Brief regering : Aanpak belastingschulden in verband met corona
35 420 Noodpakket banen en economie
Nr. 412
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN FINANCIËN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 11 oktober 2021
1. Inleiding
Op 30 augustus jl. informeerde het kabinet u over het steun- en herstelpakket vanaf
het vierde kwartaal van 2021.1 Daarin heeft het kabinet bevestigd dat er per 1 oktober 2021 een einde komt aan het
generieke deel van het steunpakket. Dat geldt ook voor het bijzonder uitstel van betaling
van belastingen in verband met de coronacrisis2.
In deze brief beschrijf ik allereerst hoe het kabinet omgaat met bedrijven die belastingschulden
hebben opgebouwd vanwege de coronacrisis (paragraaf 2). Vervolgens sta ik stil bij
ondernemers die een problematische schuldpositie hebben opgebouwd (paragraaf 3). Het
kabinet kondigt daarbij een tijdelijke stap aan van de Belastingdienst en Douane om
sanerings- en herstructureringstrajecten meer kans van slagen te geven. Ook heeft
het kabinet een aanvullende maatregel getroffen om in uitzonderingsgevallen aanvullend
uitstel van betaling te verlenen na 1 oktober 2021 (paragraaf 4). Tot slot beschrijf
ik de tegemoetkoming voor bedrijven die geen verlenging van het uitstel van betaling
hebben aangevraagd (paragraaf 5). Met deze brief geeft het kabinet invulling aan de
motie van het lid Aartsen c.s.3 waarin het kabinet wordt verzocht uiteen te zetten hoe om te gaan met ondernemers
met probleemschulden.
2. Context
Vanaf de start van de crisis heeft het kabinet zich ingezet om ondernemers te ondersteunen
tijdens de coronacrisis. Omvangrijke steun- en herstelpakketten zijn in een bijzonder
korte tijd op poten gezet, waaronder de Tijdelijke Noodmaatregel Overbrugging voor
Werkgelegenheid (NOW), de Tegemoetkoming in de Vaste Lasten (TVL) en de Tijdelijke
overbruggingsregeling zelfstandig ondernemers (Tozo). Daarnaast is veelvuldig gebruik
gemaakt van de mogelijkheid om belastingbetalingen uit te stellen.
Nu de economie langzaam weer op gang komt, betekent dit een natuurlijk einde aan het
generieke steunpakket. De uitgestelde belastingbetalingen hebben echter geleid tot
een opbouw van schulden op de balansen van ondernemers. Een groep van 376.000 ondernemers
stelde een totaalbedrag van € 41,9 miljard aan belasting uit. Hiervan is een groot
deel inmiddels afgelost (€ 17 miljard) of verminderd als bijvoorbeeld de belastingaanslag
te hoog was vastgesteld (€ 5,4 miljard). Per saldo staat per 29 september 2021 € 19,7
miljard aan belastingschulden open bij 274.000 ondernemers. Hiervan is het grootste
deel uitgestelde loonheffing inclusief premies werknemersverzekeringen (€ 10,4 miljard)
gevolgd door omzetbelasting (€ 5,8 miljard), inkomensheffing (€ 1,9 miljard) en vennootschapsbelasting
(€ 1,4 miljard). Voor een opsplitsing van sectoren en een uitgebreidere analyse van
de schulden verwijs ik naar bijlage 1.
Het verloop van de uitgestelde belastingbetalingen is dit jaar anders dan vorig jaar.
Opvallend is dat er dit jaar minder wordt afgelost. Zoals te zien is in figuur 1 hieronder,
daalde de totale schuld tussen augustus en november vorig jaar, voordat het bedrag
weer opliep. Van de openstaande schuld (€ 19,7 miljard) zijn grote ondernemingen voor
42%, het middenbedrijf voor 40% en het kleinbedrijf voor 18% van het totaal verantwoordelijk.
Met name grote ondernemingen losten verhoudingsgewijs vorig jaar meer af. Een mogelijke
verklaring hiervoor is dat het benutte uitstel vorig jaar niet nodig bleek omdat corona
minder hard insloeg dan verwacht en daardoor versneld werd afgelost. Dat sentiment
was tijdens of na de tweede en derde golf niet of minder aanwezig, zo lijken de cijfers
te suggereren.
