Brief regering : Reactie op verzoek commissie over de brief van de dhr. J.B. met betrekking tot het belastingverdrag met Duitsland
2021D39307
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 15 oktober 2021
Hierbij stuur ik u de door de vaste commissie voor Financiën van uw Kamer gevraagde
reactie op de brief van de heer J.B. Met zijn brief en het daarbij gevoegde zwartboek
vraagt de heer J.B. aandacht voor de situatie van inwoners van Nederland die een Duits
socialezekerheidspensioen1 («SZ-pensioen») van € 15.000 of minder ontvangen.
Het zwartboek
Het door de heer J.B. c.s. (de «Actiegroep») opgestelde zwartboek stelt dat inwoners
van Nederland die een Duits SZ-pensioen van € 15.000 of minder per kalenderjaar ontvangen
negatieve inkomensgevolgen ondervinden van het belastingverdrag met Duitsland uit
2012 (het «Verdrag»). De Actiegroep wijst erop dat onder het oude belastingverdrag
met Duitsland uit 1959 (het «oude Verdrag») het heffingsrecht over SZ-pensioenen aan
het bronland (Duitsland) werd toegewezen. Artikel 17 (het «pensioenartikel») van het
Verdrag wijst het heffingsrecht over pensioenen, lijfrenten en socialezekerheidsuitkeringen
(«SZ-uitkeringen») toe aan de woonstaat van de ontvanger, indien de uit de andere
staat ontvangen pensioen-, lijfrente- en SZ-uitkeringen tezamen € 15.000 of minder
per kalenderjaar bedragen.
Door het nieuwe belastingverdrag zou volgens de Actiegroep een grote groep inwoners
van Nederland die een Duits SZ-pensioen ontvangt een inkomensachteruitgang hebben
ondervonden. De Actiegroep vindt het oneerlijk dat de belastingheffing over hun Duitse
SZ-pensioen door de verdragswijziging is veranderd. De Actiegroep stelt daarom voor
dat Nederland Duitse pensioenen unilateraal vrijstelt van belastingheffing.
Werking van het Verdrag
Het doel van een bilateraal belastingverdrag is het voorkomen van dubbele belasting,
waarbij belastingontwijking en -ontduiking worden voorkomen. Daartoe verdelen belastingverdragen
heffingsrechten door deze toe te wijzen aan één van beide landen of aan beide landen
voor een deel. Bij het wijzigen of vervangen van een belastingverdrag kan een verdeling
van heffingsrechten worden overeengekomen die anders is dan voorheen. Belastingplichtigen
krijgen dan te maken met het belastingstelsel van het andere land met andere grondslagen
en tarieven. Dit kan leiden tot – zowel positieve als negatieve – inkomensgevolgen.
In 2012 is een geheel nieuw belastingverdrag met Duitsland gesloten. Met het Verdrag
is onder andere, zoals de Actiegroep ook aangeeft, een wijziging aangebracht in de
toewijzing van het heffingsrecht over pensioenen ten opzichte van het oude Verdrag.
Als een inwoner van Nederland of Duitsland pensioen-, lijfrente- of SZ-uitkeringen
uit het andere land ontvangt die in een kalenderjaar bij elkaar € 15.000 of minder
bedragen, wijst het Verdrag het heffingsrecht toe aan het woonland. Deze regeling
bewerkstelligt dat dubbele belasting wordt voorkomen en dat inwoners van Nederland
of Duitsland met een klein pensioen uit het andere land alleen in het woonland aangifte
hoeven te doen, waardoor de administratieve lasten worden beperkt.
Tijdens de goedkeuringsprocedure met betrekking tot het Verdrag is door uw Kamer gevraagd
naar de inkomensgevolgen voor gepensioneerden. In dat kader is toen een aantal rekenvoorbeelden
aan uw Kamer gestuurd.2 In deze rekenvoorbeelden, die uitgingen van een aantal voorbeeldsituaties, deed zich
geen inkomensachteruitgang voor. De exacte gevolgen zijn echter afhankelijk van de
precieze feiten en omstandigheden van de individuele belastingplichtige, zoals de
hoogte van het overige inkomen. Het is mogelijk dat inwoners van Nederland die een
klein Duits pensioen ontvangen in hun specifieke situatie een hogere belastingdruk
ervaren dan het geval zou zijn geweest wanneer het oude Verdrag niet was vervangen.
Dit is door mijn ambtsvoorgangers ook aangegeven in reactie op nadere vragen van uw
Kamer.3 Een hogere belastingdruk zou zich bijvoorbeeld kunnen voordoen bij belastingplichtigen
die naast een klein Duits SZ-pensioen substantieel overig inkomen hebben.
De door de Actiegroep voorgestelde oplossing
Ik kan mij voorstellen dat mensen moeite hebben met het feit dat een nieuw belastingverdrag
voor hun specifieke geval leidt tot negatieve inkomensgevolgen. Door het Verdrag wordt
echter op gebruikelijke wijze dubbele belastingheffing voorkomen. Bovendien is de
belastingdruk voor inwoners van Nederland die een Duits pensioen van € 15.000 of minder
ontvangen niet anders dan voor inwoners van Nederland die een gelijk bedrag aan Nederlands pensioen ontvangen (uitgaande van voor het overige gelijke omstandigheden). Gelet
op het voorgaande zie ik geen aanleiding om, zoals de Actiegroep suggereert, een unilaterale
vrijstelling te verlenen (waarbij in beide landen geen belasting zou worden geheven
over dat pensioen) in situaties waarin het heffingsrecht over Duitse pensioenen aan
Nederland wordt toegewezen.
Ik bied de Actiegroep graag aan om met mijn ambtenaren in gesprek te gaan, om het
Verdrag en de onderliggende overwegingen waar nodig nader toe te lichten.
De Staatssecretaris van Financiën, J.A. Vijlbrief
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
J.A. Vijlbrief, staatssecretaris van Financiën