Brief regering : Voortgang van het Actieplan Strafrechtketen (Actieplan) van het Bestuurlijk Ketenberaad (BKB) 'Robuuste financiering strafrechtketen'
29 279 Rechtsstaat en Rechtsorde
Nr. 685
BRIEF VAN DE MINISTERS VAN JUSTITIE EN VEILIGHEID EN VOOR RECHTSBESCHERMING
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 19 november 2021
1. Inleiding
Zoals toegezegd in de brieven aan uw Kamer van 17 november 20201 en 30 juni jl.2 informeren we u bij deze over de voortgang van het Actieplan Strafrechtketen (Actieplan)
van het Bestuurlijk Ketenberaad (BKB), dat door ons wordt ondersteund.
Naast het stimuleren van de samenwerking binnen de strafrechtketen in het algemeen
is de focus van het Actieplan gericht op het versnellen van de doorlooptijden van
strafzaken betreffende veel voorkomende criminaliteit (VVC) en de lichtere vormen
van high impact crime (HIC), die samen circa 70% van alle misdrijven vertegenwoordigen.
Een doorontwikkeling van de ZSM-werkwijze, een adequate toepassing van (super)snelrecht
en een snelle effectieve tenuitvoerlegging (executie) kunnen een bijdrage leveren
aan het versnellen van de doorlooptijden.
Deze brief bevat een tussenbericht, het Actieplan loopt door tot eind 2022.
In deze brief informeren wij u tevens over het advies van het BKB over de bekostiging
van de organisaties in de strafrechtketen: «Robuuste financiering» (bijlage)3 en onze reactie hierop. Dit advies is opgesteld naar aanleiding van het WODC/SEO
onderzoek naar de continuïteit van de bekostiging van politie, OM en Rechtspraak.
Over dit onderzoek naar aanleiding van de motie Rosenmöller4 hebben wij u in april jl. geïnformeerd5.
Het BKB zet, ondersteund door het Realisatieteam Actieplan strafrechtketen6, en in samenspraak met de regio’s/arrondissementen, goede stappen met het Actieplan.
Het is verheugend dat de motivatie in de regio’s/arrondissementen groot is om gezamenlijk
stappen te zetten om de doorlooptijden van strafzaken te versnellen. Onderschreven
wordt dat het Actieplan hieraan een bijdrage kan leveren.
Het BKB streeft er naar het grootste deel van de verbeteringen beoogd met het Actieplan
aan het eind van 2022 te hebben doorgevoerd. Uiteraard geldt dat ook hierna ruimte
is om maatregelen door te ontwikkelen, in de wetenschap dat de praktijk weerbarstig
kan zijn.
De brief is als volgt opgebouwd. In paragraaf 2.1 wordt de voortgang in het realiseren
van de doelstellingen besproken. In paragraaf 2.2 worden de ontwikkelingen ten aanzien
van de maatregelen toegelicht. In paragraaf 2.3 worden de contouren van de meerjarenagenda
geschetst. In paragraaf 3 wordt ingegaan op de opvolging van het WODC/SEO onderzoek
naar de continuïteit van de bekostiging van politie, OM en Rechtspraak.
2. Voortgang Actieplan
Het Actieplan is opgesteld mede naar aanleiding van de doorlichting van de strafrechtketen
(PwC). Hierin werd geconstateerd dat de strafrechtketen onder druk staat, mede als
gevolg van de complexe maatschappelijke opgaven, zoals de aanpak van de georganiseerde
ondermijnende criminaliteit, de digitale criminaliteit en door de achterstanden door
de coronacrisis.
Over de samenwerking werd meegegeven dat de strafrechtketen een samenhang van deelketens
vormt die goede afstemming op landelijk en regionaal niveau vraagt. Tot slot werd
aandacht gevraagd voor de veelheid van wets- en beleidswijzigingen en werd het Ministerie
van Justitie en Veiligheid opgeroepen dit goed af te stemmen met de strafrechtketen.
Het Actieplan sluit aan bij andere verbeteringen in de strafrechtketen, waaronder
de ambities omtrent de gezamenlijke digitalisering, de versnelling van de doorlooptijden
op 7 zaakstromen, de aanpak van de multiproblematiek en het terugdringen van de coronavoorraden.
Ook sluit het Actieplan aan op de invoering van de Wet herziening tenuitvoerlegging
strafrechtelijke beslissingen (Wet USB) waarmee concrete verbeteringen zijn gerealiseerd
waardoor meer regie in de keten plaatsvindt.
Het Actieplan wordt uitgevoerd binnen deze brede context.
2.1 Doelstellingen Actieplan
In het Actieplan zijn de volgende doelstellingen geformuleerd in relatie tot het overkoepelende
doel de doorlooptijden van strafzaken te versnellen:
• De inzet van (super)snelrecht en (optimalisering van) ZSM op veelvoorkomende criminaliteit
(VVC) en bepaalde vormen van high impact crimes (HIC) wordt gefaseerd in het gehele
land geïntroduceerd. Het doel is eind 2022 een landelijke dekking te hebben gerealiseerd.
Het streven is om de gemiddelde doorlooptijd bij VVC- en HIC-zaken als bedoeld in
het Actieplan te versnellen;
• In de tenuitvoeringsfase wordt vanuit dezelfde focus primair ingezet op versnelling
van de processen rond taakstraffen en vrijheidsstraffen;
• Het Actieplan stelt de professionals meer in staat de onderlinge afstemming en samenwerking
te verbeteren in het licht van het gezamenlijke ketenbelang.
• Vanaf 2022 wordt in de jaarplannen van de organisaties in de strafrechtketen de wederzijdse
ketenafspraken opgenomen.
Monitor Actieplan
Om in 2022 resultaat te kunnen laten zien wordt dit jaar een 0-meting afgerond op
de verschillende onderdelen van het Actieplan (in ieder geval ZSM, snelrecht/super
snelrecht/snelrecht niet gedetineerden/tenuitvoerlegging). Ter monitoring van de voortgang
wordt met ingang van 2022 eens per kwartaal de voortgang op de onderdelen van het
Actieplan in beeld gebracht op zowel landelijk niveau als op het niveau van de verschillende
regio’s en arrondissementen.
Stand van zaken ZSM en snelrecht
In de nadere verkenningen en gesprekken met de regio’s/arrondissementen ontstaat een
eerste gezamenlijk beeld van de mogelijkheden voor de verdere optimalisatie van de
inzet van ZSM en het snelrecht. Hieronder wordt dit eerste beeld geschetst, dat in
de komende periode verder wordt verfijnd.
Stand van zaken ZSM
De ZSM-aanpak is een structurele manier van werken geworden. Om ervoor te zorgen dat
ZSM effectief en efficiënt blijft, worden gezamenlijk met de arrondissementen/regio’s
en de VVE ZSM, waarin de ZSM partners landelijk afspraken maken over de inrichting
van ZSM, de punten besproken waarop verbeteringen mogelijk zijn.
Hierbij komt aan bod dat de uitstroom van strafzaken vanaf ZSM die aan de rechter
worden voorgelegd uit drie categorieën bestaat. Zaken die zeer kort na de aanhouding
worden berecht middels supersnelrecht, nog binnen de termijn van de inverzekeringstelling.
Zaken die meer aandacht vragen en binnen de termijn van de inbewaringstelling worden
berecht. En zaken die aan de rechter worden voorgelegd omdat de verdachte verzet aantekent
tegen de door de officier van justitie uitgevaardigde strafbeschikking (OMSB). Deze
snelrechtzitting niet gedetineerden (SRNG) vormt daarmee het sluitstuk in de afdoening
van zaken die initieel door het OM worden afgedaan.
