Brief regering : Fiche: Mededeling EU strategie aanpak antisemitisme
22 112 Nieuwe Commissievoorstellen en initiatieven van de lidstaten van de Europese Unie
Nr. 3230 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 12 november 2021
Overeenkomstig de bestaande afspraken ontvangt u hierbij 1 fiche dat werd opgesteld
door de werkgroep Beoordeling Nieuwe Commissie voorstellen (BNC).
Fiche: Mededeling EU strategie aanpak antisemitisme.
De Minister van Buitenlandse Zaken,
H.P.M. Knapen
Fiche: Mededeling EU strategie aanpak antisemitisme
1. Algemene gegevens
a) Titel voorstel
EU-strategie ter bestrijding van antisemitisme en ter bevordering van het Joodse leven
(2021–2030)
b) Datum ontvangst Commissiedocument
5 oktober 2021
c) Nr. Commissiedocument
COM(2021) 615
d) EUR-Lex
https://eur-lex.Europa.eu/legal-content/EN/TXT/?uri=CELEX:52021DC0615&q…
e) Nr. impact assessment Commissie en Opinie:
N.v.t.
f) Behandelingstraject Raad:
Raad Justitie en Binnenlandse Zaken
g) Eerstverantwoordelijk ministerie:
Ministerie van Justitie en Veiligheid
2. Essentie voorstel
Op 5 oktober 2021 heeft de Commissie een nieuwe EU-strategie (hierna: de strategie)
gepresenteerd, die ziet op de aanpak van antisemitisme. Zij is een aanvulling op het
EU Actieplan tegen Racisme 2020–20251. Hedendaags antisemitisme komt op vele manieren tot uitdrukking, in bekende en nieuwe
vormen, variërend van haatzaaiende uitlatingen op het internet, haatmisdrijven en
aanvallen op Joden of op Joodse plekken. In deze strategie wordt geschetst dat antisemitisme
onverenigbaar is met de kernwaarden van de Europese Unie (EU) en dat antisemitisme
niet alleen een probleem is voor de Joodse gemeenschap, maar voor de EU als geheel.
De aanpak van antisemitisme was tot dusver onderdeel van een brede antidiscriminatie-aanpak.
Maar mede in het licht van een groeiend aantal incidenten, achtte de Europese Commissie
een aparte strategie gericht op de bestrijding van antisemitisme, de nagedachtenis
aan de Holocaust en, meer in positieve zin, de bevordering van het (hedendaagse) Joodse
leven in de EU van belang. De strategie steunt op drie pijlers.
Ten aanzien van de eerste pijler – het voorkomen en aanpakken van alle vormen van
antisemitisme – geldt dat de samenwerking met lidstaten en maatschappelijke organisaties
wordt gezocht, die – ter vergroting van het effect – dan ook op financiële steun van
de Commissie kunnen rekenen. Daarnaast wordt in de strategie de oproep gedaan om nationaal
coördinatoren voor de aanpak van antisemitisme en de bevordering van het Joodse leven
aan te stellen. Speciale aandacht gaat uit naar de aanpak van online antisemitisme.
In het kader van de tweede pijler – de bescherming en bevordering van het Joodse leven
in de EU – worden EU-waarden breder uitgedragen, onder andere aan migranten. Voortbouwend
op bestaande beleidslijnen wordt het Joodse digitale culturele herstelproject, dat
gericht is op het ontwikkelen van een uitgebreide database met informatie over door
de nazi's geplunderd cultureel erfgoed in Joods eigendom en het verzamelen van goede
praktijken, voortgezet. Lidstaten worden op verschillende manieren gevraagd hun (financiële)
bijdrage te leveren aan het behoud en bescherming van en verbreiding van kennis over
en begrip voor de Joodse cultuur.
De derde pijler ziet op het bevorderen van onderzoek, onderwijs en de herdenking aan
de Holocaust. Lidstaten kunnen steun ontvangen voor voorlichtings-, scholings- en
andersoortige campagnes. De Commissie zal ook investeren in de interreligieuze en
interculturele dialoog, om meer begrip en kennis over het Joodse leven te genereren.
In het kader van de beleidslijn die ziet op Holocaustherdenking zal de Commissie,
vaak in samenwerking met lokale autoriteiten en gemeenschappen, een groot aantal projecten
financieren. Lidstaten worden gevraagd de Holocaust in het openbaar en in nauwe samenwerking
met de Joodse gemeenschap te herdenken en aangemoedigd de IHRA-definitie2 toe te passen.