Figuur 1: ontwikkeling van het bijzonder uitstel van betaling van belastingen
Per 1 oktober 2021 zijn ondernemers weer verplicht om tijdig hun nieuw opkomende belastingverplichtingen
te voldoen. Het kabinet ondersteunt ondernemers om aflossingen van de belastingschuld
zo soepel mogelijk te laten verlopen. De datum waarop ondernemers uiterlijk beginnen
met het aflossen van de opgebouwde belastingschuld is vastgesteld op 1 oktober 2022.
Zo hebben ondernemers een adempauze van een jaar voordat de aflossingsverplichting
begint. De aflossingstermijn is verlengd naar vijf jaar, wat betekent dat de opgebouwde
belastingschuld pas uiterlijk op 1 oktober 2027 volledig moet zijn afgelost. Door
de verplichte aflossing over een langere periode te spreiden, hebben ondernemers meer
financiële ruimte. De invorderingsrente, die tot en met het einde van het huidige
kalenderjaar 0,01% bedraagt, wordt geleidelijk teruggebracht naar het oorspronkelijke
niveau dat gold voorafgaande aan de coronacrisis. Het percentage van 0,01% dat tot
en met het einde van 2021 geldt, wordt per 1 januari 2022 vastgesteld op 1%. Op 1 juli
2022 wordt de rente verhoogd naar 2%. Hierna wordt de rente op 1 januari 2023 vastgesteld
op 3% en vervolgens wordt pas vanaf 1 januari 2024 weer het gebruikelijke tarief van
4% gehanteerd.
3. In de kern gezonde bedrijven met een problematische schuldenlast
De Nederlandse economie heeft tijdens de coronacrisis grote veerkracht getoond en
de vooruitzichten zijn gunstig. De verwachting is dat de Nederlandse economie snel
herstelt en eind 2021 terug is op het niveau van voor de coronacrisis. De verwachting
is daarom dat het overgrote deel van de ondernemers hun opgebouwde schulden binnen
een periode van vijf jaar geheel kunnen aflossen.
Zoals in de Miljoenennota al is vermeld, raamt het kabinet dat een bedrag van € 1,5
miljard euro van de openstaande belastingschuld niet zal worden afgelost.4 Dit bedrag is overigens met veel onzekerheid omgeven. Het voorkomen van alle faillissementen
in deze fase van de coronacrisis is geen doelstelling voor het kabinet. Ook onder
normale economische omstandigheden kampen bedrijven immers met ondernemersrisico’s
en omzetfluctuaties. Voorkomen van faillissementen in alle gevallen hindert een gezonde
dynamiek in de economie, waarbij baancreatie en nieuwe bedrijvigheid een belangrijke
pilaar zijn voor het toekomstig verdienvermogen. Dat neemt niet weg dat sommige in
de kern gezonde ondernemingen ondanks de ruime aflossingsregeling in betalingsproblemen
kunnen komen. Het kabinet wil deze ondernemers ondersteunen waar dat nodig en mogelijk
is.
Het kabinet kiest er nadrukkelijk niet voor om schulden generiek kwijt te schelden.
Kwijtschelding kent een mate van willekeur die onrechtvaardig is. Het versoepelde
uitstelbeleid stond voor alle bedrijven open, ongeacht of zij direct geraakt werden
door de coronamaatregelen (zoals tijdelijke sluiting). Sommige ondernemers hebben
deels hun eigen reserves aangesproken of zijn een lening aangegaan om de belastingen
te kunnen betalen. Een generieke gehele of gedeeltelijke kwijtschelding van de openstaande
belastingschulden zou daarom onrechtvaardig zijn tegenover al deze ondernemers die
hun belastingschuld wel hebben voldaan. Bovendien verstoort een generieke kwijtschelding
de concurrentieverhoudingen tussen ondernemers. Dit is onwenselijk en brengt het risico
van ongeoorloofde staatssteun met zich mee. Tot slot is een eenzijdige, generieke
kwijtschelding slechts beperkt effectief voor de totale schuldproblematiek van bedrijven.
Als andere schuldeisers niet tegelijk hun schulden zouden kwijtschelden, dan zou kwijtschelding
betekenen dat belastinggeld deels zou verschuiven naar private schuldeisers en niet
naar de getroffen ondernemer zelf.
Het kabinet ziet twee argumenten om terughoudend te zijn met aanvullend beleid op
dit moment. Ten eerste is onzeker of versoepelingen in het beleid noodzakelijk zijn.
In de praktijk doen zich nog geen onoverkomelijke problemen voor en in de rondetafelgesprekken
die in de zomer zijn gevoerd bleken de meningen over de noodzaak van aanvullend beleid
verdeeld.5 In veel gevallen zal het bestaande vangnet voor problematische schulden – met regelingen
als de wettelijke schuldsanering natuurlijke personen (WSNP) en de Wet homologatie
onderhands akkoord (WHOA) – volstaan, is de verwachting. Ook belangrijke schuldeisers
met wie dit jaar frequent gesproken is, voorzien o.b.v. de huidige situatie geen onoverkoombare
knelpunten. Ten tweede kunnen beleidsaanpassingen voor een specifieke groep ondernemers
tot concurrentieverstoring leiden.
Desondanks wil het kabinet voorkomen dat in de kern gezonde bedrijven toch tussen
wal en schip raken als zij vanaf 1 oktober 2022, door een uitgestelde belastingschuld,
bovenop hun vaste lasten een extra maandelijkse aflossingslast krijgen die zij niet
kunnen voldoen. Met vertegenwoordigers van enkele belangrijke schuldeisers is daarom
afgesproken om de komende tijd gezamenlijk de economische ontwikkelingen in het algemeen
en de ontwikkelingen ten aanzien van de groep ondernemers met uitstel van betaling
voor belastingschulden in het bijzonder te monitoren. Hiertoe wordt een schuldeisersoverleg
ingesteld. Eventuele knelpunten in de praktijk worden dan snel zichtbaar, zodat partijen
bij het overleg aanbevelingen kunnen doen voor wenselijke en mogelijke acties. De
deelnemers aan het overleg zullen daarnaast verkennen of en hoe de samenwerking tussen
Belastingdienst en private schuldeisers kan worden versterkt teneinde zo efficiënt
en effectief mogelijk herstructurering en schuldhulpverlening te bieden. Te denken
valt daarbij bijvoorbeeld aan expertisedeling, korte communicatielijnen en eenduidige
communicatie richting getroffen ondernemers.
Sanering van schulden kan in uiterste nood een oplossing zijn voor in de kern gezonde
bedrijven om een faillissement af te wenden. In een saneringsakkoord spreekt de ondernemer
met zijn schuldeisers af dat een deel van de schulden van de onderneming wordt kwijtgescholden.
Daarbij moeten alle schuldeisers -waaronder ook vaak de banken- dus een beoordeling
maken van de levensvatbaarheid van het bedrijf. Het kabinet zal de Belastingdienst
de ruimte geven om hier als schuldeiser genoegen te nemen met een lagere opbrengst.
Het kabinet wil in de kern gezonde bedrijven met een problematische schuldenlast extra
ondersteunen door in specifieke situaties voor een afgebakende periode saneringsakkoorden
kansrijker te maken. Onder huidig beleid stemt de Belastingdienst als schuldeiser
pas in met een saneringsakkoord als het te ontvangen deel van de belastingschuld ten
minste het dubbele percentage bedraagt van hetgeen aan concurrente schuldeisers op
hun vorderingen wordt uitgekeerd. Dit heeft te maken met de preferente positie van
de Belastingdienst.
Als gevolg van de inzet van het kabinet zullen de Belastingdienst en Douane zich tijdelijk
soepeler opstellen bij een minnelijk saneringsakkoord6 en genoegen nemen met hetzelfde uitkeringspercentage als aan concurrente schuldeisers
toekomt. Een saneringsakkoord komt in principe pas tot stand als alle schuldeisers
bereid zijn een offer te brengen door een deel van hun vordering kwijt te schelden.
Deelname aan een saneringsakkoord wordt naar verwachting aantrekkelijker voor private
schuldeisers door deze maatregel van het kabinet. Het kabinet verwacht dat saneringsakkoorden
voor bedrijven die hiervoor in aanmerking komen een grotere kans van slagen krijgen
en dus sneller gerealiseerd kunnen worden. Dat vergroot de overlevingskansen van in
de kern gezonde bedrijven. Deze maatregel ondersteunt ondernemingen om met al hun
schuldeisers tot een totaaloplossing voor hun schuldpositie te komen.
De Belastingdienst en Douane passen dit versoepelde beleid toe in de periode van 1 augustus
2022 tot en met 30 september 2023. Als er geen saneringsakkoord tot stand komt en
de onderneming alsnog failliet gaat of in een dwanginvorderingstraject terecht komt,
dan heeft en houdt de Belastingdienst een preferente positie. Het kabinet schat de
budgettaire derving van deze maatregel voor de belastingontvangsten op ongeveer 75
miljoen euro.
4. Tegemoetkoming in het uitstel van betaling van belastingen na 1 oktober 2021
In de brief van 30 augustus jl. heeft het kabinet gemeld dat het steun- en herstelpakket
per 1 oktober 2021 eindigt. Dat geldt ook voor het versoepelde uitstel van betaling
van belastingen. Zoals eerder gesteld, betekent dit dat ondernemers per 1 oktober
2021 weer verplicht zijn om hun nieuw opgekomen betalingsverplichtingen tijdig te
voldoen.
Het kabinet verwacht dat dit voor het overgrote deel van de betreffende ondernemers
haalbaar is. Tegelijk zijn er mogelijk in de kern gezonde bedrijven die corona-uitstel
hebben gekregen en die vanaf 1 oktober 2021 niet onmiddellijk aan hun nieuw opgekomen
betalingsverplichtingen kunnen voldoen. Deze ondernemers zullen bij de Belastingdienst
en Douane een verzoek doen om uitstel van betaling voor deze nieuwe schuld. In het
reguliere uitstelbeleid geldt de voorwaarde dat voor uitstel van betaling de lopende
verplichtingen bijgehouden moeten worden. Zonder nadere tegemoetkoming wordt een dergelijk
verzoek om uitstel daarom afgewezen; deze ondernemers kunnen immers niet aan hun nieuw
opkomende verplichtingen voldoen. Dat zou betekenen dat ze onmiddellijk met invorderingsmaatregelen
te maken kunnen krijgen, met het risico dat ze daardoor alsnog hun onderneming niet
kunnen voortzetten. Om deze groep ondernemers te ondersteunen, heeft het kabinet dan
ook een tijdelijke versoepeling van het reguliere uitstelbeleid getroffen van 1 oktober
2021 tot en met 31 januari 2022.7
De tegemoetkoming geldt alleen voor ondernemers die al corona-uitstel hebben gekregen
vóór 1 oktober 2021. De regeling is daarnaast beperkt tot de belastingmiddelen die
onder het corona-uitstel vallen. Het voorstel biedt ondernemers alleen in uitzonderingsgevallen
(en onder strikte voorwaarden) de mogelijkheid om voor beperkte tijd aanvullend uitstel
te genieten. Ondernemers kunnen tot en met 31 januari 2022 een verzoek om uitstel
van betaling doen.
Voor deze tegemoetkoming gelden de volgende voorwaarden 8
• Er is sprake van werkelijk bestaande betalingsproblemen.
• De betalingsproblemen zijn van tijdelijke aard.
• De betalingsproblemen zijn voor een bepaald tijdstip opgelost.
• Het gaat om een levensvatbare onderneming.
• Een derdenverklaring waarin bovenstaande is vastgelegd alsmede een beoordeling van
de aard van de betalingsproblemen. Om te voorkomen dat ondernemers met een relatief
kleine schuld hoge kosten moeten maken voor een derdenverklaring, kunnen ondernemers
bij een totale schuld onder de € 20.000 volstaan met een eigen verklaring (met dezelfde
inhoud).
Uiteraard moeten ondernemers aan hun aangifteverplichtingen voldoen. Aan de hand van
het uitstelverzoek toetst de Belastingdienst of de ondernemer aan de voorwaarden voldoet.
Bij toewijzing van een verzoek worden de uitgangspunten van het corona-uitstel gevolgd:
• De nieuwe schuld wordt meegenomen in de ruimhartige betalingsregeling van 60 maanden.
• In het uitstel worden de belastingschulden betrokken die betaald hadden moeten zijn
in de periode van 1 oktober 2021 tot en met 31 januari 2022. Hierdoor valt ook bijvoorbeeld
het 4e kwartaal 2021 voor OB en eindejaarsuitkeringen in de loonheffing in de betalingsregeling.
De betalingsverzuimboetes die vanaf oktober 2021 weer worden opgelegd, worden achteraf
vernietigd voor ondernemers die voldoen aan de voorwaarden van deze tegemoetkoming.
Deze ondernemers hoeven de boete dan ook niet te betalen.
5. Belastingschulden die onder de ruime betalingsregeling van 60 maanden vallen
In de Kamerbrief van 30 augustus jl. heeft het kabinet aangegeven dat de ruimhartige
betalingsregeling van 60 maanden voor de totale vanwege corona uitgestelde belastingschuld
geldt, ook als een ondernemer geen verlenging van het bijzonder uitstel van betaling
heeft gevraagd.9 Voor alle ondernemers die corona-uitstel hebben gekregen, is hiermee geregeld dat
de gehele belastingschuld waarvoor eerder uitstel is verleend onder dezelfde ruimhartige
betalingsregeling van 60 maanden valt. Deze «harmonisatie» levert ondernemers – naast
een eenduidige, ruimhartige betalingsregeling- nog een voordeel op. De maatregel voorkomt
namelijk dat de schuld die is ontstaan in de periode vóór de coronacrisis en de schuld
die is ontstaan na de eerste drie maanden uitstel (zonder dat de ondernemer het uitstel
heeft verlengd), direct ingevorderd wordt. Zonder deze tegemoetkoming zouden deze
schulden direct opeisbaar zijn vanaf 1 oktober 2021. Ongeveer 55.000 ondernemers worden
met deze maatregel geholpen.
Het al dan niet kunnen voldoen aan de nieuw opkomende betalingsverplichtingen in de
periode tot 1 oktober 2022 heeft overigens geen effect op de ruimhartige betalingsregeling
van 60 maanden. Ondernemers die in de betreffende periode niet kunnen voldoen aan
hun nieuw opgekomen betalingsverplichtingen, kunnen voor hun coronaschulden nog steeds
gebruik maken van deze betalingsregeling.
6. Bredere maatregelen op schuldengebied
Naast de hierboven genoemde maatregelen op het gebied van belastingschulden heeft
het kabinet ook andere initiatieven en maatregelen genomen om in de kern gezonde ondernemingen
te ondersteunen bij de afhandeling van hun schuldposities. Dat betreft onder meer
garantieregelingen, maatregelen bij sanering, bedrijfsbeëindiging en problematische
schulden, en advies en ondersteuning door de Kamer van Koophandel. Het kabinet verwijst
voor deze initiatieven en maatregelen naar de Kamerbrief van 30 augustus jl., met
als aanvulling dat de in die brief genoemde faciliteit op het Digitale Ondernemersplein
inmiddels operationeel is.
7. Tot slot
Met deze brief heb ik uw Kamer inzicht gegeven wat het kabinet voor ogen staat voor
de aanpak van belastingschulden die ondernemers vanwege corona hebben en de dilemma’s
die daarbij spelen. Met de beschreven maatregelen hoopt het kabinet ondernemers te
kunnen ondersteunen in het terugbetalen van de uitgestelde belastingbetalingen. Het
kabinet zal de Kamer op de hoogte houden van nieuwe inzichten en vraagstukken.
De Staatssecretaris van Financiën,
J.A. Vijlbrief
Bijlage 1: Bedragen en getallen met betrekking tot corona belastingschulden10
a. Aantallen ondernemers met belastingschuld, verdeeld naar omvang van het uitstelbedrag
(eind september 2021)
tot € 20.000
€ 20.000-< € 50.000
€ 50.000-< € 100.000
€ 100.000-< € 1.000.000
vanaf € 1.000.000
totaal
kleinbedrijf
114.800
23.382
8.020
5.232
161
151.595
middenbedrijf
54.680
26.900
15.127
16.072
677
113.456
grote ondernemingen
1.078
1.045
988
3.265
1.185
7.561
totaal
170.558
51.327
24.135
24.569
2.023
272.612
b. Uitstelbedrag op belastingsoort (eind september 2021)
Loonheffing
Omzetbelasting
Inkomens-heffing
Vennootschaps-belasting
totaal
kleinbedrijf
€ 1.134 m
€ 1.095 m
€ 1.043 m
€ 229 m
€ 3.500 m
middenbedrijf
€ 3.634 m
€ 2.648 m
€ 785 m
€ 691 m
€ 7.759 m
grote ondernemingen
€ 5.602 m
€ 2.101 m
€ 20 m
€ 468 m
€ 8.191 m
totaal
€ 10.370 m
€ 5.844 m
€ 1.848 m
€ 1.388 m
€ 19.450 m
Naast deze grote middelen is er nog voor ca 200 miljoen euro uitstel verleend voor
m.n. BPM, Energiebelasting en kansspelbelasting. Daarmee komt de totale uitstaande
schuld op € 19,7 miljard.
c. Ontwikkeling verleende uitstel inclusief betalingen (eind september 2021)
nov-20
feb-21
apr-21
jun-21
aug-21
sep-21
Totale bedrag van aanslagen in uitstel
€ 24.184 m
€ 30.945 m
€ 34.403 m
€ 37.066 m
€ 39.717 m
€ 41.892m
Reeds betaald
– € 10.156 m
– € 12.550 m
– € 13.718 m
– € 14.969 m
– € 16.174 m
– € 16.696 m
Vermindering aanslagen
– € 2.401 m
– € 2.896 m
– € 3.851 m
– € 4.199 m
– € 4.519 m
– € 5.467 m
Huidige bedrag uitstel
€ 11.628 m
€ 15.499 m
€ 16.834 m
€ 17.898 m
€ 19.024 m
€ 19.450 m
d. Indeling corona-ondernemers met belastingschuld in branches (per 7 september 2021)11
Branche
aantal ondernemers
% van totaal
open bedrag in miljoen euro
% van totaal
Zakelijke diensten (divers)
57.032
21%
€ 3.641 m
19%
Horeca
23.868
9%
€ 1.132 m
6%
Detailhandel
22.701
8%
€ 1.320 m
7%
Holdings
21.243
8%
€ 1.731 m
9%
Bouw
17.782
7%
€ 800 m
4%
Groothandel en Tussenhandel
15.020
6%
€ 1.929 m
10%
Industrie
13.269
5%
€ 1.904 m
10%
Klusjesmannen e.d.
12.876
5%
€ 393 m
2%
(Sociaal-)culturele instellingen
11.156
4%
€ 340 m
2%
Wegvervoer
10.146
4%
€ 629 m
3%
Maatschappelijke dienstverlening
6.783
3%
€ 292 m
2%
Sport en recreatie
6.600
2%
€ 442 m
2%
Gezondheidsdiensten
6.448
2%
€ 450 m
2%
Reparatiebedrijven
6.142
2%
€ 308 m
2%
Onderwijs
6.114
2%
€ 161 m
1%
Landbouw en visserij
6.007
2%
€ 212 m
1%
Overige dienstverlening
5.078
2%
€ 246 m
1%
Kappersbedrijven
4.851
2%
€ 57 m
0%
Schoonheidsinstituten
4.130
2%
€ 54 m
0%
Arbeidsbemidd/uitzendbranche
3.990
1%
€ 817 m
4%
Schoonmaakbranche
3.041
1%
€ 173 m
1%
Bankwezen
2.583
1%
€ 199 m
1%
Transport
2.468
1%
€ 1.893 m
10%
Overig
615
0%
€ 43 m
0%
269.943
€ 19.167 m
Indieners
-
Indiener
J.A. Vijlbrief, staatssecretaris van Financiën