Brief regering : Geannoteerde agenda Landbouw- en Visserijraad 15 november 2021
21 501-32 Landbouw- en Visserijraad
Nr. 1354
BRIEF VAN DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN VOEDSELKWALITEIT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 3 november 2021
Middels deze brief informeer ik uw Kamer over de agenda van de Landbouw- en Visserijraad
die 15 november aanstaande plaatsvindt in Brussel. Daarnaast maak ik van deze brief
gebruik om uw Kamer te informeren over de uitkomsten van de onderhandelingen tussen
de EU en andere Noord-Atlantische kuststaten en de vervolgstappen naar aanleiding
van het WUR onderzoek naar bedwelming van schol. Tevens informeer ik uw Kamer over
de uitwerking van de motie van het lid Klink (Kamerstuk 31 985, nr. 71) en de motie van de leden Omtzigt en Geurts (Kamerstuk 35 084, nr. 27).
I. Agendapunten Landbouw- en Visserijraad
12e Ministeriële Conferentie van de Wereldhandelsorganisatie
Onder AOB zal de Europese Commissie de Raad informeren over de 12e Ministeriele Conferentie van de Wereldhandelsorganisatie (WTO). Deze zal van 30 november
tot 3 december plaatsvinden.
Nederland zal in de Raad inzetten op een betekenisvol en zo ambitieus mogelijk resultaat
voor MC12. Nederland hecht veel waarde aan het totstandkoming van een akkoord om schadelijke
visserijsubsidies die leiden tot overbevissing, overcapaciteit, en IUU-visserij (illegale,
niet gerapporteerde en ongereguleerde visserij) in te perken. Met betrekking tot landbouw
spelen veel onderwerpen, zoals binnenlandse landbouwsteun, exportconcurrentie, exportrestricties,
markttoegang, katoen, public stockholding, special safeguard-mechanismes. WTO leden hebben allen hun eigen wensen. Hoe een mogelijk compromis
er uit zou kunnen zien is nog niet duidelijk. De Commissie zet hierbij in op transparantie
van notificaties op landbouwgebied zoals landbouwsubsidies, en voor uitzonderingen
voor humanitaire aankopen door World Food Program voor wat betreft exportrestricties.
Nederland zal een actieve rol van de EU bepleiten op verdere duurzaamheidsinitiatieven
binnen de WTO.
Omdat het krachtenveld binnen de WTO zich nog altijd slecht leent voor grote doorbraken,
is het van belang om de verwachtingen voor MC12 realistisch te houden en tegelijkertijd
ambitieus te werk te blijven gaan.
Vangstmogelijkheden 2022 EU-VK
De Raad krijgt mogelijk een update over de stand van zaken van de onderhandelingen
over de vangstmogelijkheden 2022 voor de gedeelde bestanden met het Verenigd Koninkrijk
(VK). De EU-VK onderhandelingen starten op 3 november.
Zoals ik uw Kamer eerder heb geïnformeerd (Kamerstuk 21 501-32, nr. 1344) is reeds ingestemd met het algemene mandaat voor de EU-VK onderhandelingen, welke
gebaseerd is op de uitgangspunten van het Gemeenschappelijke Visserijbeleid (GVB).
Op basis van de inbreng van de lidstaten in de Landbouw en Visserijraad op 11 en 12 oktober
heeft de Europese Commissie op 18 oktober jl. een aanvullend non-paper gepresenteerd
met een gedetailleerde positie voor de verschillende onderhandelingen over de vangstmogelijkheden
2022. Dit non-paper en de positie van de lidstaten dient als onderhandelingspositie
voor de Europese Commissie. Over het algemeen is de inzet van het non-paper in lijn
met het Nederlandse standpunt en kan ik dit steunen. Echter voor wijting, zeebaars
en roggen wijkt het voorstel af en zal ik mijn inzet verder toelichten.
Met wijting in de Noordzee gaat het goed en het wetenschappelijk advies is een toename
in de vangstmogelijkheden van 236%. Omdat deze vis samen met kabeljauw wordt gevangen,
stelt de Commissie voor deze toename niet te benutten en de vangstmogelijkheden op
hetzelfde niveau als dit jaar (een roll-over) vast te stellen. Voor de Nederlandse
visserij is wijting voornamelijk bijvangstsoort. Desalniettemin ik zal mij inzetten
voor een praktische en redelijke verhoging van de vangstmogelijkheden (Total Allowable
Catch (TAC)) voor wijting. Dit om te voorkomen dat deze TAC gaat knellen voor de Nederlandse
visserij, met name in de centrale en zuidelijke Noordzee waar de relatie tussen kabeljauw-
en wijtingvangsten gering is.
Voor het zeebaarsbestand pleit de Commissie eveneens voor een roll-over van de 2021
maatregelen. De reden voor de Commissie om af te wijken van het wetenschappelijke
advies (+10.8%) is dat in 2021 een grote toename is geweest voor demersale en zegenvisserij
en omdat de zeebaarstool in huidige vorm nog niet inzetbaar is. Over de problemen
met de zeebaarstool heb uw Kamer reeds geïnformeerd (Kamerstuk 21 501-32, nr. 1268). Zoals ik eerder heb aangegeven vind ik dat de disbalans tussen de verschillende
visserijcategorieën die vorige jaar ontstaan is, dit jaar gelijkgetrokken moet worden.
Daarom zal ik mij blijven inzetten voor een toename voor de kleinschalige visserijcategorieën
(haken en lijnen en staand want).
Sinds 1 oktober is het wetenschappelijk advies voor de verschillende roggensoorten
bekend en onlangs heeft de Commissie een voorstel gedeeld voor de zogeheten groep-TACs
van roggensoorten. In deze verzameling zitten soorten met een positief advies en soorten
met een negatief advies. De soorten met een negatief advies drukken op het voorstel
voor vangstmogelijkheden en met de groep-TAC blijft het mogelijk om soorten aan te
landen waar ICES een afnemende trend beoordeelt. Conform het KRM-Haaienactieplan 2015–2021
ben ik er voorstander van de vangstmogelijkheden voor roggen meer soortspecifiek te
maken, bijvoorbeeld door stekelrog te splitsen van de groep-TAC. De verwachting is
dat in het voorjaar een discussie zal plaatsvinden in het Specialised Committee on
Fisheries (SCF) over de groep-TACs voor roggen. Voor 2022 moet een pragmatische oplossing
worden gezocht voor deze groep-TAC waar het belangrijk is dat roggen niet een «choke
specie» worden.
Raadsconclusies over EU-Bossenstrategie
Tijdens de laatste bijeenkomst van de Landbouw- en Visserijraad heeft een eerste gedachtewisseling
plaats gevonden over de EU-Bossenstrategie. Het voorzitterschap heeft de resultaten van die gedachtewisseling verwerkt
in een nieuwe versie van de raadsconclusies. Op basis daarvan hebben verdere onderhandelingen
plaatsgevonden die hebben geleid tot een versie die nu voorligt ter aanname door de
Raad. De punten die voor Nederland van belang zijn komen er duidelijk in terug, zoals
het verwelkomen van het plan om tot 2030 drie miljard bomen te planten, maar ook het
belang om oerbossen en oude bossen te beschermen. Eveneens is opgenomen dat een succesvolle
implementatie van de EU Bossenstrategie door de lidstaten nodig is als de EU een leidende
rol wil blijven spelen in diverse mondiale fora op het gebied van duurzaam bosbeheer
en het stoppen van ontbossing. Ten slotte is ook het belang onderkend om in beeld
te brengen wat de mogelijke effecten zijn van de EU-Bossenstrategie op bossen buiten
de EU door mogelijke verschuiving van houtimport en -productie vanuit landen buiten
de EU.
Ik ben daarom voornemens om de raadsconclusies te steunen.
Farm-to-Fork conferentie 2021
Tijdens de Raad zal de Commissie verslag doen van haar jaarlijkse Farm-to-Fork conferentie,
waarin zij en maatschappelijk belanghebbenden met elkaar in gesprek gaan over de stand
van zaken van de Farm-to-Fork strategie en specifieke onderdelen daarvan. De conferentie
werd geopend door commissarissen Timmermans, Kyriakides en Wojciechowski waarna in
de vorm van paneldiscussies o.a. van gedachten werd gewisseld over de wereldwijde
transitie naar, de VN-top over en «game changers» voor duurzame voedselsystemen, koolstoflandbouw
en gezonde bodems, vermindering van het gebruik en risico van gewasbeschermingsmiddelen
en duurzame bedrijfsmodellen. De commissarissen benadrukten het belang en de noodzaak
van de Farm-to-Fork-strategie, de ambitieuze maar haalbare doelen, het noodzakelijke
strategisch gehalte dat Nationaal Strategische Plannen dienen te hebben en de bijdragen
die zij moeten leveren aan de doelen van de Farm-to-Fork-strategie.
Ik zal tijdens de Raad de Commissie bedanken voor het organiseren van de conferentie
en de voortvarendheid waarmee zij de Farm-to-Fork-strategie uitwerkt. Voorts zal ik
de Commissie nogmaals verzoeken om in haar effectbeoordelingen bij elk uitgewerkt
Farm-to-Fork-voorstel extra aandacht te geven aan dwarsverbanden met andere Farm-to-Fork-voorstellen
en ander Green Deal beleid, zoals Fit for 55 en de Biodiversiteitsstrategie en eventuele
synergiewinsten die zich daarbij voordoen.
Gedachtenwisseling over de ontwikkelingen op de landbouwmarkten
De Europese Commissie zal een overzicht geven van de situatie op de Europese landbouwmarkten.
Op het moment van schrijven is er nog geen stuk voorhanden met de laatste ontwikkelingen.
De verwachting is dat de Commissie zal stilstaan bij specifieke knelpunten in de marktontwikkelingen
in deelsectoren. De vooruitzichten is voor veel sectoren in de landbouw positief met
prijzen die zich momenteel op of boven het langjarige gemiddelde bevinden. Uitzondering
daarop is de varkensvleesmarkt die zich sinds afgelopen zomer negatief ontwikkelt.
Ook zijn er onzekerheden met betrekking tot mogelijk nieuwe covid-maatregelen van
lidstaten, hoge diervoederprijzen en hoge energieprijzen dat effecten kan hebben op
de marktsituatie in specifieke deelsectoren. Naar verwachting zal de Commissie dit
ook in haar presentatie uiteenzetten. Nederland zal inbrengen dat nauwe monitoring
van de varkensmarkt noodzakelijk blijft.
Contingency plan for ensuring food supply and food security
Als onderdeel van de boer-tot-bord strategie heeft de Europese Commissie een Contingency Plan opgesteld om voedselvoorziening en voedselveiligheid binnen de Euroepse Unie te waarborgen
in tijden van crisis. Op basis van samenwerking met de relevante ministeries van de
lidstaten (waaronder LNV voor Nederland), alsook externe stakeholders (zoals bedrijven
in voedselvoorziening of -logistiek), is een diepgaande analyse gemaakte van de voedselwaardeketen,
inclusief stakeholders, risico’s en mogelijkheden tot versterking. Naar verwachting
zullen de (voorlopige) resultaten tijdens dit agendapunt worden gepresenteerd). Nederland
is voorstander van dergelijke crisisplanning om goed voorbereid te zijn om een volgende
crisis, in plaats van een ad hoc beleidsreactie.
II. Diversenpunten visserij
Uitkomsten Kuststaten
Inzake de onderhandelingen tussen de EU en de andere Noord-Atlantische Kuststaten
(Coastal States) over de pelagische bestanden makreel, blauwe wijting, en Atlanto-Scandian
haring heb ik uw Kamer eerder bericht (Kamerstuk 21 501-32, nr. 1344).
De onderhandelingen hebben opgeleverd dat voor elk van deze drie bestanden een principe-overeenkomst
(Agreed Record) is gesloten. Hierin is bepaald dat de maximale vangsthoeveelheid (TAC)
overeenkomstig het wetenschappelijk advies wordt vastgesteld. Omdat echter voor elk
van deze bestanden al sinds vele jaren de afzonderlijke Coastal States een zodanig
aandeel in die respectievelijke TACs nemen dat het cumulatief aanzienlijk hoger is
dan die overeengekomen TAC, en dat deze praktijk dit jaar in het bijzonder voor makreel
drastisch is verergerd (zie genoemde Kamerstuk), is het zwaartepunt van de onderhandelingen
op het bepalen van de verdeelsleutels komen te liggen. De Coastal States bleken allen
doordrongen van de urgentie en het belang van overeenstemming op deze «sharing arrangements».
Gezien evenwel de complexiteit en de onderlinge belangen is het niet gelukt om hierover
nu al een besluit te nemen. Voor alle drie de bestanden is nu in de onderscheiden
Agreed Records opgenomen dat «zo snel mogelijk» in 2022 het overleg hierover wordt
vervolgd; partijen hebben aangegeven dat dit voor blauwe wijting en Atlanto-Scandian
haring in de tweede helft van januari zal zijn en voor makreel de partijen al met
ingang van januari met voorstellen kunnen komen.
Tevens is in de Agreed Records opgenomen dat voor makreel en blauwe wijting Werkgroepen
zullen worden opgericht die data zullen verzamelen en analyseren wat betreft de distributie
van de onderscheiden bestanden. Bedoeld is dat dit tegen eind februari tot resultaat
zou leiden.
Opgemerkt moet worden dat voor de Atlanto-Scandian haring de EU na het vertrek van
het VK geen Coastal State meer is maar nog wel een «Fishing Party». In de Handels-
en Samenwerkingsovereenkomst met het VK is een verdeelsleutel tussen het VK en de
EU opgenomen, en is het EU belang in deze in afgeleide zin afhankelijk van het VK.
Voor wat betreft de toegang tot elkaars wateren (EEZ’s) wordt in de afzonderlijke
situaties nog separaat onderhandeld.
Bovenstaande betekent dat voor deze drie bestanden voor het visseizoen 2022 door de
onderscheiden Coastal States vooralsnog een zelf bepaald deel van de TAC wordt genomen.
Voor de EU zal dit naar verwachting gebaseerd zijn op de historische arrangementen.
Vervolgstappen n.a.v. WUR onderzoek naar bedwelming schol.
Tijdens het Tweeminutendebat Informele Landbouw en Visserijraad 13–15 juni 2021 heb
ik toegezegd de Kamer te zullen informeren over vervolgstappen naar aanleiding van
het WUR-onderzoek naar bedwelming van schol, waarbij praktijktesten als optie worden
meegenomen.
Dit jaar is het driejarige Publiek Private Samenwerkingsproject (PPS) «Stunning Fish
at Sea» gestart om het bedwelmen van vis aan boord te operationaliseren. Projectbudget
is € 1.349 k. LNV draagt hier financieel (615 kEuro), via topsector agri en food,
aan bij.
Binnen het project is gekozen voor twee, voor de Nederlandse kottervisserij, commercieel
belangrijke soorten, namelijk schol en tarbot.
De ambitieuze doelen van het project zijn:
1) het technisch operationaliseren van bedwelmen van gevangen schollen en tarbotten met
elektriciteit in het water voordat deze dieren worden gedood. Het doel is operationaliseren
aan boord van één schip en kennisverspreiding, zodat de gegenereerde kennis breed
toegankelijk is (d.w.z. een blauwdruk voor visserbedrijven die vissen op schol en
tarbot).
2) het borgen van de keten zodat een consument er zeker van kan zijn dat de vis die wordt
gekocht daadwerkelijk aan boord is bedwelmd, waarbij ook aandacht wordt geschonken
aan arbeidsomstandigheden van de bemanning aan boord. Er wordt onderzoek gedaan naar
de beschikbare methodes van borging, wat de voor en nadelen ervan zijn en welke het
meest geschikt zijn voor dit product. Dit zal resulteren in een aanbeveling. De daadwerkelijk
uitvoering en invoering van een borgingsmethode valt buiten dit project.
3) deze verbetering van het welzijn door bedwelmen zichtbaar te maken voor een consument
met behulp van bijvoorbeeld de VISwijzer App;
4) het verkennen van de mogelijkheden om de gekozen vissoorten te verwaarden door een
garantie over de bedwelmingsmethode te geven;
5) het bijdragen aan draagvlak en verspreiden van kennis en de toepassing ervan mogelijk
maken bij verschillende stakeholders en in het onderwijs. Door bij te dragen aan draagvlak
rondom bedwelmen van gevangen vissen, te werken aan de verspreiding van kennis en
de toepassing ervan, wordt er ook voor gezorgd dat de resultaten van het project een
blauwdruk zijn voor innovatie bij bedrijven, die vissen op schollen en tarbotten en
geen deel uitmaken van het projectconsortium. Het is een ambitieus project, daarom
zijn er Go-No Go momenten ingebouwd.
Het projectconsortium bestaat uit: MDV2 (Hendrik Kramer – Penvoerder), Wageningen
Livestock Research, Wageningen Marine Research, Wageningen Economic Research, Fish
Management Systems, Stichting Good Fish en ProSea.
III. Inspectiecentrum levende dieren
Op 20 september jl. is het inspectiecentrum op de ferryterminal in Hoek van Holland
voor de categorie paarden goedgekeurd door de Europese Commissie. Hierdoor kunnen
paarden nu ook via de zeehaven – het was reeds mogelijk via de luchthavens Schiphol
en Maastricht Aachen – vanuit het Verenigd Koninkrijk Nederland binnenkomen. Zoals
ik eerder aan uw Kamer heb gemeld is dit inspectiecentrum levende dieren al operationeel
voor eendagskuikens/broedeieren en voor insecten (zie Kamerstuk 35 393, nr. 36 en Kamerstuk 35 393, nr. 41). De grootste handelsstromen van levende landbouwdieren vanuit het Verenigd Koninkrijk,
die middels de zeehavens Nederland binnenkomen en keuringsplichtig zijn, zijn hiermee
ondervangen. Het inspectiecentrum is mede door mijn ministerie gefaciliteerd. Ik heb
hiermee uitvoering gegeven aan de motie van de leden Omtzigt en Geurts (Kamerstuk
35 084, nr. 27).
IV. Papierloos certificeren
In antwoord op de motie van het lid Klink (Kamerstuk 31 985, nr. 71) bericht ik u dat Nederland veelvuldig inzet op papierloze certificering voor export
van dierlijke producten en plantaardige producten naar derde landen. Eerder dit jaar
is onder leiding van Nederland in Codex Alimentarius verband gewerkt aan internationale
richtsnoeren ten behoeve van papierloos certificeren. Deze richtsnoeren zullen naar
verwachting volgend jaar gepubliceerd worden.
Nederland heeft papierloos certificeren in diverse gevallen met derde landen gerealiseerd
en heeft overeenkomsten met andere derde landen om daar toe te komen. Voor de realisatie
van papierloos certificeren is het van belang dat een derde land dit zelf ook wenst
en de technische voorzieningen heeft. Dat laatste is in veel landen niet het geval.
Nu het Verenigd Koninkrijk ook een derde land is geworden zetten wij ook samen met
het VK in op papierloze certificering. Hiertoe kan en wordt sinds de effectuering
van de uittreding van het Verenigd Koninkrijk uit de EU nadrukkelijk en veelbelovend
samengewerkt.
De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,
C.J. Schouten
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
C.J. Schouten, minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.