Brief regering : Geannoteerde agenda voor de Raad Buitenlandse Zaken van 15 november 2021
21 501-02 Raad Algemene Zaken en Raad Buitenlandse Zaken
Nr. 2414 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 4 november 2021
Hierbij bied ik u de geannoteerde agenda aan voor de Raad Buitenlandse Zaken van 15 november
2021.
Tevens wordt uw Kamer middels deze geannoteerde agenda geïnformeerd over de AU-EU
ministeriële bijeenkomst die op 26 oktober jl. plaatsvond in Kigali, Rwanda.
Daarnaast ontvangt uw Kamer als vertrouwelijke bijlage bij deze geannoteerde agenda
het Nederlandse non-paper over economische veiligheid dat is opgesteld in het kader
van de totstandkoming van het Strategisch Kompas1.
De Minister van Buitenlandse Zaken, H.P.M. Knapen
GEANNOTEERDE AGENDA RAAD BUITENLANDSE ZAKEN 15 NOVEMBER 2021
Introductie
Op 15 november vindt de Raad Buitenlandse Zaken (RBZ) plaats in Brussel. De Minister
van Buitenlandse Zaken is voornemens om deel te nemen. Onder het agendapunt Current Affairs zal worden gesproken over Belarus, energie en geopolitiek, Soedan, Ethiopië en Varosha.
De Sahel en de Westelijke Balkan zullen als volle agendapunten worden besproken. Na
afloop van de RBZ zal een ministeriële bijeenkomst van het Oostelijk Partnerschap
plaatsvinden. Vervolgens zullen de Ministers van Buitenlandse Zaken en de Ministers
van Defensie in een gezamenlijke bijeenkomst spreken over het Strategisch Kompas.
Middels deze geannoteerde agenda wordt uw Kamer tevens geïnformeerd over de AU-EU
ministeriële bijeenkomst die op 26 oktober jl. plaatsvond in Kigali, Rwanda.
Current Affairs
Belarus
De Raad zal spreken over de situatie in Belarus. Naast de zware en voortdurende repressie
tegen de oppositie zal daarbij aandacht zijn voor de zorgwekkende manier waarop president
Loekasjenko migratie inzet voor politieke doeleinden. Het kabinet is van mening dat
dit handelen van het regime onacceptabel is en zo snel mogelijk moet stoppen. In EU-verband
heeft Nederland zich hier krachtig tegen uitgesproken. EU-instellingen en lidstaten
werken momenteel nauw samen aan de uitwerking van een vijfde pakket aanvullende EU-sancties.
Nederland levert hier een actieve bijdrage aan. De Nederlandse inzet is dat deze aangekondigde
maatregelen zo spoedig mogelijk worden aangenomen om het regime in Belarus tot gedragsverandering
aan te zetten. Daarnaast spant het kabinet zich in voor een gezamenlijke EU-inzet
richting landen van herkomst en transit om chartervluchten waarmee migranten naar
Minsk reizen tegen te gaan. Ten slotte ondersteunt het kabinet Letland en Litouwen
bij het versterken van hun grensbewaking en de opvang van migranten met bilaterale
ondersteuning en inzet van Frontex en EASO in EU-verband. Hierbij benadrukt het kabinet
voortdurend dat grensbewaking altijd in lijn moet zijn met internationaal en Europees
recht.
Energie en geopolitiek
De Raad zal spreken over energie en geopolitiek. Het kabinet vindt het zaak dat de
EU blijft inzetten op verdere diversificatie van leveranciers, aanvoerroutes en energiedragers,
zeker ook via de energietransitie. Daarbij moet de EU zich blijven inspannen voor
de energieveiligheid en energietransitie in buurlanden, zoals recentelijk bij de gascrisis
in Moldavië en zoals ook gebeurt in de energierelatie met Oekraïne.
Mogelijk zal de Raad onder dit agendapunt tevens terugblikken op de resultaten van
COP26 en spreken over het belang om het aandeel hernieuwbare energie in de energiemix
mondiaal sneller te doen toenemen. Daarmee kunnen de klimaatdoelen uit het akkoord
van Parijs binnen bereik worden gehouden en kan een bijdrage worden geleverd aan het
verminderen van de afhankelijkheden in het fossiele energiedomein.
Soedan
De Raad zal de recente ontwikkelingen in Soedan bespreken. Op maandag 25 oktober jl.
vond een militaire staatsgreep plaats in Soedan, waarna legerleider Burhan de noodtoestand
uitriep en delen van het grondwettelijk document schrapte. Premier Hamdok en andere
Ministers van de civiele regering werden gearresteerd. Inmiddels is premier Hamdok
weer thuis en onder huisarrest geplaatst. De bevolking van Khartoum en andere steden
gingen massaal de straat op om tegen de coup te protesteren.
Er zijn diverse bemiddelingspogingen gaande door de Verenigde Arabische Emiraten,
de VS, Zuid-Soedan en de VN, maar die gesprekken hebben nog geen doorbraak opgeleverd.
Al heeft Burhan wel aangegeven uiterlijk eind deze week een doorbraak te willen presenteren.
De internationale gemeenschap, inclusief de EU, heeft in hoge mate van eensgezindheid
de coup veroordeeld. In lijn daarmee blijft het kabinet zich inspannen om terugkeer
naar de transitie naar democratie te bewerkstelligen, waarbij wordt vast gehouden
aan de Juba Peace Agreement en de Constitutional Declaration. Tijdens de Raad zal de discussie zich toespitsen op hoe de EU om moet gaan met de
actuele situatie, die momenteel zeer volatiel en onvoorspelbaar is. Nederland is hierbij
van mening dat de EU pal achter premier Hamdok en de civiele regering moet blijven
staan.
Ethiopië
De Raad zal de recente ontwikkelingen in Ethiopië bespreken. Sinds de start van het
militaire offensief op 7 oktober jl. is de Amhara regio de frontlinie van het conflict,
waar gevechten intensiveren met – naar het zich laat aanzien – grote aantallen slachtoffers
tot gevolg. De discussie in de Raad zal beïnvloed worden door de ontwikkeling van
de humanitaire situatie, de voortgang van het conflict en de publicatie van het gezamenlijke
mensenrechtenrapport op 3 november jl., met de bevindingen van de VN-Hoge Commissaris
voor de Mensenrechten, en de Ethiopische mensenrechtencommissie. Het rapport beschrijft
een patroon van zeer ernstige mensenrechtenschendingen begaan door alle partijen in
de Tigray regio.
Sinds 18 oktober jl. zijn er geen humanitaire benodigdheden Tigray binnen gekomen,
en slechts 4 procent van de hulpbehoevenden aldaar heeft hulp ontvangen. Verdere gedetailleerde
cijfers over de slachtoffers van deze nijpende humanitaire situatie blijven schaars
vanwege beperkte toegang tot de regio. Het VN-bureau voor de coördinatie van humanitaire
zaken (OCHA) laat wel weten dat onder andere het aantal kinderen dat kampt met acute
ondervoeding alarmerend hoog is.
Het kabinet blijft zeer bezorgd over de blokkade van humanitaire hulp die neerkomt
op het inzetten van honger als oorlogswapen, en zal blijven oproepen tot het wegnemen
van beperkingen op effectieve hulpverlening. Het kabinet blijft daarom voorstander
van het voorstel van Hoge Vertegenwoordiger (HV) Borrell tot het instellen van sancties.
Varosha
Tijdens de vorige Raad Buitenlandse Zaken op 18 oktober jl. heeft de HV zijn zorgen
geuit over de gedeeltelijke opening van Varosha. Zowel in eerdere verklaringen van
de HV als in de VN Veiligheidsraad werd opgeroepen tot onmiddellijke stopzetting van
deze gedeeltelijke opening en tot het terugdraaien van alle stappen die sinds oktober
2020 zijn ondernomen. De HV benadrukt dit ook in zijn contacten met Turkije. In bredere
zin lijkt het Turkse beleid in de oostelijke Middellandse Zee gericht op blijvende
de-escalatie, onder meer voor wat betreft boringen en exploratie activiteiten, ondanks
een incident in de Cypriotische Exclusieve Economische Zone vorige maand.
Het kabinet steunt de oproepen ten aanzien van Varosha en benadrukt daarbij tevens
het belang van de bredere EU-Turkije relatie. Het kabinet blijft de lijn van de EU
steunen dat, mits de de-escalatie wordt voortgezet en Turkije zich constructief opstelt,
de Europese Unie bereid is om, in het kader van het positieve spoor, zoals besloten
door de Europese Raad van maart jl., de samenwerking met Turkije op een aantal gebieden
te intensiveren, op een gefaseerde, proportionele en omkeerbare wijze.
Westelijke Balkan
In lijn met de wens van de Raad om ontwikkelingen in de Westelijke Balkan op regelmatige
basis te bespreken, staat de regio voor de aankomende Raad op de agenda. De bespreking
is een vervolg op de discussie over de Westelijke Balkan tijdens de Raad van 10 mei
jl. De Raad zal spreken over de noodzaak om betrokkenheid van de EU bij de regio te
blijven tonen en over het geopolitieke- en veiligheidsbelang van de Westelijke Balkan
voor de EU. Naar verwachting worden daarbij ook de invloed van derde landen zoals
Rusland en China, ontwikkelingen in Bosnië-Herzegovina, regionale verzoening en de
dialoog tussen Servië en Kosovo besproken.
Zoals eerder gecommuniceerd aan uw Kamer blijft het kabinet belang hechten aan samenwerking
met en tussen de Westelijke Balkan-landen op het terrein van de rechtsstaat, connectiviteit,
migratie, veiligheid, stabiliteit en klimaat. Voortdurende aandacht voor hervorming
van de rechtsstaat, alsmede de strijd tegen georganiseerde misdaad en corruptie, blijft
daarbij essentieel, onder meer voor economische vooruitgang.
Het kabinet acht het ook van belang dat de internationale gemeenschap actief betrokken
blijft bij regionale verzoening, waarbij de EU een centrale rol vervult. Het kabinet
maakt zich in toenemende mate zorgen over de stabiliteit en bestuurbaarheid van Bosnië-Herzegovina,
en onderstreept het belang van actieve betrokkenheid van de internationale gemeenschap
om verantwoordelijke partijen te bewegen de stabiliteit te bewaren en Europese normen
en waarden in acht te nemen. Ten aanzien van de Kosovo-Servië dialoog blijft het kabinet
benadrukken dat in het verleden gemaakte afspraken tussen beide partijen uitgevoerd
moeten worden en steunt het kabinet de inspanningen van EU Speciaal Vertegenwoordiger
Lajcak en anderen ten behoeve van de EU gefaciliteerde Dialoog.
Sahel
De Raad zal spreken over de situatie in de Sahel, waarbij de voornaamste focus zal
liggen op de voortgang van de politieke transitie in Mali en de berichten over een
mogelijke samenwerkingsovereenkomst tussen de Malinese transitieautoriteiten en de
Russische private military company (PMC) Wagner Group. Door een tweede staatsgreep in mei 2021 heeft de politieke transitie
vertraging opgelopen. Noodzakelijke hervormingen blijven vooralsnog uit en de Malinese
transitieautoriteiten lijken aan te sturen op een uitstel van de geplande verkiezingen
in februari 2022. De Raad verkent mogelijkheden om druk op de transitieautoriteiten
te houden. Daarbij is het essentieel dat rekening wordt gehouden met de inzet van
de regionale organisatie ECOWAS. Voor zover momenteel bekend, is er nog geen sprake
van een samenwerkingsovereenkomst tussen de Malinese transitieautoriteiten en de Wagner
Group. Het kabinet houdt de ontwikkelingen nauwlettend in de gaten, onderhoudt hierover
intensief contact met bondgenoten en zet in op nadere strafmaatregelen in EU-verband,
mocht het tot een samenwerkingsovereenkomst komen, in lijn met de motie van het lid
Sjoerdsma c.s.2. Het kabinet benadrukt daarbij dat maatregelen in verhouding dienen te zijn met de
aard en omvang van een eventuele samenwerkingsovereenkomst.
De Raad zal tevens spreken over de humanitaire situatie in de regio. Er zijn op dit
moment ruim 2,5 miljoen ontheemden in de regio, waarvan ruim 1,4 miljoen in Burkina
Faso. Het kabinet draagt bij aan noodhulp via ongeoormerkte, meerjarige financiering
aan humanitaire VN-organisaties (UNHCR, UNICEF, WFP) en het Rode Kruis. Nederland
draagt als lidstaat bij aan de humanitaire hulp van de Europese Unie en levert een
bijdrage aan het OCHA-initiatief van een regionaal pooled fund om tot een coherente humanitaire respons in de regio te komen. Ook zet Nederland
politieke en diplomatieke middelen in EU-verband in voor het bewerkstelligen van bescherming
van burgers en ongehinderde toegang van hulp, en op eerbiediging van het internationale
humanitaire recht.
Tot slot zal de Raad spreken over de EU-inzet in lijn met de EU-Sahelstrategie die
in april jl. is herzien. Voor het kabinet is het van belang dat de EU-inzet geïntegreerd
is, waarbij EU-instrumenten op het gebied van humanitaire hulp, duurzame ontwikkeling,
stabiliteit en vrede op elkaar zijn afgestemd. Tevens zet het kabinet in op EU-inzet
gericht op het versterken van goed bestuur in de Sahel, het vergroten van de aanwezigheid
van basisdienstverlening door de staat in rurale gebieden in de Sahel, en het doorvoeren
van hervormingen gericht op het aanpakken van straffeloosheid en corruptie en het
versterken van de strafrechtketen. Het kabinet acht het van belang dat middels een
politieke dialoog met de Sahellanden wordt gesproken over de voortgang van deze hervormingen.
Ministeriële bijeenkomst over het Oostelijk Partnerschap
En marge van de Raad vindt een ministeriële bijeenkomst van het Oostelijk Partnerschap
(OP) plaats. Deze bijeenkomst van de Ministers van Buitenlandse Zaken van de EU-lidstaten
en van de landen van het OP is gericht op het onderstrepen van het belang van het
Oostelijk Partnerschap en de voorbereiding van de top over het OP die staat gepland
op 15 december a.s. in Brussel. Gelijktijdig met de geannoteerde agenda ontvangt uw
Kamer in lijn met de motie van het lid Ploumen3 de kabinetsinzet t.a.v. de OP-regio, op basis waarvan het kabinet zijn inbreng tijdens
deze bijeenkomst zal formuleren. Het kabinet is voornemens te benadrukken dat het
veel waarde hecht aan het OP als instrument voor het bevorderen van stabiliteit en
welvaart langs de oostgrens van de EU. Tevens is het kabinet voornemens bij de partnerlanden
aan te dringen op de implementatie van hervormingen op diverse terreinen, zoals rechtsstaat,
mensenrechten en fundamentele vrijheden. De OP-landen dienen daarbij op inhoudelijke
en financiële steun van de EU te kunnen rekenen op voorwaarde dat ze gecommitteerd
blijven aan de overeengekomen hervormingsagenda, in lijn met het conditionaliteitsprincipe.
Belarus zal niet bij deze ministeriële bijeenkomst aanwezig zijn. De EU heeft zijn
betrekkingen met de Belarussische overheid immers afgeschaald tot louter functionele
samenwerking waar dat echt nodig is. Er zijn geen politieke contacten met het regime
van Loekasjenko. In reactie op de in het afgelopen jaar ingestelde EU-sancties tegen
Belarus heeft het regime zijn deelname aan het OP zelf ook opgeschort. De EU heeft
Belarus niet uit het OP gezet, om snel te kunnen reengageren indien in de toekomst
een democratische transitie plaatsvindt.
Hoewel deze ministeriële bijeenkomst officieel geen onderdeel uitmaakt van de Raad,
zal uw Kamer via het verslag van de RBZ van 15 november a.s. ook een verslag ontvangen
van de ministeriële bijeenkomst van het OP.
Diner over het Strategisch Kompas
In een gezamenlijke sessie met de Ministers van Buitenlandse Zaken en Defensie op
15 november aanstaande zal een bespreking plaatsvinden van de eerste conceptversie
van het EU Strategisch Kompas, die vlak voor de Raad door de HV Borrell met de lidstaten
zal worden gedeeld. Op moment van schrijven is de conceptversie van het Strategisch
Kompas nog niet aan de lidstaten verspreid.
Het doel van het Strategisch Kompas is om richting te geven aan het EU Gemeenschappelijk
Veiligheids- en Defensiebeleid (GVDB), door te bepalen waartoe de EU op het gebied
van veiligheid en defensie de komende vijf tot tien jaar in staat moet zijn, en hoe
dat gerealiseerd moet worden. De afgelopen maanden is tijdens de RBZ en RBZ Defensie
over vier thema’s van het Strategisch Kompas gesproken: crisismanagement4, weerbaarheid5, capaciteitsontwikkeling6 en partnerschappen7. Nederland heeft actief aan deze dialoogfase meegedaan, onder meer via het opstellen
van diverse non-papers die uw Kamer eerder vertrouwelijk zijn toegegaan.8
Deze RBZ vormt het startschot van de onderhandeling over de tekst van het Strategisch
Kompas in de Raad. Het onderwerp zal daarmee de komende maanden op de agenda’s van
de RBZ, RBZ Defensie en Europese Raad (ER) terugkomen. Het Kompas zal op 21 maart
2022, tijdens een gezamenlijke jumbo RBZ met de Ministers van Buitenlandse Zaken en
Defensie worden aangenomen en vervolgens worden bekrachtigd tijdens de Europese Raad
van 24–25 maart 2022.
Nederland is voorstander van een ambitieus en realistisch Strategisch Kompas. In het
licht van de huidige veiligheidssituatie en de geopolitieke ontwikkelingen moet de
EU haar vermogen om op veiligheids- en defensiegebied op te treden vergroten: bij
voorkeur samen met partners, zoals de NAVO en de VS, maar zelfstandig waar en wanneer
nodig. Daarvoor zijn ambitie en nieuwe stappen nodig. Nederland heeft deze ambitie
onder meer in de Defensievisie 20359 en de kabinetsreacties op het AIV-advies inzake Europese Veiligheid10 en de IOB-evaluatie van het GVDB11 gedefinieerd. Tegelijkertijd moeten de doelstellingen die we in het Strategisch Kompas
opnemen wel realistisch zijn. Ook is het zaak om de nieuwe ambities te koppelen aan
duidelijke concrete maatregelen en tijdlijnen.
De Nederlandse inzet ten aanzien van de vier thema’s van het Strategisch Kompas zijn
reeds met Uw Kamer gedeeld. Het betreft de geannoteerde agenda’s van de RBZ Defensie
d.d. 6 mei 2021 (crisis management)12, informele RBZ Defensie d.d. 28 mei 2021 (capaciteitsontwikkeling)13, RBZ d.d. 12 juli 2021 (partnerschappen)14 en informele RBZ Defensie d.d. 1-2 september 2021 (weerbaarheid)15.
Ten aanzien van crisis management is Nederland er voorstander van dat de EU op termijn
in staat wordt gesteld om ook operaties in het hoogste geweldsspectrum uit te voeren.
Een voorstel dat Nederland steunt als realistische tussenstap om de Headline Goal16 te halen is het oprichten van een snel inzetbare eenheid om als EU snel in crisissituaties
in te kunnen grijpen17. Voor Nederland is het van belang dat hiertoe de reeds bestaande snel-inzetbare EU
Battlegroups worden verbeterd en doorontwikkeld. Het is zaak om op deze reeds bestaande structuren
voort te bouwen en geen nieuwe parallelle structuren in te richten. Wat Nederland
betreft moet de snel inzetbare eenheid stand-by staan voor crisissituaties en worden er operationele scenario’s ontwikkeld op basis
waarvan oefeningen gaan plaatsvinden en de benodigde capaciteiten kunnen worden ontwikkeld.
Ten aanzien van weerbaarheid pleit Nederland voor het ontwikkelen van een hybride
toolbox. Een dergelijke toolbox zorgt ervoor dat de bestaande interne en externe EU-instrumenten
op het gebied van het tegengaan van hybride dreigingen samen worden gebracht en integraal
ingezet kunnen worden. Ten aanzien van capaciteitsontwikkeling is het voor Nederland
van belang dat meer prioriteit wordt gegeven aan het oplossen van de belangrijkste
tekortkomingen op capaciteitengebied. Ten aanzien van partnerschappen zet Nederland
vooral in op versterking van de EU-NAVO samenwerking.
AU-EU ministeriële bijeenkomst
Met deze brief wordt uw Kamer tevens geïnformeerd over de tweede Afrikaanse Unie (AU)-EU
ministeriële bijeenkomst die op 26 oktober jl. plaatsvond in Kigali, Rwanda. Ministers
van de AU- en de EU-lidstaten en vertegenwoordigers van AU- en EU-instellingen kwamen
bij elkaar om te spreken over het partnerschap en de huidige en toekomstige gezamenlijke
kansen en uitdagingen. De ministeriële bijeenkomst diende tevens als voorbereiding
op de zesde EU-AU Top die voor begin 2022 voorzien is. Nederland was vertegenwoordigd
op ambtelijk niveau.
Tijdens de ministeriële bijeenkomst was er onder meer aandacht voor de productie en
verspreiding van COVID-19 vaccins en duurzaam en inclusief herstel van de pandemie.
Aanwezigen spraken ook over klimaatverandering en de groene transitie en de investeringen
die daarvoor nodig zijn. Daarnaast werd uitgebreid gesproken over de samenwerking
op het gebied van vrede, veiligheid, migratie en mobiliteit. Ministers waren het erover
eens dat dergelijke mondiale uitdagingen vragen om een versterkt AU-EU partnerschap
gebaseerd op gelijkwaardigheid. Nederland vroeg onder meer aandacht voor de kansen
die de klimaattransitie op het Afrikaanse continent biedt, de gedeelde belangen op
het gebied van terrorismebestrijding (in lijn met Motie Brekelmans18) en de sterke banden tussen de twee continenten op het gebied van handel en investeringen.
Als uitkomst van de ministeriële werd een gezamenlijke verklaring19 aangenomen. De gezamenlijke verklaring geeft een uitgebreid en evenwichtig beeld
van de gezamenlijke prioriteiten van het partnerschap. Nederland heeft zich, samen
met andere EU-lidstaten, hard gemaakt voor een stevige verwijzing naar seksuele en
reproductieve gezondheid en rechten (SRGR) in de gezamenlijke verklaring, maar dit
bleek niet haalbaar. Nederland heeft daarop, mede namens een aantal andere EU-lidstaten,
het belang van SRGR onderstreept en ervoor gepleit om dit belangrijke onderwerp in
de slotverklaring van de Top in 2022 wel de plaats te geven die het verdient.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
H.P.M. Knapen, minister van Buitenlandse Zaken