Brief regering : Verslag van de Raad Buitenlandse Zaken van 15 november 2021
21 501-02 Raad Algemene Zaken en Raad Buitenlandse Zaken
Nr. 2420
BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 17 november 2021
Hierbij bied ik u het verslag aan van de Raad Buitenlandse Zaken van 15 november 2021.
Uw Kamer wordt middels dit verslag tevens geïnformeerd over de verlenging van de mandaten
van een aantal missies.
De Minister van Buitenlandse Zaken,
H.P.M. Knapen
VERSLAG VAN DE RAAD BUITENLANDSE ZAKEN 15 NOVEMBER 2021
Introductie
Op 15 november vond de Raad Buitenlandse Zaken (RBZ) plaats in Brussel. De Minister
van Buitenlandse Zaken was hierbij aanwezig. Onder Current Affairs werd gesproken over Belarus, Ethiopië, Varosha en Soedan. Vanwege de volle agenda
werd het onderwerp energie en geopolitiek niet besproken. Als volle agendapunten werd
gesproken over de Westelijke Balkan en de Sahel. Na de reguliere RBZ vond een ministeriële
bijeenkomst van het Oostelijk Partnerschap plaats. Vervolgens werd er in een gezamenlijke
sessie van de RBZ en de RBZ Defensie gesproken over het Strategisch Kompas. Uw Kamer
wordt middels dit verslag tevens geïnformeerd over de verlenging van de mandaten van
een aantal missies.
Current Affairs
Belarus
De RBZ kwam tot een politiek akkoord over een vijfde sanctiepakket. Onderdeel hiervan
is ook een aantal maatregelen gericht tegen het instrumentaliseren van migratie door
Belarus. De Raadswerkgroepen zullen nu het technisch en juridisch werk afronden. Enkele
lidstaten, waaronder Nederland, benadrukten in het kader van de graduele aanpak dat
de EU ook klaar moet staan om aanvullende sancties aan te nemen.
Tijdens de RBZ was er vanuit de meeste lidstaten aandacht voor het blijvende belang
van contacten met landen van herkomst en transit waarbij benadrukt werd goed oog te houden voor mogelijke verschuivingen in de migratiestromen.
Hoge Vertegenwoordiger (HV) Borrell en de Commissie gaven hierbij aan dat er in diverse
landen van herkomst en transit al voortgang is geboekt, waardoor er bijvoorbeeld goede afspraken zijn gemaakt met
Irak. Verschillende lidstaten, waaronder Nederland, noemden in dit kader ook het belang
van het opvoeren van druk op vliegtuigmaatschappijen die bijdragen aan de irreguliere
migratie Ook werd het belang van het tegengaan van desinformatie benadrukt. Tot slot
noemden enkele lidstaten dat er ook aandacht moet zijn voor humanitaire hulp.
Lidstaten onderschreven de noodzaak om ook aandacht te blijven houden voor de zorgelijke
binnenlandse situatie in Belarus en na te blijven denken hoe uit de huidige situatie
te komen. Er was overeenstemming dat de EU de bevolking zal blijven steunen en de
binnenlandse situatie niet uit het oog zal verliezen.
Ethiopië
Commissaris Urpilainen deed verslag van haar bezoek met EU Speciaal Vertegenwoordiger
(EUSV) Weber aan Addis op 24 en 25 oktober jl. Zij zijn daar ontvangen door Premier
Abiy, de vicepremier en de president. Commissaris Urpilainen gaf aan dat ze de strategische
relatie met Ethiopië wil herzien en over drie maanden de balans wil opmaken. Daarbij
moet vooral worden gekeken naar de vorderingen op de voor de EU belangrijkste punten:
humanitaire toegang, mensenrechtenschendingen en een staakt het vuren. Ze constateerde
echter ook dat de situatie verder verslechterd is sinds haar bezoek. EUSV Weber was
nauw betrokken bij de diplomatieke inzet de afgelopen weken en gaf aan dat er een
zeer kleine opening lijkt te zijn voor bemiddeling bij de Ethiopische regering.
Lidstaten uitten unaniem zorgen over de situatie en spraken steun uit voor de bemiddelingspogingen
van Afrikaanse Unie gezant Obasanjo. Een aantal lidstaten, waaronder Nederland, riep
op tot de voorbereiding van sancties. Hierover was echter nog geen overeenstemming,
omdat enkele lidstaten het aannemen van sancties in dit stadium contraproductief achten.
De HV gaf aan dat hij wel voorbereidingen wil treffen en hier volgende maand tijdens
de RBZ op terug wil komen. Hij benadrukte dat de inzet van sancties in goed overleg
met partners, met name de VS, moet gebeuren.
Varosha
De HV ging in op Turkse activiteiten ten aanzien van Varosha. Hij stelde dat deze
activiteiten in gaan tegen VN Veiligheidsraad resoluties en dat deze daarom ook in
VN kader aan de orde dienen te worden gesteld. In de optiek van HV Borrell dient dit
de EU niet te weerhouden om ook een mogelijke reactie van de EU te bespreken. Dit
zal tijdens de volgende Raad Buitenlandse Zaken naar verwachting nader aan de orde
komen.
Soedan
De RBZ sprak zorgen uit over de ontwikkelingen in Soedan. Generaal Al-Burhan heeft
op eigen initiatief een overgangsraad ingesteld, bestaande uit militairen, rebellen
en burgers waar Premier Hamdok en de Forces of Freedom of Change geen rol in hebben. De Forces of Freedom of Change is een brede prodemocratische
politieke coalitie van burger- en rebellencoalities van Soedanese groepen, waaronder
ook maatschappelijke organisaties. Zij waren een belangrijk onderdeel van de overgangsraad
voordat de coup plaats vond en Nederland heeft er in EU verband steeds voor gepleit
dat zij onderdeel blijven van deze overgangsraad. Dat is nu niet het geval. Dat is
zorgelijk, omdat militairen nu de overhand hebben. HV Borrell gaf tijdens de bespreking
van dit punt aan dat er geen enkel signaal is dat het leger bereid is tot compromissen.
Daarbij zei hij dat de EU moet blijven samenwerken met de Afrikaanse Unie en de VS.
Het feit dat sommige donoren hun hulp hebben gestaakt, zal van invloed zijn op de
humanitaire noden.
De Europese Commissie gaf aan verschillende scenario’s uit te werken, inclusief het
stopzetten van financiële steun van de EU, om adequaat te kunnen reageren bij verdere
ontwikkelingen.
Een aantal lidstaten gaf aan druk te willen blijven uitoefenen op het leger om een
koerswisseling af te dwingen en de bemiddelingspogingen van de AU en de VN te ondersteunen.
Ook werd het belang onderstreept van vrijlating van journalisten die afgelopen weken
zijn gearresteerd tijdens protesten.
Westelijke Balkan
Tijdens de bespreking van dit agendapunt waren er unaniem gedeelde zorgen over de
ontwikkelingen in Bosnië en Herzegovina. De HV stelde dat de EU zich daarom actief
moet blijven inzetten voor dialoog met de Bosnische partijen om tot de-escalatie te
komen. Ook onderstreepte hij het belang van trans-Atlantische samenwerking en van
samenwerking met de Hoge Vertegenwoordiger in Bosnië en Herzegovina, Christian Schmidt.
België sprak namens de Benelux. De Benelux riepen op tot handelingsopties en versterkte
politieke steun van de EU aan Hoge Vertegenwoordiger Schmidt. De EU dient zich duidelijk
uit te spreken tegen revisionistische en polariserende retoriek. Ook werd gewaarschuwd
voor stappen die het politieke bestel van het land langs diepere etnische lijnen verdelen
en die onvoldoende rekening houden met de relevante uitspraken van het EHRM.
Ten aanzien van de Kosovo-Servië Dialoog, onderstreepten alle lidstaten steun voor
de EU Speciaal Vertegenwoordiger Lajcak. Lidstaten riepen beide partijen op om constructief
mee te werken, om de dialoog spoedig te hervatten en om bestaande afspraken te implementeren.
De Benelux benadrukte dat de EU nieuwe spanningen tussen Servië en Kosovo dient te
voorkomen.
De HV en verschillende lidstaten zeiden snelle voortgang voor Noord-Macedonië en Albanië
in het EU-toetredingsproces te wensen en spraken Bulgarije aan op de aanhoudende blokkade
van het onderhandelingsraamwerk van Noord-Macedonië waardoor de geloofwaardigheid
van het EU-toetredingsproces wordt ondermijnd. Het kabinet betreurt de huidige impasse
en is van mening dat Noord-Macedonië en Albanië de volgende stap kunnen zetten zodra
de onderhandelingsraamwerken zijn overeengekomen. De Benelux benadrukte dat het uitbreidingsproces
geloofwaardig moet blijven en dat bilaterale geschillen niet in de weg mogen staan
van voortgang.
Tenslotte onderstreepte de Benelux het belang van verbeterde publieksdiplomatie door de EU over de ruime economische steun die geboden wordt in de regio.
Sahel
De Raad Buitenlandse Zaken stond daarnaast stil bij de ontwikkelingen in de Sahelregio.
De HV en de lidstaten uitten hun zorgen over de algehele verslechtering van de situatie
in de Sahel. De HV en Commissaris Urpilainen benadrukten in dat verband de noodzaak
voor opvolging en verdere uitwerking van de geïntegreerde EU-Sahelstrategie, die in
april 2021 is aangenomen.
Ten aanzien van Mali sprak de Raad zijn zorgen uit dat de Malinese transitieautoriteiten
hebben aangegeven de transitiedeadline van 27 februari 2022 niet te zullen halen.
Onder de lidstaten was er brede steun voor de leidende rol van ECOWAS en voor het
ECOWAS-besluit om sancties af te kondigen tegen Mali in reactie op het gebrek aan
voortgang in de transitie. In navolging van ECOWAS besloot de Raad een juridisch raamwerk
voor gerichte sancties tegen spoilers van de politieke transitie, vrede, veiligheid
en stabiliteit in Mali te ontwikkelen. Dit raamwerk zal de komende weken worden uitgewerkt.
Het kabinet vindt het belangrijk dat dit zorgvuldig gebeurt, om verdere destabilisering
in Mali te voorkomen.
Tijdens de Raad was er ook veel aandacht voor de activiteiten van de private military company Wagner Group. De Raad sprak over het voorstel van een aantal lidstaten, waaronder
Nederland, om sancties in te stellen als gevolg van de zorgwekkende bewijzen dat Wagner
Group op structurele en straffeloze wijze ernstige mensenrechtenschendingen begaat
in meerdere landen. Er was consensus binnen de Raad om dit voorstel verder te behandelen
in de relevante Brusselse gremia.
Het kabinet maakt graag van de gelegenheid gebruik om uw Kamer hierbij over de laatste
ontwikkelingen ten aanzien van de Wagner Group in Mali te informeren, zoals toegezegd
tijdens het Commissiedebat «Artikel 100-bijdrage aan VN-missie MINUSMA in Mali» van
27 oktober jl. Er zijn indicaties dat een beperkt aantal vertegenwoordigers van de
Wagner Group al geruime tijd af en toe aanwezig is in Mali, en dat er contacten plaatsvinden
tussen de Malinese transitie-autoriteiten en de Wagner Group. Het is echter niet precies
te zeggen waartoe deze contacten leiden. Voor zover momenteel bekend, is er nog steeds
geen sprake van een samenwerkingsovereenkomst. Conform de motie van het lid Sjoerdsma
c.s. (Kamerstuk 29 521, nr. 429) zet Nederland in op nadere maatregelen in EU-verband mocht het tot een samenwerkingsovereenkomst
komen. Nederland beziet onder andere mogelijkheden om in de uitwerking van het bovengenoemde
juridische raamwerk voor sancties ook de gevolgen van een eventuele samenwerkingsovereenkomst
tussen de Malinese transitieautoriteiten en de private military company Wagner Group mee te nemen. Het kabinet benadrukt daarbij dat maatregelen in verhouding
dienen te zijn met de aard en omvang van een eventuele samenwerkingsovereenkomst.
Nederland heeft, eveneens in lijn met de motie van het lid Sjoerdsma c.s., recentelijk
in VN- en Europees verband de zorgen over een eventuele samenwerkingsovereenkomst
overgebracht en gewaarschuwd dat een samenwerking met de Wagner Group gevolgen kan
hebben voor de inzet in MINUSMA en de Nederlandse bijdrage daaraan. Nederland blijft
de ontwikkelingen ten aanzien van de Wagner Group in Mali nauwlettend monitoren. Ook
zal Nederland intensief contact hierover blijven onderhouden met andere bondgenoten
en zowel bilateraal als in Europees en VN-verband de zorgen blijven overbrengen. Zodra
er nadere ontwikkelingen zijn, zal uw Kamer daarover worden geïnformeerd.
Ook werd tijdens de Raad kort gesproken over een Assistance Measure (AM) voor Mali onder de Europese Vredesfaciliteit (EPF). Nederland ziet de toegevoegde
waarde van steun aan het Malinese leger. Het kan de stabiliteit in Mali en de bredere
Sahelregio ten goede komen en de effectiviteit van de EU-trainingsmissie in Mali verhogen.
Tegelijkertijd ziet Nederland risico’s, waaronder de betrokkenheid van het Malinese
leger bij mensenrechtenschendingen en de daarmee gepaard gaande straffeloosheid, zoals
ook tijdens het Commissiedebat MINUSMA op 27 oktober jl. met uw Kamer is besproken.
Om tegemoet te komen aan de zorgen van Nederland, heeft het kabinet tijdens de RBZ
opgeroepen tot duidelijke en sterke waarborgen in EU-steun aan het Malinese leger.
Ook tijdens het verdere EPF-proces zal Nederland blijven inzetten op voldoende waarborgen,
zoals de koppeling tussen risico’s en mitigerende maatregelen.
Ministeriële bijeenkomst over het Oostelijk Partnerschap
Aansluitend op de Raad Buitenlandse Zaken vond er een ministeriële bijeenkomst plaats
over het Oostelijk Partnerschap (OP). Hierbij waren de Ministers van Buitenlandse
Zaken van Armenië, Azerbeidzjan, Georgië, Moldavië en Oekraïne aanwezig. Zoals bekend
was Belarus niet aanwezig. Deze vergadering vond plaats in aanloop naar de OP-top
van 15 december, waarbij de regeringsleiders van de EU en deze partnerlanden elkaar
zullen ontmoeten.
Tijdens deze bijeenkomst is gesproken over het belang van het OP, alsook de toekomstige
agenda van de samenwerking. Alle interveniërende ministers van EU- en OP-zijde onderschreven
het belang van het OP. Het kabinet benadrukte de waarde die Nederland hecht aan het
bevorderen van stabiliteit en welvaart langs de oostgrens van de EU. Het kabinet onderstreepte
het belang van implementatie van hervormingen op diverse terreinen, zoals rechtsstaat,
mensenrechten en fundamentele vrijheden, als voorwaarde voor financiële ondersteuning
vanuit de EU. Veel lidstaten stelden vast dat meer voortgang nodig is op dit vlak.
Hierbij werd specifiek ook anti-corruptiebeleid benadrukt. Er was eensgezindheid onder
de lidstaten over steun aan het bevorderen van de weerbaarheid van OP-partners alsook
aandacht voor het klimaat. Veel lidstaten onderstreepten het belang van voortzetting
van de EU-steun aan de bevolking van Belarus. De OP-landen die ook een associatieovereenkomst
met de EU hebben gesloten spraken zich uit voor verdere politieke associatie met de
EU en verdere integratie met de Europese economische interne markt. Armenië en Azerbeidzjan
zetten ieder hun nationale perspectieven t.a.v. het conflict omtrent Nagorno-Karabach
uiteen. HV Borrell benadrukte dat voortgang met hervormingen op onder andere op de
rechtsstaat en goed bestuur de basis blijft voor het Oostelijk Partnerschap.
RBZ Jumbo over het Strategisch Kompas
De Raad sprak in een gezamenlijke sessie met de Ministers van Buitenlandse Zaken en
Defensie over de eerste conceptversie van het Strategisch Kompas1, dat als doel heeft richting te geven aan het EU Gemeenschappelijk Veiligheids- en
Defensiebeleid (GVDB). De HV gaf een toelichting op de door hem gepresenteerde ontwerpversie
en de verschillende hoofstukken («the world we face», «act», «secure», «invest» en «partner»). Hij stelde dat het concept concrete maatregelen en tijdlijnen bevat. De HV gaf
onder meer een toelichting op het voorstel voor een «rapid deployment capacity» die de EU in staat moet stellen om snel te kunnen ingrijpen bij crisissituaties en
wees erop dat het Kompas ook voorstellen bevat ter versterking van het EU handelingsvermogen
op het gebied van cyber en hybride dreigingen. De HV benadrukte dat de NAVO de hoeksteen
is en blijft voor de collectieve verdediging en dat een sterkere EU en betere Europese
capaciteiten juist bijdragen aan een sterkere NAVO. Hij benadrukte tot slot dat dit
een document van de lidstaten is en dat het Kompas door de Raad zal worden vastgesteld.
Veel lidstaten, waaronder Nederland, spraken waardering uit voor de eerste conceptversie
van het Strategisch Kompas, meenden dat het een goede balans had gevonden tussen ambitie
en realisme, en stelden dat het document een goede basis vormt voor verdere onderhandelingen
tussen de lidstaten. Ook de Europese Commissie sprak zijn steun uit voor het ontwerpdocument.
De meeste lidstaten, waaronder Nederland, stelden voor om bij de voorgestelde «rapid deployment capacity» vooral voort te bouwen op de bestaande EU Battle Groups en om geen nieuwe structuren te creëren. Daarnaast benadrukten de lidstaten het belang
van verbetering van de EU-commandostructuren.
Een groot aantal lidstaten verwelkomde het voorstel om tot een toolbox voor hybride dreigingen te komen.
Nederland gaf aan dat het in het licht van de geopolitieke veranderingen en de verslechterende
veiligheidssituatie belangrijk is dat de EU haar vermogen om op veiligheids- en defensiegebied
op te treden vergroot en dat een sterker Europa ook ten goede komt aan de NAVO. Nederland
ziet de ontwerpversie van het Kompas als een goede basis. De uitdaging zal er vooral
in zitten om de voorgestelde acties en maatregelen straks ook echt te gaan realiseren.
Nederland benadrukte het belang van versterking van de EU-NAVO samenwerking, inclusief
een nieuwe EU-NAVO verklaring. Nederland verwelkomde de verwijzing naar taakspecialisatie
in het concept en noemde de Multi Role Tanker & Transport Fleet als een goed voorbeeld
hiervan. Nederland onderstreepte tevens het belang van zijn voorstel voor de ontwikkeling
van een hybride toolbox die ervoor moet zorgen dat de bestaande interne en externe EU-instrumenten op het
gebied van het tegengaan van hybride dreigingen worden samengebracht zodat deze integraal
kunnen worden ingezet. De huidige crisis aan de grens tussen Polen en Belarus onderstreept
de noodzaak hiervan.
De HV en lidstaten spraken af om de komende maanden samen te werken aan en te onderhandelen
over het Strategisch Kompas dat tevens wordt besproken tijdens de Europese Raad op
16–17 december 2021 en naar verwachting op 21 maart 2022, tijdens wederom een gezamenlijke
RBZ met de Ministers van Buitenlandse Zaken en Defensie zal worden aangenomen en vervolgens
wordt bekrachtigd tijdens de Europese Raad van 24–25 maart 2022.
Uw Kamer ontvangt spoedig de toegezegde brief met een kabinetsappreciatie van het
concept Strategisch Kompas.
Verlenging mandaten missies
Het kabinet maakt van de gelegenheid gebruik om de Kamer te informeren over de verlenging
van de Nederlandse mandaten voor kleinschalige bijdragen aan een aantal missies in
Libië en de Hoorn van Afrika die per 31 december 2021 aflopen. Het kabinet heeft besloten
om de mandaten van deze bijdragen ongewijzigd te verlengen tot 1 augustus 2022, waar
relevant onder voorbehoud van verlenging van het internationale mandaat van de desbetreffende
missies zelf. Het kabinet laat besluitvorming over de verdere toekomst van deze bijdragen
aan een volgend kabinet. Ten aanzien van Libië betreft het de civiele en militaire
bijdragen aan de EU Border Advisory Mission (EUBAM, 5 personen), de UN Support Mission
in Libya (UNSMIL, 2 personen), de EU Liaison and Planning Cell (EULPC, 1 persoon),
de EU Naval Force Mediterranean Operation Irini (3 personen en 1 persoon op rotatiebasis
met Duitsland). In de Hoorn van Afrika gaat het om de EU Naval Force Somalia Operation
Atalanta (3 personen) en EU Capacity Building Mission (EUCAP) Somalia (10 personen).
Tevens maakt het kabinet van de gelegenheid gebruik om de Kamer te informeren over
de uitzending van een tweede civiele expert aan de United Nations Mission In South
Sudan (UNMISS). Het mandaat van de Nederlandse civiele bijdrage van twee personen
aan UNMISS loopt eveneens tot 1 augustus 2022. Met de civiele bijdrage beoogt Nederland,
in aansluiting op de Nederlandse inzet op ontwikkelingssamenwerking in Zuid-Sudan,
een bijdrage te leveren aan stabilisatie in het land.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
H.P.M. Knapen, minister van Buitenlandse Zaken