Niet alle strafbare gedragingen worden binnen de strafrechtketen gebracht. Door middel
van selectie aan de voorkant wordt steeds beoordeeld of een strafrechtelijke afdoening
inderdaad de meest opportune is. Daarmee wordt gekozen voor een geselecteerde instroom.
Stand van zaken snelrecht
Binnen alle arrondissementen worden op dit moment een of meerdere vormen van snelrecht
aangeboden. Maar kwantitatief nog niet in een groot percentage van de zaken. De insteek
is dat binnen alle arrondissementen in de komende periode verdere stappen worden gezet
om het aantal zaken dat via snelrecht wordt afgedaan substantieel te vergroten conform
de ambitie van het Actieplan. In de brief van november 2020 over het Actieplan hebben
wij uw Kamer geïnformeerd over het uitgangspunt dat er een viermaandelijks overleg
plaatsvindt per arrondissement tussen de president, de hoofdofficier en de politiechef
over het snelrecht. Deze gesprekken vinden momenteel plaats en geven richting om het
aantal zaken dat via snelrecht wordt afgedaan, de komende periode te vergroten. Hierbij
zullen onder andere ook de reclassering, Slachtofferhulp Nederland alsmede de advocatuur
nauw worden betrokken.
2.2 Maatregelen ter ondersteuning van het Actieplan
Het bereiken van bovenstaande doelstellingen van het Actieplan in relatie tot het
versnellen van de doorlooptijden en het versterken van de samenwerking wordt ondersteund
door een set van maatregelen. Onderstaand wordt per maatregel toegelicht welke vorderingen
worden gemaakt. In de komende periode worden deze maatregelen verder invulling gegeven.
2.2.1 Beleid en regelgeving: integraal overzicht en zicht op consequenties strafrechtketen
Deze maatregel richt zich primair op een betere informatiepositie ter ondersteuning
van de onderlinge samenwerking en het versterken van het ketenperspectief. In dit
kader werkt het Ministerie van Justitie en Veiligheid in nauwe samenwerking met organisaties
in de strafrechtketen aan een overzicht van nieuwe beleids- en wetgevingsinitiatieven
op grond waarvan de samenhang en de uitvoerbaarheid scherper in beeld kunnen worden
gebracht. Momenteel wordt getoetst wat hiervoor binnen het ministerie en bij de organisaties
in de strafrechtketen georganiseerd moet worden. Hierbij wordt ook een goede inpassing
in de planning & control cyclus (jaarplannen) van zowel het ministerie als die van
de strafrechtketen beproefd, zodat een goede prioritering van de initiatieven kan
plaatsvinden.
De informatie uit het overzicht over de uitvoeringsconsequenties wordt betrokken in
de meerjarenagenda van het BKB.
2.2.2 Datagedreven werken en ketenbreed informatie beschikbaar stellen
Datagedreven werken ondersteunt besluitvorming in de strafrechtketen, met behulp van
inzichten uit data-analyses. Het BKB signaleert vele kansrijke ontwikkelingen in de
strafrechtketen, die de komende jaren beter met elkaar in verband moeten worden gebracht.
De strafrechtketen heeft meerdere stappen hiervoor in voorbereiding, waaronder de
ontwikkeling van een ketendashboard. Er is inmiddels ook een eerste stap gezet om
dit slimmer te organiseren, door verschillende samenwerkingsverbanden zoals het ketendatateam
(dat een landelijke monitor maakt voor de aanpak van de corona-voorraden) en de «early
warning group» (een analyseteam dat verantwoordelijk is voor de strafrechtketenmonitor)
te integreren.
Daarnaast wordt de doorontwikkeling van de Data Alliantie Strafrechtketen (DAS) onverkort
voortgezet, zoals wij uw Kamer in onze brief van 24 maart jl. hebben geïnformeerd.7
2.2.3 Afweging inzet strafrecht of andere instrumenten
Steeds nadrukkelijker wordt duidelijk dat het strafrecht in specifieke gevallen niet
altijd de meest passende reactie is op normoverschrijdend gedrag. De inzet van het
strafrecht als normhandhaving moet gereserveerd blijven voor bewijsbare zaken die
zich bij uitstek ook lenen voor een strafrechtelijke interventie en waarvan de inschatting
is dat de interventie daarnaast zal leiden tot een adequate oplossing voor het slachtoffer.
Andere, niet-strafrechtelijke, interventies kunnen ook aan de orde zijn, bijvoorbeeld
via de wijkpolitie, HALT, Slachtofferhulp, Veilig Thuis of via het Zorg- en Veiligheidshuis,
die meer «recht» doen aan de ontstane situatie. Met de ketenpartners is een begin
gemaakt met het inrichten van een proces van selectiviteit aan de voorkant van de
strafrechtketen.
2.2.4 Betrekken tenuitvoerings-informatie bij afdoeningsbeslissingen
Het BKB stelt in het Actieplan dat de beschikbaarheid van een volledig persoonsbeeld
van de dader of verdachte behulpzaam kan zijn voor de keuze van afdoening door de
officier van justitie of de rechter. Het kan ook helpen om vast te stellen of de beslissing
inderdaad te executeren is. Om dit perspectief van de tenuitvoering tijdig te presenteren,
ontwikkelt het CJIB een digitaal instrument genaamd TOP service. Een pilot van CJIB
en OM, waarin dit instrument in de praktijk is beproefd, geeft aanleiding tot een
landelijke uitrol van de TOP service. In eerste instantie zal een persoonsbeeld beschikbaar
zijn van actuele en gesloten sancties. Deze eerste stap wordt in 2022 gevolgd door
een prognose van de betaalkans, mits hiervoor financiering wordt gevonden. Dit persoonsbeeld
wordt stapsgewijs verfijnd en uitgebreid, mede op basis van de ervaringen in het gebruik
van het instrument door het OM, de Rechtspraak en uitvoeringspartners.
2.2.5 Inzet op versnelling processen taakstraf
In het Actieplan stelt het BKB dat de strafrechtketen inzet op een efficiëntieslag
rondom de taakstraffen: versnelling van de uitvoering en het voorkomen van «rework»
en retourstromen. De reclassering heeft een nieuwe werkwijze beproefd om de tenuitvoering
van taakstraffen te kunnen versnellen. Deze nieuwe werkwijze lijkt succesvol en in
de komende maanden zal een doorontwikkeling plaatsvinden. Daarnaast wordt voor werkgestraften
met multiproblematiek verkend hoe de toepassing van een taakstraf «met zorg» ertoe
kan leiden tot minder rework en de retourstroom afneemt. Hierbij wordt de taakgestrafte
tijdens de taakstraf gemotiveerd voor een vervolgtraject gericht op zorg of dagbesteding
na afronding van de taakstraf.
De screening van reclassanten voorafgaand aan de afdoening en betere beschikbaarheid
van hun daadwerkelijke (adres)gegevens binnen de strafrechtketen heeft ook tot doel
om het aantal opdrachten dat als «niet uitvoerbaar» retour wordt gestuurd te verminderen.
Dit betreft een regionale aanpak in samenwerking met de ketenpartners en in samenhang
met de doorontwikkeling van ZSM en de toepassing van snelrecht en supersnelrecht.
2.2.6 Inzet op proces vrijheidsbenemende straffen: zelfmelders en arrestanten
In het Actieplan staat dat de strafrechtketen wil inzetten op een versnelling van
het proces voor vrijheidsbenemende straffen. Een belangrijke factor hierin is de benutting
van capaciteit. Voor zelfmelders is DJI erin geslaagd het volume aan op te roepen
zelfmelders terug te brengen tot onder het niveau van vóór de coronapandemie. Voor
deze zelfmelders werkt DJI aan een herijking van het proces, onder meer door een beleidsverkenning
in samenwerking met CJIB en de JenV-academie en door onderzoek naar de drijfveren
van gestraften om al dan niet mee te werken aan de zelfmeldprocedure. Op basis hiervan
zijn verbeteringen in het zelfmeldproces te treffen en is een pilot digitaal zelfmelden
te overwegen.
De in het Actieplan genoemde verkeerstoren is na een projectfase geïmplementeerd en
heeft de vorm gekregen van een intensieve samenwerking tussen DJI, CJIB en politie
om de inzet van politie met betrekking tot arrestanten voortdurend af te stemmen op
de beschikbare capaciteit van DJI. De ketenpartners ervaren dat het proces hierdoor
sneller en soepeler verloopt. De samenwerking heeft ertoe geleid dat de voorraad nog
te executeren arrestantenvonnissen is teruggebracht tot het niveau van vóór de coronapandemie.
2.2.7 Aandacht voor (logistieke) kwaliteit
De procesgang van een dossier (zaak) door de strafrechtketen wordt primair bepaald
door het wetboek van Strafvordering en heeft zich in de afgelopen decennia ontwikkeld
tot het huidige werkproces. Bij de inzet van (super)snelrecht en de doorontwikkeling
van ZSM wordt met een logistieke bril gekeken hoe de ketenprocessen geoptimaliseerd
kunnen worden en waar digitalisering het proces kan faciliteren en vereenvoudigen.
De eerste gesprekken hierover worden binnenkort gestart.
2.2.8 Digitalisering
De digitalisering vormt een onderdeel van het ambitietraject van het BKB en een belangrijke
voorwaarde om het Actieplan te realiseren en de prestaties van de strafrechtketen
te verbeteren. Over de voortgang van het ambitietraject informeerden wij uw Kamer
op 29 juni 20218. Het is cruciaal dat de digitaliseringstrajecten de operationele ambities (doorontwikkeling
ZSM, snelrecht en supersnelrecht en de versnelling van het tenuitvoeringstraject faciliteren).
Prioritering in de digitaliseringtrajecten vindt derhalve in goed overleg met het
Realisatieteam plaats.
Trajecten als het Digitaal Procesdossier (DPD), waarmee processen-verbaal digitaal
de keten ingaan, MultiMedia voorzieningen voor de ketenpartners en een Digitale Samenwerkingsruimte
voor de partners in het ZSM proces kunnen een belangrijke bijdrage leveren aan het
verkorten van de doorlooptijden. Ditzelfde geldt voor de ketenbrede aandacht voor
datakwaliteit.
De bovenstaande stand van zaken bij de maatregelen, gericht op actieve en resultaatgerichte
samenwerking, laat zien dat de goede weg is ingeslagen, maar de uitdaging onverminderd
groot is om de doorlooptijden van strafzaken te versnellen. Het BKB faciliteert en
stimuleert de inspanningen van de regio’s\arrondissementen onder meer met de uitwisseling
van good practices en het oppakken van vraagstukken die een landelijke aanpak vergen.
De uitwerking van de maatregelen hebben bij het BKB en het Ministerie van Justitie
en Veiligheid prioriteit.
Innovatieve ontwikkelingen ontstaan tijdens de coronacrisis
Naast bovenstaande maatregelen wordt bezien of en zo ja welke innovatieve maatregelen
of ontwikkelingen die zijn gestart tijdens de coronapandemie relevant zijn voor het
Actieplan. Hierbij kan gedacht worden aan maatregelen die bijdragen aan verbetering
van de dienstverlening en/of aan het versnellen van doorlooptijden, bijvoorbeeld via
online voorzieningen. In onze brief over de coronamaatregelen die wij separaat aan
uw Kamer aanbieden wordt uw Kamer over de actuele stand van zaken met betrekking tot
het terugdringen van de door de coronapandemie veroorzaakte voorraden en een aantal
tijdens de pandemie ingezette tijdelijke maatregelen geïnformeerd.
Een aantal van deze ontwikkelingen draagt mogelijk ook bij aan het versnellen van
de doorlooptijden in strafzaken.
2.3 Meerjarenagenda BKB
Het realiseren van duurzame verbeteringen in de (samenwerking binnen de) strafrechtketen
is een zaak van de langere termijn. Momenteel wordt gewerkt aan een set van meerjarige
afspraken.
De meerjarenagenda, die wordt afgesproken tussen het BKB en ons als verantwoordelijke
bewindspersonen, geeft de organisaties uit de strafrechtketen beter zicht op datgene
wat de komende jaren de keten te doen staat. Het brengt op die wijze voor de betrokken
organisaties en professionals ook focus aan.
Naar verwachting leiden de inspanningen in het voorjaar van 2022 tot afspraken voor
de komende jaren.
Contouren meerjarenagenda
In de meerjarenagenda worden allereerst de afspraken rondom de bestaande BKB-ambities
op het terrein van digitalisering, doorlooptijden en de aanpak van multiproblematiek
opgenomen. Het is de inzet om in de meerjarenagenda afspraken te maken over verwachte
invoering van majeure beleids- en wetgevingstrajecten, zoals over de implementatie
van het wetboek van Strafvordering. De wet zal een stevig beroep doen op het absorptievermogen
van de strafrechtketen, zoals wij u hebben bericht in onze brief van 11 februari jl.9.
De inzet van het BKB is om ook afspraken die voortvloeien uit het Actieplan ten aanzien
van ZSM, de vormen van snelrecht en tenuitvoering in de meerjarenagenda op te nemen.
Dit geldt ook voor de maatregelen die hierboven zijn genoemd, zoals het datagedreven
werken en het verbeteren van de (keten)logistiek.
Tot slot wordt in de komende periode uitgewerkt op welke terreinen van de bedrijfsvoering
samenwerkingsafspraken kunnen worden gemaakt, zoals op het gebied van personeel, huisvesting
en logistiek.
Het BKB heeft deze zomer afgesproken dat vanaf 2022 in de jaarplannen van de organisaties
in de strafrechtketen de ketenafspraken en -ambities worden opgenomen. Het opstellen
van de jaarplannen is op dit moment gaande.
3. Advies BKB over de financiering van de strafrechtketen
Naar aanleiding van het in opdracht van het WODC door SEO verrichte onderzoek: «Continuïteit
financiering politie, Openbaar Ministerie en Rechtspraak» heeft het BKB een nader
advies opgesteld. Hierin geeft het BKB aan wat nodig is om een zogeheten robuuste
financiering voor de strafrechtketen dichterbij te brengen. Het advies van het BKB
is als bijlage bij de brief gevoegd. Het bevat voor ons herkenbare en goed bruikbare
noties, die zeker kunnen bijdragen aan het streven om te komen tot meer continuïteit
in de bekostiging van de betrokken organisaties. Het advies vergt nog nadere bestudering
en bespreking met de betrokken organisaties, maar in reactie op de vier hoofdpunten
uit het advies merken wij het volgende op.
3.1 Bekostiging organisaties actueel houden en focus op maatschappelijk perspectief
Uit het SEO-onderzoek komt naar voren dat de verschillende gehanteerde bekostigingssystemen
elk hun voor- en nadelen hebben. Er wordt geen algemene voorkeur uitgesproken voor
een bepaald bekostigingssysteem. Ook het advies van het BKB doet dat niet. Wel wordt
bepleit om, in samenspraak met de betrokken organisaties, goed de vinger aan de pols
te houden zodat waar nodig tussentijdse aanpassingen kunnen worden overwogen. Onze
inzet is om bij de verschillende doelstellingen en ambities zoals die zijn opgenomen
in de JenV-begroting rekening te houden met het lange termijn perspectief, daar waar
de desbetreffende maatschappelijke opgave daarom vraagt.
3.2 Effecten van bezuinigingen en intensiveringen
Het advies van het BKB beveelt aan om in geval van budgetwijzigingen (zowel opwaarts
als neerwaarts) voldoende rekening te houden met de potentiele verandersnelheid van
de keten en van de betrokken organisaties. Dat sluit aan bij een vergelijkbare bevinding
van het SEO-rapport, waarin werd geconstateerd dat snel opeenvolgende algemene bezuinigingen
en specifieke investeringen in een relatief kort tijdsbestek vanuit een oogpunt van
continuïteit risico’s opleveren voor de organisaties van politie, Openbaar Ministerie
en Rechtspraak. Dit zal ook gelden voor andere organisaties in het JenV-domein. Zoals
al aangegeven in onze reactie op het SEO-rapport aan de Kamer zien wij dit als een
belangrijke aanbeveling die we zeker ter harte zullen nemen. Daarbij geldt de kanttekening
dat de uiteindelijke vaststelling van de begroting door regering en parlement het
resultaat is van een bredere politieke afweging die soms kan dwingen tot andere keuzes.
Wij onderschrijven dat duidelijkheid en transparantie bij het maken van deze keuzes
en van de gevolgen daarvan voor de ketenpartners van groot belang zijn.
3.3 Vaker ketenfinanciering bij samenwerkingsverbanden
Het advies van het BKB sluit op het punt van ketenfinanciering goed aan bij de bevindingen
van het SEO-rapport hierover, meer in het bijzonder het aandachtspunt dat de wijze
van bekostiging primair is gericht op de individuele organisaties en niet op (het
bevorderen van) ketensamenwerking. Tegelijkertijd stelt het rapport vast dat er geen
aanleiding is een fundamentele wijziging aan te brengen in de bestaande bekostigingssystemen
van de onderzochte organisaties. Wij vinden het de moeite waard dat de mogelijkheden
van ketenfinanciering en de verwachte voordelen ervan voor de ketensamenwerking nader
worden onderzocht en dat de betrokken organisaties daarmee in de praktijk meer ervaring
kunnen opdoen. In het advies van het BKB wordt in dit verband verwezen naar de ervaringen
die zijn en nog worden opgedaan bij de digitalisering van de strafrechtketen. Ook
zal nader worden onderzocht welke mogelijkheden er zijn voor ketenfinanciering van
de vaste lasten bij ZSM. De lessen uit deze twee trajecten zullen worden betrokken
bij eventuele verdere initiatieven.
3.4 Breng effecten van nieuw beleid en regelgeving op de organisaties en de keten
beter in beeld
Zoals in paragraaf 2.2 nader is toegelicht werkt het Ministerie van Justitie en Veiligheid
samen met de organisaties in de strafrechtketen aan een overzicht van nieuwe beleids-
en wetgevingsinitiatieven. Het overzicht zal ook informatie genereren over de financiële
consequenties voor de organisaties in de strafrechtketen en daarmee ook inzicht verschaffen
over de uitvoerbaarheid van de initiatieven en de noodzaak tot prioritering.
4. Tot slot
Het is positief dat de organisaties in de strafrechtketen het als een gezamenlijke
verantwoordelijkheid voelen en de handen ineen hebben geslagen om de samenwerking
te versterken, zodat de gehele keten samenhangend optreedt, binnen de rechtstatelijke
kaders. Het BKB streeft er naar het grootste deel van de met het Actieplan beoogde
verbeteringen aan het eind van 2022 te hebben doorgevoerd.
Over de verdere voortgang van de uitvoering van het Actieplan en de inhoud van de
meerjarenagenda zullen wij uw Kamer voor de zomer van 2022 nader informeren.
De Minister van Justitie en Veiligheid,
F.B.J. Grapperhaus
De Minister voor Rechtsbescherming,
S. Dekker
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
F.B.J. Grapperhaus, minister van Justitie en Veiligheid -
Mede ondertekenaar
S. Dekker, minister voor Rechtsbescherming