Brief regering : Reactie op verzoek commissie inzake ongelijke behandeling militairen en burgermedewerkers van Defensie bij afkeuring
35 925 X Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Defensie (X) voor het jaar 2022
Nr. 12
BRIEF VAN DE MINISTER VAN DEFENSIE
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 25 oktober 2021
Met uw brief van 10 september 2021 heeft u mij gevraagd te reageren op de brief van
de heer R.H.J.D. van 25 juni 2021 inzake «Ongelijke behandeling militairen en burgermedewerkers
van Defensie bij afkeuring».
In zijn brief wijst de heer R.H.J.D. op een onderscheid tussen militairen en burgers
bij Defensie waar het gaat om het voorzieningenstelsel bij ontslag vanwege een medische
aandoening. Die constatering is juist. Aan het militaire beroep zijn vanouds aanvullende
(pensioen)voorzieningen verbonden die beogen om bij het optreden van de met de taak
samenhangende bijzondere risico’s van invalidering en overlijden de inkomens- en pensioenschade
zo goed mogelijk te compenseren.
Een nuancering op de brief van de heer R.H.J.D. is echter wel op zijn plaats. Waar
er sprake is van vergelijkbare omstandigheden zijn de voorzieningen voor militairen
en burgers wel gelijk, of is er sprake van kleine verschillen.
Allereerst merk ik op dat wanneer in een bijzondere situatie een burgermedewerker
wordt uitgezonden en in militaire omstandigheden moet optreden, deze medewerker tijdelijk
wordt aangesteld als militair en daarmee ook onder het «militaire voorzieningenstelsel»
wordt gebracht.
Ten aanzien van de voorzieningen bij arbeidsongeschiktheid is het zo dat Defensie
voor burgers en militairen nog steeds een suppletieregeling kent die geldt bij ontslag
waarbij sprake is van arbeidsongeschiktheid.
Het arbeidsongeschiktheidspensioen voor militairen is – anders dan voor burgerambtenaren
– niet geregeld in het ABP-pensioenreglement. Op grond van de Kaderwet militaire pensioenen
is dit apart geregeld in een algemene maatregel van bestuur, zijnde het Besluit aanvullende
arbeidsongeschiktheids- en invaliditeitsvoorzieningen militairen. Een militair die
wegens ziekten of gebreken uit zijn militaire betrekking is ontslagen, heeft – zolang
vanwege die betrekking recht bestaat op een WIA-uitkering – recht op een arbeidsongeschiktheidspensioen.
Het arbeidsongeschiktheidspensioen is hoger wanneer de arbeidsongeschiktheid het gevolg
is van de opgedragen werkzaamheden (hierna geduid: «met dienstverband»).
Het arbeidsongeschiktheidspensioen voor burgerambtenaren is, zoals aangegeven, geregeld
in het ABP-pensioenreglement, waarvan de inhoud wordt bepaald in de Pensioenkamer
van de Raad voor het Overheidspersoneel. Hoewel de systematiek van het arbeidsongeschiktheidspensioen
in het ABP-pensioenreglement afwijkt van de systematiek van het arbeidsongeschiktheidspensioen
voor militairen, kan gesteld worden dat het niveau van het arbeidsongeschiktheidspensioen
voor burgerambtenaren vergelijkbaar is – en bij volledige arbeidsongeschiktheid wat
hoger – dan het arbeidsongeschiktheidspensioen zonder dienstverband voor militairen.
Zoals vermeld, geldt voor militairen bij arbeidsongeschiktheid met dienstverband een
hoger uitkeringspercentage. Het ABP-pensioenreglement kent een dergelijk hoger uitkeringspercentage niet bij arbeidsongeschiktheid
met dienstverband. Op grond van artikel 65 van het Burgerlijk ambtenarenreglement
Defensie kan echter aan de gewezen burgerambtenaar aan wie ontslag is verleend op
grond van ongeschiktheid tot het verrichten van zijn arbeid wegens ziekte, wel een
aanvullende uitkering worden toegekend. Er moet dan sprake zijn van arbeidsongeschiktheid
die in overwegende mate haar oorzaak vindt in de aard van de aan de ambtenaar opgedragen
arbeid of in de bijzondere omstandigheden, waaronder deze moesten worden verricht.
Bij de vaststelling van deze aanvullende uitkering gelden dezelfde (hogere) percentages
als die gelden voor militairen in het geval van arbeidsongeschiktheid met dienstverband.
In deze situaties wordt voor burgers en militairen een vergelijkbaar resultaat bereikt.
Tot slot wil ik nog wijzen op situaties die als beroepsincident zijn te duiden. Een
beroepsincident is een ongeval of beroepsziekte voortvloeiend uit een gevaar zettende
situatie die rechtstreeks verband houdt met de uitvoering van de taak onder omstandigheden
waaraan de ambtenaar (burger of militair) zich vanwege zijn specifieke functie niet
kan onttrekken. Bij burgers moet dan gedacht worden aan bijvoorbeeld burgerbewakers
en de brandweer. In het geval van een beroepsincident bestaat voor burgers en militairen
aanspraak op volledige schadevergoeding.
Resumerend merk ik op dat vanwege de bijzondere positie van de militair er een apart
voorzieningenstelsel geldt om de inkomens- en pensioenschade bij invalidering en overlijden
zo goed mogelijk te compenseren. Als er echter sprake is van vergelijkbare omstandigheden,
zijn de voorzieningen voor militairen en burgers wel gelijk of is er sprake van kleine
verschillen. De uitspraak van de heer R.H.J.D. dat er sprake is van «ongelijke behandeling
tussen militairen en burgermedewerkers van Defensie» bij afkeuring, deel ik daarom
niet.
De Minister van Defensie,
H.G.J. Kamp
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
H.G.J. Kamp, minister van Defensie