Brief regering : Verslag van de Europese Raad van 21 en 22 oktober 2021
21 501-20 Europese Raad
Nr. 1742
BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 29 oktober 2021
Hierbij bied ik u, mede namens de Minister-President, het verslag aan van de Europese
Raad van 21 en 22 oktober 2021.
De Minister van Buitenlandse Zaken,
H.P.M. Knapen
VERSLAG VAN DE EUROPESE RAAD VAN 21 EN 22 OKTOBER 2021
Op donderdag 21 en vrijdag 22 oktober 2021 vond een Europese Raad (ER) plaats in Brussel.
De Minister-President nam deel aan de ER. Voorzitter van het Europees Parlement David
Sassoli was afwezig vanwege ziekte, maar deelde evenwel zijn speech (zie bijlage)1. De ER sprak over de COVID-19-coördinatie, een digitaal Europa, energieprijzen, migratie,
handel, de Rule of Law in Polen en buitenlandpolitieke onderwerpen (de Top van het
Oostelijk Partnerschap, de ASEM-top, de COP26 over klimaatverandering en de COP15
over biodiversiteit). Tevens komt het kabinet in deze Kamerbrief terug op de motie
van het lid Jasper van Dijk2 over een nauwkeurig overzicht van de defensie-uitgaven in de EU-meerjarenbegroting.
Aan het einde van de vergadering werd door de voorzitter van de ER op gepaste wijze
afscheid genomen van de Duitse Bondskanselier Angela Merkel en de Zweedse premier
Stefan Löfven.
COVID-19-coördinatie
De ER benadrukte dat de vaccinatiecampagnes in Europa belangrijke vooruitgang hebben
gebracht in de strijd tegen COVID-19. De ER sprak haar zorg uit over de situatie in
sommige lidstaten op het vlak van besmettingen en de opkomst van nieuwe varianten
van het virus en riep op de vaccinatiegraad te verhogen, onder meer door desinformatie
op sociale media tegen te gaan. De ER riep daarnaast op tot verdere coördinatie op
het gebied van de epidemiologische situatie, om vrij verkeer binnen de Unie en naar
de EU te faciliteren en om de Raadsaanbevelingen op dat vlak te actualiseren.
De ER verzocht de Europese Commissie om haar werk op gebied van wederzijdse erkenning
van certificaten met derde landen te versnellen. De ervaring met de COVID-19-crisis
dwingt Europa op gebied van gezondheidscrises om beter voorbereid te zijn in de toekomst.
In dat licht benadrukte de ER het belang van het wetgevingspakket van de gezondheidsunie
en de Health Emergency Preparedness and Response Authority (HERA).
De ER benadrukte tevens het belang van een internationale respons op de COVID-19-crisis,
vooral met het oog op een solidaire en efficiënte verdeling van vaccins en de bredere
mondiale gezondheidsarchitectuur. Voor Nederland staat hierbij multilaterale samenwerking
centraal, waaronder via het internationale initiatief COVAX. Daarnaast blijft het,
op weg naar wereldwijde vaccinatie, van belang om voldoende in te zetten op het voorkomen
van een verdere verspreiding van het virus en het versterken van gezondheidssystemen.
De ER benadrukte tenslotte in het licht van de aankomende G20 en de World Health Assembly
nog eens het belang van een sterke en centrale rol voor de Wereldgezondheidsorganisatie
in de aanpak van wereldwijde gezondheidsvraagstukken.
Digitaal
De ER nam conclusies aan over digitalisering, als voortzetting van de eerdere besprekingen
tijdens de ER van 25 maart jl.3 De ER benadrukte het belang van de digitale transitie als aanjager van economische
groei, werkgelegenheid, concurrentievermogen en digitale soevereiniteit. Deze digitale
soevereiniteit dient, zo heeft Nederland steeds onderstreept, op een manier tot stand
te komen die open is en ruimte laat voor samenwerking met internationale partners.
De ER heeft nota genomen van de voortgang met betrekking tot een aantal wetgevende
voorstellen, waaronder de Roaming Act, de Digital Markets Act en de Digital Services Act en de hoop uitgesproken dat deze spoedig tot een ambitieuze afronding kunnen worden
gebracht. De ER benadrukte daarnaast het belang van snelle voortgang op een aantal
andere lopende trajecten, waaronder de uitvoering van het Digitaal Kompas 2030 en
het opzetten van een regelgevend kader voor kunstmatige intelligentie dat innovatie-vriendelijk
is en tegelijkertijd veiligheid en respect voor fundamentelle vrijheden in acht neemt.
Daarnaast werd er stilgestaan bij aankomende Commissievoorstellen zoals de Data Act en de EU Chips Act.
Daarnaast was er aandacht voor cyberveiligheid, fundamentele rechten en digitale vaardigheden
als randvoorwaarden van de digitale transformatie. De ER heeft tot slot conclusies
aangenomen over toegenomen cyberaanvallen die democratische waarden en de veiligheid
van kritieke functies in onze samenlevingen ondermijnen. De ER achtte het van groot
belang dat de EU zich hiertegen teweer stelt. De EU staat voor een open, vrije, stabiele
en veilige cyberruimte en roept alle landen ter wereld op zich aan deze normen te
houden en ze te handhaven.
Energieprijzen
De ER sprak over de hoge energieprijzen die zich wereldwijd voordoen en die zich ook
in Europa en Nederland laten voelen. Onder verwijzing naar de gereedschapskist die
de Europese Commissie op 13 oktober jl. publiceerde, waarin maatregelen worden geïnventariseerd
die, zowel op korte als langere termijn, de hoge energieprijzen moeten aanpakken,
heeft de ER een aantal vervolgstappen geïdentificeerd, die allemaal binnen het bestek
van deze gereedschapskist vallen. Zo roept de ER lidstaten en de Europese Commissie
op om de gereedschapskist aan te wenden om op korte termijn verlichting te bieden
aan de meest kwetsbare consumenten en Europese bedrijven te ondersteunen. Een groot
aantal lidstaten, waaronder Nederland, gaf aan reeds nationale maatregelen in gang
te hebben gezet in de vorm van binnenlandse steunpakketten.
De ER nodigde de Europese Commissie uit het functioneren van de gas- en elektriciteitsmarkten,
als ook de ETS-markt, nader te bestuderen. De Europese Commissie heeft hiertoe reeds
onderzoeken uitgezet bij ACER (EU Agency for the Cooperation of Energy Regulators) en, in het geval van de ETS markt, ESMA (European Security and Markets Authority). Op basis van deze onderzoeken zal de Europese Commissie bezien of er aanleiding
is nadere regulerende activiteiten te overwegen. Voor Nederland was het eerst doen
van onderzoek een belangrijk punt. Nederland vond dat de integriteit van de interne
energiemarkt overeind moest worden gehouden en dat niet meteen over moest worden gegaan
tot ad hoc ingrijpen, waarvan niet duidelijk is dat het op korte termijn verlichting
biedt en dat op lange termijn mogelijk de verkeerde prikkels biedt voor investeringen
in de gewenste energietransitie. Nederland heeft hierbij benadrukt dat verdere verduurzaming,
die wordt uitgewerkt in de verschillende wetgevende voorstellen van het Fit-for-55-pakket, een onderdeel is van de oplossing voor de hoge energieprijzen en geen oorzaak
ervan. Tot slot gaf Nederland aan dat de gedelegeerde handeling inzake taxonomie,
inclusief nucleaire energie, spoedig dient te worden afgerond, en dat deze gebaseerd
moet zijn op een wetenschappelijke benadering.
De Europese Commissie en de Europese Raad zullen zich beraden op midden- en lange
termijnmaatregelen die moeten bijdragen aan een betaalbare energieprijs voor huishoudens
en bedrijven, die de weerbaarheid van het Europese energiesysteem en de interne energiemarkt
verhogen, die leveringszekerheid bieden en die de transitie naar klimaatneutraliteit
bevorderen. De Europese Investeringsbank is gevraagd te bezien hoe investeringen in
de energietransitie kunnen worden versneld, binnen de bestaande middelen en met als
doel toekomstige verstoringen te voorkomen en Europa’s connectiviteitsdoelstellingen
te realiseren. Op 26 oktober a.s. zal een buitengewone Raad van de Transport- en Energieministers
de hoge energieprijzen nader bespreken. De ER sprak af in december terug te komen
op het onderwerp. Tegen die tijd zouden de eerste uitkomsten van de aangekondigde
onderzoeken naar het functioneren van de gas- en elektriciteitsmarkten beschikbaar
moeten zijn.
Migratie
De ER besprak de implementatie van de ER-conclusies van juni 2021 inzake migratie.4 Nederland heeft het belang van de Europese inzet ten aanzien van prioritaire landen,
secundaire migratiestromen, terugkeer, en bescherming en opvang in de regio onderstreept.
Nederland drong, conform de inzet zoals vastgelegd in het BNC-fiche5, aan op verdere concretisering van de landenspecifieke aanpak met concrete doelen
en waarbij effectief gebruik wordt gemaakt van relevante instrumenten, zoals het Instrument
voor Nabuurschapsbeleid, Ontwikkeling en Internationale Samenwerking (NDICI) en artikel
25bis van de Visumcode. De ER roept in zijn conclusies de Commissie en de Hoge Vertegenwoordiger
op om, waar nodig samen met de lidstaten, de actieplannen voor landen van herkomst
en doorreis operationeel te maken en deze uit te voeren in samenwerking met partnerlanden.
De ER verwacht dat de actieplannen worden onderbouwd met concrete tijdschema's en
adequate financiële steun en herhaalt het verzoek aan de Europese Commissie om aan
de ER verslag uit te brengen over haar voornemens in dit verband. Ook roept de ER
de Europese Commissie op om met spoed voorstellen in te dienen, financiering vrij
te maken voor activiteiten langs de migratieroutes en hierover regelmatig verslag
uit te brengen aan de ER. De ER stelt vast dat er zo goed mogelijk gebruik moet worden
gemaakt van ten minste tien procent van de financiële middelen van NDICI voor acties
in verband met migratie, evenals van financiering in het kader van andere relevante
instrumenten. De ER herhaalde tevens haar verwachting dat de financiering voor Syrische
vluchtelingen en gastgemeenschappen in Turkije, Jordanië, Libanon en andere delen
van de regio, waaronder Egypte, tijdig zou worden gemobiliseerd.
De ER maakte voorts duidelijk dat elke poging van derde landen om migranten voor politieke
doeleinden te instrumentaliseren onacceptabel is. De ER heeft daarbij benadrukt dat
de EU zal doorgaan met het bestrijden van de aanhoudende hybride aanval van het Wit-Russische
regime, onder meer door verdere beperkende maatregelen tegen personen en rechtspersonen
te nemen. De ER herhaalde haar vastberadenheid om te zorgen voor doeltreffende controle
van de buitengrenzen van de EU en benadrukte de noodzaak van effectieve terugkeer
en de volledige uitvoering van overnameovereenkomsten en -regelingen. In lijn met
motie van het lid Piri6 heeft Nederland zorgen uitgesproken over vermeende pushbacks en benadrukt dat het
handelen aan de grens altijd in lijn dient te zijn met Europees en Internationaal
Recht.
De ER heeft tevens de noodzaak van inspanningen op het beperken van secundaire migratiebewegingen
erkend. De ER wees daarnaast op het belang van het verzekeren van een evenwicht tussen
verantwoordelijkheid en solidariteit tussen lidstaten. Nederland heeft benadrukt dat
met betrekking tot migratie het Schengen- en migratiebeleid met elkaar verbonden zijn.
In dat verband gaf Nederland aan te verwachten dat in het komende voorstel van de
Europese Commissie over de herziening van de Schengengrenscode ook grootschalige secundaire
migratie en de hieraan verbonden risico’s voor het Schengengebied grond kunnen zijn
voor lidstaten om, indien nodig, maatregelen te nemen.
Handel
De ER sprak kort over handel. In de discussie benadrukten lidstaten dat handelspolitiek
altijd een hoeksteen van het Europese groeimodel is geweest, als ook een vitaal instrument
van het Europese extern beleid. De EU moet dan ook proactief blijven optreden op deze
agenda, en zo haar rol op het wereldtoneel kracht bijzetten.
Nederland heeft in dat verband opgemerkt dat de handelsagenda ook van belang is voor
het zetten van wereldwijde standaarden, het verminderen van onwenselijke afhankelijkheden
en het realiseren van de Europese digitale agenda: allemaal zaken die de Europese
open strategische autonomie versterken. Handelsverdragen bieden ook een mogelijkheid
om duurzaamheid, arbeidsstandaarden en milieubescherming op een hoger plan te tillen.
Nederland en Frankrijk trekken bijvoorbeeld samen op om een clausule aangaande het
Klimaatakkoord op te nemen in toekomstige handelsverdragen.
Rule of Law
De ER voerde een stevig gesprek over de recente ontwikkelingen ten aanzien van de
rechtsstaat in Polen, en meer in het bijzonder over de consequenties van de uitspraak
van het Poolse Constitutionele Hof van 7 oktober jl. Na een korte inleiding door de
Poolse premier uitte de voorzitter van de Europese Commissie, Ursula von der Leyen,
haar zorgen over de ontstane situatie langs de lijnen zoals zij die eerder op 19 oktober
jl. in haar speech in het Europees Parlement uiteenzette. Zij benadrukte nogmaals
dat de rechtsstaat en rechterlijke onafhankelijkheid het fundament is onder Europese
samenwerking. Als weg voorwaarts zag zij een combinatie van een voortgezette dialoog,
een juridisch antwoord op een deel van de uitdagingen en concrete acties er voor moeten
zorgdragen dat dit fundament van de Europese Unie niet wordt aangetast.
Nederland riep de Europese Commissie op als hoedster van de verdragen de noodzakelijke
maatregelen te treffen in reactie op de uitspraak van het Pools Constitutionele Hof.
Deze uitspraak kan verreikende implicaties voor de interne markt hebben, maar ook
bijvoorbeeld op het gebied van justitie of klimaat waarmee de ontstane situatie niet
slechts een nationale Poolse aangelegenheid is, maar een zaak die de hele EU aangaat.
In lijn met de motie van het lid Sjoerdsma c.s.7 en motie van het lid Ploumen8 en in lijn met de opmerkingen van de voorzitter van de Europese Commissie benoemde
Nederland de maatregelen die gepast zouden zijn, zoals het starten van een inbreukprocedure
tegen Polen. Ook benoemde Nederland dat voorbereidingen voor het opleggen van maatregelen
onder de MFK-rechtsstaatverordening zo snel mogelijk getroffen moeten worden, zodat
zodra het Europese Hof van Justitie uitspraak heeft gedaan over de rechtmatigheid
van deze verordening deze geactiveerd kan worden. Daarnaast riep Nederland de Commissie
op de Commission Implementing Decision (CID) over het Poolse herstelplan onder de huidige omstandigheden nog niet voor te
leggen aan de lidstaten en te onderzoeken of de andere financiële instrumenten die
de Europese Commissie reeds tot haar beschikking heeft kunnen worden ingezet. Ook
noemde Nederland het belangrijk dat de lidstaten zelf eveneens handelen, waarbij verwezen
werd naar het voortzetten van de artikel-7 VEU procedure. Tenslotte benadrukte Nederland
het belang van het blijven voeren van de dialoog met Polen.
Alhoewel enkele lidstaten Polen bijvielen, bestond binnen de ER wel overeenstemming
over het belang van de rechtsstaat binnen de EU en dat de onafhankelijkheid van de
rechterlijke macht niet ter discussie mag komen te staan. Daarmee bestaan er over
het algemeen zorgen over de implicaties van de uitspraak van het Poolse Constitutionele
Hof. Er werd in dat licht aangedrongen op een voortgaande dialoog om de ontstane impasse
op te lossen. Een beperkt aantal regeringsleiders drong bij de Europese Commissie
aan om haar brede instrumentarium in te zetten, inclusief financiële maatregelen om
de ontstane situatie te adresseren.
Oostelijk Partnerschapstop
De ER besprak de voorbereidingen van de Oostelijk Partnerschap(OP)-top, die op 15 december
2021 plaatsvindt. De ER onderstreepte het strategisch belang van de relaties van de
EU met deze regio en herhaalde zijn oproep aan de Belarussische autoriteiten om alle
politieke gevangenen vrij te laten. Nederland heeft benadrukt dat nieuwe teksten over
EU-aspiraties van OP-landen op dit moment niet aan de orde zijn. Conform het bestaande
OP-beleid heeft Nederland daarbij aangegeven dat de bestaande associatie- en vrijhandelsakkoorden
volop mogelijkheden bieden om de relaties met de geassocieerde OP-landen te verbreden
en te verdiepen, afhankelijk van de bereidheid van die landen om de hiervoor benodigde
hervormingen door te voeren. In lijn met de motie van het lid Eppink9, uitte Nederland zorgen over de mensenrechtensituatie in Azerbeidzjan, en sprak steun
uit voor een sterke EU-focus op deze zorgwekkende situatie. Nederland acht het van
groot belang dat in het kader van het Oostelijk Partnerschap wordt gesproken over
mensenrechten, zowel tijdens de Top zelf als in het kader van de reguliere dialoog
met de landen.
ASEM-top
De ER sprak over de ASEM-top die op 25 en 26 november 2021 plaatsvindt. De ER sprak
steun uit voor de strategie van de EU voor samenwerking in de Indo-Pacific, en nodigde
de Raad uit over te gaan tot snelle implementatie hiervan. Nederland onderstreepte
het belang van de verwijzing in de slotverklaring (het Chair’s Statement) naar de vervolging van de verantwoordelijken voor de ramp met de MH17, overeenkomstig
VNVR resolutie 2166.
COP26 en COP15
De ER keek vooruit naar de COP26 in Glasgow, die op 1 november van start gaat. Nederland
sprak steun uit voor de EU-inzet om de mondiale ambities aan te scherpen. De ER concludeerde
dat een ambitieus mondiaal antwoord nodig is op klimaatverandering en dat het essentieel
is om de grens van anderhalve graad opwarming van de aarde binnen handbereik te houden.
De ER riep daarom alle partijen op om ambitieuze nationale doelstellingen en beleidsmaatregelen
te formuleren en uit te voeren. Om de ambitieuze klimaatdoelen te behalen, riep de
ER de grootste economieën op, voor zover zij dit nog niet hebben gedaan, om verbeterde
en ambitieuze nationaal vastgestelde bijdragen bekend te maken of bij te werken en
langetermijnstrategieën voor te stellen om in 2050 klimaatneutraal te worden. De ER
bracht de toezegging van de EU en haar lidstaten om hun klimaatfinanciering verder
op te schalen in herinnering en roept andere ontwikkelende landen op de jaarlijkse
bijdrage aan de collectieve klimaatfinancieringsdoelstelling te verhogen.
De ER nam nota van de voorbereidingen voor de COP15-bijeenkomst over biodiversiteit
in Kunming en riep op, in lijn met de Nederlandse inzet, tot een ambitieus mondiaal
biodiversiteitskader voor de periode na 2020 om het verlies aan biodiversiteit een
halt toe te roepen en om te keren.
Motie-Jasper van Dijk
Graag komt het kabinet in deze brief terug op de aangenomen motie-Jasper van Dijk
over een nauwkeurig overzicht van de defensie-uitgaven in de EU-meerjarenbegroting.10
De defensie-gerelateerde uitgaven in de meerjarenbegroting voor de periode 2021–2027
van de EU bestaan uit het Europees Defensiefonds van circa 8 miljard euro (lopende
prijzen) en het Actieplan militaire mobiliteit van circa 1,7 miljard euro (lopende
prijzen), gereserveerd als onderdeel van de Connecting Europe Facility.
In de Kamerbrief met de geannoteerde agenda voor de Raad Buitenlandse Zaken/Defensie
van 28 mei jl. is een uitgebreide achtergrond opgenomen met betrekking tot verschillende
EU-instrumenten, waaronder de Coordinated Annual Review on Defence (CARD) en de Permanente Gestructureerde Samenwerking op defensiegebied (PESCO).11 Zie hiertoe ook de recente Kamerbrieven12 met daarin uitgebreide beschrijvingen van alle huidige Europese defensie-initiatieven
en de daarbij horende budgetten. Conform eerdere toezegging aan de Kamer en zoals
reeds gebruikelijk, wordt de Kamer via het verslag van de Raad Buitenlandse Zaken/Defensie
over actuele ontwikkelingen op gebied van EU-defensiesamenwerking op de hoogte gehouden.
Daarnaast is voor de periode 2021–2027 circa 5,7 miljard euro (lopende prijzen) gereserveerd
voor de Europese Vredesfaciliteit, die buiten de EU-begroting valt. Uw Kamer is via
o.a. een BNC-fiche13 en een Kamerbrief14 over de Europese Vredesfaciliteit (EPF) geïnformeerd.
Nederland draagt bij aan de Europese begroting via het BNI-aandeel. In 2021 is dit
aandeel 5,9 procent. De Nederlandse afdrachten aan de EU-begroting worden verantwoord
op de begroting van het Ministerie van Buitenlandse Zaken, artikel 3.1.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
H.P.M. Knapen, minister van Buitenlandse Zaken