Brief regering : Verslag informele Telecomraad VTC 14 oktober 2021
21 501-33 Raad voor Vervoer, Telecommunicatie en Energie
Nr. 882 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN EN KLIMAAT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 11 november 2021
Hierbij bied ik u het verslag aan van de informele Telecomraad VTC aan van 14 oktober
2021, waar een discussie over de AI-verordening (Artificial Intelligence Act) centraal stond. Tevens informeer ik u hierbij ook over de voortgang op de Data Governance Act.
De Minister van Economische Zaken en Klimaat, S.A. Blok
Verslag informele Telecomraad VTC 14 oktober 2021
AI-verordening
Beleidsdebat
Tijdens het beleidsdebat heeft de Raad van gedachten gewisseld over het juridisch
raamwerk en de uitdagingen van effectieve implementatie van de AI-verordening. De
Raad benadrukte het horizontale karakter van de AI-verordening en adresseerde de vraag
of deze voldoende waarborgen biedt om gezondheid, veiligheid en fundamentele rechten
te beschermen. Het debat over de effectieve implementatie richtte zich op de vraag
of de AI-verordening voldoende juridische zekerheid biedt voor de ontwikkeling en
het gebruik van AI-systemen door bedrijven en overheden, in hoeverre er ruimte is
voor het simuleren van het gebruik van innovatieve Artificiële Intelligentie (AI)
door het mkb, en of er behoefte is om acties ter ondersteuning van onderzoek en innovatie
verder te harmoniseren op EU-niveau. Het voorzitterschap benadrukte het belang van
deze gedachtewisseling om politieke sturing te geven aan toekomstige discussies over
de AI-verordening in de Raad.
De Europese Commissie (hierna: Commissie) gaf aan dat de AI-verordening een belangrijke
stap is om samen met internationale partners wereldwijd ethische AI te ontwikkelen.
Dit is ook van belang om het concurrentievermogen van de EU ten opzichte van de rest
van de wereld te versterken. De Commissie gaf aan dat AI enorme kansen met zich meebrengt
en dat het belangrijk is om de ontwikkelingen van AI gepaard te laten gaan met Europese
waarden om vertrouwen te creëren. Als er vertrouwen is en een duidelijk juridisch
raamwerk zal dit de toepassing van betrouwbare AI ten goede komen en zekerheid bieden
om investeringen in AI te genereren. Het borgen van de doelstellingen van de AI-verordening
om vertrouwen te creëren en tegelijkertijd innovatie te stimuleren is uitdagend, maar
het één sluit het ander niet uit. De Commissie benadrukte dat de AI-verordening is
gebaseerd op een risico gebaseerde aanpak. Met deze gerichte aanpak vallen AI-systemen
in diverse categorieën: AI-systemen zijn verboden, hebben een hoog risico, vragen
aanvullende transparantie eisen of hebben een minimaal risico. AI-systemen in de laatste
categorie geven een minimaal risico voor de rechten of veiligheid van burgers. De
verordening stelt geen verplichtingen aan deze categorie. Een voorbeeld zijn AI gebaseerde
spamfilters. Verwacht wordt dat de meerderheid van AI-systemen in deze categorie valt.
De Commissie onderstreepte dat een horizontale aanpak noodzakelijk is om ongewenste
fragmentatie door verschillende aanvullende juridische kaders van lidstaten te vermijden
en gaf aan dat sectorale bijzonderheden hierin ook worden meegenomen. De verordening
is van toepassing op alle AI-systemen die in de EU op de markt worden gebracht of
in gebruik worden genomen, ook als de ontwikkeling in derde landen heeft plaatsgevonden.
De Commissie gaf aan dat ze met extra aandacht zal kijken naar de lastendruk voor
bedrijven en dat gekeken zal worden naar instrumenten om bedrijven te helpen. Steun
voor de ontwikkeling van innovatieve AI, het mkb en startups wordt gefaciliteerd door
de regulatory sandboxes1 in de AI-verordening, het Gecoördineerd Actieplan AI, en door de Horizon Europe en Digital Europe programma’s.
Tijdens de discussie gaven vrijwel alle lidstaten aan dat het essentieel is dat de
AI-verordening de juiste balans heeft om fundamentele rechten te beschermen en om
voldoende ruimte te laten voor de ontwikkeling van innovatieve AI. Veruit de meeste
lidstaten, waaronder Nederland, steunden de horizontale aanpak van de AI-verordening
om fragmentatie op de Europese interne markt te voorkomen en de bescherming van fundamentele
rechten in de EU te borgen. Tegelijkertijd gaven enkele lidstaten aan dat er aandacht
moet uitgaan naar specifieke domeinen, waaronder rechtshandhaving. Nederland onderstreepte
dat de AI-verordening, door alleen mensgerichte en betrouwbare AI op de interne markt
toe te laten, de EU de mogelijkheid geeft om wereldwijd de standaard voor betrouwbare
AI te zetten en het concurrentie- en innovatievermogen van de EU te stimuleren. Vrijwel
alle lidstaten, waaronder Nederland, vroegen aandacht voor het belang van verduidelijking
van de gehanteerde definities en de reikwijdte van het voorstel, en benadrukten dat
de AI-verordening voldoende rechtszekerheid moet bieden. Tevens werd het belang van
consistentie tussen de AI-verordening en andere regelgeving zoals de Algemene Verordening
Gegevensbescherming (AVG) benadrukt. Veel lidstaten, waaronder Nederland, uitten zorgen
over het effect van de AI-verordening op het mkb en innovatie bij de ontwikkeling
en het gebruik van AI-systemen door het Europese bedrijfsleven. Verder werd ook onderstreept
dat administratieve lasten, met name voor het mkb, beperkt moeten blijven. De rol
van regulatory sandboxes moet verstevigd worden om het mkb en startups te ondersteunen en om innovatie te
stimuleren. Nederland heeft aangegeven dat de Test and Experimentation Facilities en European Digital Innovation Hubs2 benut kunnen worden om AI-systemen te testen om uitdagingen rondom effectieve implementatie
van de AI-verordening te adresseren. Een aantal lidstaten bracht in het kader van
toezicht op dat de rol van lidstaten in de European Artificial Intelligence Board verduidelijkt en verstevigd mag worden.
Data Governance Act (DGA)
Graag bericht ik u, conform toezegging in de geannoteerde agenda3, over de voortgang op de Data Governance Act (DGA). De lidstaten hebben op 1 oktober jl. in Coreper ingestemd met het onderhandelingsmandaat
van de Raad voor de DGA. Het Sloveens voorzitterschap is inmiddels gestart met de
trilogen. De eerste triloog vond plaats op 20 oktober jl. De volgende trilogen, waarin
de partijen een akkoord hopen te sluiten, vinden naar verwachting plaats in november.
Nederland heeft zich actief ingezet voor verbeteringen in de tekst van het onderhandelingsmandaat,
conform de inzet in het BNC-fiche4, ten opzichte van het voorstel van de Commissie. Zo is de definitie van datatussenpersonen
toegespitst op diensten die als hoofddoel om de totstandkoming van een zakelijke of
juridische relatie voor datadeling tussen twee of meer partijen te faciliteren. Hiermee
richt de reikwijdte zich op bedrijven die de rol van tussenpersoon in de data-economie
vervullen, ongeacht de grootte van die bedrijven. Zij moeten die functie op neutrale
wijze vervullen. De data die een tussenpersoon in het kader van de bemiddelingsdienst
ontvangt, mag alleen maar voor dat doel gebruikt worden. Dat is in het belang van
de datahouder en het datasubject. Daarnaast zijn de eisen voor het label voor de zogenaamde
data-altruïstische organisaties verscherpt, waar burgers en organisaties data voor
een algemeen belang mee kunnen delen, zodat het label meer garant staat voor verantwoordelijk
en vertrouwd datagebruik door deze organisaties. De Commissie moet samen met relevante
partijen komen tot een gedragscode en het voldoen aan deze gedragscode wordt een voorwaarde
voor het verkrijgen van het label. Ook is er op verschillende plekken in het voorstel
meer aandacht gekomen voor transparantie in de dataketen bij ongeoorloofd datagebruik,
door middel van een meldplicht richting de originele verstrekker van niet-persoonlijke
data in het geval van zulk ongeoorloofd datagebruik. Bovendien borgen de aanpassingen
het gebruik van data in de onderzoeksactiviteiten van Toegepast Onderzoek Organisaties
(zgn. TO2-instellingen) en is de rol van de Europese Data-innovatie Raad versterkt.
De samenhang met andere wetgeving is op enkele punten verduidelijkt.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
S.A. Blok, minister van Economische Zaken en Klimaat