Brief regering : Uitvoering moties over praktijktoets
21 501-32 Landbouw- en Visserijraad
Nr. 1355 BRIEF VAN DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN VOEDSELKWALITEIT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 6 oktober 2021
In deze brief licht ik toe op welke manier ik uitvoering geef aan de motie van het
lid Boswijk c.s. (Kamerstuk 35 398, nr. 21) van 21 april 2021 over de agrarische praktijktoets, de motie van de leden Boswijk
en Bisschop (Kamerstuk 21 501-32, nr. 1314) van 24 juni 2021 om deze praktijktoets ook toe te passen op de voorziene Europese
voorschriften om closed circuit television (CCTV) in te zetten in de controle op visserijmaatregelen
en de motie van de leden Bisschop en Boswijk (Kamerstuk 29 675, nr. 205) van 8 juli 2021 om hierbij ook optische herkenning zonder CCTV-toezicht mee te nemen.
In deze brief geef ik een toelichting op de toetsing op praktische uitvoerbaarheid
van regelgeving zoals die op dit moment plaatsvindt en zal tevens ingaan op de uitvoering
van de bovengenoemde moties.
Betrokkenheid sectorpartijen bij totstandkoming regelgeving
In de brief aan uw Kamer van 18 april 2019 (Kamerstuk 32 637, nr. 360) wordt de procedure voor de mkb-toets beschreven. Hierin staat ook (pag. 4, alinea
2) dat bij sectorspecifieke wetgeving kan worden gekozen voor een alternatieve aanpak,
bijvoorbeeld in de vorm van regulier overleg met vertegenwoordigers uit de sector.
Voor dit laatste is gekozen bij het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
(LNV) om betrokkenen niet onnodig dubbel te belasten. Het Ministerie van LNV is van
oudsher gewoon om nieuwe regelgeving met betrokken agrariërs, vissers of hun vertegenwoordigers
te bespreken; soms komt de achterliggende vraag om regulatie ook van hen. Er is regulier
overleg met brancheorganisaties over de belangrijke thema’s van het Ministerie van
LNV en waar wijzigingen nodig zijn worden die daar besproken. Voor de grote onderwerpen
(bijvoorbeeld mest) worden ook aparte bijeenkomsten met agrariërs of vissers georganiseerd
waarna, in geval van nationale regelgeving, de inbreng in de memorie van toelichting
wordt verwerkt. Naast de reguliere overleggen is er voor agrariërs en vissers de mogelijkheid
om input te leveren via internetconsultaties die bij belangrijke nieuwe wetgeving
gedurende zes weken wordt verzameld en ook in de memorie van toelichting wordt verwerkt.
Een steeds grotere groep ondernemers maakt gebruik van deze mogelijkheid. Specifiek
voor de agrarische sector is er ook de online LNV Community, waarin 200 boeren en
tuinders kunnen meedenken over het landbouwbeleid. Voor bepaalde onderwerpen organiseert
het Ministerie van LNV in samenwerking met RVO zogenaamde Communities of Practice
(CoP), waarin overheid, bedrijfsleven, onderzoek, onderwijsinstellingen en NGO’s met
elkaar in gesprek gaan over beleidsvorming. Voor de vissers is er een CoP Noordzee
opgezet. Deze CoP richt zich op het gezamenlijk realiseren van de voedsel-, natuur-,
energietransities op de Noordzee. Elke CoP deelnemer mag onderwerpen aandragen voor
een online- of fysieke bijeenkomst.
Ook bij de voorbereiding van nieuwe Europese regelgeving worden stakeholders betrokken.
Zo heeft ook de Europese Commissie regelmatig overleg met sectorvertegenwoordigers.
Daarnaast kunnen burgers en ondernemers hun inbreng leveren via internetconsultaties.
Het Ministerie van LNV betrekt de Nederlandse stakeholders ook altijd bij het formuleren
van de Nederlandse inzet in de Europese onderhandelingen over nieuwe regelgeving.
Motie-Boswijk c.s. (Kamerstuk 35 398, nr. 21)
De motie van het lid Boswijk c.s. (Kamerstuk 35 398, nr. 21) van 21 april 2021 verzoekt de regering te onderzoeken hoe een agrarische bedrijfstoets
gerealiseerd kan worden bij elk nieuw wetsvoorstel van mijn ministerie. Zoals hierboven
beschreven is deze toetsing geïntegreerd in de procedure voor het ontwikkelen van
nieuwe regelgeving. In uitvoering van de motie van het lid Boswijk c.s., zal ik –
naast de reeds bestaande overleggen – advies inwinnen bij een panel van ondernemers,
zoals beschreven in de handreiking mkb-toets. Een agrarische bedrijfstoets is een
panelgesprek waarin ondernemers wordt gevraagd welke effecten zij verwachten van een
voorgenomen regeling op grond van hun praktijkervaring. Het gaat daarbij om effecten
op zowel de werkbaarheid, uitvoerbaarheid als de regeldruk. De uitkomst van dit gesprek
wordt in een verslag vastgelegd. Het gaat dus niet om de inhoudelijke wenselijkheid
van de wetgeving maar om de praktische uitwerking op bedrijfsniveau. Het doel is om
de wetgever handvatten te geven om de werkbaarheid van de wet te vergroten.
