Brief regering : Reactie op het verzoek van het lid Van der Werf, gedaan tijdens de Regeling van Werkzaamheden van 22 september 2021, over het bericht ‘Illegaal handelen is een strategische optie voor de NCTV’
32 761 Verwerking en bescherming persoonsgegevens
30 821
Nationale Veiligheid
Nr. 200
BRIEF VAN DE MINISTER VAN JUSTITIE EN VEILIGHEID
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 2 november 2021
In de regeling van werkzaamheden van 22 september 2021 heeft uw Kamer verzocht om
een brief over de stand van zaken rond de grondslagen en de werkzaamheden van de NCTV
(Handelingen II 2021/22, nr. 2, item 4). Onderstaand zal ik hier nader op ingaan. In deze brief zal ik tevens ingaan op
enkele toezeggingen uit het debat over de grondslagen en de werkzaamheden van de NCTV
dat op 15 juni 2021 met uw Kamer is gevoerd (Handelingen II 2020/21, nr. 88, item 26). Zo ga ik nader in op de rol die de NCTV heeft ten opzichte van het OM, over het
gebruik van accounts onder gefingeerde naam en op mogelijk onterechte gegevensverwerking
en het proactief informeren van burgers.
Stand van zaken wetsvoorstel
In de Kamerbrieven van 12 april1 en 21 mei 20212 heb ik uitgebreid uiteengezet welke belangrijke bijdrage de NCTV als organisatie
heeft geleverd en nog steeds levert aan de veiligheid van Nederland. In het belang
van de nationale veiligheid hecht het kabinet dan ook veel waarde aan de voortgang
van het wetsvoorstel verwerking persoonsgegevens coördinatie en analyse terrorismebestrijding
en nationale veiligheid zodat deze werkzaamheden zo spoedig mogelijk hervat kunnen
worden. Het advies van de Afdeling advisering van de Raad van State heb ik onlangs
ontvangen en ik verwacht het wetsvoorstel op zeer korte termijn naar uw Kamer te kunnen
sturen. De behandeling van het wetsvoorstel betekent ook dat ik met uw Kamer daarover
in alle openheid het debat kan voeren.
Verwerking van persoonsgegevens sinds debat 15 juni 2021
De Autoriteit Persoonsgegevens heeft zich bij brief van 8 juli 2021 op het standpunt
gesteld dat het Organisatiebesluit JenV niet als grondslag voor de verwerking van
persoonsgegevens kan dienen3. In juli 2021 is besloten om voorlopig nog meer werkzaamheden van de NCTV op te schorten
in afwachting van de inwerkingtreding van de Wet verwerking persoonsgegevens coördinatie
en analyse terrorismebestrijding en nationale veiligheid.
Concreet heeft dit de volgende consequenties voor de werkzaamheden van de NCTV:
a) Wat betreft de analysetaken: fenomenen en trends op het gebied van dreigingen die
onlosmakelijk verbonden zijn met (uitingen en gedragingen van) personen worden niet
meer gesignaleerd en geduid. Dat betekent dat de NCTV voorlopig gestopt is met het
duiden van (online) openbare uitingen, dat wil zeggen al wat men uit, al dan niet
in woord of geschrift, om te beoordelen of deze passen binnen een bepaalde trend of
fenomeen die in potentie de stabiliteit van Nederland kan ontwrichten en of er in
dat kader maatregelen ter verhoging van de weerbaarheid moeten worden bevorderd.
Daarbij zij opgemerkt dat de NCTV in afwachting van behandeling van het wetsvoorstel
verwerking persoonsgegevens coördinatie en analyse terrorismebestrijding en nationale
veiligheid beperkingen heeft bij analysetaken, te weten: (1) analyses gerelateerd
aan terrorismebestrijding zoals het Dreigingsbeeld Terrorisme Nederland (DTN) waarin
ook het nationale dreigingsniveau wordt vastgesteld; (2) analyses gerelateerd aan
fenomenen die kunnen leiden tot maatschappelijk ongenoegen en in potentie ontwrichting;
(3) ontwikkelingen omtrent rechts-extremisme en het salafisme.
b) Voor wat betreft de coördinatietaken: (1) De deelname en bijdrage aan lokale casusoverleggen
is gestaakt, tenzij de NCTV deelneemt op grond van de Tijdelijke wet bestuurlijke
maatregelen terrorismebestrijding en/of Paspoortwet; (2) de deelname aan de Taskforce
Problematisch gedrag en ongewenste buitenlandse financiering is gestaakt.
Bovenstaande heb ik ook schriftelijk aan de Autoriteit Persoonsgegevens medegedeeld.
Uw Kamer treft deze correspondentie bijgaand bij deze brief aan4. Tevens heb ik hier met de Autoriteit Persoonsgegevens over gesproken. De invulling
van het toezichtsregime in relatie tot het wetsvoorstel Wet verwerking persoonsgegevens
coördinatie en analyse terrorismebestrijding en nationale veiligheid is eveneens onderwerp
van gesprek met de Autoriteit Persoonsgegevens.
Die verdere opschorting van werkzaamheden betekent concreet dat de NCTV voorlopig
geen online openbare uitingen meer duidt om te beoordelen of deze passen binnen een
bepaalde trend of fenomeen die in potentie de stabiliteit van Nederland kan ontwrichten
en of er in dat kader maatregelen ter verhoging van de weerbaarheid moeten worden
bevorderd. Het moge duidelijk zijn dat dit het belang van de nationale veiligheid
niet ten goede komt. Om die reden hecht ik veel waarde aan de voortgang van het voorstel
voor een Wet verwerking persoonsgegevens coördinatie en analyse terrorismebestrijding
en nationale veiligheid.
Toezeggingen uit debat 15 juni 2021
Rol NCTV ten opzichte van het OM
Ten aanzien van de rol van het Openbaar Ministerie kan ik aangeven dat het te allen
tijde aan het OM zelf is om te besluiten een strafrechtelijk onderzoek in te stellen,
hier heeft de NCTV geen enkele rol in.
De NCTV is binnen de rijksoverheid verantwoordelijk voor de coördinatie op (beleidsvorming
rond) de integrale aanpak van terrorisme en (gewelddadig) extremisme, waarbij de verschillende
betrokken ketenpartijen verantwoordelijk zijn voor de uitvoering van hun rol en taak
zoals vastgelegd in het mandaat van de betreffende organisaties en departementen.
De NCTV verbindt ketenpartners, faciliteert samenwerking in de CT-keten en signaleert
gezamenlijk met de verantwoordelijke partijen veranderingen in de dreiging en eventuele
knelpunten in de aanpak. Indien nodig coördineert en faciliteert de NCTV ook de rapportage
en politieke verantwoording over het CT-beleid en de effectiviteit van (elementen
van) de integrale aanpak. In individuele strafzaken van uitreizigers die verdacht
worden van het plegen van terroristische misdrijven informeer ik het OM desgevraagd
over de voortgang ten aanzien van de overbrenging naar Nederland ter berechting. Daarbij
wordt ten aanzien van die voortgang gebruik gemaakt van de adviezen en informatie
van de NCTV.
Zoals aangegeven in mijn brief van 21 mei 2021 is de NCTV bij het opstellen van dreigingsanalyses
onafhankelijk, maar valt altijd wel onder de politieke verantwoordelijkheid van de
Minister van Justitie en Veiligheid.
Ten opzichte van het OM heeft de NCTV geen bijzondere positie. De NCTV heeft geen
bemoeienis met door het OM gevoerd strafrechtelijk beleid, laat staan individuele
zaken. De suggestie dat de afgelopen jaren sprake zou zijn geweest van dergelijke
bemoeienis door de NCTV herken ik niet. Het College van Procureurs-Generaal heeft
mij naar aanleiding van berichtgeving hierover in de media nog eens bevestigd dat
dit ook niet aan de orde is geweest.
De multidisciplinaire aanpak in het kader van de lokale casusoverleggen is een gezamenlijke
verantwoordelijkheid van de lokale veiligheids- en zorginstanties. Waar dit voor de
casuïstiek noodzakelijk is, werken de betrokken landelijke en lokale partijen intensief
samen in een casusoverleg. Vanuit hun eigen rol en gelet op hun eigen taak en verantwoordelijkheid,
dragen alle casuspartners bij aan de verdediging en versterking van de (nationale)
veiligheid en democratische rechtsorde. Doel van het casusoverleg als samenwerkingsverband
is daarmee de (gewelds)dreiging voor de samenleving die uit kan gaan van radicalisering en (gewelddadig)
extremisme te reduceren en, indien nodig, zorg te bieden aan personen, waaronder minderjarigen.
De deelnemende partijen wisselen waar nodig en mogelijk informatie uit, schatten de
dreiging in die van een persoon uitgaat en stellen aan de hand daarvan een integraal
en persoonsgericht pakket met interventies samen. Het betreft hier interventies die
door het bestuur, de strafrechtelijke instanties of door maatschappelijke instellingen
kunnen worden getroffen.
Het OM is als lid van de lokale driehoek vaste deelnemer bij dit casusoverleg. De
NCTV sluit zoals gezegd alleen nog aan als daar een grondslag voor is, bijvoorbeeld
als de inzet van de Tijdelijke wet bestuurlijke maatregelen terrorismebestrijding
(Twbmt) en/of een paspoortmaatregel wordt overwogen. De noodzaak van deze bestuurlijke
maatregelen (o.a. meldplicht, uitreisverbod en gebiedsverbod) is gelegen in de bescherming
van de nationale veiligheid tegen gevaar dat met andere maatregelen, zoals het strafrecht,
(nog) niet kan worden weggenomen.
Accounts onder gefingeerde naam
In debat met de heer Wassenberg (PvdD) op 15 juni jl. heb ik toegezegd terug te komen
op het werken met accounts onder gefingeerde naam door de NCTV.
Met de ontwikkeling van het internet is ook het maatschappelijk en sociale leven zich
in toenemende mate is gaan afspelen op het internet. Het maatschappelijk debat is
niet langer alleen voorbehouden aan traditionele media maar wordt ook gevoerd op sociale
media en op internetfora. Het is onwenselijk als overheidsorganisaties zich zouden
afsluiten van dat maatschappelijk debat.
De NCTV volgt het maatschappelijk debat voor zover dit vanuit het perspectief van
nationale veiligheid relevant is. Hiertoe worden openbare bronnen zoals kranten, tijdschriften
en tv-uitzendingen geraadpleegd en worden openbare uitingen op het internet bekeken.
Dat betekent het monitoren van openbare uitingen van trends en fenomenen, acties en
reacties om in te schatten of er voorziene of nog onvoorziene effecten zijn voor de
nationale veiligheid. In mijn brief van 21 mei noemde ik het al een «veiligheidsthermometer»
voor de maatschappij.
In mijn brief van 12 april schreef ik hier het volgende over:
«Internetmonitoring houdt in dat medewerkers van de NCTV openbare uitingen van trends
en fenomenen, acties en reacties monitoren wanneer die in potentie de stabiliteit
van Nederland kunnen ontwrichten. Het is om twee redenen belangrijk om dit monitoren
niet herleidbaar te doen: enerzijds om de veiligheid van medewerkers te borgen en
anderzijds zou een zichtbare virtuele aanwezigheid mogelijk tot aanpassing van gedrag
kunnen leiden. Net als het internet zelf heeft het monitoren ervan in de loop der
jaren een enorme ontwikkeling doorgemaakt. Met de opkomst van Twitter en Facebook
was het nodig om een account te hebben om mee te kunnen lezen. Uit de gevoelde noodzaak
om dit niet herleidbaar te doen, werd sinds 2009 een gefingeerde naam in het leven
geroepen die verschillende accounts op de verschillende sociale mediakanalen had.
Inmiddels maakt de Kerneenheid Analyse gebruik van een apart ICT-systeem dat hen de
mogelijkheid biedt om zonder gebruikmaking van dergelijke accounts [onder gefingeerde naam] mee te kunnen kijken op – openbaar toegankelijke – sites en in openbare discussies
op bijvoorbeeld Twitter en Facebook. Het gefingeerde account is daarmee overbodig
geworden. Het gebruik daarvan is als gevolg van de publicatie in NRC in maart 2021
gestaakt. Van werken onder dekmantel in strafvorderlijke zin (infiltratie, pseudokoop
op stelselmatige informatie-inwinning) is geen sprake geweest. Deze accounts [onder gefingeerde naam] hebben nooit deelgenomen aan conversaties met andere gebruikers. De accounts [onder gefingeerde naam] hadden enkel tot doel om uitlatingen op sociale media, die door gebruikers zelf
openbaar zijn gemaakt, mee te kunnen te kunnen lezen ten behoeve van het duiden van
fenomenen of trends op het gebied van terrorisme en de nationale veiligheid.»
Om het maatschappelijk debat te volgen en fenomenen te kunnen duiden kan het voorkomen
dat ook gekeken moet worden naar uitlatingen van relevante spelers (organisaties en/of
personen) bij die fenomenen. Het zijn immers mensen zelf die de fenomenen vormgeven.
Internetmonitoring richt zich uitsluitend op voor eenieder toegankelijke openbare
internetbronnen en is niet gericht op onderzoek naar een persoon, maar om een fenomeen
te kunnen duiden.
Zoals bovenstaand al weergegeven, worden fenomenen en trends op het gebied van dreigingen
die onlosmakelijk verbonden zijn met (uitingen en gedragingen van) personen op sociale
media momenteel niet meer gesignaleerd en geduid in afwachting van de behandeling
van het voorstel van wet verwerking persoonsgegevens coördinatie en analyse terrorismebestrijding
en nationale veiligheid.
Informeren van burgers
Bij het verwerken van persoonsgegevens geldt op grond van de AVG een algemeen «transparantiebeginsel».
Dit is de plicht om informatie te verstrekken over hoe persoonsgegevens worden verwerkt.
Meer specifiek gelden passende maatregelen die genomen moeten worden om de betrokkene
(een geïdentificeerde of identificeerbare natuurlijke persoon) informatie te verstrekken
wanneer persoonsgegevens bij de betrokkene worden verzameld en wanneer van derden
persoonsgegevens over de betrokkene zijn ontvangen.
Informatie over de verwerking van persoonsgegevens moet onder meer omvatten:
– de doeleinden en rechtsgrond van de verwerking;
– de bron waar de persoonsgegevens vandaan komen;
– de (categorieën van) ontvangers van de persoonsgegevens;
– de bewaartermijn van de gegevens.
Het achterliggende doel van deze verplichte transparantie naar de betrokkene toe is
om deze in staat te stellen zijn controlerechten te gebruiken, zoals bijvoorbeeld
het recht op inzage. De AVG bepaalt niet hoe precies deze transparantie moet worden
geboden. In de praktijk is een online privacyverklaring de meest gangbare manier om
te voldoen aan deze verplichting tot transparantie. Ook het Ministerie van JenV en
de NCTV hanteren een online privacyverklaring.5
Sinds het verschijnen van de Kamerbrieven van 12 april en 21 mei en het Kamerdebat
van 15 juni heeft de NCTV een groot aantal inzageverzoeken op grond van de AVG ontvangen.
Mensen die willen weten of hun gegevens door de NCTV zijn verwerkt, kunnen bij het
ministerie terecht. Elk van deze verzoeken wordt zorgvuldig afgehandeld en mondt uit
in een aan de verzoeker gericht besluit op zijn verzoek.
De hierboven geschetste ontwikkelingen zullen, gegeven de omstandigheden van elk afzonderlijk
geval, worden meegewogen bij een beoordeling van alle lopende verzoeken.
De inwerkingtreding van de Wet verwerking persoonsgegevens coördinatie en analyse
terrorismebestrijding en nationale veiligheid zal nopen tot een uitgebreidere en specifiekere
privacyverklaring op de website van de NCTV. Het in voorbereiding zijnde wetsvoorstel
strekt ertoe een aantal taken van de Minister van Justitie en Veiligheid op het terrein
van de bestrijding van terrorisme en bescherming van de nationale veiligheid en de
daarmee gepaard gaande verwerking van (bijzondere) persoonsgegevens in verband met
de verhoging van de weerbaarheid van de samenleving en de bescherming van vitale belangen
van de samenleving wettelijk te verankeren. Deze taken betreffen enerzijds het coördineren
van de (uitvoering van) het beleid en de daarbij te nemen maatregelen op het terrein
van terrorismebestrijding en nationale veiligheid en anderzijds de taak om zogeheten
fenomeenanalyses te maken.
De eventuele verwerking van (bijzondere) persoonsgegevens vindt uitsluitend plaats
indien dat noodzakelijk is voor de uitoefening van de taken uit het voornoemde wetsvoorstel.
Zoals bovenstaand al opgemerkt, verwacht ik dit wetsvoorstel op zeer korte termijn
aan uw Kamer te kunnen aanbieden.
De Minister van Justitie en Veiligheid,
F.B.J. Grapperhaus
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
F.B.J. Grapperhaus, minister van Justitie en Veiligheid