Brief regering : Verkenning Nationaal Preventieakkoord Mentale Gezondheid/reactie op motie
32 793 Preventief gezondheidsbeleid
Nr. 573
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 15 oktober 2021
In deze brief informeer ik uw Kamer, mede namens de Staatssecretaris van Sociale Zaken
en Werkgelegenheid (SZW), de Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media
en de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (beiden OCW) over de resultaten
van de verkenning naar een Nationaal Preventieakkoord Mentale Gezondheid.
Op 9 februari 2021 is de motie van de leden Dik-Faber en Diertens (Kamerstuk 32 793, nr. 538) aangenomen (Handelingen II 2020/21, nr. 54, item 9), met het verzoek de mogelijkheden en contouren van een Nationaal Preventieakkoord
Mentale Gezondheid te verkennen. De aanleiding van deze motie vormde de constatering
dat 840.000 jongvolwassenen in Nederland een psychische aandoening hebben en dat dit
mede veroorzaakt wordt door de intensiteit van onze samenleving. Dezelfde constatering
heeft geleid tot een petitie voor een Nationaal Preventieakkoord Mentale Gezondheid
van Team GeestKracht1. Ook de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (WRR) roept in zijn policybrief
«Van verschil naar potentieel» op tot verkenning van psychische gezondheid als nieuwe
en urgente prioriteit.2 Tot slot pleit ook de Denktank Mentale Vooruitgang, waaraan veel veldpartijen in
de mentale gezondheid deelnemen, voor een structurele aanpak van de mentale gezondheid
in Nederland.
Met deze verkenning geef ik uitvoering aan de motie Dik-Faber/Diertens. Het thema
gokverslaving in relatie tot mentale gezondheid wordt naar aanleiding van de vraag
van de leden Bikker en Grinwis3 meegenomen in de verdere stappen van de verkenning.
In deze brief bespreek ik de huidige stand van zaken met betrekking tot de mentale
gezondheid in Nederland en informeer ik uw Kamer over de stappen die in het kader
van de motie tot dusver zijn gezet. Daarnaast zal ik de vervolgstappen bespreken die
nog moeten worden gezet om tot definitieve contouren van een Nationaal Preventieakkoord
Mentale Gezondheid te komen.
Ik heb het Trimbos-instituut opdracht gegeven een scopingstudie uit te voeren waarin
op basis van wetenschappelijk onderzoek een overzicht is gemaakt van de meest prangende
behoeften, knelpunten en kennishiaten ten aanzien van preventie in de mentale gezondheid.4 Deze scopingstudie fungeerde als theoretisch kader voor de gesprekken met veldpartijen
en bevat een aantal bouwstenen die we kunnen gebruiken bij het inrichten van de preventieve
aanpak. Ook geeft de scopingstudie een aantal voorwaarden mee waaraan een mogelijk
preventieakkoord moet voldoen en biedt de studie aanknopingspunten voor de inzet van
interventies.
Er is gesproken met diverse zorg-, onderwijs-, patiënt- en wetenschappelijke organisaties.
Daarnaast heb ik twee bijeenkomsten georganiseerd om met deze organisaties de mogelijkheden
en randvoorwaarden van een Nationaal Preventieakkoord Mentale Gezondheid te verkennen.
In de bijlagen treft u het rapport van de scopingstudie, getiteld «Samen werken aan
een mentaal gezonde samenleving» en een overzicht van de deelnemende partijen aan
deze verkenning.
Huidige situatie mentale gezondheid in Nederland
Urgentie
De prevalentie van veel mentale gezondheidsproblemen neemt de laatste jaren verder
toe. De coronacrisis heeft deze bestaande problemen nog scherper aan het licht gebracht.
Tussen 2014 en 2020 is het percentage personen van 12 jaar of ouder dat zich in de
afgelopen vier weken psychisch ongezond voelde gestegen van 10,7% naar 11,9%.5 Tussen 2011 en 2019 zijn de jaarprevalenties van angst- of stemmingsstoornissen met
respectievelijk 50% en 12% toegenomen.6,
7 Ook zijn er steeds meer werknemers die een burn-out krijgen of burn-out klachten
ervaren (17% in 2019 ten opzichte van 12% in 2007: dat zijn ruim 1,3 miljoen werknemers
in 2019)8 en zien we een zorgwekkende toename in eenzaamheid en slapeloosheid in ons land.
Ondanks initiatieven van onder andere het Rijk en gemeenten is vooral het aantal eenzame
ouderen boven de 75 jaar flink toegenomen en blijft naar verwachting stijgen tot 2040.
Dit leidt naar alle waarschijnlijkheid tot ruim 1,3 miljoen eenzame ouderen in 2040
wanneer verdere actie uitblijft.9
Ondanks de aandacht die hier al voor is nemen mentale problemen ook onder kinderen
en jongeren toe. Mede vanwege de mentale druk in onze maatschappij. 1 op de 15 jongeren
in Nederland kampt met een depressie; dit zijn 80.000 jongeren tussen de 13 en 18
jaar oud.10 Dit is slechts een greep uit de vele cijfers die er beschikbaar zijn en die het belang
onderstrepen van een structurele en preventieve inzet op de mentale gezondheid in
Nederland.
Gevolgen
Mentale klachten kunnen zowel op persoonlijk als op maatschappelijk en economisch
gebied grote gevolgen hebben. Het ervaren van verminderd geluk en het verminderd presteren
in alle dagelijkse activiteiten zijn voorbeelden van persoonlijke gevolgen. Jongeren
met een depressie kunnen minder goed slapen, hebben weinig zin om te bewegen, hebben
wisselende eetpatronen en minder sociale contacten. Door deze omstandigheden voelen
jongeren met een depressie zich eerder moe en zijn ze vatbaarder voor ziektes en fysieke
problemen. Volwassenen met mentale klachten hebben minder (goede) sociale contacten,
kunnen minder goed voor hun kinderen zorgen en hebben vaker lichamelijke problemen.
Zo leidt eenzaamheid onder andere tot een verhoogde kans op hart- en vaatziekten,
alzheimer en overlijden.11
Een goede mentale gezondheid zorgt naar verwachting voor 15 tot 20 jaar langere levensverwachting
vergeleken met mensen met een slechte mentale gezondheid.12
Mentale klachten hebben naast negatieve persoonlijke gevolgen ook een groot maatschappelijk
effect. Mensen met mentale klachten kunnen vaak minder goed werken aan persoonlijke
ontwikkeling, verlaten vaak eerder hun opleiding (en met een lagere eindkwalificatie)
en kunnen vaak minder goed participeren in de samenleving. Het is dus van groot maatschappelijk
belang dat Nederlanders mentaal gezond en veerkrachtig zijn.
Mentale klachten kunnen uiteindelijk resulteren in psychische problematiek. Dit heeft
economische en financiële gevolgen. Depressie, angststoornissen en problemen met alcohol
en drugs treffen jaarlijks zo’n 1,8 miljoen Nederlanders in de leeftijdsgroep van
18 tot 65 jaar en leiden tot ruim € 8,4 miljard aan kosten per jaar. Burn-out klachten
alleen resulteerden in 2018 in 11 miljoen verzuimdagen door werkstress en € 3,1 miljard
verzuimkosten voor de werkgever.13 Uit Deens onderzoek is gebleken dat een kleine verbetering in de mentale gezondheid
van een populatie zorgkosten kan voorkomen.14 Dit laat zien dat goede mentale gezondheid niet alleen een grote intrinsieke waarde
heeft, maar ook een aanzienlijke economische waarde.
Effecten van corona
De coronacrisis lijkt een groot effect te hebben gehad op het mentaal welbevinden
in ons land. Uit de Corona-inclusieve Volksgezondheid Toekomst Verkenning van november
2020 blijkt dat Nederlanders zich onder andere (veel) somberder (+32%) en eenzamer
(+28%) voelden dan voor de coronacrisis.15 Ook meldt het CBS dat in de eerste helft van 2021 ruim 15% van de bevolking van 12
jaar of ouder psychisch ongezond was.16 De verwachting is dat een deel van de Nederlanders goed herstelt op het moment dat
de samenleving verder open gaat en de maatschappelijke situatie normaliseert. Om meer
zicht te krijgen op de korte- en lange termijn impact van de coronacrisis op de mentale
gezondheid van Nederlanders, heb ik de Gezondheidsraad gevraagd hiernaar onderzoek
te doen. De resultaten van dit onderzoek worden begin 2022 verwacht. Ook lopen er
vanuit ZonMw enkele onderzoeken naar de gevolgen van de corona pandemie op de mentale
gezondheid.
Gesignaleerde kansen en opgaven
Uit de verkenning is een aantal knelpunten en kansen naar voren gekomen. Deze worden
hieronder kort beschreven.
Begrippen en definities
Op dit moment ontbreekt een eenduidig kader van het begrip «mentale gezondheid» in
het veld. Dit maakt het lastig om tot een eenduidig beeld van mentale gezondheid te
komen en vormt een barrière in het komen tot een gezamenlijk doel.17 Ik heb daarom opdracht verleend aan het Trimbos-instituut en het RIVM voor het ontwikkelen
van een begrippenkader voor het thema mentale gezondheid in alle leeftijdscategorieën.
De resultaten hiervan zijn naar verwachting begin 2022 gereed.
Bronaanpak
Alle partijen onderschrijven het belang van een bronaanpak in de preventie van mentale
klachten. Sociaaleconomische achterstanden en daaraan gerelateerde problematiek (zoals
schulden18, huisvestingsproblemen, inkomensonzekerheid, eenzaamheid en onveiligheid) vormen
een gevaar voor de mentale gezondheid. Uit gesprekken met veldpartijen blijkt dat
zij vinden dat de huidige preventieaanpak zich nog te veel richt op symptoombestrijding
en er meer kan worden gedaan om de bron van de problematiek weg te nemen. De scopingstudie
door het Trimbos-instituut geeft een duidelijk overzicht van de bronoorzaken van mentale
klachten in Nederland en kan als basis voor de bronaanpak worden gebruikt.
Integraal en domein overstijgend
Een succesvolle bronaanpak en uitvoering van interventies vraagt om een integrale
en domeinoverstijgende aanpak. Partijen geven aan dat preventieve inzet in de mentale
gezondheid nu vaak stukloopt op de grenzen tussen verschillende domeinen. Een samenwerking
tussen partijen in onder meer de zorg, het onderwijs, cultuur, het bedrijfsleven en
het sociaal domein is noodzakelijk voor een succesvolle preventieaanpak. Bij de verkenning
bleek er veel draagvlak te bestaan voor een «health in all policies»-aanpak: een aanpak
waarbij mentale gezondheid in verschillende beleidsterreinen concreet een plek krijgt.
Wettelijke borging
Partijen vinden de inzet op mentale gezondheid momenteel te vrijblijvend. Zij pleiten
dat door het thema mentale gezondheid in bijvoorbeeld de Wet publieke gezondheid of
de Wet maatschappelijke ondersteuning te expliciteren, een kader kan worden gecreëerd
voor preventie van mentale gezondheidsproblemen. In mijn brief aan uw Kamer betreffende
de bouwstenen voor een fundament onder toekomstig preventiebeleid wordt wettelijke
verankering van taken en verantwoordelijkheden als bouwsteen benoemd (plicht tot gezondheidsbevordering).19 Ook het verder integreren van het thema mentale gezondheid in richtlijnen en werkprocessen
is van belang. Met veldpartijen zal ik de mogelijkheden hiervoor verder uitdiepen.
Co-creatie
Veldpartijen geven aan dat de doelgroep meer betrokken moet worden bij beleids- en
programmaontwikkeling om aan te sluiten bij hun behoeften en wensen. Co-creatie is
hiervoor een mogelijke oplossing waarbij de doelgroep nauw betrokken wordt bij het
ontwikkelen van beleid, programma’s of interventies. Belangenorganisaties (zoals de
Nationale Jeugdraad, de Depressievereniging, Stichting MIND en Team Geestkracht) hebben
aangegeven graag mee te denken over de mogelijkheden voor co-creatie in toekomstig
beleid. We kunnen ook lering trekken uit de culturele interventies gericht op mentale
gezondheid die binnen de regeling Samen Cultuurmaken en via het programma Lang Leve
Kunst voor ouderen gesteund worden.20
Kennis & Monitoring
Partijen geven aan dat er op het gebied van kennis(-deling) en monitoring in de mentale
gezondheid nog stappen te zetten zijn. Allereerst wijzen partijen erop dat er veel
goed beschreven interventies bestaan voor alle leeftijdscategorieën. Veel professionals
en burgers zijn echter niet op de hoogte van het bestaan van deze interventies, waardoor
deze onvoldoende worden gebruikt. Door het evalueren van de bestaande kennisinfrastructuur
en het herstructureren waar nodig, kunnen interventies onder de aandacht worden gebracht
en effectief worden ingezet. Uit de gesprekken bleek ook het belang van monitoring.
Data- en kennisgestuurd werken maakt het mogelijk om effectieve interventies in te
zetten en om een implementatieproces te monitoren. Op basis van het begrippenkader
dat door het RIVM en het Trimbos-instituut samen met het veld wordt ontwikkeld, kan
een probleemanalyse op basis van indicatoren worden uitgevoerd en een actieplan worden
opgesteld. Deze indicatoren kunnen worden gevolgd voor een bepaalde wijk, stad of
regio, zodat de effecten worden bijgehouden. Het RIVM, de GGD en het Trimbos-instituut
geven onder andere aan hierin een rol te kunnen spelen. Daarmee zou worden voldaan
aan de wens van het veld om de monitoring bij een onafhankelijke partij te beleggen.
Levensloopbenadering en leefomgevingsvisie
Tot slot pleiten partijen voor het gebruik van de levensloopbenadering en een leefomgevingsvisie.
Op basis van de levensloop en in verschillende levensfasen kan worden geïnventariseerd
wat de mogelijke keerpunten en bijbehorende risico- en beschermende factoren voor
de mentale gezondheid zijn. Gedurende de levensloop vinden allerlei verwachte en onverwachte
gebeurtenissen plaats die de mentale gezondheid van een individu kunnen beïnvloeden,
zoals een (on)veilige thuissituatie, de overgang van studie naar werken of een onverwachts
ontslag. Om de mentale gezondheid te bevorderen en beschermen is het van belang om
op die cruciale kantelpunten in het leven de beschermende factoren te versterken en
de risicofactoren te minimaliseren.
Gedurende verschillende levensfasen bevindt een individu zich in diverse leefomgevingen
(sociale en fysieke contexten). Ook in deze omgevingen bevinden zich allerlei risico-
en beschermende factoren en sociaaleconomische determinanten die de mentale gezondheid
kunnen beïnvloeden. Het is van belang om in het beleid en in de preventieaanpak in
te spelen op deze verschillende determinanten. Voor verdere uitleg over de levensloopbenadering
en leefomgevingsvisie verwijs ik u naar de scopingstudie van het Trimbos-instituut.21
Preventie en versterken van mentale gezondheid
Partijen benadrukken dat de focus moet liggen op zowel preventie van mentale problemen
als versterken van mentale gezondheid. Een doelgroepgerichte aanpak draagt in positieve
zin bij aan het handelingsperspectief, maar kan ook voorbij gaan aan de behoeften
van de Nederlanders die niet tot een risicogroep behoren. Door middel van een breed
ingezette aanpak bovenop een doelgroepgerichte aanpak, kan de mentale weerbaarheid
van alle Nederlanders worden versterkt.
Financieringsstructuur
Partijen pleiten voor een duidelijke financieringsstructuur die de afgesproken acties
en doelstellingen mogelijk maakt. Hierbij geven zij aan dat het van belang is realistisch
te kijken naar wat er bereikt kan worden met een bepaald budget en geen acties of
doelstellingen af te spreken, waarvoor de financieringsstructuur of het budget zich
niet leent.
Vervolgstappen verkenning
Op basis van de gevoerde gesprekken met de veldpartijen blijkt veel noodzaak en draagvlak
te bestaan om gezamenlijk te werken aan een preventieve aanpak in de mentale gezondheid.
Uit de verkenning is gebleken dat de partijen enthousiast zijn over het perspectief
en de mogelijkheden die een eventueel nationaal akkoord biedt en bereid zijn daaraan
een bijdrage te leveren. Het bouwen aan een gemeenschappelijk kader en overkoepelende
preventieve aanpak van mentale gezondheidsproblemen is duidelijk iets waar het veld
gezamenlijk aan wil werken. Een Nationaal Preventieakkoord Mentale Gezondheid biedt
de mogelijkheid om met relevante partijen concrete doelen en acties vast te stellen
waaraan elke partij zijn bijdrage levert. Hiermee wordt de noodzakelijke omslag van
ad hoc initiatieven naar een breed gedragen, integrale aanpak bereikt en krijgt de
domein overstijgende aanpak van de mentale gezondheid concreet vorm. Bovendien kan
hiermee de aansluiting tussen het preventieve en curatieve zorgdomein worden verbeterd.
Ook wordt met een preventieakkoord commitment vastgelegd om op de langere termijn
aan gezamenlijk geformuleerde ambities te werken. Een akkoord kan daarbij als kapstok
dienen voor nieuwe en bestaande programma’s, zoals het Meerjarenprogramma Depressiepreventie,
Eén tegen eenzaamheid, de Brede Maatschappelijke Samenwerking burn-outklachten (BMS)
en de Landelijke Agenda Suïcidepreventie.
In de nieuwe Wet kansspelen op afstand wordt onderzoek gedaan naar preventie en behandeling
van kansspelverslaving en is de ambitie voor een Verslavingspreventiefonds (Vpf) opgenomen.
Het Vpf sluit onder andere aan bij de lopende subsidieregeling Anonieme e-mental health.
Het is, mede vanwege de co-morbiditeit tussen gokproblematiek en psychische problematiek,
wenselijk om gokken ook te agenderen binnen een Nationaal Preventieakkoord Mentale
Gezondheid. Waarbij het van belang is om aan te sluiten bij de hierboven geschetste
ontwikkelingen.
Ervaringen met eerdere Preventieakkoorden, zoals het Nationaal Preventieakkoord dat
zich richt op de leefstijlthema’s roken, overgewicht en alcoholgebruik en het Nationaal
Sportakkoord, laten zien dat een akkoord een effectieve methode is om samen met diverse
partijen te werken aan langetermijnambities en -doelstellingen. De systematiek en
werkwijze van deze akkoorden lenen zich mogelijk ook goed voor een Nationaal Preventieakkoord
Mentale Gezondheid. We zijn in gesprek over de samenhang tussen de verschillende gezondheidsakkoorden
en de mogelijke toekomstrichtingen die daarvoor bestaan.
De inbedding van preventie in het zorgstelsel vormt een belangrijk uitgangspunt voor
de toekomst. Daartoe heb ik in een recente Kamerbrief een aantal bouwstenen voor een
fundament voor het preventiebeleid gepresenteerd.22 Deze investeringen zullen de organisatie en aanpak van de mentale gezondheid op regionaal
en lokaal niveau, die voortvloeien uit een mogelijk Nationaal Preventieakkoord Mentale
Gezondheid, verder versterken.
Vervolgstappen
Deze verkenning laat zien dat urgentie en draagvlak wordt gevoeld door alle betrokken
partijen om gezamenlijk preventief aan de slag te gaan op het thema mentale gezondheid.
Vanuit deze energie en noodzaak tot actie, wil ik in samenspraak met de partijen werken
aan de volgende vervolgstappen van de verkenning, zodat een volgend kabinet hierop
kan voortbouwen:
1. Het vaststellen van een begrippenkader voor de mentale gezondheid door middel van
een lopend onderzoek van het RIVM en Trimbos-instituut. De resultaten hiervan worden
begin 2022 verwacht en zullen met uw Kamer worden gedeeld.
2. Het verkennen van de mogelijke ambitieniveaus van een preventieve aanpak van mentale
gezondheidsproblemen in Nederland in samenspraak met de veldpartijen. Per ambitieniveau
wordt een overzicht van de benodigde financiële middelen gemaakt.
3. Het laten onderzoeken van de korte- en langetermijneffecten van corona op de mentale
gezondheid van Nederlanders door de Gezondheidsraad. De resultaten worden begin 2022
verwacht en met uw Kamer gedeeld.
4. Samen met het Ministerie van SZW werken aan de Brede Maatschappelijke Samenwerking
burn-outklachten (BMS) en hieruit voortvloeiende acties samen met veldpartijen tot
uitvoering brengen. Samen met de Staatssecretaris van het Ministerie van SZW informeer
ik u binnenkort over de huidige stand van zaken omtrent de BMS.
5. Samen met het Ministerie van OCW werken we voort op het thema mentale gezondheid in
diverse projecten, waaronder het landelijke onderzoek naar mentale gezondheid onder
studenten in het HO (waarvan de resultaten in november 2021 zullen verschijnen) en
onder studenten in het MBO (resultaten verschijnen begin 2022). Andere voorbeelden
zijn: de aandacht voor de monitoring van welbevinden als onderdeel van het NPO, de
gezonde school aanpak en een studie naar de effecten van het inzetten van kunst en
cultuur voor het bevorderen van mentale gezondheid.
6. Samen met de Nationale Jeugdraad (NJR) richten we een jongerenpanel mentale gezondheid
op.
7. Samen met veldpartijen verkennen wat de belangrijkste doelgroepen zijn voor mentale
gezondheidsbevordering en hierbij partijen betrekken uit alle betrokken domeinen.
8. Inventariseren welke bewezen effectieve interventies er al zijn en welke hiaten hierin
nog bestaan.
9. Werken aan een goed functionerende kennisinfrastructuur voor het delen van effectieve
interventies door en tussen kennisinstituten, professionals en burgers.
Ik hoop dat de eerste stappen van de verkenning, in combinatie met de hierboven beschreven
vervolgacties, een basis bieden voor de preventieve aanpak van mentale gezondheidsproblematiek
in Nederland. Ik zal uw Kamer begin 2022 informeren over de vervolgstappen van de
verkenning.
De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
P. Blokhuis
Bijlage. Overzicht deelnemende veldpartijen
In het kader van de verkenning hebben we gesproken met onderstaande partijen.
Zorg
– Nederlands Instituut van Psychologen (NIP)
– De Nederlandse GGZ
– Nederlandse Vereniging voor Arbeids- en Bedrijfsartsen (NVAB)
– GGD-GHOR Nederland
– Samenwerkende Gezondheidsfondsen (SGF)
– Jong JGZ
– Federatie voor Gezondheid
– GGD Amsterdam – Thrive Amsterdam
– Stichting MIND
– JGZ Zuid-Holland West
– MantelzorgNL
Jeugd
– Nationale Jeugdraad (NJR)
– Team Geestkracht
– Programma de Gezonde School
– PO-raad
– VO-raad
– MBO-raad
– Unicef
– Augeo Foundation
– Actiz
– Nederlands Centrum Jeugdgezondheid (NCJ)
– Coalitie Vrije Tijd i.o. (sport, cultuur, welzijn, natuur)
Kennis
– Pharos
– ZonMw
– RIVM
– Trimbos Instituut
– LKCA (kenniscentrum cultuurparticipatie)
– Alles is Gezondheid
– Denktank Mentale Vooruitgang (van de Argumentenfabriek)
– Gek van GGZ
Overheid
– Ministerie van VWS
– Ministerie van OCW
– Ministerie van SZW
– SER
– Raad voor Volksgezondheid & Samenleving
– VNG
Indieners
-
Indiener
P. Blokhuis, staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport