Brief regering : Stand van zaken ondersteuning doelgroep voedselbanken
35 420 Noodpakket banen en economie
Nr. 416
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 1 november 2021
In 2020 deelde Voedselbanken Nederland (VBNL) haar zorgen over enerzijds een verwachte
toename van het aantal klanten door de gevolgen van de coronacrisis en anderzijds
het signaal dat steeds meer voedselbanken te maken krijgen met een teruglopend voedselaanbod.
In deze brief informeer ik u, mede namens de Minister van LNV, over de recente ontwikkelingen
bij de voedselbanken en de voortgang op eerder gemaakte afspraken. Tevens reageer
ik, op verzoek van het lid De Jong, op de berichtgeving dat het Rode Kruis signaleert
dat duizenden mensen nog dagelijks in nood verkeren en voedselhulp nodig hebben.
Eind april 2021 bent u door de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid geïnformeerd
over de stand van zaken op dat moment rondom de voedselbanken.1 In die brief meldde de Minister dat samen met Voedselbanken Nederland (VBNL) en de
Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV) twee doelstellingen zijn bepaald
voor de komende jaren, voor behoud van ondersteuning aan mensen die een beroep doen
op de voedselbanken:
Doelstelling I: Het op korte termijn werken aan een systeem dat bij acute nood een
grotere toestroom van voedsel aan voedselbanken kan genereren.
Doelstelling II: Het ondersteunen van Voedselbanken Nederland in haar streven om voor
de lange termijn voedselzekerheid voor de voedselbanken te borgen, bij voorkeur in
combinatie met het tegengaan van voedselverspilling.
Het kabinet gaf eerder al aan dat VBNL de € 4 miljoen beschikbaar gestelde incidentele
middelen als vangnet voor het calamiteitenfonds van VBNL breder in kan zetten ten
behoeve van de doelgroep.2 Tevens gaf het kabinet aan om bereid te zijn beschikbare middelen voor de meest behoeftigen
uit het Europees Sociaal Fonds (ESF+) in te zetten voor de doelgroep die ondersteund
wordt door de voedselbanken.3
Actuele ontwikkelingen
De meest recente kerncijfers van VBNL zijn afkomstig uit een enquête gehouden onder
de leden met als peildatum 30 juni 2021. Ten opzichte van juni vorig jaar is het aantal
huishoudens in Nederland dat voedselhulp krijgt via de leden van VBNL met 7,1% gedaald.
Het betreft 33.192 huishoudens, bestaande uit 83.784 personen (–4,4% ten opzichte
van juni 2020), waarvan 32.332 kinderen tot en met 17 jaar.
Bij ruim 75% van de aangesloten voedselbanken is er sprake geweest van een daling
van het aantal klanten. Ten opzichte van twee jaar eerder, juni 2019, is er sprake
van een stijging van het aantal huishoudens van 2,1%.
Ten aanzien van de voedselaanvoer ziet VBNL, als gevolg van initiatieven om verspilling
tegen te gaan, een afname van het voedselaanbod op zowel op lokaal, regionaal als
landelijk niveau. Met betrekking tot het landelijke aanbod is er een afname van circa
27% ten opzichte van dezelfde periode een jaar eerder. Ten opzichte van 2019 is er
sprake van een daling van circa 6%.
Voortgang doelstelling 1: Systeem om bij nood voedsel toestroom te genereren
Om de voedselbanken in staat te stellen om bij nood een grotere toestroom aan voedsel
te generen, zal VBNL de komende jaren (tot en met mei 2026) gebruik kunnen maken van
een substantieel deel van de eerder toegekende € 4 miljoen incidentele subsidie (als
noodsteun). Op het moment dat VBNL signaleert dat er een tekort aan voedsel is, kan
via de opgerichte stichting Voedselvangnet voedsel gekocht worden. Welke producten
gekocht zullen worden is afhankelijk van de tekorten op dat moment. Het voedsel dient
in ieder geval op een marktconforme wijze te worden ingekocht. Geborgd moet worden
dat er geen sprake is van onrechtmatig verleende staatssteun.
Een tweede spoor binnen de eerste doelstelling is de inzet van ESF+ middelen voor
de programmaperiode 2021–2027. Zoals uw Kamer eerder is gemeld, ben ik van plan om
de ESF-middelen die bedoeld zijn voor de ondersteuning van de meest behoeftigen te
besteden aan voedselhulp of andere vormen van materiële ondersteuning.4 Het gaat om 3% van het totale ESF-budget, wat neerkomt op ruim € 12 mln. Dat is inclusief
bedragen voor uitvoeringskosten en begeleidende maatregelen ter bevordering van sociale
inclusie.5 Over doelmatige inzet van ESF+ middelen voor de doelgroep van de voedselbanken is
gesproken met VBNL. VBNL heeft ruime ervaring met het op een verantwoorde en respectvolle
wijze ondersteunen van mensen die tijdelijk voedselhulp behoeven. Daarnaast beschikt
VBNL over een landelijk dekkend distributienetwerk. Europese regelgeving vraagt evenwel
van mij een «open call»6 uit te schrijven voor de verstrekking van de beschikbare gelden. Hiertoe zal ik een
aanvraagtijdvak openstellen, waarin ik partijen oproep om een aanbod te doen voor
uitvoering van dit ESF-onderdeel volgens de in het aanvraagtijdvak beschreven voorwaarden.
Dit aanvraagtijdvak zal ik medio 2022 publiceren, nadat het programma ESF+ (2021–2027)
door de Europese Commissie is goedgekeurd, en nadat de nationale ESF+ regeling is
gepubliceerd.
VBNL heeft aangegeven deel te nemen aan dit aanvraagtijdvak, mogelijk in samenwerking
met de net opgerichte stichting Voedselvangnet.7 Daar heb ik waardering voor. Ik roep ook andere organisaties op met mij mee te denken
over de mogelijkheden de voedselhulp en begeleidende maatregelen zo goed mogelijk
vorm te geven. Ik heb er vertrouwen in om via de open call een voorstel te kunnen
selecteren waarmee we in staat zijn om effectief en efficiënt voedsel te garanderen
voor de mensen die hier tijdelijk niet zelf in kunnen voorzien.
Voortgang doelstelling 2: Voedselzekerheid vergroten
Om een structurele oplossing te bieden voor zowel het terugdringen van voedselverspilling
in de productieketens als het zorgdragen voor een stevig basisaanbod van kwaliteitsproducten
voor voedselhulpprogramma’s wordt onder doelstelling twee ingezet op een haalbaarheidsstudie
naar de Sociaal Maatschappelijke Menukaart. Dit is een model om op een efficiënte
en grootschalige wijze beschikbare rest- en bijstromen te verwerken naar lang houdbare,
flexibel in te zetten gezonde producten.
In oktober start de haalbaarheidsstudie naar de Sociaal Maatschappelijke Menukaart.
Een aanbestedingstraject is inmiddels afgerond. De Stichting Samen Tegen Voedselverspilling
zal samen met VanWaarde de haalbaarheidsstudie uitvoeren. Op basis van de resultaten
en de bevindingen van deze studie zal een stuurgroep besluiten of er wordt doorgegaan
met de Menukaart en, indien dat het geval is, op welke wijze. Uitgebreidere informatie
volgt in de Kamerbrief Voortgang Voedselverspilling, die de Minister van LNV later
dit jaar naar uw Kamer zal sturen.
De afgelopen periode zijn de eerste concrete stappen gezet richting het vergroten
van voedselzekerheid voor de doelgroep op de korte en lange termijn.8 Ik zal uw Kamer in het tweede kwartaal van 2022 nogmaals informeren over de voortgang.
Waarschuwing van het Nederlandse Rode Kruis
Tot slot ga ik in deze brief ook in op het verzoek van het lid De Jong van de PVV9 om te reageren op de waarschuwing van hulporganisatie het Nederlandse Rode Kruis
(NRK) dat een grote groep mensen, die door de coronacrisis in de problemen is geraakt,
nog dagelijks in nood verkeert. Volgens het NRK redden zeker 19.000 mensen, waaronder
vooral zelfstandigen, alleenstaande ouders en gezinnen, het nog niet alleen. Zij kunnen
moeilijk voorzien in basisbehoeften, zoals voeding of producten voor persoonlijke
hygiëne.
Corona heeft veel bedrijven, ondernemers en werkenden in Nederland hard geraakt. Het
generieke steunpakket heeft in deze periode de klap voor velen voor een groot deel
opgevangen. Gelukkig zijn we nu in een fase aanbeland waarin de werkgelegenheid, ook
in de branches die hard geraakt zijn, aantrekt. De economie staat er ondanks de crisis
goed voor en ook de prognoses zijn goed. Voor sommige mensen zijn de effecten hiervan
helaas nog niet direct goed merkbaar. Voor hen zal de situatie de komende tijd nog
zwaar blijven.
Het kabinet heeft per 1 oktober de generieke steun in het kader van corona beëindigd,
maar dit betekent niet dat het kabinet niets meer doet. Het kabinet zet in op maatregelen
die de verandering van de economie en de arbeidsmarkt in goede banen leidt. Er zijn
extra middelen vrijgemaakt voor begeleiding naar werk en om- en bijscholing. Een betaalde
baan biedt de beste kans om aan armoede te ontsnappen. Het kabinet roept dan ook eenieder
op om gebruik te maken van de beschikbare extra dienstverlening, waar ook zelfstandigen
terecht kunnen. De Regionale Mobiliteitsteams spelen hierin een centrale rol. Verder
hebben ook gemeenten extra middelen gekregen voor het uitvoeren van de bijzondere
bijstand en schuldhulpverlening om mensen in financiële nood een helpende hand te
bieden. Tenslotte kunnen zelfstandigen met een inkomen onder het sociaal minimum een
beroep doen op bijstand voor zelfstandigen (Bbz).
Helaas kunnen problemen, ook met de inzet van deze maatregelen, niet altijd voorkomen
worden. Er staat in Nederland gelukkig een goede infrastructuur om mensen met financiële
problemen te helpen, met een belangrijke rol voor gemeenten en maatschappelijke organisaties.
Gemeenten hebben de mogelijkheid om maatwerk te bieden en personen, ook degenen die
buiten de criteria van de voedselbank vallen, te ondersteunen. Het Nederlandse Rode
Kruis vervult binnen deze infrastructuur, net als de voedselbanken, een waardevolle
functie door mensen die tijdelijk onvoldoende financiële armslag hebben te voorzien
in basisbehoeften. Het NRK wordt sinds het begin van de crisis door het Ministerie
van VWS ondersteund bij de COVID-2019 hulpverlening. Het NRK doet dit op basis van
het Nationale Actieplan Covid-19. Met een subsidie wordt tot eind 2021 bijgedragen
aan de organisatie van onder andere voedselhulp, hulp aan dak- en thuislozen, medische
ondersteuning en ondersteuning van het zorgpersoneel in verpleeg- en verzorgingshuizen.
Het kabinet blijft, ook demissionair, ontwikkelingen nauwlettend volgen en zal in
relatie daartoe doorlopend evalueren of getroffen maatregelen voor de ondersteuning
van kwetsbare mensen afdoende en doeltreffend zijn.
De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
A.D. Wiersma
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
A.D. Wiersma, staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid