel de mogelijke positionering en vormgeving als de inhoudelijke reikwijdte
van een dergelijke dienstverlening ten behoeve van de rijksoverheid en omvat de volgende
vragen:
– Welke verschillende redenen zijn er voor de Staat om een advocaat in te schakelen
(bijv. wegens verplichte procesvertegenwoordiging, de nauwe relatie tussen advisering
en procesvoering, wensen van actoren zoals Kamer, bewindslieden en uitvoeringsorganisaties)
en welke keuzes doen zich daarbij voor? Zijn er er alternatieven (zoals de inschakeling
van eigen juristen of advocaten in dienst van de Staat)?
– Wat zijn de voor- en nadelen van het geheel of gedeeltelijk beleggen van de advocatuurlijke
dienstverlening aan de Staat in een instituut2? Hoe zou een dergelijk instituut eruit kunnen zien, hoe is de relatie met de Staat
en hoe wordt de onafhankelijkheid als advocaat gewaarborgd? Hoe moet de bedrijfsvoering
governance, risicomanagement, compliance en databeveiliging in een dergelijk instituut
worden geregeld?
– Wat zijn de voor- en nadelen van het geheel of gedeeltelijk beleggen van advocatuurlijke
dienstverlening bij één of meerdere marktpartijen gelet op de bijzondere positie van
de Staat? Welke eisen, inhoudelijk zowel als procedureel, zou de Staat aan deze partij(en)
minimaal moeten stellen?
Zoals ik uw Kamer heb gemeld, vind ik het van belang dat de commissie onbevooroordeeld
kan adviseren en dat de juiste expertise bij de leden van de commissie aanwezig is.
Ik denk daarbij, onder meer, aan expertise vanuit het werkveld van de advocatuur,
expertise en ervaring vanuit de cliëntkant, expertise op het gebied van marktwerking
voor (juridische) dienstverlening en expertise op het gebied van compliance en governance
(binnen de advocatuur). Ik zal de samenstelling van de commissie met de andere leden
van het kabinet bespreken en zal uw Kamer daarover nader informeren.
Sociale veiligheid
Zoals ik tijdens het commissiedebat juridische beroepen heb benadrukt, dient het oordeel
over de sociale veiligheid van medewerkers binnen het kantoor van de Landsadvocaat
en eventuele noodzakelijke verbetermaatregelen op dit thema bij de wettelijke toezichthouder
te liggen. In artikel 45a van de Advocatenwet is opgenomen dat de deken van de orde
in het arrondissement is belast met het toezicht op naleving door advocaten die kantoor
houden in dat arrondissement. Het is voor de Staat als cliënt van belang dat er op
dit thema primair verantwoording plaatsvindt richting deze toezichthouder. Als cliënt
vind ik het daarnaast van belang om te weten in hoeverre het kantoor voorzieningen
heeft ingericht om de sociale veiligheid te waarborgen.
De Landsadvocaat heeft mij op 3 november geïnformeerd dat er door de medewerkers van
zijn kantoor een gedragscode is opgesteld. Tevens heeft hij mij gemeld dat zijn kantoor
beschikt over een klokkenluidersregeling en over een vertrouwenspersoon. Ik stuur
u zijn brief van 3 november als bijlage bij deze brief3. Bij brief van 27 oktober (aan uw Kamer toegezonden op 28 oktober jl. (Kamerstuk
35 925 VI, nr. 18)) heeft de Landsadvocaat aan mij bericht dat het instituut vertrouwenspersoon in
lijn met de aanbevelingen van de Deken wordt verstevigd. De versterking van de functie
van vertrouwenspersoon heeft volgens de Landsadvocaat tot doel om voor alle kantoorgenoten
tot een toegankelijk en duidelijk herkenbaar team van vertrouwenspersonen te komen.4
Ik heb de Landsadvocaat conform mijn toezegging aan uw Kamer gevraagd om mij in aanvulling
op de mij reeds toegestuurde informatie, namens de Staat als cliënt, feitelijk te
informeren over hoe concreet invulling wordt gegeven sociale veiligheid op de werkvloer
en de bescherming van medewerkers via onder meer de vertrouwenspersoon, de klokkenluidersregeling
en de gedragscode, welke concrete versteviging men op dit punt voorziet en of en hoe
over dit thema door het kantoor van de Landsadvocaat aan de deken wordt gerapporteerd.
Ik zal uw Kamer vanzelfsprekend van de uitkomsten hiervan op de hoogte stellen. Ook
heb ik, zoals aan uw Kamer toegezegd, vanuit mijn belang als cliënt van het kantoor
van de Landsadvocaat in een telefoongesprek met de deken aandacht gevraagd voor de
berichtgeving over de sociale veiligheid, ten behoeve van het lopende toezichttraject.
Ik heb de deken in dit gesprek toegezegd haar op korte termijn een brief te sturen
waarin ik uiteenzet welke zorgen er vanuit de Staat als cliënt van het kantoor van
de Landsadvocaat op dit punt bestaan.
Uitkomsten onderzoek Bureau Financieel Toezicht
Volledigheidshalve stuur ik uw Kamer ook de brief van de Landsadvocaat over de resultaten
van het onderzoek van het Bureau Financieel Toezicht (BFT) toe die ik op 3 november
heb ontvangen alsmede het persbericht waarin door het BFT het volgende wordt gesteld:
er zijn geen aanwijzingen dat er sprake was van betrokkenheid bij de fraude van de
andere notarissen van het kantoor van de Landsadvocaat5. Noch is volgens het BFT gebleken dat zij enig financieel voordeel hebben genoten
bij de fraude. Wel stelt het BFT dat tekortkomingen in de organisatie eraan hebben
bijgedragen dat de fraude heeft kunnen plaatsvinden. De tekortkomingen bestonden volgens
het BFT onder meer uit het niet toepassen van de eigen kantoorregels en het noodzakelijke
collegiale toezicht op het verloop van de stand van de derdenrekening. Het BFT zal
deze normschendingen voorleggen aan de tuchtrechter.
Beëindiging notariële dienstverlening kantoor Landsadvocaat
Zoals ik uw Kamer bij brief van 28 oktober heb bericht, heeft het kantoor van de Landsadvocaat
besloten om de notariële dienstverlening te beëindigen. De Landsadvocaat heeft aangegeven
te verwachten dat het proces van de ontvlechting het komende jaar zal zijn afgerond.
Dit proces zal volgens de Landsadvocaat zorgvuldig worden vormgegeven, zodat de continuïteit
van de notariële dienstverlening voor cliënten gegarandeerd is. Ik zal uw Kamer vanzelfsprekend
van de ontwikkelingen op dit punt op de hoogte houden.
De Minister van Justitie en Veiligheid,
F.B.J. Grapperhaus
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
F.B.J. Grapperhaus, minister van Justitie en Veiligheid