Motie-Boswijk en Bisschop (Kamerstuk
21 501-32, nr. 1314) en motie-Bisschop en Boswijk (Kamerstuk
29 675, nr. 205)
De motie van de leden Boswijk en Bisschop (Kamerstuk 21 501-32, nr. 1314) van 24 juni 2021 verzoekt de regering om ervoor te zorgen dat, samen met de visserijsector,
in lijn met het idee van de agrarische praktijktoets eerst de praktische uitvoerbaarheid
van de wijziging van de Controle Verordening Visserij goed uitgewerkt wordt, voordat
definitief wordt ingestemd met de richtlijnen zoals verwoord in de Algemene Oriëntatie
op de wijziging van de Controle Verordening Visserij. De motie Bisschop en Boswijk
(Kamerstuk 29 675, nr. 205) van 8 juli 2021 roept de regering in het verlengde daarvan op om bij een praktijktoets
met de vissers ook te kijken naar de toepassing van een systeem voor optische herkenning
en registratie van vangsten zonder CCTV-toezicht.
Zoals ik heb aangegeven in mijn brief van 25 juni 2021 (Kamerstuk 21 501-32, nr. 1323) lopen de onderhandelingen over de Controle Verordening reeds sinds 2018 en is door
Nederland in de besprekingen steeds geïntervenieerd volgens het Kabinetsstandpunt
dat middels het BNC-fiche met uw Kamer is gedeeld (Kamerstuk 22 112, nr. 2679). De uitkomst van de besprekingen is een compromis, waarin zoals ik heb aangegeven,
mijns inziens voor Nederland het maximale is bereikt. Voor verschillende bepalingen,
zoals over het cameratoezicht en het motorvermogen, is voorzien dat deze nog nader
worden uitgewerkt in uitvoeringsbepalingen. Conform het eerder vastgestelde Nederlands
standpunt heb ik in Brussel uitgedragen dat ik geen tegenstander ben van cameratoezicht,
maar van mening ben dat de invoering hiervan uitgetest en doordacht moet gebeuren,
bijvoorbeeld door middel van de uitvoering van een pilotproject.
Naast de praktijktest middels de pilot, wil ik uitvoering geven aan uw motie door
middel van een technisch overleg met de vissers die deelnemen aan het Fully Documented Fisheries-project, over de kansen en uitdagingen van het gebruik van camera’s aan boord. Op
verzoek van de sector blijft dit gesprek informeel. Later dit jaar zal dan met een
bredere groep vissers een formeel overleg plaatsvinden over dit onderwerp in lijn
met de werkwijze van een MKB-toets.
Tevens ben ik, omdat Nederland dit jaar voorzitter is van de Scheveningengroep, voornemens
om een digitaal seminar te organiseren over de toepassing van CCTV aan boord van schepen
voor beleidsmedewerkers, handhavers en sectorvertegenwoordigers van de landen die
vertegenwoordigd zijn in de Scheveningengroep en de Europese Commissie. Hierin zullen
de mogelijkheden en moeilijkheden van cameratoezicht in de visserij besproken worden.
Zowel in het gesprek met de FDF-vissers als in het seminar zullen we ook aandacht
hebben voor optische herkenning aan boord, zonder cameratoezicht. Dit laatste met
het oog op de motie van de leden Bisschop en Boswijk (Kamerstuk 29 675, nr. 205).
Ik hecht veel waarde aan het consulteren en informeren van stakeholders uit de agrarische
en visserij sector, omdat ik dit essentieel acht voor het verkrijgen van draagvlak.
Zoals in deze brief beschreven kunnen agrariërs, vissers en andere belanghebbenden
– vergelijkbaar met andere mkb’ers – op verschillende manieren invloed uitoefenen
tijdens het wetgevingsproces over het maken van nieuwe regels en wetten en de praktische
uitvoerbaarheid. In aanvulling hierop zal ik een ondernemerspanel raadplegen bij nieuwe
wetsvoorstellen. Hierbij worden ook de kosten en regeldruk meegenomen.
De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,
C.J. Schouten
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
C.J. Schouten, minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit