Brief regering : Kabinetsreactie op de berichten van de NRC over onderzoeken gefinancierd door NCTV
30 821 Nationale Veiligheid
Nr. 155
BRIEF VAN DE MINISTER VAN JUSTITIE EN VEILIGHEID
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 26 oktober 2021
In antwoord op het verzoek van uw Kamer1 doe ik u hierbij, zoals toegezegd in mijn brief van 21 oktober jl. (Kamerstuk 30 821, nr. 154), een reactie toekomen van het kabinet op de berichten van de NRC van 16 oktober
en 22 oktober jl. In deze brief zal ik achtereenvolgens ingaan op het kabinetsbeleid
met betrekking tot de aanpak van radicalisering, extremisme en terrorisme, de krachtenveldanalyses
van het particulier adviesbureau Nuance door Training en Advies (NTA) en de ondersteuning
van gemeenten. Tevens vindt u in een bijlage een selecte weergave van stukken over
de integrale aanpak radicalisering, extremisme en terrorisme die met uw Kamer zijn
gedeeld2.
Zoals verzocht door uw Kamer, zal ik in deze brief ook ingaan op de rol van de NCTV
en gemeenten bij de financiering van deze onderzoeken, hoe deze financiering zich
verhoudt tot het kabinetsbeleid rond het tegengaan van radicalisering, en de verantwoording
van gemeenten over de ontvangen gelden.
In de berichtgeving in de NRC wordt tevens melding gemaakt van een interne nota van
de NTCV uit 2017 waarin vragen worden gesteld bij de werkwijze van NTA. U treft deze
nota bijgevoegd bij deze brief, evenals een bijbehorende nota uit hetzelfde jaar en
het afwegingskader dat door de NCTV in samenwerking met SZW wordt gebruikt bij de
toekenning van de gelden waaruit onder andere de krachtenveld analyses zijn gefinancierd3.
In het nieuws is ook veel aandacht besteed aan de onrust die hierover ontstaan is
bij islamitische gemeenschappen. Ik begrijp deze onrust en met deze brief hoop ik
ook duidelijkheid te kunnen geven aan de betrokken gemeenschappen, waar deze berichtgeving
veel losmaakt. Niet alleen als Minister van Justitie en Veiligheid, maar ook in mijn
hoedanigheid van Minister van Erediensten, heb ik de afgelopen vier jaar regelmatig
contact gehad met de islamitische gemeenschappen in Nederland en gesprekken gevoerd
met hun vertegenwoordigers over wezenlijke vraagstukken, ook gedurende de afgelopen
Corona-periode. De afgelopen jaren is gezamenlijk gebouwd aan een goede relatie en
begrip voor elkaars standpunten.
Daarnaast vervult de moslimgemeenschap sinds het begin een essentiële schakel in de
preventie van radicalisering en de aanpak van extremisme en terrorisme. Het heeft
voor mij prioriteit om te blijven investeren in deze opgebouwde relatie en de vertrouwensband
te herstellen. Dinsdag 26 oktober zal ik hierover nader in gesprek gaan met het Contactorgaan
Moslims en Overheid (CMO).
Achtergrond van de krachtenveldanalyses als onderdeel van de lokale aanpak jihadisme
De door uw kamer gedane verzoeken hebben betrekking op activiteiten die zijn ontplooid
in het kader van de zogenaamde «lokale aanpak» van radicalisering, extremisme en terrorisme.
Deze aanpak is sinds 2014 aanzienlijk versterkt als gevolg van de ontwikkelingen op
nationaal en mondiaal niveau.
Met de opkomst van ISIS en met name de uitreis van personen vanuit Nederland naar
Syrië en Irak vanaf 2012 nam de dreiging toe. Het dreigingsniveau ging in 2013 omhoog
naar niveau 44, waarmee de dreiging als substantieel werd gekwalificeerd. Dit werd met de aanhoudende
afschuwelijke aanslagen in Europa, waaronder in Parijs in 2015, Brussel en Nice in
2016 en Manchester in 2017 nog eens extra onderstreept. Er was een breed gevoelde
urgentie bij politiek, Rijk en gemeenten dat uitreis moest worden voorkomen, potentiële
terroristen tijdig onderkend moesten worden en extremistische sprekers een halt toegeroepen.
Men wilde op alle onderdelen inzetten op het tegengaan van radicalisering.
Voor veel gemeenten die te maken kregen met uitreizigers of extremistische sprekers
was deze specifieke problematiek nieuw. Omdat het aan kennis en handelingsperspectief
ontbrak en de politieke en maatschappelijke druk toenam om vanuit een breed perspectief
(preventief, curatief en repressief) maatregelen te treffen passend bij de dreiging,
en om de problematiek beter in beeld te hebben, werd in augustus 2014 het Actieprogramma
Integrale Aanpak Jihadisme opgesteld door de toenmalige Ministers van Veiligheid en
Justitie, en Sociale Zaken en Werkgelegenheid. In het Actieprogramma werd een serie
aan maatregelen aangekondigd die samen de brede integrale aanpak tegen jihadisme vormde.
Met het oog op het verwachte langdurige karakter van de dreiging kondigde het kabinet
in het voorjaar van 2015 aan om de hele veiligheidsketen structureel en fors te versterken,
waaronder de preventie van radicalisering op lokaal niveau.5 In 2017 en 2018 heeft de aanpak van terrorisme en extremisme een vervolg gekregen
in de Integrale aanpak terrorisme en de Integrale aanpak extremistische sprekers.
Hiermee heeft de lokale aanpak een impuls gekregen voor het vergroten van kennis en
kunde, het opzetten van lokale samenwerkingsverbanden en het ontwikkelen van interventiemogelijkheden.
Het was en is voor gemeenten waar de problematiek het meest prangend is, belangrijk
om de bredere context van radicalisering in beeld te hebben teneinde beter te kunnen
onderscheiden welke personen radicaliseren en wie vatbaar zijn. Daarnaast is het wenselijk
om de omgeving in beeld te hebben om die te kunnen betrekken bij interventies gericht
tegen radicalisering of het stimuleren van de weerbaarheid daartegen. Samenwerking
met de islamitische gemeenschappen is dan ook van groot belang. Daarbij is het nodig
dat overheden samenwerken met betrouwbare partners uit de gemeenschappen. Ook uw Kamer
heeft hier door de jaren heen uitdrukkelijk aandacht voor gevraagd zoals bleek tijdens
(begrotings)debatten, uit ingediende moties en uit Kamervragen.
De analyses van NTA waar in de berichtgeving naar wordt verwezen dienen als vertrekpunt
voor het opbouwen van netwerken en duurzame samenwerkingsrelaties met de islamitische
gemeenschap, het identificeren van betrouwbare samenwerkingspartners en het herkennen
van risico’s en signalen van radicalisering in die gemeenten waar de problematiek
speelt. De krachtenveldanalyses hebben nadrukkelijk nooit het doel gehad om gemeenschappen
te controleren en zijn ook niet opgesteld vanuit wantrouwen jegens de moslimgemeenschap
als geheel.
Versterkingsgelden voor gemeenten en verantwoording van gemeenten over de ontvangen
gelden
Sinds 2016 stelt het kabinet jaarlijks ongeveer 7,5 miljoen versterkingsgelden beschikbaar
voor gemeenten ten behoeve van de lokale aanpak. Deze gelden maken deel uit van een
brede versterking van de contraterrorisme partners zoals aangekondigd in 2015.6 Deze Versterkingsgelden hebben als doel de gemeenten te ondersteunen in het bestrijden
en verzwakken van extremistische bewegingen in Nederland, het voorkomen van nieuwe
aanwas en het tegengaan van radicalisering. Binnen de lokale integrale aanpak hebben
gemeenten een regierol en leggen daarvoor verantwoording af aan hun eigen gemeenteraden.
Vanuit het Rijk wordt onder andere via de Versterkingsgelden gestuurd op de effectiviteit
en de doorontwikkeling van de lokale aanpak.
De aanvragen van gemeenten worden jaarlijks beoordeeld door de NCTV in samenwerking
met het Ministerie van SZW. Hierbij wordt voornamelijk gekeken naar de mate waarin
de activiteiten bijdragen aan het doel van de versterkingsgelden. Over deze wijze
van financiering is uw Kamer eerder geïnformeerd, onder andere in navolging van de
motie van het lid Wiersma (Kamerstuk 32 824, nr. 274) over de Versterkingsgelden ten behoeve van terrorismebestrijding.7 In dit verband verwijs ik tevens naar het verantwoordingsonderzoek inzake het gemeentefonds
van de Algemene Rekenkamer naar aanleiding waarvan de uitbetalingssystematiek van
de Versterkingsgelden is gewijzigd en de daarmee samenhangende financiële verantwoording
via de Rijksbrede SiSa methode.8
Sinds 2016 zijn 19 gemeenten ondersteund met deze gelden. Gemeenten hebben deze gelden
onder meer gebruikt om NTA in te huren voor bijvoorbeeld trainingen, advies of analyses.
NTA is een particulier advies- en onderzoekbureau dat opdrachten uitvoert voor verschillende
partners in het sociale en veiligheidsdomein. Het is één van de partijen die door
de NCTV is aangedragen om de inhoudelijke kennis van lokale partners te verbeteren.
Sinds 2018 zijn vanuit de versterkingsgelden 12 aanvragen door gemeenten voor het
versterken van inhoudelijke expertise toegekend voor in totaal 327.000 euro. Dit bedrag
is voor een groot deel ingezet ten behoeve van het uitvoeren van krachtenveldanalyses
in diverse gemeenten die daarvoor bijna uitsluitend NTA hebben ingehuurd, omdat dit
bureau beschikt over de specialistische kennis die nodig en schaars is.
Rol NCTV bij de krachtenveldanalyses en de nota uit 2017
De NRC plaatst in haar berichtgeving kritische kanttekeningen bij de non informed consent onderzoeksmethode die deel uitmaakt van de door NTA toegepaste methodiek. Daarbij
wordt verwezen naar een interne nota van de NCTV waaruit blijkt dat reeds in 2017
vragen bestonden over de rechtmatigheid van de gebruikte onderzoeksmethoden, mogelijke
overtreding van de privacywetgeving en eventuele negatieve maatschappelijke gevolgen
van het gebruik van deze methoden.
Sinds NTA krachtenveldanalyses uitvoert voor gemeenten is de NCTV met deze analyses
bekend. Ook is de NCTV op hoofdlijnen bekend met de verschillende toegepaste methoden
van onderzoek door NTA. De door de NRC genoemde nota gaat over de inhuur van externe
expertise ten behoeve van de aanpak van radicalisering en extremisme en is in 2017
binnen de NCTV besproken. Binnen de NCTV zijn dat jaar mogelijke risico’s geïnventariseerd
op het gebied van aanbestedingsregels, privacywetgeving en gehanteerde methodieken
en zijn voorstellen gedaan voor mitigerende maatregelen terzake. In die periode was
de inhuur van externe expertise voor dit beleidsdomein voor de NCTV en gemeenten relatief
nieuw hetgeen nadere reflectie vergde. Ook de voorbereidingen op de juridische wijzigingen
door de komst van de AVG in 2018 maakte dat er behoefte was aan reflectie. De weerslag
hiervan is opgetekend in interne nota’s die in 2017 in het toenmalige directieteam
contraterrorisme binnen de NCTV zijn besproken.
Op basis van deze nota’s zijn enkele besluiten genomen. Zo is besloten tot het opstellen
van een kader voor NCTV-medewerkers en tot het vergroten van de kennis van wet- en
regelgeving. Tevens is besloten om NCTV medewerkers te instrueren niet langer bepaalde
experts (waaronder NTA) aan te raden aan gemeenten, omdat het onwenselijk werd geacht
dat er een exclusieve partner van de overheid zou bestaan (geen zogenaamde «preferred partner»). Voorts werd besloten om bij de toekenning van de Versterkingsgelden de navolgende
uitdrukkelijke voorwaarde te stellen: «Bij het inhuren van en samenwerken met externe partijen dienen deze partijen hun werkzaamheden
conform geldende wet- en regelgeving uit te voeren». En bij toekenning van financiering ten behoeve van de uitvoering van analyses is
voortaan expliciet toegevoegd dat deze als doel moeten hebben het versterken van de
lokale integrale aanpak van radicalisering, (gewelddadig) extremisme en terrorisme.
De NCTV heeft mij na het verschijnen van het artikel over de bovenstaande nota’s geïnformeerd.
Navraag toont aan dat in de opvolging van deze nota’s de zorg binnen de NCTV vooral
gericht is geweest op kwetsbaarheden ten aanzien van de aanbestedingsregels, het voorkomen
van marktverstorend optreden en een grote afhankelijkheid in het lokale domein van
een enkele externe partij. De gemeenten zijn na de bespreking van de nota’s niet proactief
door de NCTV gewezen op de mogelijke risico’s die lagen in de rechtmatigheid van de
verwerking van persoonsgegevens, noch over de kanttekeningen over de gebruikte methodieken.
Ik constateer dat de gemeenten nadrukkelijker gewezen hadden kunnen worden op de vragen
die binnen de NCTV leefden over gehanteerde werkwijze door externe partijen, evenals
op de beperkingen volgend uit de privacywetgeving voor lokale opdrachten voor analyses.
Daar doet niet aan af dat de gemeenten zelf verantwoordelijk zijn voor de besteding
van de gelden, en dat er duidelijke bepalingen werden opgenomen over het werken conform
wet en regelgeving.
Omdat de precieze afspraken over de uitvoering en oplevering van de krachtenveldanalyses
gemaakt zijn tussen gemeenten en NTA, kan ik geen uitspraken doen over de vraag of
er onrechtmatige onderzoeksmethodieken hebben plaatsgevonden. Burgemeesters zullen
in de verschillende gemeenten hun raden hierover informeren.
De NCTV heeft de afgelopen jaren niet standaard krachtenveldanalyses ontvangen die
in opdracht van gemeenten zijn uitgevoerd. Uit naslag naar aanleiding van de recente
berichtgeving blijkt dat medewerkers van de NCTV de afgelopen jaren in ieder geval
acht krachtenveldanalyses en enkele vergelijkbare analyses hebben ontvangen. De naslag
levert op dat deze analyses enkel gebruikt zijn voor beleidsmatige ondersteuning bij
de verdere lokale aanpak in de betreffende gemeente. De krachtenveldanalyses zijn,
voor zover thans uit grondig onderzoek naar voren komt, niet gebruikt ten behoeve
van het opstellen van analyseproducten van de NTCV. Deze krachtenveldanalyses zijn
verwijderd uit het primaire proces, mede in het licht van het lopende traject van
de grondslagen van de verwerking van persoonsgegevens door de NCTV.
In de berichtgeving van het NRC en daaropvolgende reacties is gewezen op het ontbreken
van een grondslag voor de NCTV om ten aanzien van een aantal werkzaamheden persoonsgegevens
te mogen verwerken. In dit verband wil ik benoemen dat ik in het kader van project
Taken en Grondslagen NCTV uw kamer eerder heb gemeld dat ik werk aan een voorstel
voor een Wet verwerking persoonsgegevens coördinatie en analyse terrorismebestrijding
en nationale veiligheid.9 Het advies van de Afdeling advisering van de Raad van State wordt op dit moment verwerkt
en ik verwacht het wetsvoorstel op korte termijn naar uw Kamer te kunnen sturen. De
behandeling van het wetsvoorstel betekent ook dat ik met uw Kamer daarover in alle
openheid het debat kan voeren.
Bedreigingen NTA
Ik heb kennisgenomen van de bedreigingen gericht tegen medewerkers van NTA. Ik kan
niet ingaan op concrete zaken. Deze zaak heeft de aandacht van de politie en indien
nodig worden er maatregelen genomen. In algemene zin merk ik op dat het verwerpelijk
is wanneer mensen bedreigd of geïntimideerd worden in welke vorm dan ook.
Conclusie en vervolg
Sinds 2014 is door verschillende ministeries en maatschappelijke partners zoals moskeebesturen
en koepelorganisaties nauw samengewerkt met gemeenten bij het opzetten van een stevige
en brede aanpak in het tegengaan van radicalisering, extremisme en terrorisme. De
lokale aanpak vormt in dit kader een essentiële en door alle ketenpartners zeer gewaardeerde
schakel en gemeentes vervullen hierin een bepalende rol. Daarbij is gebruikgemaakt
van externe experts. Gaandeweg is het inzicht gekomen dat het inschakelen van deze
externe experts bepaalde risico’s meebracht en dat dit zijn weerslag moest vinden
in afspraken.
Er is de afgelopen jaren sprake geweest van goede betrokkenheid vanuit de islamitische
gemeenschappen. Die samenwerking moet worden gecontinueerd.
Het is zaak de komende jaren voort te bouwen op deze fundamenten. De basis moet op
orde blijven en een consistente aanpak geborgd. Waakzaamheid blijft geboden en onze
onverminderde inzet blijft van essentieel belang. Het Ministerie van Sociale Zaken
en Werkgelegenheid zal in dat kader bezien welke lessen getrokken kunnen worden uit
de gehanteerde werkwijze en suggesties doen in samenwerking met maatschappelijke partners.
Uiteraard zal de advisering aan gemeenten verder aangescherpt en verbeterd worden.
De komende periode zal samen met gemeenten worden verkend hoe binnen de kaders van
de geldende wet en regelgeving gemeenten kunnen worden ondersteund bij het versterken
van hun kennis en inzicht in lokale netwerken.
Betrokkenheid van de islamitische gemeenschap blijft onmisbaar in dit kader. Ik hoop
de komende tijd het vertrouwen van deze gemeenschap te herstellen zodat de nauwe samenwerking
met hen, die zo cruciaal is in de uitvoering van de aanpak, kan worden voortgezet.
De Nederlandse overheid en de moslimgemeenschap hebben immers een gedeeld belang:
het tegenaan van radicalisme, extremisme en terrorisme, ongeacht de ideologische of
religieuze achtergrond van deze verschijnselen.
Mede namens Staatssecretaris Sociale Zaken en Werkgelegenheid Dennis Wiersma,
De Minister van Justitie en Veiligheid,
F.B.J. Grapperhaus
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
F.B.J. Grapperhaus, minister van Justitie en Veiligheid