De drie pijlers worden aangevuld met de doelstelling de EU op deze wijze een leidende
positie te geven in de mondiale aanpak van antisemitisme. De strategie zal in de periode
2021–2030 worden geïmplementeerd. De Commissie zal tweemaal, in 2024 en 2029, implementatierapporten
uitbrengen, die tot stand komen met behulp van bijdragen uit de lidstaten en hun nationale
strategieën en beleid.
3. Nederlandse positie ten aanzien van het voorstel
a) Essentie Nederlands beleid op dit terrein
Nederland voert een actief beleid tegen antisemitisme en vóór het vergroten van kennis
van en bewustwording over verschillende aspecten die in de strategie worden benoemd.3 Joodse burgers worden vandaag de dag nog steeds geconfronteerd met vormen van antisemitisme.
In geval van incidenten wordt er vanuit de overheid normstellend gereageerd onder
meer via het strafrecht. Afgelopen jaren heeft het kabinet ingezet op bevordering
van de interreligieuze dialoog via onder meer het project Bruggenbouwen, bewustwording
in het onderwijs en voetbal4.
Het kabinet zet zich breed in voor de aanpak van (online) discriminatie en racisme,
en daarbinnen, antisemitisme, om het niet te veel te scheiden van andere discriminatiegronden.
Verschillende ministeries zijn hier nauw bij betrokken. In de jaren 2019–2021 is door
de Tweede Kamer 1 miljoen euro extra per jaar aan de begroting van het Ministerie
van Justitie en Veiligheid toegevoegd voor de aanpak van antisemitisme (bekend onder
de noemer antisemitisme-gelden). In aanvulling op eerder ingezet beleid zijn hieruit
onder andere projecten gesubsidieerd, die geschaard kunnen worden onder drie pijlers:
capaciteitsopbouw, weerbaarheid van de Joodse gemeenschap en bewustwording. Uit deze
gelden wordt ook de per 1 april 2021 aangestelde Nationaal Coördinator Antisemitismebestrijding
(NCAB) betaald. De functie van NCAB zal in elk geval tot 1 juni 2022 bestaan. Bij
aangenomen motie5 heeft de Kamer gevraagd om een verlenging van de aanstelling van de NCAB. De NCAB
zal nauw samenwerken met de onlangs aangestelde Nationaal Coördinator tegen Discriminatie
en Racisme (NCDR).
Op het terrein van onderwijs is in het curriculum vanaf het begin van het primair
onderwijs tot het eind van het voortgezet onderwijs expliciet opgenomen dat er aandacht
moet zijn voor de verschrikkelijke gebeurtenissen van de Holocaust. Naast de aandacht
voor Holocaust educatie zet Nederland ook in op een hernieuwde aanpak van burgerschapsonderwijs,
waarmee onder leerlingen het wederzijdse begrip en kennis van elkaars culturen en
godsdiensten kan worden vergroot en intolerantie kan worden bestreden. In Nederland
is een wet sociale veiligheid op scholen die voorschrijft dat scholen beleid moeten
hebben op het bevorderen van de sociale veiligheid, hetgeen ook betrekking kan hebben
op het tegen gaan van antisemitisme. Voorts zet het Nederlandse beleid in op de bescherming
en toegankelijkheid van het Joods erfgoed, met speciale aandacht voor (verweesde)
Joodse begraafplaatsen. Wat door nazi’s geroofd erfgoed betreft, heeft Nederland onlangs
een database gelanceerd6. In het kader van de aandacht voor herdenking onthulde de Koning op 19 september
2021 het Nationaal Holocaust Namenmonument, een initiatief van het Nederlands Auschwitz
Comité, dat mede met steun van de overheid tot stand is gekomen.
Naast de actieve inzet op weerbaarheid wordt ook de veiligheidssituatie van Joodse
instellingen gemonitord door inlichtingen- en veiligheidsdiensten. Het bewaken en
beveiligen van religieuze instellingen is een decentrale aangelegenheid. Indien dreiging
en risico daar aanleiding toe geven, kunnen de lokale autoriteiten passende beveiligingsmaatregelen
treffen.
Tot slot stelt Nederland zich ook op internationaal niveau actief op, onder andere
in het verband van de IHRA en de toepassing van de in IHRA-verband opgestelde definitie
van antisemitisme. Daarnaast werken de Nederlandse IHRA delegatie en de NCAB nauw
samen om de kennis en ervaring uit het internationale veld in Nederland toe te passen.
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties heeft zich op 13 oktober
jl. tijdens het door de Zweedse overheid georganiseerde Malmö International Forum
on Holocaust Remembrance and Combating Antisemitism uitgesproken voor de vestiging,
in Nederland, van het permanente bureau van de European Holocaust Research Infrastucture.
b) Beoordeling + inzet ten aanzien van dit voorstel
Het kabinet verwelkomt de mededeling van de Commissie. Het kabinet erkent het belang
van de acties genoemd onder de eerste pijler (het voorkomen en aanpakken van alle
vormen van antisemitisme). Het kabinet kijkt positief naar de beoogde brede samenwerking
op dit thema, en sluit zich aan bij de aanbevelingen die zijn gedaan in relatie tot
online discriminatie. Daarnaast is een aantal aanbevelingen ondersteunend aan het
Nederlandse beleid. Te denken valt aan de eerder dit jaar aangestelde NCAB. Binnen
de kaders die door politie, Openbaar Ministerie (OM) en rechterlijke macht worden
gehanteerd, kan het kabinet de voornemens, voorstellen en oproepen van de Commissie
ten aanzien van de IHRA-definitie van antisemitisme onderschrijven.
Ten aanzien van de tweede pijler (de bescherming en bevordering van het Joodse leven
in de EU) verwelkomt het kabinet de voorstellen gericht op erfgoed. Deze sluiten aan
bij het Nederlandse beleid. Daarnaast verwelkomt Nederland het ondersteunen van het
European Digital Media Observatory (EDMO) door de Commissie. Voor wat betreft de voorstellen
over onderwijs zal het kabinet, niet alleen in het kader van antisemitisme, maar om
sociale veiligheid breder te bevorderen, bekijken in hoeverre een incidentregistratie
op scholen vorm gegeven kan worden. Daarnaast past het aanbieden van trainingen aan
scholen bij het Nederlandse beleid. In relatie tot het voorstel van de Commissie om
lesmateriaal te laten aansluiten op de principes van UNESCO, en het voorstel om het
hanteren van de IHRA-definitie van antisemitisme door scholen te stimuleren, benadrukt
het kabinet dat de Europese Commissie ervoor moet waken sturend op te treden met betrekking
tot de inhoud van onderwijs aangezien scholen een grote mate van autonomie genieten
in het onderwijs dat zij geven en de manier waarop zij leerdoelen adresseren. In dit
kader past het niet bij de Commissie om te sturen op de inhoud van lesmateriaal of
het gebruik van bepaalde methodes en definities. Het kabinet zal erop inzetten dat
de verwijzing naar lesmaterialen wordt geschrapt, en dat duidelijk wordt gemaakt dat
de IHRA-definitie onder de aandacht van scholen wordt gebracht, maar dat het aan scholen
is om te besluiten of ze deze willen hanteren.
De maatregelen genoemd onder de derde pijler (het bevorderen van onderzoek, onderwijs
en de herdenking aan de Holocaust bevorderen) zijn ook ondersteunend aan het Nederlandse
beleid, aangezien veel van de voorgenomen of aan lidstaten gevraagde acties in Nederland
reeds tot uitvoering zijn gebracht of worden gebracht. Te denken valt aan de verplichtingen
ten aanzien van onder andere het onderwijs om aandacht te besteden, ondersteund door
de Canon van Nederland, aan de geschiedenis en plaats van de Joodse cultuur en de
Joodse gemeenschap in onze samenleving enerzijds en antisemitisme en de Holocaust
anderzijds. Positief acht het kabinet ook de nadruk die de Commissie legt op Holocaustherdenking
en de bescherming van herdenkingsplaatsen en ook de bescherming van Joodse gemeenschappen
en Joodse instellingen en gebouwen. Nederland financiert bijvoorbeeld een project
dat onder andere ziet op het vormgeven van educatie in het Nationaal Holocaust Museum
in oprichting.
Het kabinet beziet de langdurige looptijd van de strategie als positief om de genoemde
voornemens te kunnen realiseren.
c) Eerste inschatting van krachtenveld
De verwachting is dat de mededeling van de Commissie en de daarin vervatte plannen
en voornemens positief zullen worden ontvangen. Een groot aantal lidstaten voert een
actief beleid tegen antisemitisme, investeren in bewustwording en ondersteunen Joodse
gemeenschappen op verschillende manieren (bijvoorbeeld in het in stand houden van
de Joodse cultuur, maar ook in termen van bescherming en ondersteuning van de gemeenschap).
Ook het Europees parlement heeft de strategie van de Commissie verwelkomd7.
Verschillende maatschappelijke organisaties en partijen8 hebben bij eerdere initiatieven aangegeven de specifieke aandacht voor antisemitisme
breder te willen trekken naar andere discriminatiegronden.
4. Grondhouding ten aanzien van bevoegdheid, subsidiariteit, proportionaliteit, financiële
gevolgen en gevolgen voor regeldruk, concurrentiekracht en geopolitieke aspecten
a) Bevoegdheid
De grondhouding van het kabinet ten aanzien van de bevoegdheid is positief. De mededeling
heeft betrekking op de aanpak van antisemitisme. Op basis van artikel 2 van het Verdrag
van de Europese Unie (VEU) en artikel 19 van het Verdrag betreffende de Werking van
de Europese Unie (VWEU) heeft de EU de taak de gemeenschappelijke waarden te waarborgen
waar de Unie op berust, waaronder gelijkheid en non-discriminatie – inbegrepen de
aanpak van antisemitisme. De EU kan passende maatregelen nemen om discriminatie te
bestrijden. De Commissie is bevoegd om op dit onderwerp een mededeling te doen.
b) Subsidiariteit
De grondhouding van het kabinet ten aanzien van de subsidiariteit is positief. De
mededeling is gericht op drie doelen, namelijk antisemitisme aanpakken, het Joodse
leven in de EU beschermen en bevorderen en kennis over het Jodendom en de Holocaust
vergroten. Deze doelstellingen kunnen niet alleen door de lidstaten afzonderlijk verwezenlijkt
worden aangezien de bestrijding van antisemitisme is gebaat is bij een aanpak op EU-niveau,
met name door het veelvoorkomend antisemitisme dat plaatsvindt online en het grenzeloze
karakter van het internet. Gelet op de grensoverschrijdende gevolgen van online discriminatie,
de internationale leiderschapsrol die de EU wil pakken op mondiaal vlak, het uitwisselen
van kennis, ervaringen en goede voorbeelden met betrekking tot de aanpak van antisemitisme,
het vergroten van de kennis over het Jodendom en de Holocaust en het bewaken van de
gemeenschappelijke waarden van de Unie heeft het optreden van de EU toegevoegde waarde
ten opzichte van enkel een nationale aanpak.
c) Proportionaliteit
De grondhouding van het kabinet ten aanzien van de proportionaliteit is positief.
De voorgestelde acties op EU-niveau zijn geschikt om de lidstaten te ondersteunen
in hun beleid ten aanzien van de aanpak van antisemitisme en de bevordering van het
Joodse leven. Dit geldt bijvoorbeeld voor de (niet-bindende) aanbeveling om de capaciteit
te vergroten van politie en gerechtelijke instanties om antisemitisme te vervolgen,
Joodse gemeenschappen te beschermen en maatschappelijke organisaties gericht op het
vergroten van kennis over het Jodendom te ondersteunen. Het voorgestelde optreden
gaat bovendien niet verder dan noodzakelijk en laat voldoende ruimte aan de lidstaten.
De meeste acties die volgen uit de mededeling liggen namelijk bij de Commissie zelf
en de acties gericht aan de lidstaten betreffen niet-bindende aanbevelingen met enkel
een inspanningsverplichting.
d) Financiële gevolgen
De Commissie wil acties op dit gebied ondersteunen met Europese middelen uit verschillende
programma’s binnen het Meerjarig Financieel Kader 2021–2027. Het gaat onder meer om
de volgende programma’s: Citizens, Equality, Rights and Values, Justice, Horizon Europe,
Creative Europe, Erasmus+, Internal Security Fund, middelen uit programma’s binnen
het cohesiebeleid, NDICI, IPA. Ook zal het Technical Support Instrument worden ingezet
om structurele hervormingen te bevorderen die bijdragen aan de strijd tegen discriminatie
en antisemitisme. Er worden geen concrete bedragen genoemd. Het kabinet is van mening
dat eventueel benodigde EU-middelen gevonden dienen te worden binnen de in de Raad
afgesproken financiële kaders van de EU-begroting 2021–2027 en dat deze moeten passen
bij een prudente ontwikkeling van de jaarbegroting.
Er zijn geen substantiële gevolgen voor de Rijksbegroting voorzien uit de navolging
van deze aanbevelingen. Eventuele budgettaire gevolgen voor de Rijksbegroting worden
ingepast op de begroting van het beleidsverantwoordelijke departement, conform de
regels van de budgetdiscipline.
e) Gevolgen voor regeldruk, concurrentiekracht en geopolitieke aspecten
Van de Strategie worden op dit moment geen substantiële gevolgen voor de regeldruk
verwacht. De mededeling bevat geen voorstellen die van invloed zullen zijn op de concurrentiekracht
van de EU.
Het belangrijkste geopolitieke gevolg van de Strategie is dat de Europese Commissie
een leidende, zelfs mondiale positie op deze specifieke thematiek nastreeft. Onder
deze noemer moet ook de vergroting van de samenwerking binnen de EU en tussen de afzonderlijke
lidstaten worden begrepen.
Indieners
-
Indiener
H.P.M. Knapen, minister van Buitenlandse Zaken