Brief regering : Toezegging gedaan tijdens de Algemene Politieke Beschouwingen met uw Kamer op 23 september 2021, over de maatregelen om de omloopsnelheid in de ambtelijke top te verlagen en de wijze waarop inhoudelijke kennis een rol speelt bij benoemingen in de top van het Rijk
31 490 Vernieuwing van de rijksdienst
Nr. 308
BRIEF VAN DE MINISTER VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 15 oktober 2021
Tijdens de Algemene Politieke Beschouwingen met uw Kamer op 23 september 2021 heeft
de Minister-President toegezegd dat ik u zal informeren over een tweetal onderwerpen:
de maatregelen om de omloopsnelheid in de ambtelijke top te verlagen en de wijze waarop
inhoudelijke kennis een rol speelt bij benoemingen in de top van het Rijk (Handelingen
II 2021/22, nr. 3).
De thema’s mobiliteit en vakinhoudelijke kennis van topambtenaren komen ook aan de
orde in het onderzoek dat de Universiteit Utrecht (USBO) vorig jaar heeft uitgevoerd
naar het functioneren van de Algemene Bestuursdienst (ABD). Ik heb u op 15 januari
2021 het eindrapport «Kwaliteit van mobiliteit – De werking van de Algemene Bestuursdienst»
toegestuurd1. In de begeleidende brief is aangegeven op welke wijze ik de aanbevelingen zal uitvoeren.
Op 18 mei 2021 heb ik uw Kamer een korte tussentijdse stand van zaken gegeven2. Ik heb tevens toegezegd u voor het kerstreces te informeren over de verdere voortgang
en uitvoering.
Mocht er bij leden van uw Kamer behoefte zijn aan nadere informatie over de ABD dan
is de directeur-generaal voor de ABD beschikbaar om individueel of in een technische
briefing een toelichting te geven.
Mobiliteit in de top van het Rijk
Ik herken de zorgen die worden geuit over snelle wisselingen in de ambtelijke top
en het risico dat vakinhoudelijke kennis afneemt en grote complexe problemen minder
makkelijk kunnen worden opgelost. Om de omloopsnelheid te verlagen is in de werving-
en selectieprocedures voor het topmanagement al enige tijd geleden een aantal maatregelen
getroffen.
In de meeste gevallen is het wenselijk dat topmanagers bij het Rijk tussen de vijf
en zeven jaar op hun functie zitten. Dat sluit aan bij de complexiteit van de opgaven
in een topfunctie. Op dit moment is de gemiddelde functieduur van het topmanagement
minder dan vijf jaar. Daarom wordt er al enige jaren ingezet op maatregelen om de
omloopsnelheid in de top van de rijksdienst terug te brengen en zo de continuïteit
binnen de organisatie en in het netwerk te borgen. Het doel is om kwalitatief goede
topmanagers te behouden voor het Rijk. Dat laat onverlet dat het onmogelijk is mensen
te dwingen langer op hun functie te blijven. Er is geen juridische grondslag die iemand
verplicht een functie voor een vast aantal jaar te vervullen. Iedereen is vrij zijn
eigen loopbaankeuzes te maken.
De belangrijkste maatregelen om meer balans te brengen tussen mobiliteit en continuïteit
in de top zijn:
– Om de ervaren druk weg te nemen en te voorkomen dat mensen relatief snel na de start
in hun functie op zoek gaan naar iets anders, wordt meer ruimte geboden om een functie
langer te vervullen dan zeven jaar. Dit geldt in het bijzonder voor de topmanagementgroep
(TMG), de hoogste ambtelijke posities bij de departementen. Voor deze groep is de
zeven jaar als termijn formeel vastgelegd in hun arbeidsovereenkomst; van de mogelijkheid
om die termijn te verlengen met twee jaar is het afgelopen jaar vier keer gebruik
gemaakt.
– Mensen die al een ABD-functie vervullen en korter dan drie jaar op hun functie zitten,
worden niet actief benaderd voor een nieuwe functie door bureau ABD. Als ze zelf binnen
drie jaar reageren op een vacature worden ze niet meegenomen in de procedure, tenzij
er sprake is van bijzondere omstandigheden.
– Aan topambtenaren die nieuw zijn bij de rijksoverheid, wordt een introductieprogramma
aangeboden met een aantal specifieke leer- en ontwikkelactiviteiten om de instroom
soepel te laten verlopen en een vroegtijdig vertrek te voorkomen (onboarding).
– In de periodieke loopbaangesprekken met ABD’ers wordt meer dan voorheen gekeken wat
iemand nodig heeft om de huidige functie goed te blijven vervullen. De focus in de
gesprekken verschuift van aandacht voor mobiliteit en loopbaanstappen naar (persoonlijke
en professionele) ontwikkeling, verdieping op de inhoud en aansluiting bij de (toekomstige)
opgaven.
– In de jaarlijkse managementschouwen wordt gekeken naar de (toekomstige) opgaven van
het departement en wat er op het gebied van leiderschap nodig is om de opgaven te
realiseren (zowel individueel als collectief).
De kwaliteit en deskundigheid van het topmanagement worden vaak gekoppeld aan het
aantal jaren dat iemand op functie zit. In de praktijk is de (gemiddelde) functieduur
één van de elementen die een indicatie zijn voor kwaliteit. Waar het om gaat is dat
op alle (management)plekken mensen zitten met de juiste kennis en kunde voor het goed
vervullen van de opdracht. Dat betekent soms dat iemand een functie lange(re) tijd
moet vervullen en in andere gevallen kan een kortere periode passend zijn. Denk bijvoorbeeld
aan iemand die vanwege persoonlijke omstandigheden zijn functie niet meer kan of wil
vervullen; een talentvolle manager die we willen behouden voor de rijksoverheid; iemand
die doorstroomt binnen dezelfde organisatie of hetzelfde domein; of iemand die een
project- of programmafunctie vervult met een tijdelijk karakter.
In 2020 was de gemiddelde functieduur bij vertrek 4,6 jaar. Dat betekent dat de ABD’ers
die dat jaar ergens anders gingen werkten, hun overstap maakten na gemiddeld 4 jaar
en 7 maanden op hun functie. Het werken met gemiddelde cijfers is nuttig als indicator
omdat het inzicht geeft in de ABD-doelgroep als geheel en in de ontwikkeling door
de tijd. Het risico is dat het als enige norm wordt gezien en mensen afgerekend worden
op slechts een van de relevante aspecten. Ik ben voornemens de informatie over de
functieduur van vertrekkende topmanagers bij het Rijk in de toekomst op een andere
manier te presenteren, zodat ook de afwijkingen ten opzichte van het gemiddelde zichtbaar
zijn.
Inhoudelijke kennis in de top van het Rijk
Ik vind het belangrijk dat (top)managers bij het Rijk voldoende inhoudelijk kennis
hebben. Inhoud speelt altijd een belangrijke rol in de selectieprocedure, en wordt
gewogen in het licht van andere relevante eisen voor de functie. Een topfunctie bij
het Rijk vraagt meer dan alleen managementervaring. Zoals ook de USBO-onderzoekers
aangeven, moeten topmanagers onder meer de publieke sector en haar werkwijzen kennen,
de politieke omgeving aanvoelen, de complexiteit van maatschappelijke vraagstukken
overzien én inhoudelijke kennis hebben. Van een topambtenaar verwachten we niet alleen
vak- en materiekennis, maar ook bijvoorbeeld veranderkundige kennis, kennis van transitieopgaven,
kennis van technologie en ICT, of ervaring bij een uitvoeringsorganisatie of buiten
de rijksoverheid. De opgaven in onze samenleving zijn zo ingewikkeld dat ze niet meer
alleen vanuit de individuele ministeries kunnen worden opgepakt. Dat vraagt om samenwerken
over de grenzen van departementen en bestuurslagen heen.
Een topmanager bij het Rijk werkt dagelijks aan een veelheid van onderwerpen en terreinen.
Inhoudelijke kennis is dus een belangrijk onderdeel van de functie. De mate waarin
iemand hierover moet beschikken zal per functie verschillen. Het is belangrijk dat
er een goede mix is in de kennis en ervaring bij managers bij het Rijk. Om beter zichtbaar
te maken welke (inhoudelijke) kennis en ervaring mensen meebrengen wordt hier sinds
mei van dit jaar in de berichtgeving over topambtelijke benoemingen expliciet aandacht
aan besteed. Uit de benoemingen van de afgelopen periode blijkt dat de bagage van
topmanagers bij het Rijk heel divers is. Ze worden onder andere voor hun functie geselecteerd
vanwege hun ervaring met complexe programma’s of ICT-projecten, kennis van het Europese
en internationale speelveld, kennis van de juridische context, ervaring in de financiële
functie binnen het Rijk of ervaring in een specifiek domein (bijvoorbeeld de fysieke
sector of het zorgdomein).
Om de kwaliteit in de top van het Rijk te behouden en te versterken, en om te waarborgen
dat de complexe maatschappelijke opgaven kunnen worden aangepakt, is voortdurend aandacht
nodig voor werving, selectie en ontwikkeling van topmanagers. Dat vraagt elke keer
opnieuw om een afweging tussen het belang van mobiliteit, continuïteit en organisatieopgaven. Gezien het belang dat ik hecht aan inhoudelijke kennis bij topambtenaren
zal dit in de toekomst nog nadrukkelijker bij de werving en selectie een rol spelen.
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
K.H. Ollongren
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
K.H. Ollongren, minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties