Brief regering : Verkenning verbeterplan Wi2013 en stand van zaken onderwijsroute nieuw stelsel
32 824 Integratiebeleid
nr. 348
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 12 oktober 2021
Via deze brief wil ik uw Kamer informeren over de uitkomsten van de brede verkenning
naar verbetermogelijkheden voor het huidige inburgeringsstelsel. Voordat ik dat doe
wil ik uw Kamer op de hoogte stellen van de stand van zaken rondom de onderwijsroute
in het nieuwe inburgeringsstelsel.
Onderzoek kostenopbouw onderwijsroute
In het commissiedebat van 28 juni jl. (Kamerstuk 32 824, nr. 343) zijn zorgen over de onderwijsroute aan de orde geweest en naar aanleiding daarvan,
het lopende onderzoek naar de kostenopbouw van de onderwijsroute. Dit rapport is op
17 september jl. opgeleverd en de uitkomsten hiervan zijn in een bestuurlijk overleg
met VNG en de MBO Raad, NRTO, VSNU, VH, UAF en Divosa op 4 oktober jl. besproken.
De Ministers van SZW en OCW hebben een goed en constructief overleg gehad met alle
betrokken partijen over de onderwijsroute en de knelpunten. Financiering speelt daarbij
een rol, maar ook andere zaken – zoals voldoende groepsgrootte in de onderwijsroute
– spelen mee. Op korte termijn wordt dit bestuurlijk overleg voortgezet, waarbij de
eventuele oplossingsrichtingen worden besproken. Over de uitkomsten ervan zal ik uw
Kamer zo snel mogelijk daarna informeren. Ik hecht er waarde aan om uw Kamer ruim
voor het commissiedebat van 27 oktober aanstaande te informeren over de uitkomsten
van het onderzoek, daarom stuur ik u hierbij het onderzoeksrapport toe1.
Brede verkenning verbetermogelijkheden huidig stelsel
De Wet inburgering 2013 (hierna Wi2013) is destijds bewust opgesteld als een strenge
wet. Ook werd de verantwoordelijkheid van de inburgeraar versterkt. Onder andere uit
de wetsevaluatie in 20182 bleek al dat de wet gebaseerd is op een aantal veronderstellingen en uitgangspunten
die in de praktijk niet of slechts gedeeltelijk realistisch bleken te zijn. Eén daarvan
is dat inburgeraars goed in staat zouden zijn hun eigen weg te vinden in het inburgeringsstelsel
en zelfstandig zouden kunnen bepalen hoe aan de inburgeringsplicht te voldoen. Gaandeweg
is de regering anders naar het huidige systeem gaan kijken. Een gevolg hiervan is,
dat is besloten tot een ingrijpende hervorming van het inburgeringsstelsel. In het
nieuwe stelsel wordt de inburgeraar onder andere meer begeleid tijdens het inburgeringstraject.
Ook is er meer maatwerk mogelijk.
Inburgeraars onder het huidig stelsel blijven echter onder dit stelsel vallen. Hoewel
dit een bewuste keuze is geweest in het kader van rechtszekerheid en rechtsgelijkheid,
is het voor de inburgeraars onder de Wi2013 natuurlijk lastig om te moeten accepteren
dat zij niet gebruik kunnen maken van de voordelen van de nieuwe wet die op 1 januari
2022 inwerking treedt. Met het oog op de nieuwe wet heb ik eerder al met gemeenten
afspraken gemaakt over de begeleiding van de inburgeraars onder het huidige stelsel.3 Daarbij worden asielmigranten die vanaf 1 juli 2021 inburgeringsplichtig worden,
door gemeenten zo veel mogelijk begeleid in de geest van de nieuwe wet. In aanvulling
daarop heb ik met de inzichten van nu opnieuw gekeken naar de Wi2013 en de positie
van de veelal kwetsbare groep inburgeraars daarin.
Ik heb uw Kamer begin dit jaar per brief geïnformeerd over het voornemen tot deze
brede verkenning naar verbetermogelijkheden voor het huidige inburgeringsstelsel.4 Het afgelopen half jaar heb ik onder andere met DUO, de VNG en andere betrokken organisaties
gekeken naar potentiële verbetermogelijkheden binnen het huidige inburgeringsstelsel.
Daarbij is ook, naar aanleiding van de kinderopvangtoeslagaffaire en in lijn met de
motie van de leden Ploumen en Jetten5, gekeken naar hardheden binnen het huidige stelsel. Tevens is vooruit gekeken naar
de uitfasering van het huidige stelsel de komende jaren, en wat daarin gedaan kan
worden om deze uitfasering zo soepel mogelijk te laten verlopen.
Hierbij wil ik uw Kamer – in lijn met mijn toezegging tijdens het commissiedebat van
28 juni jl. – informeren over de uitkomsten van de verkenning. Uit de verkenning zijn
meerdere voorstellen gekomen. Sommige daarvan zijn vrij concreet en sommige behoeven
nadere uitwerking, onderzoek of monitoring. De voorstellen zijn via onderstaande pijlers
in te delen. Vervolgens ga ik per pijler nader in op de voorstellen en vervolgstappen.
– Het wegnemen van hardheden uit de regelgeving Wi2013 en het bieden van meer maatwerk;
– Het bieden van meer begeleiding aan inburgeraars onder de Wi2013;
– Het monitoren van de uitfasering van de Wi2013 zodat tijdig kan worden geacteerd op
eventuele knelpunten;
– Het in beeld brengen van de nog inburgeringsplichtigen onder het regime van de «oude»
inburgeringswet, de Wet inburgering 2007 (hierna Wi2007).
Via deze brief wil ik uw Kamer tevens informeren dat ik een wetswijzigingstraject
in gang heb gezet ter uitwerking van de eerste twee pijlers, en ter introductie van
een hardheidsclausule voor het nieuwe recht van de Wet inburgering 2021. Met het laatstgenoemde
punt doe ik een toezegging aan uw Kamer gestand, gedaan tijdens het algemeen overleg
van 3 februari 2021 (Kamerstukken 32 824 en 35 483, nr. 323), waarin een ontwerp van het Besluit inburgering 2021 werd besproken.
Het wegnemen van hardheden uit de regelgeving Wi2013 en het bieden van meer maatwerk
Uit de verkenning is een aantal hardheden, (te) strenge onderdelen van de wet- en
regelgeving, naar voren gekomen. Ook is op een aantal punten gebleken dat meer maatwerk
mogelijk en wenselijk is. Voor enkele onderdelen hiervan is aanpassing van wetgeving
noodzakelijk. Door het moment van de verkenning lukt dit niet meer voor 1 januari
2022. Omdat de Wi2013 per die datum wordt ingetrokken, wordt via enkele wijzigingen
in het overgangsrecht van de Wet inburgering 2021 voor de Wi2013-groep de mogelijkheid
gecreëerd om op precieze, in de wet genoemde punten bij of krachtens algemene maatregel
van bestuur op een later moment begunstigende aanpassingen te doen. Deze wetswijziging
heeft 1 augustus 2022 als beoogde inwerkingtredingsdatum. Een wetswijziging realiseren
per 1 augustus 2022 is ambitieus, daarom is het conceptwetsvoorstel op 27 september
jl. opengesteld voor (internet)consultatie.
Mogelijk maken gedeeltelijke kwijtschelding terug te betalen lening: Bij een verwijtbare termijnoverschrijding krijgt een inburgeraar een boete. Naast
een boete moeten asielmigranten ook de gehele lening terugbetalen. Dit is een «alles-of-niets»
bepaling: ongeacht de mate van overschrijding of de omstandigheden ervan, wordt de
gehele lening teruggevorderd. Uit de wetsevaluatie6 bleek al dat inburgeraars zich doorgaans goed bewust zijn van de consequenties van
een verwijtbare termijnoverschrijding en dat dit stress-verhogend werkt. De Nationale
ombudsman heeft eerder soortgelijke zorgen geuit. De lening kan leiden tot stress,
maar ook forse schulden.7 De rechtspraak neemt in de context van de kinderopvangtoeslagaffaire ook andere beslissingen
dan voorheen. Tot voor kort ondersteunden rechtelijke uitspraken deze wijze van uitvoering
van de wet. Tegenwoordig oordeelt men anders. Men acht het buitenproportioneel en
in strijd met het doel van de inburgering, als bij een beperkte verwijtbare termijnoverschrijding
en aangetoonde inspanningen, de gehele lening wordt teruggevorderd.
Ik vind het belangrijk dat inburgering niet vrijblijvend is en daarom is het goed
dat er serieuze inspanningen van inburgeraars worden gevraagd. Tegelijkertijd past
een «alles-of-niets» bepaling onvoldoende bij de positie en het «doe-vermogen» van
nieuwkomers in Nederland. Door middel van een precieze wijziging van de regelgeving,
wil ik het mogelijk maken dat de terug te betalen lening bij een verwijtbare termijnoverschrijding
gedeeltelijk kan worden kwijtgescholden. Dit als daar goede redenen voor zijn. Bijvoorbeeld
als er sprake is van een geringe termijnoverschrijding, waarbij het laatste examenonderdeel
is behaald kort na verloop van de inburgeringstermijn. Daarnaast kan het op basis
van individuele bijzondere omstandigheden voor de hand liggen om gedeeltelijke kwijtschelding
te verlenen. Via een wijziging van de Regeling inburgering 2013 wil ik per 1 januari
2022 gedeeltelijke kwijtschelding op aanvraag van de inburgeraar mogelijk maken. Het
is daarnaast wenselijk om dit uiteindelijk ambtshalve mogelijk te maken. Daarvoor
is eerdergenoemde wetswijziging noodzakelijk, met uiteindelijke uitwerking in de lagere
regelgeving.
Hardheidsclausule: In bovengenoemd wetsvoorstel wordt ook een hardheids-clausule geïntroduceerd, zoals
eerder toegezegd aan uw Kamer. Een hardheidsclausule wordt slechts overwogen voor
situaties waarin de toepassing van de regeling kan leiden tot onbillijkheden van overwegende
aard in onvoorziene gevallen of groepen van gevallen. Een dergelijke clausule moet tevens toegevoegde
waarde hebben. Voor de Wi2021 en het regime Wi2013 wordt die waarde gezien. Hiermee
kunnen gemeenten en DUO afzien van het opleggen van een bestuurlijke boete in die
gevallen waarin sprake is van een zeer onredelijk gevolg als de boete wordt opgelegd
en dit niet in lijn is met de bedoeling van de wet. Er wordt een extra vangnet gecreëerd
naast de al bestaande boetestaffel8 en de diverse gronden voor verlenging van de inburgeringstermijn indien er sprake
is van een niet verwijtbare situatie die leidt tot vertraging bij de inburgering.
Versoepeling ontheffingsmogelijkheden van moeilijk leerbare jongeren binnen de ontheffing
op basis van aantoonbaar geleverde inspanningen (AGI-ontheffing): Er is een groep jonge nieuwkomers waarvan, op basis van deelname aan regulier onderwijs
al blijkt dat zij moeilijk leerbaar zijn. Dit betreft bijvoorbeeld jongeren die praktijkonderwijs
volgen of hebben gevolgd.9 Wanneer zij op enig moment inburgeringsplichtig worden, is de kans heel groot dat
zij via een AGI-ontheffing uiteindelijk uitstromen. Het is in deze situatie niet effectief,
en het zorgt voor frustratie, als zij eerst 600 uur inburgeringscursus moeten volgen
voordat zij in aanmerking komen voor een AGI-ontheffing. Zij hebben immers al taalles
gekregen via hun deelname aan het reguliere onderwijs. Voor deze groep wil ik het
mogelijk maken dat gevolgde lesuren Nederlands op het reguliere onderwijs meetellen
bij de AGI-ontheffing. En dat zij niet tweeënhalf jaar hoeven te wachten voordat zij
deze ontheffing kunnen aanvragen. Ook dit is onderdeel van bovengenoemd wetsvoorstel,
met nadere uitwerking in lagere regelgeving.
Verlaging van het benodigde aantal examenpogingen Oriëntatie op de Nederlandse arbeidsmarkt
(ONA) ten behoeve van verlenging van de inburgeringstermijn op basis van aantoonbaar
geleverde inspanningen (AGI-verlenging): Uit de aanvragen tot ontheffing van de inburgeringsplicht op grond van de discretionaire
bevoegdheid, blijkt dat een gedeelte van de aanvragers in het verleden geen verlenging
heeft gekregen van de inburgeringstermijn, enkel omdat zij niet aan de eis van twee
ONA-examenpogingen hadden voldaan. Voldoen aan de ONA-eisen10 vergt meer dan het afleggen van een examen en kan leiden tot een (onvoorziene) vertraging
aan het einde van het inburgeringstraject. Het vergt bijvoorbeeld het (opnieuw) vullen
en samenstellen van een portfolio. Via een aanpassing van de Regeling inburgering
2013 kan bepaald worden dat er voortaan nog maar één ONA-examenpoging nodig is om
in aanmerking te komen voor de AGI-verlenging. Met DUO wordt nog bezien per wanneer
deze wijziging uitvoerbaar is.
Vergoeden kosten medische keuring bij medische ontheffing: De kosten van de noodzakelijke keuring moet de inburgeraar nu zelf betalen. Uit
de wetsevaluatie11 blijkt dat deze kosten een drempel vormen om het medisch onderzoek te laten doen.
Onder de Wi2021 worden deze kosten vergoed indien de medische ontheffing wordt verleend.
Door deze kosten onder de Wi2013 ook te vergoeden indien de medische ontheffing wordt
verleend, wordt meer recht gedaan aan de (financiële) positie van de inburgeraar.
Dit vereist een aanpassing van de Regeling inburgering 2013 met toepassing per 1 januari
2022.
Meetellen alfabetiseringsuren in boetestaffel verwijtbare termijnoverschrijding: Alfabetiseringsuren tellen nu niet mee in de boetstaffel, maar bijvoorbeeld wel
voor de AGI-ontheffing. Dat is onlogisch. Door deze uren wel mee te laten tellen in
de boetestaffel wordt meer recht gedaan aan de geleverde inspanning van een inburgeraar.
Ook wordt hij niet geconfronteerd met een hoge boete indien de inspanningen toch niet
het beoogde effect hebben gehad. Dit vereist een aanpassing van de Beleidsregel boetevaststelling
inburgering. Deze zal voor 1 januari 2022 worden aangepast.
Meetellen van taaluren van vóór de datum vastgestelde inburgeringsplicht in de AGI-ontheffing: Inburgeraars maken uren taalles voor bijvoorbeeld een eerder verblijfsdoel, of omdat
zij na vergunningverlening van de IND snel proactief aan de slag gaan met taalles.
Deze uren tellen nu niet mee in de AGI-ontheffing. Door deze uren wel mee te laten
tellen, wordt meer recht gedaan aan de geleverde inspanningen en gemaakte kosten door
de inburgeraar. De inburgeraar moet hiervoor wel bewijs aan kunnen leveren en de taaluren
moeten gevolgd zijn bij een taalschool met Blik op Werk keurmerk. Deze aanpassing
is opgenomen in het eerdergenoemde wetsvoorstel, met nadere uitwerking in lagere regelgeving.
Ambtshalve draagkrachttoets bij terugbetaling lening: Indien een inburgeraar zijn lening moet terugbetalen kan er op aanvraag van een
inburgeraar een draagkrachttoets worden gedaan. Dit om vast te stellen welk maandbedrag
een inburgeraar zich kan veroorloven gezien zijn financiële situatie. Het is echter
gebleken dat niet elke inburgeraar op de hoogte is van de mogelijkheid tot het aanvragen
van een draagkrachttoets. Hierdoor kan een inburgeraar in de (financiële) problemen
komen terwijl dat niet nodig hoeft te zijn.
Door het voor DUO mogelijk te maken om ambtshalve de draagkracht te toetsen worden
alle inburgeraars die daarvoor in aanmerking komen, bereikt. Ook kan sneller en beter
rekening worden gehouden met de financiële situatie van de inburgeraar. Hiervoor is
een aanpassing van de Regeling inburgering 2013 nodig. Met DUO wordt nog bezien per
wanneer deze wijziging uitvoerbaar is.
Opnemen standaard verlengingsgrond van de inburgeringstermijn voor gedupeerden van
failliete taalscholen of een taalschool met ingetrokken keurmerk: Een inburgeraar loopt buiten zijn eigen invloed om een aantal maanden vertraging
op als hij om deze reden moet wisselen van taalschool. Ik heb DUO eerder al gevraagd
coulant om te gaan met gedupeerden van failliete taalscholen of een taalschool met
ingetrokken keurmerk. Via een aanpassing van de Beleidsregel verlenging inburgeringstermijn
bij geen verwijt wordt dit beleid vastgelegd. Deze aanpassing zal voor 1 januari 2022
worden gerealiseerd.
Verruimen terugbetalingstermijn en verlagen termijnbedrag van de boete bij een verwijtbare
termijnoverschrijding: Bij de vaststelling van de boete wordt voldoende rekening gehouden met de geleverde
inspanningen van de inburgeraar. Hierdoor is de boete voor veel inburgeraars te overzien.
Wel ontvangt DUO met enige regelmaat signalen over de beperkte terugbetalingstermijn
en de hoogte van het termijnbedrag per maand. De terugbetalingstermijn is standaard
12 maanden, maar kan in sommige gevallen worden verlengd naar 24 maanden. De inburgeraar
moet dit zelf aanvragen en hiervan zijn niet alle inburgeraars op de hoogte. DUO zal
de terugbetalingstermijn standaard verruimen van 12 naar 24 maanden. Daarnaast zal
het minimale termijnbedrag van € 50,– worden losgelaten en de hoogte daarvan worden
vastgesteld op het bedrag dat nodig is om de boete binnen 24 maanden af te lossen.12 Het is van belang dat de inburgeraar de boete binnen twee jaar aflost, omdat na twee
jaar opnieuw een boete kan worden opgelegd. Hiermee wordt een opeenstapeling van boetes
voorkomen. Hiervoor is geen aanpassing van regelgeving vereist.
Uit de verkenning zijn twee aandachtspunten naar voren gekomen die nadere uitwerking
behoeven alvorens ik over kan gaan tot concrete stappen:
– Beoordeling psychische klachten bij medische keuring: Uit diverse onderzoeken is gebleken dat de gezondheid een belangrijk effect heeft
op de prestaties van inburgeraars ten aanzien van de inburgering. Met name psychische
en psychosociale klachten kunnen een barrière vormen voor het succesvol doorlopen
van de inburgering. Er wordt aangegeven dat er meer aandacht moet zijn voor de psychische
klachten van inburgeraars. Samen met DUO wil ik kijken of wij in gesprek met de medisch
adviseur de regels ten aanzien van de beoordeling van psychische klachten kunnen versoepelen
en wat daarvoor eventueel nodig is. Daarbij blijft uiteraard het uitgangspunt dat
psychische klachten niet per definitie aan inburgering in de weg staan.
– Het vereiste aantal examenpogingen in het kader van de AGI-ontheffing: De huidige voorwaarden van de AGI-ontheffing vereisen minimaal vier pogingen per
niet behaald examenonderdeel. Er wordt al langer door diverse partijen aangegeven
dat deze voorwaarde buitenproportioneel en niet effectief is. Ook legt deze voorwaarde
druk op het inburgeringsstelsel zelf, want de examencapaciteit is beperkt en kan beter
worden ingezet voor realistische examenpogingen dan voor zogenaamde «ontheffingspogingen».
Meer partijen in het veld pleiten daarom voor een vermindering van het aantal examenpogingen.
Het lastige hieraan is dat een verlaging van deze voorwaarde er niet toe moet leiden
dat inburgeraars zich minder gaan inspannen om het examen te halen. Dat draagt niet
bij aan de kansen van nieuwkomers in de Nederlandse samenleving. Van hen mag worden
verwacht dat zij aanzienlijke inspanning leveren om onder andere de Nederlandse taal
te leren. Het doen van voldoende examenpogingen kan daar onderdeel van zijn. Dit stelt
mij voor een dilemma waar ik op dit moment nog geen antwoord op heb. Ik wil hier samen
met betrokken partijen en mogelijk extern onderzoek komen tot een nadere analyse van
de problematiek en eventuele oplossingsrichtingen.
Het bieden van meer begeleiding aan inburgeraars onder de Wi2013
In de verkenning is ook gekeken hoe de begeleiding van de inburgeraars onder de Wi2013
kan worden verbeterd. Zoals uw Kamer bekend is heb ik voor de periode 2021 tot en
met 2026 in totaal € 46,5 mln. aan gemeenten beschikbaar gesteld ten behoeve van de
begeleiding van asielmigranten onder de Wi2013. Op een tweetal punten zie ik samen
met de VNG nog verdere ruimte voor verbetering.
– De maatschappelijke begeleiding van inburgeraars die hun lening bijna verbruikt hebben,
maar nog niet zijn ingeburgerd (de zogenaamde ELIP-groep) zal worden uitgebreid. Hiermee
kunnen inburgeringsplichtigen in de laatste fase van het inburgeringstraject begeleiding
van gemeenten krijgen, die bestaat uit maatwerk, gericht op het voldoen aan de inburgeringsplicht.
Daarmee kunnen ze vervolgens actief participeren in de Nederlandse samenleving. De
gemeenten dienen telkens zelf een inschatting te maken of en op welke wijze deze extra
begeleiding wordt ingericht. Een deel van de inburgeraars zal immers alsnog zelfstandig
kunnen inburgeren en heeft daarom geen behoefte aan extra begeleiding. Door deze aanpassing
wordt er een grondslag gecreëerd op basis waarvan DUO gegevens kan uitwisselen met
gemeenten ten behoeve van een goede begeleiding van de ELIP-groep.13 Deze wijziging loopt mee in bovengenoemd wetsvoorstel, met nadere uitwerking in lagere
regelgeving. Ik heb reeds middelen beschikbaar gesteld aan gemeenten voor de begeleiding
van de ELIP-groep.
– Gezinsmigranten maken tot nu toe geen onderdeel uit van de ondertussen-afspraken met
gemeenten. Uit de wetsevaluatie14 bleek al dat een deel van de gezinsmigranten behoefte heeft aan extra begeleiding.
Met name gezinsmigranten met een van origine buitenlandse partner kunnen deze hulp
goed gebruiken. Aangezien gezinsmigranten binnen het nieuwe stelsel ook een intake,
een PIP en voortgangsgesprekken krijgen, wil ik met de VNG gaan bekijken of het haalbaar
is om de ondertussen-afspraken uit te breiden naar een deel van de gezinsmigranten.
Het monitoren van de uitfasering van het Wi2013- stelsel
Uit de verkenning is een aantal andere zaken naar voren gekomen die nader onderzoek
of monitoring behoeven, en verband houden met een goede uitfasering van het Wi2013-stelsel
de komende jaren.
– Onderzoek naar nog inburgeringsplichtige populatie eerste cohorten Wi2013: Een kleine groep inburgeraars uit bijvoorbeeld de cohorten van 2013 en 2014 (het
jaar waarin iemand inburgeringsplichtig is geworden) heeft nog niet voldaan aan de
inburgeringsplicht. Een groot deel van hen is al één of twee keer een nieuwe termijn
én boete in het kader van verwijtbare termijnoverschrijding opgelegd. Door middel
van onderzoek kan worden gekeken of sommige inburgeraars bijvoorbeeld specifieke begeleiding
nodig hebben. En hoe inburgeraars eventueel kunnen worden bewogen werk te maken van
inburgering. Vooral deze groep brengt het risico met zich mee dat het Wi2013-stelsel
nog lange tijd in stand moet worden gehouden. Dit is onwenselijk voor de inburgeraar
zelf en zorgt voor extra uitvoeringslasten bij met name DUO. De start van het onderzoek
is beoogd op begin volgend jaar. Naar verwachting zullen de resultaten van het onderzoek
dan in het tweede helft van 2022 bekend zijn.
– Monitoren lesaanbod onder de Wi2013 na ingang nieuwe Wet inburgering 2021: Diverse partijen hebben de zorg geuit dat het lesaanbod voor de Wi2013 de komende
jaren mogelijk wegvalt en/of de kwaliteit ervan sterk vermindert. Na invoering van
de nieuwe Wet inburgering 2021 zal het aantal inburgeraars onder de huidige wet afnemen
en het zal misschien niet altijd mogelijk zijn om aan oude en nieuwe cursisten samen
les te geven. Dit maakt dat het huidige aanbod steeds minder rendabel wordt, waardoor
taalaanbieders dit aanbod mogelijk zullen (moeten) staken. Op dit moment is echter
niet met zekerheid te zeggen of en zo ja hoe, het aanbod onder het huidig stelsel
verandert zodra de nieuwe wet ingaat. Daarom zal het aanbod de komende jaren – kwantitatief
en kwalitatief – worden gemonitord zodat op tijd kan worden geacteerd indien nodig.
Het in beeld brengen van de nog inburgeringsplichtige groep onder de Wi2007
Vorig jaar heb ik uw Kamer geïnformeerd over de groep inburgeraars die nog inburgeringsplichtig
is onder het inburgeringsstelsel uit de periode 2007–2012.15 Het gaat hierbij om zo’n 8.500 inburgeraars. Met de VNG en gemeenten zijn gesprekken
gevoerd over deze groep. Hieruit komt naar voren dat het wenselijk is deze groep begeleiding
of ondersteuning te bieden indien nodig, maar de capaciteit van gemeenten in combinatie
met de nieuwe wet en de ondertussen-groep wel een serieus aandachtspunt is. Temeer
omdat eigenlijk niet duidelijk ishoe het komt dat zij nog niet aan de inburgeringsplicht
hebben voldaan enhoeveel ondersteuning deze groep nog nodig heeft en/of graag ontvangt.
Op basis van onderzoek wil ik antwoord krijgen op de vraag welke ondersteuningsbehoefte
deze groep wel of niet heeft en op welke manier dit kan worden geboden. Het streven
daarbij is om deze groep zo snel mogelijk uit de Wi2007 te laten uitstromen. Start
van het onderzoek is beoogd begin volgend jaar. Naar verwachting zullen de resultaten
van het onderzoek dan in het tweede kwartaal van 2022 bekend zijn.
Financiën
Om bovenstaande aanpassingen door te kunnen voeren heb ik binnen mijn begroting in
totaal € 15,7 mln. gereserveerd.16 De voorgestelde maatregelen leiden voornamelijk tot kosten voor systeemaanpassingen
en uitvoeringskosten bij DUO.
Tot slot
In aanvulling op bovenstaande maatregelen zal ik de komende periode samen met onder
andere DUO blijven onderzoeken of en hoe maatwerk in brede zin meer mogelijk is.
Bovenstaande voornemens vereisen aanzienlijke inzet. Zeker in combinatie met de werkzaamheden
rondom de nieuwe inburgeringswet. Ik zal daarom op korte termijn vooral focussen op
de aanpassing van regelgeving en daarna de andere voorstellen oppakken. Ik zal uw
Kamer periodiek via de uitvoeringsbrief inburgering informeren over de voortgang.
De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
A.D. Wiersma
Indieners
-
Indiener
A.D. Wiersma, staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid