Brief regering : Verslag Landbouw- en Visserijraad 11 en 12 oktober 2021
21 501-32 Landbouw- en Visserijraad
Nr. 1356 BRIEF VAN DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN VOEDSELKWALITEIT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 3 november 2021
Met deze brief informeer ik uw Kamer over de uitkomsten van de Landbouw- en Visserijraad
die op 11 en 12 oktober jongstleden in Luxemburg plaatsvond. Tevens stuur ik uw Kamer
de SWOT analyse voor biologische landbouw toe. Daarnaast maak ik van deze brief gebruik
om uw Kamer te informeren over de rapportage van de Europese Commissie over de uitvoering
van de Technische Maatregelen Verordening, betaalschema directe betalingen GLB 2021
en Agrarisch Natuur en Landschapsbeheer (SNL-a en ANLb) 2021.
I. Verslag van de Landbouw- en Visserijraad
Vangstmogelijkheden Oostzee 2022
De Commissie noemde de situatie in de Oostzee zeer zorgwekkend. De sociaaleconomische
situatie leidt ertoe dat verschillende kustregio’s niet goed meer in hun levensonderhoud
kunnen voorzien. De Commissie stelde voor langs drie lijnen te opereren: milieuwetgeving
moet geïmplementeerd worden, er moet selectiever gevist worden met andere methoden
en er moeten goede afspraken over vangstmogelijkheden (Total Allowable Catch (TACs)
en quota) gemaakt worden. De Commissie wees op de ICES-adviezen voor de verschillende
bestanden, met 0-adviezen voor o.a. oostelijke kabeljauw en oostelijke haring en aanzienlijke
reducties voor o.a. westelijke kabeljauw en centrale haring. De Commissie gaf aan
de vissers in de Oostzee te willen helpen, maar ook de situatie onder ogen te moeten
zien.
Veel lidstaten vroegen aandacht voor de sociaaleconomische gevolgen voor de vissers
van het voorstel van de Commissie en spraken hun zorgen uit over de situatie in de
Oostzee. Het voorzitterschap presenteerde na lang beraad een voorstel voor een politiek
akkoord. Het akkoord voorzag in een lagere reductie van centrale en westelijke haring.
Voor schol wordt de TAC met 25% verhoogd (in plaats van een rollover). Ook zalm in
de Golf van Finland en sprot krijgen een hogere TAC.
Daarnaast ontstond tijdens de Raad discussie over een wijziging voor makreel in de
Noordzee in de huidige TAC- en Quotaverordening dat ook in de voorstellen was meegenomen.
Een van de makreel TACs kan alleen, en alleen door Denemarken, gevist worden in de
Noorse wateren van de Noordzee maar doordat er geen toegang is tot Noorse wateren
heeft de Commissie voorgesteld dat deze TAC in de EU en VK wateren van de Noordzee
bevist kan worden. Hierover werd een gezamenlijke verklaring van Commissie en Raad
opgenomen om de komende tijd een analyse te maken van de methodologie voor de berekening
en toedeling van deze TAC voor makreel.
Het voorstel werd gesteund door een gekwalificeerde meerderheid. Ierland stemde tegen
het compromis vanwege makreel. Duitsland stemde eveneens tegen het compromis omwille
van een verschillende aanpak op westelijke haring ten opzichte van haring in het Skagerrak
en Kattegat. Nederland heeft geen visserijbelangen in de Oostzee en heeft het compromis
gesteund. Wel heeft Nederland de Commissie opgeroepen op om de historie van makreel
in de Noordzee uiteen te zetten en met een voorstel voor de toekomst te komen.
EU-VK consultaties vangstmogelijkheden 2022
De Ministers wisselden van gedachten over de vangstmogelijkheden voor 2022 voor de
gedeelde bestanden met het Verenigd Koninkrijk. De Commissie gaf aan dat naast het
algemene mandaat dat reeds gedeeld is, in oktober de EU positie per bestand bepaald
moet worden. Dit zodat de consultaties voor eind november worden afgerond. Alle partijen
wilden een herhaling van de situatie van vorig jaar met voorlopige TACs voorkomen.
De Commissie vroeg de Raad om politieke sturing en gaf aan dat de non-papers met concrete
inzet snel gedeeld worden.
De lidstaten hebben de Commissie richtsnoeren verstrekt over de EU inzet in deze onderhandelingen.
Ze onderstreepten met name dat de TACs op wetenschappelijk advies gebaseerd moeten
zijn en dat moet worden voldaan aan de doelstellingen van het Gemeenschappelijke Visserijbeleid
(GVB), rekening houdend met de economische, sociale en ecologische aspecten van duurzaamheid.
Veel lidstaten wezen erop dat in deze onderhandelingen één front moet worden gevormd.
In de marge van de zitting gaf een aantal lidstaten steun aan een politieke verklaring
over de stroeve toekenning van visvergunningen door het VK aan een aantal Franse vissersvaartuigen.
Deze verklaring bevat een oproep aan het VK om de Handels- en Samenwerkingsovereenkomst
te respecteren. Nederland benadrukte dat juiste naleving van het TCA nodig is, ook
bij technische maatregelen van het VK. Dit is niet gebeurd bij het schrappen van de
uitzondering op de aanlandplicht voor schol. Nederland heeft deze verklaring dan ook
gesteund en aangegeven te hopen dat het op een TCA conforme wijze wordt opgelost.
Bij de consultaties pleitte Nederland ervoor dat bij de zeebaars, de visserij met
haken en lijnen en staand want moet profiteren van het positieve wetenschappelijke
advies. Voor horsmakreel vroeg Nederland om een geleidelijke toepassing van het herstelplan
voor dit bestand te bespreken met het VK.
De Commissie gaf aan omgaan met de gemengde visserij als prioriteit te zien. De Commissie
hoopte dat consultaties zonder vertraging van start kunnen gaan. Het voorzitterschap
concludeerde dat de Raad zo snel mogelijk een akkoord wil hebben.
EU-Noorwegen en kuststaten consultaties vangstmogelijkheden 2022
De Raad wisselde van gedachten over de bilaterale consultaties met Noorwegen, de Kuststaten
en de trilaterale consultaties met het VK en Noorwegen over vangstmogelijkheden in
2022. Net als de onderhandelingen met het VK zullen de onderhandelingen in deze verbanden
tussen medio oktober en eind november plaatsvinden. De Commissie benadrukte het belang
van de onderhandelingen met Noorwegen. De dynamiek in de samenwerking is veranderd
door Brexit. De discussie over makreel hangt samen met de ontbrekende toegang voor
Noorwegen in Britse wateren. Hoewel dit buiten de reikwijdte van de EU valt, benadrukte
de Commissie het belang van een akkoord tussen het VK en Noorwegen. Voor de EU is
toegang tot het Skagerrak essentieel. De Commissie gaf aan niet af te wijken van de
principes van het GVB. De Commissie wilde wederom een evenwichtige ruil van quota
bereiken.
Nederland gaf aan een gebalanceerde uitruil essentieel te vinden. Nederland pleitte
voor een redelijk aandeel zeeduivel hierin om choke-risico’s in 2022 te voorkomen.
Daarnaast gaf Nederland aan dat het EU-aanbod in de balans niet in hoofdzaak uit één
enkel pelagisch bestand behoort te bestaan. Lidstaten die profiteren van het Noorse
aanbod Arctische kabeljauw zouden proportioneel bij moeten dragen in het EU-aanbod.
Ten aanzien van de overbevissing van makreel door de unilaterale besluiten van Noorwegen
en de Faeröer Eilanden om hun quotum op te hogen pleitte Nederland voor een haalbaarheidsstudie
naar (handels)maatregelen. Bij de trilaterale onderhandelingen EU-NOO-VK vond Nederland
het belangrijk dat herstel van het kabeljauwbestand aandacht krijgt. Tegelijkertijd
heeft Nederland aangegeven niet in te kunnen stemmen met een lagere TAC voor schol
ten behoeve van het herstel van kabeljauw.
ICCAT: voorbereiding van jaarvergadering
De Raad werd verzocht de Commissie sturing te geven inzake het EU-standpunt voor de
jaarlijkse vergadering van de Internationale Commissie voor de instandhouding van
Atlantische tonijnen (ICCAT) (15-22 november). Aan bod kwamen onder meer de voorgestelde
maatregelen voor het beheer van tropische tonijn (met name grootoogtonijn) en voor
de bescherming van makreelhaai, het herstel van de blauwvintonijnbestanden, en het
voorkomen van negatieve gevolgen voor de kleinschalige en ambachtelijke visserij.
Nederland heeft geen belang in het ICCAT, maar heeft de Commissie opgeroepen wetenschappelijke
adviezen leidend te laten zijn in het bepalen van een standpunt. Dat geldt voor alle
bestanden, maar nadrukkelijke voor makreelhaai. Enkele lidstaten vroegen aandacht
voor de daling in het quotum van blauwvintonijn in de EU ten gevolge van Brexit.
GLB-NSP
Het voorzitterschap gaf aan een discussie te willen voeren over de voortgang van het
opstellen van de nationaal strategische plannen (NSP) van lidstaten. Ter voorbereiding
waren drie vragen opgesteld:
1. Wat is de stand van zaken van het opstellen van het NSP? Welke problemen doen zich
daarbij voor?
2. Welke mate van transparantie wordt in het goedkeuringsproces verwacht, met in gedachten
de verantwoording richting burgers, gelijke behandeling van lidstaten en het belang
van het afgesproken tijdspad?
3. Wat zijn de belangrijkste zaken die door belanghebbenden worden opgebracht? Zijn er
uitdagingen met consultaties van stakeholders of andere overheidsorganen?
De Commissie benadrukte het belang van het volgen van het voorgestelde tijdspad. Boeren
rekenen op de tijdige afronding van het proces. De Commissie benadrukte ook dat het
succes van het nieuwe gemeenschappelijk landbouwbeleid (GLB) afhangt van de betrokkenheid
en deelname aan het NSP van de boeren. Stakeholderconsultaties zijn daarom van groot
belang. De Commissie gaf aan zich bewust te zijn van de zorgen van lidstaten rondom
het meewegen van Green Deal-doelen en de beoordeling van de gezamenlijke bijdrage van alle NSP’s hieraan. De
Commissie riep lidstaten op te kijken naar wat de EU wil bereiken en wat de burgers
verwachten ten aanzien van vergroening. Ter vergroting van de transparantie zal de
Commissie de concept-NSP’s van de lidstaten en de brieven met de opmerkingen van de
Commissie daarover publiceren op een speciale website.
Tijdens de tafelronde gaven de meeste lidstaten aan goede voortgang te maken met het
opstellen van het NSP. Er werden desalniettemin veel zorgen geuit over de tijdsdruk
waar lidstaten mee te maken hebben. Daarbij haalden veel lidstaten aan dat het krappe
besluitvormingsproces van de secundaire wetgeving zorgt voor extra moeilijkheden bij
het opstellen en het tijdig inleveren van de NSP’s.
Veel lidstaten gaven daarnaast aan moeite te hebben met feit dat de Europese Commissie
via secundaire wetgeving lidstaten tracht op te leggen om in hun NSP’s nationale streefwaarden
voor de Green Deal-doelen voor 2030 aan te geven en riepen de Commissie op de NSP’s
alleen te toetsen aan wettelijk bindende voorschriften. Ook Nederland heeft zorgen
geuit over dit voorstel van de Commissie, niet omdat Nederland de Green Deal-doelstellingen
niet onderschrijft, maar omdat het politieke akkoord van juni de Commissie alleen
vraagt om de bijdrage van de NSP’s in beeld te brengen.
Lidstaten gaven tevens aan de vereenvoudiging van het GLB als een niet-geslaagd project
te beschouwen. Nederland heeft aangegeven dat de uitdaging vooral ligt in de administratieve
complexiteit en het in lijn brengen van het NSP met andere belangrijke dossiers als
het nitraat actieplan.
Ten aanzien van transparantie werd door de Commissie gepleit voor een «need to know» model. Enkele lidstaten sloten zich hierbij aan. Daarnaast riepen veel lidstaten op
tot een transparant goedkeuringsproces, waarbij de criteria en tijdslijn van de Commissie
belangrijk zijn. De lidstaten gaven aan een transparant proces nodig te hebben om
gelijke beoordeling van lidstaten te garanderen en voldoende steun van burgers te
genereren. Nederland gaf aan dat transparantie cruciaal is bij het garanderen van
een gelijk speelveld voor boeren en consistente beoordeling van de NSP’s van verschillende
lidstaten. De lidstaten benadrukten het belang van het betrekken van belanghebbenden
bij het proces. Lidstaten hebben stakeholders geconsulteerd en gebruiken de informatie
die daaruit voortgekomen is voor het verbeteren van de NSP’s.
De Commissie zei in haar reactie dat op basis van artikel 106 van de strategische
planverordening alleen wettelijk bindende criteria worden meegenomen in het beoordelingsproces.
Desalniettemin herinnerde de Commissie eraan dat in de overwegingen van de Strategischplanverordening
is overeengekomen dat de lidstaten in hun strategische GLB-plannen toelichten hoe
zij met het NSP aan de verwezenlijking van de doelstellingen van de Unie voor 2030
die zijn vastgesteld in de «van boer tot bord»-strategie en de EU-biodiversiteitsstrategie.
De Commissie gaf aan geen verrassingen in de secundaire wetgeving te verwachten, omdat
in de expertgroepen nu al gesproken wordt op basis van conceptteksten. Het voorzitterschap
concludeerde dat lidstaten goede voortgang maken ondanks het korte tijdspad en het
gebrek aan details uit de secundaire wetgeving.
Herziening handelsnormen
De Commissie opende de discussie over het herzien van de EU-handelsnormen. Dit zijn
normen die zorgen voor harmonisatie van product- en productiestandaarden in de interne
markt van de EU. De voorgestelde herziening komt voort uit een evaluatie van de handelsnormen
die in 2020 heeft plaatsgevonden. Daarnaast wordt in de van Boer-tot-Bord strategie
een herziening van de handelsnormen op basis van duurzaamheidsdoelen voorgesteld.
De discussie vond plaats aan de hand van drie vragen:
1. Op welke manier kan het handelsnormenbeleid op inclusieve wijze duurzaamheidsdoelen
nastreven met oog voor economische-, milieu, dierenwelzijns- en sociale componenten?
2. Welke handelsnormen moeten herzien worden en welke kunnen het meest bijdragen aan
duurzaamheid?
3. Wat is de beste manier om de oorsprongsaanduiding voor honing op etiketten te herzien
bij gemengde honing?
De lidstaten spraken zich tijdens de tafelronde positief uit over het herzien van
de handelsnormen, zodat deze beter aansluiten op veranderende consumentenvoorkeuren
en technologische vernieuwingen. Veel lidstaten spraken zich uit voor aandacht voor
duurzaamheid in de herziening, bijvoorbeeld door het aanpassen van cosmetische normen
voor groente en fruit. Enkele lidstaten spraken zich uit voor een impact assessment
van de herziening in relatie tot het handelsbeleid met derde landen. Enkele lidstaten
vroegen aandacht voor dierenwelzijn en de rol van handelsnormen in het voorkomen van
voedselverspilling. Ook Nederland verwelkomde de herziening van de handelsnormen.
De handelsnormen voorzien producenten en consumenten van duidelijke informatie. Er
is specifiek aandacht gevraagd voor ontwikkelingen in nieuwe houderijsystemen voor
leghennen, cosmetische eisen aan groente en fruit en varkenshouderij.
De lidstaten die honing produceren spraken zich uit voor een herziening van de handelsnormen
voor gemengde honing. Daarbij pleitten zij voor vermelding van de oorsprong en percentages
van de verschillende soorten honing op etiketten van gemengde honing. Nederland heeft
in dit kader steun uitgesproken voor het belang van duidelijke informatie voor consumenten.
EU-bossenstrategie
De bossenstrategie is verankerd in de Europese Green Deal en is gericht op het aanpassen
van de Europese bossen aan dreigingen zoals de klimaatverandering, het behoud van
de rol van bossen als koolstofputten, het beschermen en herstellen van ecosystemen,
en tegelijk het duurzaam beheren van bosbestanden. Het voorzitterschap opende de tafelronde
door de belangrijke rol van bossen in biodiversiteitsbehoud en het behalen van klimaatdoelen
te benadrukken. De Ministers van Milieu hebben de bossenstrategie eerder deze maand
al besproken. De Commissie benadrukte dat de doelen uit de bossenstrategie op veel
vlakken overlappen met de doelen uit andere strategieën, zoals de Europese biodiversiteitsstrategie
en het Fit for 55-pakket. De Commissie onderstreepte het belang van het beschermen
van oerbossen, maar ook de aanplant van 3 miljard bomen. Het is belangrijk hierbij
subsidiariteit in het oog te houden en aandacht te hebben voor de multifunctionele
rol van bossen. De bossenstrategie moet de houtsector in een betere positie brengen
door het vergroten van de vraag naar duurzame biobased producten en duurzaam hout. De strategie moet de gehele waardeketen van bossen en
de plattelandseconomieën die daarop gebouwd zijn ondersteunen.
Tijdens de tafelronde vroegen veel lidstaten aandacht voor de verschillende functies
van bossen en balans tussen de verschillende dimensies van duurzaam bosbeheer (ecologisch,
economisch en sociaal). Een holistische benadering van bosbeheer werd zowel door de
lidstaten als de Commissie benoemd als het uitgangspunt voor de strategie. Daarnaast
lieten lidstaten zich kritisch uit over subsidiariteit in de bossenstrategie. Zij
benadrukten de lokale omstandigheden die leidend moeten zijn in het bosbeheer. Lidstaten
riepen op tot een impact assessment en spraken zorgen uit over de administratieve
lasten van de strategie. Nederland heeft steun uitgesproken voor de strategie en de
bijdrage die het levert aan het behalen van de Green Deal doelen. Nederland heeft benadrukt dat bossen niet ophouden bij landsgrenzen en dat
de problemen rondom de kwaliteit van bossen internationaal moeten worden aangepakt.
Daarnaast heeft Nederland gevraagd om een impact assessment van de bossenstrategie
die de effecten van de strategie op bossen in derde landen meeneemt in de analyse.
Verhoogde import van hout uit derde landen mag geen negatief bijeffect worden van
de strategie.
Fit for 55-pakket
De Commissie opende de gedachtewisseling over de landbouwonderdelen van het Fit for
55-pakket, te weten de herziening van de Richtlijn voor broeikasgasemissies en -verwijderingen
door landgebruik, veranderingen in landgebruik en bosbouw (LULUCF), de aanpassing
van de Richtlijn inzake de verdeling van de inspanningen (ESR) en de herziening van
de Hernieuwbare energie verordening (RED). De landbouw- en bossensector vervullen
een essentiële rol in het afvangen en opslaan van koolstof. De commissie streeft met
het pakket naar coherentie tussen het beleid en de doelen voor verschillende sectoren.
De commissie benadrukte de rol van het GLB in het behalen van de doelen. Uiterlijk
in 2025 zal de Commissie doelen presenteren voor de periode na 2030. De sectoren zullen
hierdoor tijd hebben om te anticiperen. Enkele lidstaten spraken steun uit voor het
pakket. Daarnaast gaven lidstaten in de tafelronde aan dat het GLB niet de enige financieringsmogelijkheid
van de Fit for 55-doelen mag zijn. Verder vroegen lidstaten, waaronder Nederland,
aandacht voor de natuurlijke omstandigheden in lidstaten die koolstofopvang kunnen
bemoeilijken en de verschillen in uitgangsposities tussen lidstaten. Lidstaten benadrukten
dat het hoge ambitieniveau lastig te verwezenlijken is in de landbouwsector, waar
winstmarges al bijzonder klein zijn. Daarnaast uitten lidstaten zorgen over de voedselzekerheid
in de EU. Nederland heeft steun uitgesproken voor de plannen. Nederland steunt de
Commissie in de overtuiging dat meer koolstofopslag noodzakelijk is voor het behalen
van de klimaatdoelstellingen. Daarbij is het wel van belang boeren tijdig en duidelijke
informatie te geven over hun investeringsmogelijkheden en de verwachtingen waar zij
mee te maken zullen krijgen. De Commissie benadrukte aan het eind van de tafelronde
meer onderzoek te zullen doen naar het effect van de doelen op de voedselzekerheid
en de lastenverdeling tussen lidstaten.
AOB: stijgende prijzen van kunstmest
De Poolse delegatie vroeg aandacht voor de stijgende prijzen van kunstmest als gevolg
van de hoge gasprijzen. Polen gaf aan zich zorgen te maken over de concurrentiepositie
van de Poolse boeren als gevolg van de stijging. De Commissie verklaarde bekend te
zijn met de stijgende prijzen van kunstmest. De Commissie stelde dat producenten en
verkopers boeren tegemoet moeten komen, omdat zij niet alleen op mogen draaien voor
deze prijsstijging. De Commissie wil bezien of de prijsstijging aanhoudt of slechts
een korte verstoring zal blijken. Enkele lidstaten spraken steun uit voor de oproep
van Polen.
AOB: varkensvlees sector
De Belgische delegatie verzocht de Commissie om buitengewone marktmaatregelen voor
de varkensvleessector. De prijzen van varkens zijn zeer laag, terwijl de productiekosten
door hoge voerprijzen erg hoog zijn. België benadrukte het belang van gezamenlijke
actie op EU-niveau. De Belgische oproep werd door een grote groep lidstaten gesteund.
Nederland heeft aangegeven de situatie in de varkensvleessector zorgwekkend te vinden,
maar de voorkeur aan zelfregulering binnen de sector te geven ten opzichte van interventie
door de Commissie. Mocht het tot bijzondere marktmaatregelen komen, heeft Nederland
aangegeven dat deze gericht zouden moeten zijn op een marktgeoriënteerde herstructurering
van de sector. De Commissie gaf aan dat de effecten van Afrikaanse varkenspest op
de vraag uit derde landen en COVID-19 binnenlands aanzienlijk zijn. De Commissie riep
lidstaten op nationale maatregelen te nemen onder het staatssteunkader en het kader
van plattelandsontwikkeling.
AOB: G20 bijeenkomst landbouwministers
De Italiaanse delegatie gaf een terugkoppeling van de G20-bijeenkomst van landbouwministers
die op 17 en 18 september jl. plaatsvond in Florence. Tijdens de bijeenkomst zijn
onder andere de tegenstellingen tussen voedselverspilling in sommige landen en voedseltekorten
in andere besproken. Er is een duurzaamheidsverklaring aangenomen door alle deelnemers.
De Commissie keek positief terug op de verklaring die door de lidstaten is aangenomen.
AOB: herziening wetgeving voor geografische indicaties
De Spaanse delegatie presenteerde een verklaring over de herziening van de wetgeving
voor geografische indicaties. De verklaring gaf aan dat een vereenvoudiging van de
procedures niet ten koste mag gaan van de betrouwbaarheid van het systeem. Spanje
vreest dat de herziening kan leiden tot verstoringen van de eerlijke handel tussen
lidstaten. Veel lidstaten steunden de oproep van Spanje. De Commissie verklaarde de
geografische indicaties te willen versterken, zodat de plattelandsgebieden kunnen
profiteren en een bijdrage aan de GLB-doelen geleverd wordt. De Commissie wil speciale
aandacht besteden aan lidstaten met weinig geregistreerde geografische indicaties
en stelt een vrijwillige aanpak voor met betrekking tot duurzaamheidseisen.
AOB: verlenging tijdelijk staatssteunkader
De Hongaarse en Kroatische delegatie deed een oproep voor het verlengen en verhogen
van het tijdelijk staatssteunkader COVID-19 tot december 2022. De lidstaten stelden
dat de crisis nog niet voorbij is en dat steun het komend jaar nog hard nodig zal
zijn. Enkele lidstaten steunden de oproep volledig en enkele lidstaten steunden alleen
een verlenging zonder verhoging. Nederland heeft aangegeven voor verlenging noch verhoging
van het staatssteunkader te zijn. Nederland wenst een uitfasering van de steun vanaf
2022, om eerlijke concurrentie en innovatie niet te belemmeren.
AOB: herziening dierenwelzijnswetgeving
De Deense delegatie presenteerde een position paper over de herziening van de dierenwelzijnswetgeving
dat mede ingediend werd door Nederland, België, Duitsland en Zweden. Denemarken riep
de Commissie op de wetgeving te actualiseren op basis van nieuwe technologieën en
wetgeving te maken voor diersoorten waarvoor er op het moment geen wetgeving is. Daarbij
moet ook aandacht zijn voor dierenwelzijn voor huisdieren, transport en slacht. Nederland
heeft steun uitgesproken voor de presentatie van Denemarken. Lidstaten spraken steun
uit voor de oproep, maar vroegen ook aandacht voor administratieve lasten voor boeren
en dierenwelzijnsstandaarden in derde landen. De Commissie verwelkomde de suggesties
van Denemarken. De Commissie benadrukte de wens van consumenten voor verbetering van
het dierenwelzijn, dat onder andere blijkt uit het End the Cage Age initiatief. De Commissie kondigde aan in december een publieksconsultatie en stakeholderbijeenkomst
te organiseren.
AOB: Spaanse kandidaat CFS
De Spaanse delegatie presenteerde dr. Gabriel Ferrero y de Loma-Osorio als kandidaat
voor het voorzitterschap van de Committee for World Food Security. Spanje wees op de leidende rol van de EU in voedselzekerheid. Alle lidstaten spraken
steun uit voor de Spaanse kandidaat. De kandidatuur is succesvol geweest, want inmiddels
is de heer Ferrero tot voorzitter van genoemd comité verkozen.
AOB: UN Food Systems Summit
De Commissie blikte terug op de UN Food Systems Summit in New York. Het thema van
de bijeenkomst was de transitie naar een duurzaam voedselsysteem. Er is stilgestaan
bij de stappen die al gezet worden en vooruitgeblikt op de toekomst. De Commissie
bedankte iedereen voor hun bijdragen.
AOB: IUU visserij door Turkije in Griekse wateren
Griekenland vroeg aandacht voor de illegale visserij door Turkije in Griekse wateren.
Griekenland wil met de Commissie blijven werken aan een constructieve oplossing, maar
benadrukte dat de huidige maatregelen tekort schieten. Griekenland benadrukte dat
effecten van Europese regelgeving teniet gedaan worden door overbevissing door Turkse
vissers. Griekenland gaf aan dit niet als een bilaterale kwestie te zien, maar als
een probleem voor de gehele EU. Veel lidstaten spraken steun uit voor Griekenland
en gaven aan voor resoluut optreden te zijn. De Commissie benadrukte er alles aan
te doen om illegale visserij aan te pakken en nauw samen te werken met Griekenland
om dit probleem op te lossen.
II. Rapportage van de Europese Commissie over de uitvoering van de Technische Maatregelen
Verordening
Op 29 september 2021 heeft de Europese Commissie haar voortgangsrapportage gepubliceerd
over de uitvoering van de Technische Maatregelenverordening, waarvan het pulsverbod
onderdeel is. In het Commissiedebat van 30 juni 2021 heb ik uw Kamer toegezegd u hierover
te informeren (Kamerstuk 29 675, nr. 207). Hoewel in de voortgangsrapportage wordt gerefereerd aan het positieve ICES-advies,
wordt in het rapport, tot mijn teleurstelling, geen opening geboden om het pulsdossier
opnieuw te agenderen.
III. Betaalschema directe betalingen GLB 2021
Prognose betaalschema
Conform de EU-regelgeving start de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) vanaf
1 december 2021 met het uitbetalen van de directe betalingen van het GLB. Betalingen
vinden plaats als de door de EU voorgeschreven controles zijn afgerond. Op 31 december
2021 heeft volgens de planning ten minste 95% van de aanvragers een besluit ontvangen
op de basisbetaling (toewijzing en dus een
betaling of afwijzing).
De vergroeningspremie wordt indien mogelijk samen met de basisbetaling betaald. Hiervoor
moeten alle controles zijn afgerond. Sommige vergroeningscontroles kunnen pas na afloop
van het kalenderjaar worden uitgevoerd. Deze en andere meer complexe dossiers (totaal
maximaal 5%) worden in 2022 afgehandeld (uiterlijk per 30 juni). Uiteraard is het
de inzet van RVO om ook deze aanvragen zo snel mogelijk af te handelen en uit te betalen.
In onderstaande tabel is het betaalschema weergegeven.
Periode
Categorie «directe betalingen»
Aandeel aanvragers afgehandeld (betaling of afwijzing cumulatief)
1 december 2021–31 december 2021
Basisbetaling en waar mogelijk vergroeningsbetaling en extra betaling jonge landbouwers
ten minste 95%
1 januari 2022–30 juni 2022
Basisbetaling, vergroeningsbetaling en extra betaling jonge landbouwers
100%
1 maart 2022–30 juni 2022
Betaling gekoppelde steun graasdierhouderij runderen en schapen
100%
Voor het aanvraagjaar 2021 hebben alle betalingsrechten dezelfde waarde, namelijk
€ 259,73 per hectare. Het vergroeningsbedrag is € 111,96 per hectare.
De tarieven voor de jonge landbouwers en de graasdierpremie en eventuele kortingen
worden op een later moment vastgesteld, omdat nog niet alle controles zijn afgerond.
Deze tarieven worden bekend gemaakt op de website van RVO.
Algemene budgetkorting
Net als in andere jaren vindt in 2021 een algemene budgetkorting plaats, die door
Europa is voorgeschreven ten behoeve van de reservering voor de crisisuitgaven 2021
(financiële discipline). Deze korting zal uitkomen tussen de 1,5 en 2% en zal worden
toegepast op betalingen vanaf € 2.000. Het voorlopig percentage is in mei 2021 vastgesteld
op 1,658907%. De exacte korting zal voor 1 december bekend zijn. Wanneer deze reservering
niet gebruikt hoeft te worden, wordt de korting in het volgend jaar alsnog uitbetaald
aan de relaties. Communicatie over het definitieve percentage vindt plaats via de
website van RVO.
IV. Agrarisch Natuur en Landschapsbeheer (SNL-a en ANLb) 2021
De betalingen voor het stelsel voor Agrarisch Natuur- en Landschapsbeheer (ANLb) over
beheerjaar 2021 starten vanaf begin januari 2022. RVO streeft er naar, in afstemming
met de provincies, op 15 februari 2022 alle betalingen afgerond te hebben.
De betalingen van de vergoeding voor het aflopende agrarisch natuurbeheer 2021 (SNL-a)
starten vanaf medio januari 2022 en zijn naar verwachting op 15 mei 2022 afgerond.
V. SWOT-analyse van de biologische landbouw met kansen voor stimulering
Bijgaand zend ik uw Kamer het rapport «SWOT-analyse van de biologische landbouw met
kansen voor stimulering; Een QuickScan voor beleid» dat is geschreven door het Louis
Bolk Instituut (bijlage 1)1. Het rapport brengt in beeld wat biologische landbouw kan bijdragen aan duurzaamheidsdoelen
in het GLB en hoe het GLB de biologische sector kan stimuleren. Aanleiding voor de
studie is de wens van uw Kamer om de biologische landbouw een prominente plaats in
het Nationaal Strategisch Plan (NSP) van het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB)
te geven (motie van de leden Tjeerd de Groot en Boswijk, Kamerstuk 21 501-32, nr. 1300).
Aan de hand van een beschrijving van de biologische landbouw en een SWOT-analyse van
de deelsectoren van de biologische landbouw en de biologische landbouw in zijn geheel
zijn kansen benoemd die het GLB biedt om de ontwikkeling van de biologische landbouw
te stimuleren én om de rol van deze sector te versterken in de verduurzaming van de
landbouw en de specifieke GLB-doelen. Daarnaast geeft de studie waardevolle inzichten
die breder input geven. Bijvoorbeeld het belangrijke advies dat indien omschakelen
wordt gesteund, dit ook op lange termijn ondersteuning behoeft. Deze inzichten kunnen
worden gebruikt bij het opstellen van de Nationale Strategische Visie Biologische
Landbouw (Kamerstuk 22 112, nr. 3106).
De aanbeveling om biologische landbouw automatisch aan de conditionaliteiten te laten
voldoen, kan slechts beperkt worden overgenomen. De nieuwe Europese verordening geeft
geen ruimte om biologische landbouw uit te zonderen van de goede landbouw- en milieucondities
(GLMC’s); alleen voor GLMC 7 (gewasrotatie) is een uitzondering mogelijk, die ik zal
meenemen in het NSP.
Het rapport bevestigt dat het wenselijk is om biologische bedrijven maximaal te laten
profiteren van de ecoregelingen door hen als «green by definition» te beschouwen en daarmee automatisch aan het niveau goud te laten voldoen. Dit bevestigt
de ingeslagen lijn van het NSP (Kamerstuk 28 625, nr. 298 van 24 september 2021).
In overleg met de Provincies is voor het Agrarisch Natuur- en Landschapsbeheer (ANLb)
gekozen voor een gebiedsgerichte aanpak, omdat deze het meest bijdraagt aan de doelen
biodiversiteit, landschap, klimaat en water. Een aanpak op bedrijfsniveau is minder
effectief. Het is derhalve niet wenselijk om hierbij een uitzondering te maken voor
biologische bedrijven. Vanwege de automatische goud-notering in de ecoregeling hebben
biologische bedrijven die wel kwalificeren voor het ANLb overigens minder risico met
betrekking tot dubbele betaling en zijn daarmee ook in het voordeel.
Mijn voornemen is dat biologische landbouw op verschillende manieren een plek binnen
de AKIS-regeling krijgt, gericht op kennisverspreiding en samenwerking voor de verdere
ontwikkeling van de biologische landbouw. De mogelijkheden hierbij zijn onder meer:
meerjarig ketenmanagement, samenwerking tussen verschillende schakels in de voedselketen
en samenwerking tussen biologische en gangbare ketens.
Bovenstaande inzet neem ik mee in het concept NSP, waarover ik uw Kamer nog zal informeren.
De aanbevelingen om de organisatiegraad van de Nederlandse biologische sector op dit
moment te onderzoeken hoort niet in het NSP thuis. Dit geldt ook voor de wenselijkheid
van verder onderzoek en monitoring van de biologische sector. Deze aanbevelingen worden
meegenomen bij het opstellen van de Nationale Strategische Visie Biologische Landbouw.
VI. WUR-rapport voortgang biodiversiteitswinst vergroeningsmaatregelen GLB
In 2017 is het eerste evaluatierapport over de vergroening in Nederland (over het
jaar 2016) verschenen. In het kader van de jaarlijkse monitoring van de vergroeningsmaatregelen
van het GLB is onlangs het vijfde evaluatierapport (over het jaar 2019) opgeleverd.
Hiermee geef ik invulling aan de motie van het lid Ouwehand, waarmee de regering is
verzocht de voortgang met betrekking tot de biodiversiteitswinst van de vergroening
van het GLB jaarlijks te rapporteren aan uw Kamer (Kamerstuk 28 625, nr. 202). Het rapport staat op de website van Wageningen University and Research (WUR): https://doi.org/10.18174/554898.
Het rapport laat zien dat de vergroeningsmaatregelen in Nederland een grote reikwijdte
hebben. In 2015 had 67% van de boeren ten minste één vergroeningsverplichting en in
2018 was dit gestegen naar 74%. Voor de jaren 2019 en 2020 is het stabiel gebleven.
De landbouwgrond die bij deze vergroeningsplichtige bedrijven hoort, is met 92% in
2020 nog steeds hoger dan in 2015 (90%). In Europees perspectief scoort Nederland
hiermee hoog.
Onderdeel van de vergroeningsmaatregelen is de instandhouding van het areaal blijvend
grasland. De oppervlakte blijvend grasland is met 2,3% in 2020 verder gegroeid ten
opzichte van het referentiejaar 2012. In 2019 was met 1,7% ook al sprake van een groei.
De stijging hangt waarschijnlijk samen met afschaffing van het melkquotum en aanpassing
van de derogatienormen. Dit lijkt boeren te hebben gestimuleerd om meer permanent
grasland op hun bedrijf aan te houden.
De effecten van de vergroeningsmaatregelen op biodiversiteit zijn echter nog steeds
beperkt omdat het merendeel van de boeren in Nederland, evenals in voorgaande jaren,
gekozen heeft voor een productiegerelateerde invulling van de vergroening door het
opgeven van met name vanggewassen, die meestal al deel uitmaken van de bedrijfsvoering.
De beperkte bijdrage aan de biodiversiteit komt overeen met de conclusie van de Europese
Rekenkamer (2017) op basis van een evaluatie op EU-niveau. Zoals ik bij voorgaande
rapportages al heb gemeld, is mijn inzet om in het kader van de uitwerking van het
NSP voor het nieuwe GLB te zorgen voor een effectiever vergroeningsbeleid.
De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, C.J. Schouten
Indieners
-
Indiener
C.J. Schouten, minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit