Brief regering : Wijziging subsidiekader vrijwilligerswerk bij de sanctietoepassing
24 587 Justitiële Inrichtingen
Nr. 808
BRIEF VAN DE MINISTER VOOR RECHTSBESCHERMING
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 26 oktober 2021
Met deze brief informeer ik uw Kamer over de wijziging van de subsidieregeling vrijwilligerswerk
bij de sanctietoepassing. De wijzigingen worden doorgevoerd in de nieuwe subsidieregeling
die van kracht is in de periode 2023 tot en met 2025. In de subsidieregeling voor
2022 zijn nog geen wijzigingen doorgevoerd. Deze regeling zal tot en met 31 december
2022 gelden. Beide subsidiekaders zijn op 8 oktober 2021 in de Staatscourant gepubliceerd.
Aanleiding
In de afgelopen jaren is met de vrijwilligersorganisaties die actief zijn bij de Dienst
Justitiële Inrichtingen (DJI) gesproken over de contouren van een nieuwe subsidieregeling
voor het vrijwilligerswerk bij de sanctietoepassing. Het huidige stelsel geeft forfaitaire
bedragen aan vier grote vrijwilligersorganisaties. Dit biedt de andere organisaties
geen gelijke kansen en ruimte. Steeds meer vrijwilligersorganisaties hebben een hoger
aantal actieve vrijwilligers dan de organisaties die een forfaitair bedrag ontvangen.
De nieuwe subsidieregeling doet meer recht aan de daadwerkelijk geleverde bijdrage
van vrijwilligersorganisaties.
Daarnaast is op 20 juni 2019 de motie van de leden Drost en Van der Staaij aangenomen
die vraagt om een andere inzet van de vrijwilligersorganisaties.1 Het betreft onder meer een intensievere betrokkenheid van de vrijwilligersorganisaties
bij de uitvoering van het detentie- & re-integratieplan van justitiabelen. In reactie daarop heb ik uw Kamer in mijn brief van 18 december
2019 laten weten dat het vrijwilligerswerk meer zal worden gericht op het bieden van
ondersteuning bij de re-integratie van gedetineerden, bijvoorbeeld bij het regelen
van praktische zaken zoals werk, inkomen, het aanpakken van schulden en onderdak.2
Wijzigingen
De nieuwe subsidieregeling 2023–2025 stuurt meer op re-integratiegericht vrijwilligerswerk.
Het volgende is veranderd:
1. Afschaffen forfaitaire bedragen
De huidige toekenning van forfaitaire bedragen verdwijnt om meer recht te doen aan
het gelijkheidsbeginsel. Vanaf 2023 wordt voor alle vrijwilligersorganisaties dezelfde
verdeelsleutel voor subsidie toegepast.
2. Urenverantwoording als voorwaarde
In de nieuwe subsidieregeling wordt een urenverantwoording verplicht. Een dergelijke
verplichting was reeds opgenomen in de subsidieverleningsbesluiten van 2021, en is
vanaf 2023 óók in de subsidieregeling als voorwaarde opgenomen. Met de urenverantwoording
kan in de toekomst meer gestuurd worden op activiteiten die zijn gericht op uitvoering
van het detentie- & re-integratieplan, in navolging van eerdergenoemde motie van de
leden Drost en Van der Staaij. De verplichting tot het maken van een urenverantwoording
kan voor sommige vrijwilligersorganisaties leiden tot een hogere administratieve belasting.
Gelet op het doel van dit nieuwe subsidiekader, een meer gelijk speelveld voor alle
vrijwilligersorganisaties, is deze toename acceptabel. Om onnodige bureaucratische
last te voorkomen levert DJI een format aan die de urenverantwoording door de vrijwilligersorganisaties
vergemakkelijkt.
De verplichte urenverantwoording geldt alleen voor vrijwilligersorganisaties die gedurende
een kalenderjaar meer dan € 25.000 subsidie krijgen. Zij worden verplicht bij te houden
welke activiteit, op welke plaats, door welke vrijwilliger, en gedurende hoeveel uur
is verricht. Voor subsidies onder € 25.000 geldt deze verplichting niet. Deze organisaties
zijn te klein om een dergelijke verplichting te worden opgelegd.
Op dit moment wordt subsidie verleend op basis van het aantal actieve vrijwilligers
werkzaam bij de vrijwilligersorganisatie. Vier grote vrijwilligersorganisaties ontvangen,
zoals hierboven aangegeven, forfaitaire bedragen. Deze bekostigingsgrondslag doet
geen recht aan de daadwerkelijk geleverde inzet. Een verdeling van de subsidiegelden
enkel op basis van deze bekostigingsgrondslag wordt dan ook als onrechtvaardig ervaren
door een deel van de vrijwilligersorganisaties en de inrichtingen van DJI. Hierover
is dikwijls gesproken met de vrijwilligersorganisaties. Op welke wijze het verworven
inzicht in het aantal uren vrijwilligerswerk de bestaande bekostigingsgrondslag zal
aanvullen, vergt op basis van de ervaringen met de urenverantwoording verdere uitwerking.
Om die reden maakt de gevraagde urenverantwoording in de nieuwe regeling nog geen
onderdeel uit van de verdeelsleutel waarmee de subsidiegelden worden verdeeld.
3. Hanteren van één kavel in plaats van twee; cofinanciering als vereiste bij subsidieaanvragen
vanaf € 25.000.
In navolging van de motie van het lid Van der Staaij is in 2014 de subsidie voor vrijwilligersorganisaties
structureel verhoogd met in totaal 1,5 miljoen euro. Daarvan is € 750.000 beschikbaar
voor subsidie met cofinanciering door particuliere fondsen of eigen inkomsten.3 In de praktijk levert deze voorziening ongewenste effecten op. Zo werd voor dezelfde
activiteit subsidie aangevraagd uit zowel de kavel met, als de kavel zonder cofinanciering.
Daarnaast stimuleerde de voorziening niet tot aanvragen van subsidie met cofinanciering,
waarmee het beoogde doel van de motie in de praktijk niet werd bereikt. Om deze redenen
wordt de systematiek van twee kavels (met en zonder cofinanciering) vanaf 2023 losgelaten
en vervangen door één kavel. Dit maakt het aanvragen van subsidie eenvoudiger en overzichtelijker
en verkleint de kans op dubbele aanvragen.
Om recht te blijven doen aan de motie van het lid Van der Staaij wordt vanaf 2023
voor subsidies hoger dan € 25.000 cofinanciering als voorwaarde verplicht. Onder dit
bedrag is cofinanciering niet verplicht om te voorkomen dat kleinere vrijwilligersorganisaties
worden uitgesloten. Sommige vrijwilligersorganisaties hebben geen ervaring met het
werven van fondsen. Daarom zal als gewenning gedurende drie jaar een steeds hoger
verplicht percentage aan cofinanciering worden gehanteerd conform onderstaande tabel.
Tabel 1: Verplichting inzake cofinanciering
Subsidiejaar
Subsidieaanvraag tussen € 25.000 tot € 125.000
Subsidieaanvraag van meer dan € 125.000
2023
5%
10%
2024
7,5%
17,5%
2025
10%
25%
Naast het verdwijnen van het onderscheid in kavels is ook het onderscheid in kostensoorten
(personeelskosten en organisatiekosten) verlaten. Dit laatste onderscheid was kunstmatig
en had geen zelfstandige betekenis (artikel 1.7).
Termijn nieuwe subsidieregeling
De nieuwe gewijzigde subsidieregeling geldt voor een periode van drie jaar (2023–2025).
Dit biedt continuïteit en perspectief aan de vrijwilligersorganisaties en geeft de
organisaties gelegenheid om tijdig noodzakelijke veranderingen die voortvloeien uit
de gewijzigde subsidieregeling door te voeren. Voor DJI biedt een regeling die voor
drie jaar geldt een verlichting van administratieve lasten en voldoende tijd om de
doelmatigheid van de wijzigingen in de regeling te beoordelen. De periode van drie
jaar zal benut worden voor het uitvoeren van evaluaties en het verzamelen van beleidsinformatie.
Ingevolge artikel 4:51 van de Algemene wet bestuursrecht geldt dat in het geval dat
een subsidie voor drie of meer jaar is verstrekt voor dezelfde activiteiten, een (gedeeltelijke)
weigering voor een nieuw tijdvak slechts kan worden doorgevoerd met inachtneming van
een redelijke termijn. De hierboven gestelde wijzigingen gaan pas vanaf 1 januari
2023 in. De termijn tot 1 januari 2023 wordt aangemerkt als een redelijke termijn
in de zin van artikel 4:51 van de Algemene wet bestuursrecht. Op deze wijze wordt
elke vrijwilligersorganisatie in staat gesteld zich voor te bereiden op de komende
wijzigingen. Bij afzonderlijk besluit zal aan elke vrijwilligersorganisatie worden
medegedeeld dat de termijn tot 1 januari 2023 als een redelijke termijn in de zin
van artikel 4:51 van de Algemene wet bestuursrecht wordt aangemerkt.
Tot slot
De nieuwe subsidieregeling is nodig om een gelijk speelveld voor alle vrijwilligersorganisaties
te creëren. De nieuwe regeling kan leiden tot verhoging, verlaging of tot stopzetting
van de subsidie. Daarom zijn vrijwilligersorganisaties geadviseerd om hun bedrijfsvoering
zo flexibel mogelijk te houden en geen langdurige overeenkomsten aan te gaan.
De Minister voor Rechtsbescherming,
S. Dekker
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
S. Dekker, minister voor Rechtsbescherming